Regionaal Beleidsplan Politie Eenheid Den Haag. CONCEPT Versie 0.2 CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 1

Vergelijkbare documenten
Samen werken aan veiligheid en vertrouwen

Samen werken aan veiligheid en vertrouwen

Bijlage 3 Jaaruitvoeringsplan Tweestromenland 2015

Koersbepaling Politie Haaglanden 2012 e.v.

Gemeente Delft. Onderwerp Aanbieden vastgesteld Regionaal Beleidsplan en informeren commissie over uitvoering Beleidskader Veiligheid

Veiligheidsbeeld gemeente Amersfoort

Toespraak Annemarie Jorritsma Thema: Woninginbraken Bestuurdersdiner lokale veiligheid 29 oktober 2013

Tijdens de informatiebijeenkomst d.d. 12 februari 2015 heeft de politie een toelichting gegeven op deze politie(criminaliteits)cijfers.

Integraal veiligheidsbeleid

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS - BESLUIT

PROGRAMMABEGROTING

Veiligheidscijfers Soest 2015 samenwerking loont

Veiligheidsbeeld gemeente Amersfoort

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek Veiligheid kent geen grenzen.

Vernieuwend Werken per

Taak en invloed gemeenteraad op de. Integrale veiligheid

Prioriteiten en doelstellingen voor Openbare Orde en Veiligheid Gemeente Sliedrecht

Integrale veiligheid. Uitvoeringsplan 2013 / 2014

Notitie bij collegebrief RVR 2015

Inleiding. Beleving van veiligheid. Veiligheid als begrip

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Samenvatting en conclusies

Jaarverslag Eenheid Noord- Holland

Rhenen. ontwikkeling in de periode januari-jun 2018 t.o.v. januari-jun 2017

Criminaliteitscijfers 2012 en gebiedsscan criminaliteit & overlast - update 2013

Prioritering Beleidskader Veiligheid Veiligheidsanalyse 2018

Raadsstuk. Onderwerp: integraal veiligheids- en handhavingsbeleid BBV nr: 2014/367894

Een veilige stad begint in de buurt

8 secondant #3/4 juli/augustus Bedrijfsleven en criminaliteit Crimi-trends

Presentatie commissie veiligheid gem. Emmen. 15 maart 2012

Raadsinformatieavond. Gemeente Woerden. Bert Roemeling Petrie Velthof. 12 februari 2015

Districtscollege 24 januari Krishna Taneja, Jan Geijsman Politie Hollands Midden District Rijn- en Veenstreek

RAADSINFORMATIEBRIEF Oudewater 17R.00072

Wat is Burgernet? Leeuwarden en Dantumadiel (politieregio Fryslân), Breukelen, Maarssen, De Ronde Venen en Nieuwegein (politieregio Utrecht).

Raadsmededeling - Openbaar

Van: M. van Milligen Tel nr: Nummer: 17A.00002

Memo. aan. de leden van de Gemeenteraad Voortgang BuurtWhatsApp. van. Veiligheid en wijken. 5 januari 2017

Via deze raadsinformatiebrief bieden wij de politie(criminaliteits)cijfers 2016 en de duiding er van ter kennisname aan.

Beleidsplan Integrale Veiligheid

Datum 26 september 2011 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de bescherming van juweliers en andere middenstanders

Integrale Veiligheidsrapportage. Gemeente Littenseradiel. Januari t/m december 2011

Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort

Actieplan Veiligheid 2018

Plan van aanpak woninginbraken en andere high impact crimes gemeente Tiel

Veiligheid analyse Leerdam, ontwikkelingen tussen

Veiligheid in Leusden. We kijken even terug naar 2018.maar vooral vooruit!

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt

Wijkveiligheidsprogramma Zuidwest 2015

Jaarplan Veiligheid Jaarplan Veiligheid 2019

Convenant Buurtpreventie Blaricum

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid

Margret van Wijk, Frank Pleket. Advies: In te stemmen met de beantwoording in bijgaande RIB en deze aan de raad te sturen.

Raadsinformatiebrief Nr. :

Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek

Veiligheidsavond Leiderdorp

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding. Beoogd effect. Ag. nr.: Reg. nr.: Datum:

Datum 28 oktober 2013 Onderwerp Reactie op het SMV-onderzoek Burgers over Politie en Buitengewoon Opsporingsambtenaren

MEMO AAN DE GEMEENTERAAD

B A S I S V O O R B E L E I D

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

De Eindhovense Veiligheidsindex. Eindhoven, oktober 11

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Rapportage driehoeksmonitor Lokaal Criminaliteits- en Veiligheidsbeeld Basisteam Zaanstad

Wijkwerkplan Albrandswaard november 2009

In dit hoofdstuk worden de cijfers beschreven op de volgende niveaus:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Integrale Veiligheidszorg in Twente

GEVOLGEN VOOR JA/NEE ROUTING DATUM Communicatie Ja College 13 september 2011 Financieel

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Criminaliteit en slachtofferschap

B A S I S V O O R B E L E I D

Zeker bij deze delicten is het van belang dat de daders (vroegtijdig) aangepakt worden. Stop je de daders, dan stop je hun daden.

