Anesthesie voor kinderen Informatie voor ouders
Inhoud Inleiding... 3 Wat is anesthesie?... 3 Vormen van anesthesie... 4 De algehele anesthesie (onder narcose)... 4 De (loco) regionale anesthesie (plaatselijke verdoving)... 5 De voorbereiding op de operatie... 5 Nuchter... 5 Naar de operatiekamer... 6 Na de operatie... 6 Terug naar de afdeling... 7 Pijnbestrijding... 7 Rechten en plichten... 8 Tot slot... 8 p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 2
Inleiding Binnenkort gaat uw kind onder narcose in verband met een operatie en/of een onderzoek. In deze brochure vindt u informatie over de gang van zaken rondom een narcose bij uw kind en over de verschillende verdovingsmethoden (anesthesiemethoden) die gebruikt worden. Het kan u en uw kind helpen bij de voorbereidingen op het gesprek op de polikliniek Anesthesiologie. Uit veiligheidsoverwegingen vinden gedurende het gehele traject van een behandeling of ingreep bij uw kind meerdere actieve controlemomenten plaats, zelfs tijdens de operatie. Het gaat er hierbij om dat bij uw kind de juiste ingreep op de juiste plek wordt uitgevoerd. Maar ook gaat het er om dat u als ouder voldoende bent geïnformeerd over de voorgestelde behandeling, over de risico s en voordelen of over eventuele alternatieven. Met een mooi woord spreken we hier over Informed Consent. Meer hierover kunt u ook lezen in de brochure, Wat zijn uw rechten en plichten als patiënt?. Wat is anesthesie? Anesthesie is de verzamelnaam van alle soorten verdoving voor operaties. Het betekent gevoelloosheid van het hele lichaam of een gedeelte ervan. Door de anesthesie zal uw kind van de operatie zelf niets voelen. In de praktijk is anesthesie echter veel meer dan alleen de verdoving. Het doel van de anesthesie is om uw kind te beschermen tijdens de operatie, zodat het lichaam in de best mogelijke conditie blijft, óók bij een zware of langdurige ingreep. Hoewel het onmogelijk is om 100% garantie te geven op een feilloos verloop van een operatie, stelt een anesthesieteam bij iedere operatie alles in het werk om mogelijke risico's uit te sluiten. Het anesthesieteam bestaat uit een anesthesioloog en een anesthesiemedewerker. De anesthesioloog Tijdens de operatie zorgt de anesthesioloog voor alles wat te maken heeft met de anesthesie en waakt hij over het goed functioneren en onderhouden van de vitale functies van het lichaam van uw kind. Met behulp van speciale apparatuur worden onder andere de bloeddruk, hartslag en ademhaling bewaakt en geregeld. Zo nodig kan op ieder moment de anesthesie worden bijgesteld. Ook zorgt de anesthesioloog ervoor dat het vochtgehalte op peil blijft en dat uw kind bij veel bloedverlies tijdens de operatie, bloed krijgt toegediend. p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 3
De anesthesiemedewerker is degene die uw kind in de ontvangstruimte van de operatiekamers komt halen en naar de operatiekamer brengt. De anesthesiemedewerker werkt nauw samen met de anesthesioloog. Vormen van anesthesie Er zijn verschillende vormen van anesthesie. In het algemeen onderscheiden we bij kinderen twee vormen en net zoals bij medicijngebruik alle bijwerkingen moeten worden opgenoemd in de bijsluiter, geldt dit ook voor de anesthesie die bij uw kind wordt toegediend. Anesthesiologen zijn wettelijk verplicht om de mogelijke bijwerkingen en complicaties in redelijkheid vooraf met u te bespreken. Hoe veilig de verdovingstechnieken tegenwoordig ook zijn, er zijn altijd omstandigheden - gelukkig zeldzaam - die kunnen leiden tot vervelende neveneffecten. Voor u is dit belangrijk om te weten, omdat als bij uw kind eventueel zo n bijwerking zich voordoet, u dit meteen kunt melden, zodat er direct wat aan gedaan kan worden en u tevens uitleg kunt krijgen over het gebeurde. De algehele anesthesie (onder narcose) Tijdens de operatie wordt uw kind niet alleen volledig verdoofd, maar ook in een diepe slaap gebracht, zodat het niets van de operatie merkt. Uw kind komt pas weer bij als de operatie achter de rug is en uw kind zal zich er niets van kunnen herinneren. In veruit de meeste gevallen wordt uw kind met een kapje in slaap gemaakt. Bij grotere kinderen wordt vaak het slaapmiddel via een infuus (een kunststof