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/47

tabel 2-1: Beleidsinstrumenten per veiligheidsveld Woon-/ Bedrijvigheid Jeugd leefomgeving Instrument Integriteit Overig

Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2017) Gemeente Leiden vergeleken met Nederland en Grotestedenbeleid G32. Leefbaarheid in de buurt

Raadsvoorstel. Status Besluitvormend: Kadernota Oordeelvormend: Veiligheidsplan Besluitvormend: Veiligheidsfonds

RAADSINFORMATIEBRIEF Oudewater * R.00596

gemeente Eindhoven RaadsvoorstelBeleidskader integrale veiligheid

WhatsApp- Buurtpreventie Het vergroten van de (sociale) veiligheid en lee9aarheid in de buurt. Muiderberg

Clinic Observeren en signaleren Oplettende burgers van Weesp, als actieve partners in opsporing!

Wat is een Veiligheidshuis?

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Dag van de BOA. Ondermijning en de rol van toezicht en handhaving. 27 mei Arjen Gerritsen Burgemeester van Almelo

RAADSINFORMATIEBRIEF Oudewater 19R.00060

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

Veiligheidsprogramma 2015

Analyse cijfers prioriteiten Veiligheid 2012 t/m 2016

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

DISTRICTSJAARPLAN District De Eilanden

Algemene Bestuurlijke en Politieen Brandweeraangelegenheden RIS74910

Informatie Gestuurd Optreden. Congres Ontwikkelkracht 17 mei Gonne Schras, Martino Routier Adviesbureau In-pact

B A S I S V O O R B E L E I D

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

: Verlenging cameratoezicht bedrijventerrein Dombosch I en II

Transcriptie:

Regionaal Beleidsplan Politie 2013-2014 Eenheid Den Haag CONCEPT Versie 0.2 CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 1

Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Missie en strategie Context en criminaliteits- en veiligheidsbeeld eenheid Den Haag Regionale prioriteiten Regionale prioriteiten: o.b.v. de lokale prioriteiten, uitgewerkt in de onderdelen: a. Probleembeschrijving b. Doelstelling c. Betrokken partners d. Aanpak Landelijke prioriteiten: - beknopter uitgewerkt in matrixvorm. Sterkteverdeling Bijlage 1: Beknopt Criminaliteits- & Veiligheidsbeeld regionale eenheid Den Haag 2012 Bijlage 2: Bijlage 3: Factsheets sterkteverdeling regionale eenheid Den Haag Schematisch overzicht lokale prioriteiten gemeenten CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 2

Voorwoord Inleiding Worden later ingevoegd. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 3

Hoofdstuk 1: Missie en strategie 1.1 Inleiding Het Regionaal Beleidsplan 2013-2014 is een plan van de gemeenten, Openbaar Ministerie (OM) en de politie in de regionale eenheid Den Haag. In dit hoofdstuk worden dan ook de gezamenlijke missie, visie en strategie van deze drie partijen verwoord. 1.2 Missie De missie van het Regionaal Beleidsplan 2013-2014 is: In het werkgebied van de regionale eenheid Den Haag werken gemeenten, Openbaar Ministerie en politie samen met ketenpartners en burgers aan Veiligheid en Vertrouwen. Deze missie geeft aan dat veiligheid niet een zaak is van één partij. Gemeenten, OM en politie dragen elk vanuit de eigen verantwoordelijkheid bij aan de realisatie van het gezamenlijke doel: meer Veiligheid en Vertrouwen. Hierbij wordt nadrukkelijk samengewerkt met burgers, ondernemers en met ketenpartners zoals jeugdzorg, jongerenwerk, de geestelijke gezondheidszorg en de belastingdienst. Elk van de partners heeft een unieke positie in het veiligheidsdomein. De gemeenten voeren de regie op het lokale veiligheidsbeleid en de burgemeesters hebben het gezag over de politie op het gebied van openbare orde en veiligheid. Het OM heeft het gezag over de politie als het gaat om de strafrechtelijke handhaving en vervolgt verdachten van overtredingen en misdrijven. En de politie is uniek vanwege haar geweldsmonopolie en de continue beschikbaarheid (24/7) als frontlinieorganisatie van de overheid in het publieke domein. Ze heeft dan ook een goede informatiepositie als het gaat om de problemen die zich in de samenleving voordoen. Alleen samen zijn we in staat om echt het verschil te maken en de veiligheid en het vertrouwen binnen het werkgebied van de regionale eenheid Den Haag te vergroten. We vergroten de effectiviteit van onze aanpak door tezamen prioriteiten te stellen en te kiezen voor een gezamenlijke strategie. Onze keuzes zijn onlosmakelijk verbonden met het gebied waarin we werken. De veiligheidszorg is dus lokaal verankerd en de door de minister vastgestelde landelijke prioriteiten worden zoveel mogelijk lokaal ingevuld, rekening houdend met de specifieke omstandigheden van ons werkgebied. 1.2.1 Veiligheid Veiligheid staat voor het voorkomen en bestrijden van criminaliteit, door middel van preventie, handhaving, toezicht, opsporing, vervolging en nazorg. Elke partner heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid. Het gaat hier zowel om objectieve veiligheid, die in feiten en cijfers kan worden uitgedrukt, als om de (subjectieve) veiligheidsbeleving van burgers. Doel is om zowel de objectieve veiligheid (het aantal gepleegde delicten) als de subjectieve veiligheid (het veiligheidsgevoel) positief te beïnvloeden. Objectieve en subjectieve veiligheid komen lang niet altijd overeen en de aanpak van onveiligheid is niet vanzelf het antwoord op de door burgers gevoelde onveiligheid in de samenleving. Om die reden streven we nadrukkelijk naar overeenstemming met burgers over de belangrijkste waarden van veiligheid. Hiervoor gaan we in gesprek met burgers (bijvoorbeeld tijdens buurtbijeenkomsten en platforms) en nemen we hun signalen, die we bijvoorbeeld via de integrale veiligheidsmonitor krijgen, zeer serieus. 1.2.2 Vertrouwen Vertrouwen verwijst ten eerste naar het vertrouwen van burgers in de overheid, meer specifiek de gemeente, het OM en de politie. Ten tweede verwijst het naar het vertrouwen van deze veiligheidspartners in elkaar. Het vertrouwen van de burger Dit vertrouwen kan in de kern worden teruggebracht tot de (positieve) verwachting dat wij er voor de burger zullen zijn (direct, dichtbij en daadkrachtig), als het gaat om zaken die er echt (volgens de burger) toe doen. Burgers mogen van ons verwachten dat we integer, respectvol en onpartijdig handelen, dienstbaar en servicegericht zijn en meldingen of klachten serieus nemen. In onze dienstverlening stellen we de burger centraal. Dit betekent onder meer dat we transparant zijn in onze keuzes (welke keuzes maken we en waarom), aan burgers terugkoppelen wat we met hun informatie hebben gedaan en garant staan voor een herkenbaar serviceniveau. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 4

De concrete ervaringen van burgers met de dienstverlening van politie, gemeenten en OM zijn in belangrijke mate bepalend voor hun vertrouwen dat zij in ons stellen. De burger zal zijn vertrouwen vaak afleiden van concrete interacties (contact) met de personen die onze organisaties vertegenwoordigen. We vinden het dan ook belangrijk dat de burger met ons kan communiceren via de voor hem/haar vertrouwde communicatiemiddelen. De mogelijkheden van contact zijn heel divers (in persoon, telefonisch, via internet en de sociale media). We investeren ook bewust in de kwaliteit van het contact met de burger. De lokale verankering van onze veiligheidszorg blijkt ook uit de wijze waarop we met de burger communiceren; dit gebeurt dichtbij de burger, op wijk/buurtniveau. Het vertrouwen van burgers is niet alleen gebaseerd op daadwerkelijk contact met onze medewerkers, maar in belangrijke mate ook op de betekenis die burgers geven aan de informatie die op hun pad komt over de veiligheid(szorg), bijvoorbeeld door gesprekken met anderen of via de media. Om te komen tot een goed oordeel over hun eigen veiligheidssituatie én over de (betrouwbaarheid van) de veiligheidsorganisaties, is van belang dat burgers de beschikking hebben over voldoende, juiste en duidelijke informatie, op grond waarvan zij het reële slachtofferrisico kunnen inschatten en begrijpen waarom organisaties in de veiligheidszorg tot bepaalde keuzes komen (c.q. rechtvaardig handelen). Hierbij is ook van belang dat het bij burgers duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is en hoever die verantwoordelijkheid reikt. We vinden het daarom belangrijk om aan burgers duidelijk te maken wat zij van ons kunnen verwachten. Onder meer doen we dat via dit regionaal beleidsplan. Het vertrouwen dat de burger in onze veiligheidsorganisaties stelt, wordt mede bepaald door de mate waarin de burger ervaart dat hij serieus genomen wordt en betrokken wordt in (keuzes rond) veiligheidsvraagstukken. Anderzijds leidt (meer) vertrouwen ertoe dat de burger eerder bereid en geneigd zal zijn om zich actief op te stellen en mee te werken aan het vergroten van de veiligheid in de regio. Zonder betrokken burgers is handhaving van de openbare orde en de opsporing van strafbare feiten een moeilijke, zo niet onmogelijke opdracht voor de gemeenten, politie en OM. Wij hebben burgers nodig om als bondgenoot in veiligheid te helpen bij het signaleren van misstanden en oplossen van veiligheidsvraagstukken. In onze strategie (waarover later meer) zetten we dan ook nadrukkelijk in op de samenwerking met de burger als partner in de veiligheidszorg. De begrippen Veiligheid en Vertrouwen zijn sterk met elkaar verbonden. Als het op straat niet merkbaar veilig is, zal het vertrouwen in de veiligheidsorganisaties afnemen. Omgekeerd, ook al dalen mede door onze inspanningen de criminaliteitscijfers, als er geen vertrouwen is, blijft er alsnog een gevoel van onveiligheid bestaan. Werken aan vertrouwen is dus noodzakelijk om een gevoel van veiligheid te creëren. Vertrouwen in partnerschap Vertrouwen verwijst ook naar het vertrouwen van de veiligheidspartners in elkaar. We maken duidelijke afspraken over de samenwerking en leggen vast wat eenieders inbreng is in de opgaven waarvoor we ons gesteld zien. In de praktijk kunnen zich ook situaties voordoen waarin het voorstelbaar is dat we gezamenlijk optrekken. Taakafbakening geschiedt op basis van verantwoordelijkheid, kunde, bevoegdheden en wenselijkheid. In onze aanpak stellen we het (veiligheids)probleem centraal; we pakken problemen aan die er voor de burger en de maatschappij toe doen. In de verdiepende probleemanalyse en de planvorming worden onze partners vroegtijdig betrokken. Concrete uitwerking vindt plaats via plannen van aanpak en handhavingsarrangementen op gemeentelijk of stadsdeelniveau. Indien nodig spreken we elkaar respectvol aan op het nakomen van de afspraken. Van vrijblijvende deelname is dus geen sprake. We hebben partnerschap hoog in het vaandel staan en willen de komende jaren nog verder groeien in de gezamenlijke aanpak van veiligheidsproblemen. De samenwerking krijgt onder meer gestalte in de Veiligheidshuizen, het Regionaal Informatie en Expertisecentrum (RIEC), het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing (RPC) en het slachtofferloket (voorheen Slachtoffer Informatie Punt) op het Paleis van Justitie (1-loket van OM, Politie, Slachtofferhulp Nederland en Schadefonds Geweldsmisdrijven). De bestrijding van overlast en criminaliteit is uitgegroeid tot het werkveld van allerlei organisaties. Hierdoor zijn netwerken ontstaan die niet altijd even overzichtelijk zijn. Vanuit het veiligheidsnetwerk moet echter juist de gefragmenteerde aanpak van (on)veiligheid worden tegengegaan. Gemeenten hebben de (strategische) regie op de integrale veiligheidszorg en staan voor de opgave om lokale daadkracht binnen het veiligheidsnetwerk te organiseren door de krachten binnen het veiligheidsnetwerk te bundelen, rekening houdend met ieders expertise en kernkwaliteiten. Het gezamenlijk te bereiken resultaat in veiligheid en vertrouwen staat hierbij voorop. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 5