naaldje) in een ader van de hand of arm toegediend. Van tevoren wordt deze plaats al op de afdeling met een zalf verdoofd waardoor het inbrengen van het infuus nauwelijks pijnlijk is. Bij kinderen die een grote ingreep moeten ondergaan wordt voordat ze de slaapmiddelen toegediend krijgen, eerst de bewakingsapparatuur aangesloten. Uw kind krijgt een infuus aangelegd, plakkers op de borst om de hartslag te meten en een klemmetje op de vinger om het zuurstofgehalte in het bloed bij te houden. Bij algehele anesthesie of narcose kunnen de volgende bijwerkingen en complicaties optreden: slaperigheid, misselijkheid, verwardheid, braken, pijn, irritatie in de keel, p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 4
een allergische reactie, beschadiging gebit, door een bepaalde houding tijdens de operatie kan druk op een zenuw optreden met zenuwschade tot gevolg. De (loco) regionale anesthesie (plaatselijke verdoving) Op indicatie wordt bij sommige ingrepen de algehele narcose gecombineerd met een plaatselijke verdoving waardoor uw kind na de operatie langer pijnvrij is. Bij plaatselijke anesthesie wordt met medicamenten een zenuw of zenuwbaan tijdelijk uitgeschakeld. Rondom zo'n zenuw wordt wat verdovingsmiddel ingespoten. Naast deze gevoelloosheid merkt uw kind tevens, dat het de normale kracht en beheersing over de desbetreffende spieren tijdelijk verliest. Als de verdoving is uitgewerkt, kan wel pijn optreden. De voorbereiding op de operatie Uw behandelend arts heeft, in overleg met u, besloten dat het verstandig is dat uw kind wordt geopereerd. Nadat u dit te horen heeft gekregen, kunt u meestal meteen terecht voor een preoperatieve screening op de polikliniek Anesthesiologie. Tijdens dit preoperatieve gesprek bespreekt een verpleegkundige met u de algemene gezondheid van uw kind aan de hand van de door u ingevulde vragenlijst. Ook wordt u gevraagd welke medicijnen uw kind regelmatig gebruikt. Wanneer uw kind overgevoelig is voor jodium, latex, medicijnen, pleisters of andere middelen, dient u dit door te geven. Indien uw kind bij andere specialisten onder behandeling is, kan het zijn dat de anesthesioloog bij hen schriftelijke informatie opvraagt, of dat er eerst een preoperatief consult door de specialist wordt verricht. Afhankelijk van de ingreep en de medische gegevens van uw kind vindt in sommige gevallen nog een gesprek met de anesthesioloog plaats. Ook op verzoek van de ouders zelf kan een gesprek met de anesthesioloog aangevraagd worden. Nuchter Uw kind moet nuchter zijn voor de operatie, maar te lang van tevoren niet meer drinken is ook niet goed. Daarom hanteren wij de 6 /4 /2 regel. Dit betekent dat uw kind tot 6 uur voor operatie nog een licht ontbijt mag hebben. Tot 4 uur voor de operatie mag uw kind borstvoeding krijgen en tot 2 uur voor de operatie mag uw kind nog heldere vloeistoffen, zoals water en appelsap drinken. Indien uw kind medicijnen moet innemen mag dit 2 uur van tevoren met water. Wanneer u niet weet hoe laat uw kind wordt geopereerd, neem dan voor het eten en drinken als uitgangspunt het tijdstip van de opname aan. p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 5
Aantal uren Voedsel Vloeistoffen Tot 8 uur voor de opname Volledige maaltijd Uw kind mag alles drinken (geen alcohol) Tot 6 uur voor de opname Tot 4 uur voor de opname Tot 2 uur voor de opname Minder dan twee uur voor de opname 1 Flesvoeding of 1 boterham / cracker / beschuit zonder boter met jam of ander zoet beleg Borstvoeding Niets Niets Heldere vloeistoffen zoals water, appelsap, thee en zwarte koffie zonder melk, koolzuur-houdende dranken, GEEN zuivelproducten Heldere vloeistoffen zoals water, appelsap, thee en zwarte koffie zonder melk, koolzuur-houdende dranken, GEEN zuivelproducten Heldere vloeistoffen zoals water, appelsap, thee en zwarte koffie zonder melk, koolzuur-houdende dranken, GEEN zuivelproducten Uw kind mag nog een half glas water om de medicatie in te nemen Naar de operatiekamer Voor het betreden van de operatiekamer moet de ouder of begeleider beschermende kleding (papieren overall en muts) aan. Deze kleding krijgt u van de verpleegkundige/ pedagogisch medewerkster. Mochten er nog onduidelijkheden zijn dan heeft u op dit moment