Goede samenwerking kan alleen plaatsvinden als partners zich open opstellen naar elkaar toe en bereid zijn informatie te delen. Waar nodig zijn en worden convenanten afgesloten om deze informatiedeling mogelijk te maken, maar de grondhouding van de partners is dat het delen van informatie vanzelfsprekend is om de gezamenlijke missie uit te voeren. 1.3 Strategie Om de effectiviteit van de aanpak te vergroten, voeren gemeenten, OM en politie een gezamenlijke strategie. Deze is gebaseerd op de bevinding dat ongerichte acties, die niet gebaseerd zijn op goede analyses van de problematiek en die gekenmerkt worden door vrijblijvende deelname van partners en louter achteraf optreden door de politie, weinig succes oogsten. Onze focus ligt op de aanpak van problemen die er voor de burger en maatschappij toe doen. Hiertoe maken we mede op basis van de verwachtingen van burgers, ondernemers, en partners scherpe en goed onderbouwde, gezamenlijke keuzes. We richten ons op de plaatsen waar sprake is van concentratie van de problematiek. Onze strategie rust op drie peilers, te weten: probleemgericht, informatiegestuurd en met betrokkenheid van de burger. Een en ander is gebaseerd op de bevindingen uit het onderzoeksrapport The Best of Three Worlds; effectiever politiewerk door een probleemgerichte aanpak van hot crimes, hot spots, hot shots en hot groups (Versteegh e.a., 2010). 1.3.1 Probleemgericht: Onze aanpak is gebaseerd op een goede analyse van (de oorzaken van) het probleem. Deze analyse wordt gezamenlijk uitgevoerd onder regie van de lokale driehoeken en richt zich met name op de aandachtspunten die uit de gebiedsscans naar voren zijn gekomen. Op basis hiervan wordt tezamen met partners gekomen tot een integrale aanpak van de belangrijkste opgaven in het werkgebied. We richten ons op de plekken/personen waar criminaliteit en crimineel gedrag zich concentreren; specifieke delicten (hotcrimes), geografische gebieden (hotspots en hot areas), voorzieningen (hotfacilities), specifieke daders (hotshots), dadergroepen (hotgroups) en slachtoffers (hotvictims). We kiezen voor een volwaardige, integrale aanpak van onveiligheid op alle aspecten van de veiligheidsketen; een breed pakket aan interventies waarin zowel preventieve, repressieve als bestuurlijke maatregelen en nazorg zijn opgenomen. We zijn ons ervan bewust dat niet elke aanpak voor elke dader(groep) werkt. We kiezen daarom zoveel mogelijk voor een aanpak op maat ; binnen de veiligheidshuizen en lokale veiligheidsoverleggen werken we aan een persoons- en groepsgerichte aanpak. Onze partners worden vroegtijdig betrokken, zowel waar het gaat om de vaststelling en analyse van de problematiek, als bij de invulling van de aanpak. 1.3.2 Informatiegestuurd: Omdat de politie 24 uur per dag, zeven dagen per week, in de frontlinie van de samenleving opereert, heeft zij een sterke informatiepositie. De politiemedewerkers worden continue voorzien van actuele, aanvullende informatie over de meldingen waar zij op af gaan ( real time intelligence ). Vanuit haar deskundigheid attendeert de politie de partners op de veiligheidsproblemen en de wijze waarop deze door hen voorkomen en aangepakt kunnen worden, op basis van valide en betrouwbare veiligheidsinformatie. Ten behoeve van een gezamenlijke interventiestrategie wordt de informatie die bij de diverse partners aanwezig is, gebundeld. Gezamenlijk uitgangspunt is dat het delen van informatie randvoorwaardelijk is om de gezamenlijke missie uit te voeren. Technologische ontwikkelingen worden zo goed mogelijk benut, zowel ter verbetering van de dienstverlening als de gezamenlijke aanpak van (on)veiligheid. Bijvoorbeeld worden burgers via televisie, internet en sociale media opgeroepen om alert te zijn en informatie te delen. 1.3.3 Burgergericht: Zonder actieve en alerte burgers is de opsporing van verdachten een zware opgave. Uit onderzoek is gebleken dat de meeste aanhoudingen op heterdaad worden verricht. In ruim 80% van die gevallen is informatie van burgers van doorslaggevend belang geweest voor de aanhouding. In onze strategie zetten we dan ook nadrukkelijk in op het vergroten van het aantal heterdaadmeldingen (door o.a. burgers), bijvoorbeeld via Burgernet en de sociale media (Twitter). Achteraf opsporen is omslachtiger, kost veel meer tijd en geld en resulteert in een veel kleinere pakkans. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 6

In onze dienstverlening stellen we de burger centraal. Dit leidt de komende jaren tot diverse verbeteringen. Bijvoorbeeld worden de mogelijkheden om aangifte te doen, verruimd. Indien gewenst, kan gezocht worden naar de mogelijkheid van (deels) anonieme aangifte. In veel gevallen kan de burger de aangifte zelf doen via internet. In de toekomst zal ook het telefonisch opnemen van aangiften worden geïntroduceerd. Bij wijze van extra service wordt de mogelijkheid geboden om een afspraak te maken voor het doen van aangifte op een politiebureau, op een voor de burger geschikt tijdstip. Ook als politiebureaus niet bemand zijn, zal in de toekomst de mogelijkheid ontstaan ter plekke aangifte te doen met behulp van geavanceerde techniek ( aangifte op afstand ). Hiernaast zal landelijk een aangiftevolgsysteem worden ontwikkeld. Aan burgerparticipatie wordt hoge prioriteit gegeven, zowel met het oog op het vergroten van het vertrouwen van de burger in de veiligheidsketen als op het gezamenlijk werken aan veiligheid. Diverse vormen van burgerparticipatie die door politie, gemeenten en OM worden omarmd en toegepast in deze regio, worden hieronder toegelicht. Informeren van burgers Burgerbetrokkenheid begint op het niveau van informatievoorziening; het inlichten en informeren van de 1,7 miljoen inwoners van het werkgebied. Dit gebeurt onder meer door aan burgers terug te melden wat er met hun melding is gebeurd en het verstrekken van informatie over criminaliteit, trends en ontwikkelingen in steden, wijken en buurten (via websites en persberichten). Hiernaast wordt laagdrempelige publieksvoorlichting gegeven via publiekskranten, internetsites, flyers, brochures, digitale nieuwsbrieven, YouTube en mediavoorlichting. In gesprek komen met de burger Via wijkpanels, buurtbijeenkomsten en de sociale media wordt nadrukkelijk verbinding gezocht met de burger. Wederzijds verwachtingen ten aanzien van de veiligheidszorg worden uitgewisseld tussen de samenwerkende partners en burgers. Zo veel mogelijk wordt gezocht naar gedeelde opvattingen over de aan te pakken problematiek. Uitgangspunt is in te zetten op de problemen die er volgens de burger toe doen. Burger helpt mee De samenwerkende veiligheidspartners doen een beroep op burgers bij het oplossen van misdrijven of het terugvinden van vermiste personen en goederen. Via Burgernet, de diverse sociale media en televisie kunnen burgers snel worden bereikt. Burgernet is in een groot deel van de regio uitgerold en het aantal gemeenten dat deelneemt blijft groeien. Streven is dat minimaal 5% van de bevolking deelneemt en dat dit leidt tot een succespercentage van minimaal 5%. Er is sprake van een succes wanneer een deelnemer relevante informatie geeft die leidt of kan leiden tot oplossing van een zaak, dan wel terugvinden van een vermist persoon. Burgers kunnen ook als extra ogen en oren van de veiligheidsorganisaties fungeren. Onder regie van de gemeenten wordt de inzet van burgers in buurtveiligheidsteams gestimuleerd. Deze teams zijn actief onder verschillende benamingen (Buurtinterventieteams, Buurtpreventieteams, Marokkaanse buurtvaders, Wijk en Agent Samen, etc.). De teams hebben gemeen dat er sprake is van een actieve inzet door bewoners die onder begeleiding van de politie of op basis van afspraken met de politie, periodiek, zichtbaar en herkenbaar surveilleren in de buurt. Dankzij de teams worden omwonenden alerter, waardoor verontrustende zaken tijdig worden doorgespeeld aan de verantwoordelijke organisaties. Verder worden burgers ook meer bewust gemaakt van hun eigen gedrag en de noodzaak om zelf maatregelen te treffen, zoals bijvoorbeeld verlichting of goedgekeurd hang- en sluitwerk. Naast de buurtveiligheidsteams, die vaak structurele inzet van burgers vragen, wordt de komende jaren ook ingezet op laagdrempelige vormen van burgerparticipatie. Bijvoorbeeld wordt het concept Rolmodellen verder uitgewerkt en bij gebleken succes verder uitgerold over de regio. Het gaat hier om bewoners van diverse leeftijden en uit diverse bevolkingsgroepen die tijdens bijzondere gelegenheden zoals Oud&Nieuw en het EK, de boel in de gaten houden en bewoners uit hun eigen achterban aanspreken op onregelmatigheden. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 7