nog de gelegenheid tot het stellen van vragen aan de anesthesioloog. U mag (zowel tijdens een geplande operatie als bij een spoedoperatie) erbij blijven als uw kind op de operatiekamer onder narcose wordt gebracht. Een verpleegkundige of de pedagogisch medewerkster begeleiden u in de operatie-kamer en zodra uw kind slaapt, naar de wachtkamer in het OK-complex. Na de operatie Terwijl uw kind wordt geopereerd kunt u in de wachtkamer van het OK-complex blijven wachten. Als de operatie achter de rug is, brengen de anesthesioloog en de anesthesiemedewerker uw kind naar de uitslaapkamer ook wel recovery genoemd. Deze recovery is een aparte ruimte vlakbij de operatiekamers. Hier liggen de patiënten die net geopereerd zijn. p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 6
De recovery-verpleegkundige komt u halen om bij het ontwaken van uw kind te zijn. Bij een langere operatie kunt u er voor kiezen om op de afdeling te wachten. U ontvangt in dit geval telefonisch bericht en wordt daarna naar de recovery gebracht. Uw kind ligt hier afgezonderd van volwassenen en wordt bewaakt en begeleid door gespecialiseerde recovery-verpleegkundigen. Zij zorgen voor alles wat uw kind nodig heeft en dienen eventueel voorgeschreven medicijnen toe. Zij staan doorlopend met de anesthesioloog in contact. Terug naar de afdeling Als uw kind terug op de afdeling is, kan het wat overstuur zijn. Dit komt doordat uw kind ontwaakt uit de narcose en even tijd nodig heeft om zich te herinneren waar het is. Ook kan uw kind pijn voelen. Meestal zit er nog een infuusnaald in de hand of arm. Dit moet blijven zitten tot uw kind helemaal wakker is. Dit is een veiligheidsmaatregel in verband met eventuele complicaties. Voordat u met uw kind naar huis gaat, wordt de infuusnaald verwijderd. leder kind reageert anders op het infuus en op de narcose; de één is verdrietig en de ander is onrustig. Uw aanwezigheid is het belangrijkste. Probeer uw kind te troosten. Blijf in ieder geval rustig. Word niet boos, ook al reageert uw kind anders dan u had verwacht. Zeg ook niet dat het zich aanstelt; uw kind heeft uw steun en vertrouwen nodig om het gebeurde te verwerken. Het duurt nog enkele uren voordat de narcose geheel is uitgewerkt. Ook thuis kan het nog een poosje duren voor uw kind de ziekenhuiservaring heeft verwerkt. Wat uw kind na de behandeling zal voelen, wanneer het naar huis mag en waar thuis op gelet moet worden, is per ingreep verschillend. Dit wordt met u besproken tijdens het ontslaggesprek. Pijnbestrijding Om te zorgen dat de pijnbestrijding na de operatie meteen werkt, krijgt uw kind al op de afdeling, vóór de operatie een zetpil toegediend. Na de operatie kunt u thuis paracetamol (zetpil) geven aan de hand van het schema. Paracetamol is de veiligste pijnstiller voor kinderen. De maximale dosering vindt u in de tabel op de volgende pagina. U mag deze dosering niet langer dan drie dagen geven. Gebruik geen andere (extra) medicatie voor pijnbestrijding. Het is verstandig ervoor te zorgen dat u reeds enkele paracetamol zetpillen vóór de ingreep in huis heeft. p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 7
Gewicht van het kind Aantal mg per zetpil Dosering per dag (max. dosering) 10 t/m 13 kg 240 mg 4 x daags 14 t/m 20 kg 500 mg 3 x daags 21 t/m 29 kg 500 mg 4 x daags Vanaf 30 kg 1000 mg 3 x daags Rechten en plichten Een opname of een behandeling in een ziekenhuis kan een ingrijpende en verwarrende periode zijn. U vertrouwt het welzijn van uw kind toe aan het ziekenhuis, aan artsen, verpleegkundigen en andere hulpverleners. Daarom is het goed te weten wat de rechten (en plichten) van u en uw kind zijn. Deze rechten en plichten zijn geregeld in de WGBO, de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (1995). Uitgebreide informatie over dit onderwerp kunt u lezen in de brochure Wat zijn uw rechten en plichten als patiënt. De brochure is verkrijgbaar bij de polikliniek en bij de afdeling Patiëntenservice. Tot slot De anesthesioloog kan u alle informatie geven over de gang van zaken rondom de narcose. Vragen over de operatie zélf kunt u het beste aan de chirurg stellen. p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 8
12-2015 C805061 www.zuyderland.nl