Vrijwillige politie Vrijwillige politieambtenaren en volontairs zijn burgers die op vrijwillige basis ondersteuning bieden aan de politie; op straat, in de hulpverlening of achter de schermen van het politiebureau. Vrijwillige politieambtenaren treden voornamelijk geüniformeerd, als surveillant of agent, op in de publieke ruimte en ondersteunen de beroepspolitie in de handhaving van de openbare orde. Volontairs beschikken over verschillende competenties die vereist zijn om zowel binnen als buiten ondersteunende werkzaamheden te kunnen verrichten, o.a. het gebied van administratie, facilitaire dienstverlening, arrestantenzorg, beleidsondersteuning en publieksservice. Alle vrijwilligers volgen een opleiding die toegesneden is op de door hen te verrichten werkzaamheden (maatwerk). Hun inzet is vaak gekoppeld aan een bepaald politiebureau, maar een deel van de vrijwilligers wordt flexibel ingezet, op projectmatige klussen binnen de regio (Flexploeg). Door burgers actief te betrekken bij het politiewerk wordt het vertrouwen van burgers in de politie vergroot, niet alleen in directe zin (de vrijwilligers en volontairs zelf), maar ook indirect, doordat vrijwilligers en volontairs uitstekende ambassadeurs van de politie zijn. Ze slaan een brug tussen de professionele politieorganisatie en de samenleving. Een sprekend voorbeeld hiervan is het nieuwe MOE-landers - project. Dit betreft vrijwilligers die oorspronkelijk uit Midden- of Oost Europa komen. Allemaal wonen ze al langere tijd in Nederland en spreken ze de Nederlandse taal. Het project is bedoeld om bruggen te bouwen tussen de politie en de Poolse en Bulgaarse gemeenschap. Het werkt twee kanten op. Aan de ene kant leert de politie de Poolse en Bulgaarse culturele achtergronden kennen. Aan de andere kant bieden de vrijwilligers praktische ondersteuning aan de politie door mee te denken over oplossingen voor (sociale) problemen in de wijken. Doelstelling van de samenwerkende ketenpartners is het aantal burgers dat op enige wijze actief betrokken is bij de veiligheidszorg, de komende jaren nog verder te verhogen. De ambitie die de minister heeft om het aantal vrijwilligers in 2015 tien procent van de operationele sterkte te laten bedragen, zal vermoedelijk ruim worden behaald aangezien deze thans reeds is bereikt (in Haaglanden zijn momenteel (medio 2012) 550 vrijwilligers en in Hollands Midden 150 vrijwilligers werkzaam). Dit betreft zowel de vrijwillige politieambtenaren als de volontairs. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 8

Hoofdstuk 2: Context en criminaliteit- en veiligheidsbeeld eenheid Den Haag 2.1 Omgevingsfactoren Het verzorgingsgebied van de nieuw te vormen regio Den Haag (Haaglanden en Hollands Midden) beslaat totaal 1213 km². De regio kent 34 gemeenten, waarbinnen ruim 1,7 miljoen burgers woonachtig zijn. De regio kent zowel stedelijk als landelijk gebied. In de grotere steden is sprake van een hoge mate van bevolkingsdichtheid, verkeersintensiteit en culturele diversiteit. In sommige wijken zijn zelfs 180 verschillende etnische groepen te onderscheiden. De kleinere, veelal groene, gemeenten in het landelijk gebied omvatten een omvangrijke sector zakelijke dienstverlening, toerisme en een uitgebreid (glas)tuinbouwcomplex. De diverse gemeenten in de regio hebben unieke kenmerken die bijzondere aandacht vragen. Zo zijn de gemeenten Leiden en Delft typische studentensteden, hebben diverse gemeenten toeristische trekpleisters (o.a. Gouda, Delft, Duin- en Bollenstreek) en trekken de badplaatsen Noordwijk en Scheveningen in de zomer veel publiek. De grootste stad Den Haag is te typeren als hofstad, regeringsstad, diplomatiek centrum en vestigingsplaats van toonaangevende internationale instellingen. Dit vraagt om een hoge mate van bewaking en beveiliging van kwetsbare personen en objecten. Het wankele financieel-economische klimaat en de politieke context leiden regelmatig tot maatschappelijke discussies, die aanleiding geven tot (grote) demonstraties. Ook is het aantal festivals en evenementen groeiende, zowel qua omvang, duur en aantal bezoekers. Dit heeft zijn weerslag op de vraag om (grootschalig) optreden van de politie en het in samenwerking met partners uit te voeren evenementenbeleid. Verreweg het grootste deel van de geregistreerde criminaliteit in onze regio betreft vermogenscriminaliteit, zoals diefstal uit woning en diefstal uit auto. Delicten zoals woninginbraak, overvallen en straatroof hebben veel impact op de burger en vragen dan ook onze bijzondere aandacht. We hebben te maken met een relatief kleine groep verdachten die zich herhaaldelijk schuldig maakt aan criminaliteit. Naast de oude, veelal verslaafde veelpleger is sprake van de zogenoemde nieuwe veelpleger. De nieuwe veelpleger is meestal niet-verslaafd, jong, veelal van allochtone afkomst, maakt vaker gebruik van geweld, pleegt delicten - in tegenstelling tot de verslaafde veelpleger vaker in groepsverband en doet dat vanuit andere motieven, zoals geldelijk gewin en prestige. Daarbij is ook de problematiek rond zowel overlastgevende als criminele jeugdgroepen serieus te nemen. Hiernaast ondervindt de regio hinder van zware georganiseerde criminaliteit, zij het dat dit minder zichtbaar is maar wel een ondermijnend effect heeft. Een opkomend probleem is de overlast en criminaliteit veroorzaakt door arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa. Mede door de economische crisis is het aantal ingeschrevenen uit die landen toegenomen. De (netwerk) samenleving waarvan onze organisaties onderdeel van uitmaken, is steeds meer gevirtualiseerd. Dit brengt een grotere last met zich mee wat betreft de te bestrijden digitale criminaliteit ( cybercrime ), maar biedt ook kansen voor (de optimalisering van) de dienstverlening aan de burger, het vergaren van informatie ten behoeve van opsporingsonderzoek en het beschikbaar stellen van informatie aan zowel de politieprofessionals op straat als aan burgers, ondernemers en andere veiligheidspartners. Vanwege de globalisering komen grenzen in ons werkveld te vervallen, wat vraagt om het vergroten van de aandacht voor grensoverschrijdende en internationale aspecten in de veiligheidszorg. Te denken valt aan het (wederzijds) delen van informatie met opsporingsorganisaties buiten Nederland, het bevorderen en het draaien van gezamenlijke opsporingsonderzoeken in EU-verband en het toepassen van (nieuwe) Europese wet- en regelgeving. Ook binnen de regio wordt grensoverschrijdend gewerkt, mede ter voorkoming van waterbedeffecten. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 9

2.2 Beknopt Criminaliteits- & Veiligheidsbeeld Regionale eenheid Den Haag 2012 In de bijlage is een beknopt Criminaliteits- & Veiligheidsbeeld van de regionale eenheid Den Haag opgenomen. Hiervoor zijn de politiecijfers van Politie Haaglanden en Politie Hollands Midden en de gegevens van de Integrale Veiligheidsmonitor gebruikt. Hieronder worden de belangrijkste bevindingen weergegeven. Opvallende afname van criminaliteit in eerste helft 2012 Het eerste beknopte Criminaliteits- en veiligheidsbeeld van de nieuwe regionale eenheid Den Haag van de Nationale politie laat zien dat de omvang van de criminaliteit in de regio Den Haag in de periode 2006 2011 min of meer stabiel bleef. In 2011 werd bij de politie in totaal 139.466 maal een misdrijf geregistreerd. Het werd in de afgelopen jaren niet onveiliger, maar ook niet veiliger. Daarná echter in de eerste vijf maanden van 2012 voltrok zich een opmerkelijke afname van het aantal misdrijven met 7 procent. Aanmerkelijke verschillen tussen gemeenten In de gemeente Den Haag wordt verreweg het vaakst een misdrijf geregistreerd (55.206 maal in 2011). Leiden, Zoetermeer en Delft steken wat absolute aantallen betreft ook boven de meeste andere gemeenten uit. Hoewel het aantal misdrijven in 2010 en 2011 min of meer gelijk was, blijkt toch qua ontwikkeling sprake te zijn van aanzienlijke verschillen tussen gemeenten. In 2011 voltrok zich de grootste afname van het aantal misdrijven in de gemeente Katwijk (-13%). Gemeenten kunnen beter met elkaar worden vergeleken als het slachtofferrisico wordt berekend. In Den Haag is ook het slachtofferrisico het hoogst: 112 misdrijven per 1.000 inwoners. Met respectievelijk 96, 94 en 93 aangiften per 1.000 inwoners worden in Gouda, Rijswijk en Leiden relatief de meeste delicten gepleegd. De gemeente Ouderkerk is de veiligste gemeente in de regio Den Haag met een slachtofferrisico van 28 aangiften per 10.000 inwoners. Afname van álle landelijke én regionale prioriteiten Het aantal woninginbraken nam in het werkgebied van de regionale eenheid Den Haag in de periode 2005 2011 flink toe. Des te opmerkelijker is de afname van het aantal woninginbraken in de eerste vijf maanden van 2012. Het aantal diefstallen uit woning nam af met 6 procent. Als we de pogingen niet mee rekenen dan nam het aantal aangiften zelfs af met bijna 10 procent. Het aantal straatroven daarentegen nam in de periode 2005 2011 zeer fors af. In de eerste 5 maanden van 2012 kwam daar nog eens -13 procent bij. De afname (-25%) van het aantal overvallen zette zich in ná 2009, terwijl daarvóór nog sprake was van een forse toename. In de eerste vijf maanden nam het aantal overvallen verder af met 15 procent. Het aantal geweldmisdrijven bleef tussen 2005 en 2009 min of meer stabiel. In 2011 nam het aantal aangiften van mishandeling en bedreiging af ten opzichte van het voorgaande jaar. In de eerste vijf maanden van 2012 was sprake van een afname van mishandeling van 8 procent, terwijl het aantal aangiften in het voorgaande jaar ook al was afgenomen met 7 procent. Meeste veelvoorkomende misdrijven nemen ook af Het aantal aangiften van diefstal uit/vanaf voertuigen bleef in 2011 op ongeveer hetzelfde niveau als in 2010. In de eerste vijf maanden van 2012 is evenwel sprake van een flinke afname (-11%). In 2011 nam het aantal fietsdiefstallen ten opzichte van het jaar daarvoor toe naar ruim 10.000 op jaarbasis. In de eerste vijf maanden van 2012 was sprake van een lichte toename, namelijk met 2 procent. In 2011 nam het aantal aangiften van zakkenrollerij nog toe met 4 procent ten opzichte van 2010. Dit jaar nam het aantal aangiften af met 3 procent. Bij diefstal uit bedrijven en instellingen is in 2012 eveneens sprake van een afname van het aantal aangiften, namelijk met 4 procent. In 2011 was dit delict al zeer fors afgenomen, namelijk met 13 procent. Een ander delict met een grote impact is diefstal van personenauto s. In 2011 is het aantal aangiften redelijk stabiel gebleven ten opzichte van 2010. In de eerste vijf maanden van 2012 is het aantal gestolen auto s met bijna 15 procent afgenomen. Tot slot nam in 2011 het aantal aangiften van vernieling licht af ten opzichte van 2010. In de eerste vijf maanden van 2012 nam het aantal aangiften van vernieling flink af, namelijk met 13 procent. Problematische jeugdgroepen en afnemende jeugdoverlast In het werkgebied van de regionale eenheid Den Haag is in 2012 sprake van in totaal 13 criminele jeugdgroepen, 29 overlastgevende jeugdgroepen en 85 hinderlijke jeugdgroepen. Daarbij zijn er twee criminele (jeugd)netwerken. Het aantal incidenten van jeugdoverlast, waarover de burger in de regio Den Haag de politie belde, nam in 2011 met 9 procent af ten opzichte van 2010. In de eerste vijf maanden van 2012 zette deze afname zich door met 3 procent. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 10

Conclusie Al met al kan worden geconcludeerd dat na jaren van stabilisering van de criminaliteit er in het werkgebied van de regionale eenheid Den Haag over vrijwel de gehele linie sprake is van een afname van de veelvoorkomende (vermogens)criminaliteit, met name in de eerste vijf maanden van 2012. Hoewel er (nog) geen gerichte evaluatie van het gevoerde beleid heeft plaatsgevonden, kan wellicht nu al worden aangenomen dat de huidige sturing en focus van de korpsleiding van zowel Politie Haaglanden als Politie Hollands Midden op de aanpak van de belangrijkste veiligheidsproblemen (High Impact Crimes, veelplegers en criminele jeugdgroepen) en de vergroting van betrokkenheid van burgers (onder andere via sociale media) niet zonder resultaat is gebleven. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 11

Hoofdstuk 3: Regionale prioriteiten 3.1 Inleiding De regionale prioriteiten van de eenheid zijn bepaald op basis van de lokale prioriteiten, zoals opgenomen in de gemeentelijke veiligheidsplannen, en de prioriteiten van het OM. In het bijgevoegde schema (bijlage 3) zijn de prioriteiten van de diverse gemeenten opgenomen. Inventarisatie van de gemeentelijke veiligheidsprioriteiten heeft geleid tot de volgende drie regionale prioriteiten: woninginbraken, jeugdoverlast en geweld. Alle gemeenten hebben een of meer van deze thema s tot prioriteit van het lokale veiligheidsbeleid benoemd. Bovendien zijn het thema s waarop een integrale gezamenlijke aanpak noodzakelijk is om echt successen te kunnen boeken. Ook uit de criminaliteitscijfers (zie hoofdstuk 2) van de regionale eenheid Den Haag blijkt dat deze thema s onze aandacht verdienen. In overleg met het OM is besloten de aanpak van ondermijning, waaronder hennepteelt, mensenhandel en vastgoedfraude als vierde regionale prioriteit te benoemen. Georganiseerde misdaad speelt zich vaak onzichtbaar voor de burger af, maar vanuit maatschappelijk oogpunt is het van groot belang deze vorm van criminaliteit hard aan te pakken. Hierbij is samenwerking tussen politie, OM, gemeenten en andere partners, zoals de Belastingdienst essentieel. Deze samenwerking wordt ondersteund door het RIEC. De regionale prioriteiten zullen niet in alle gemeenten dezelfde mate van urgentie kennen. Een aanpak toegesneden op de lokale situatie is daarom essentieel. In het Regionaal Beleidsplan worden de regionale prioriteiten dan ook alleen op hoofdlijnen uitgewerkt. Concrete afspraken over de aanpak moeten op lokaal niveau vorm krijgen en zijn of worden opgenomen in de gemeentelijke veiligheidsplannen. In de gemeentelijke veiligheidsplannen kunnen uiteraard ook afspraken worden gemaakt over andere thema s dan de regionale en landelijke prioriteiten. Een deel van de politiecapaciteit zal altijd beschikbaar zijn voor lokale problematiek, ook als deze niet regionaal of landelijk tot prioriteit is verheven. In de volgende paragrafen worden de vier regionale prioriteiten nader uitgewerkt, waarbij achtereenvolgens aan bod komen: een korte probleembeschrijving, de doelstelling, de betrokken partijen en hun rol en de aanpak van de verschillende partners. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 12

3.2 Woninginbraken a. Probleembeschrijving Het aantal woninginbraken laat landelijk een forse stijging zien, ondanks de voortdurende inspanningen die op dit thema geleverd worden. Ook in het werkgebied van de regionale eenheid Den Haag is het aantal woninginbraken in de afgelopen jaren flink toegenomen. Het gaat om een toename van bijna 30 procent in de periode 2005 2009. Daarna was in 2011 nogmaals sprake van een toename ten opzichte van het voorgaande jaar, namelijk met 6 procent. In de eerste vijf maanden van 2012 is echter een daling van 6% te zien, ten opzichte van de eerste 5 maanden van 2011. Om deze daling te doen doorzetten en structureel te maken is veel inspanning nodig. Iedere inbraak is er een te veel, want een inbraak vormt een grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van mensen. Naast de materiële gevolgen zijn de emotionele gevolgen dan ook vaak groot. Landelijk zijn woninginbraken door de minster van V&J tot prioriteit voor de politie uitgeroepen. Ook in de meeste gemeentelijke veiligheidsplannen komen woninginbraken terug als lokale prioriteit. De aanpak van woninginbraken is dan ook nadrukkelijk een van de regionale prioriteiten van de regionale eenheid Den Haag. kaartje met inbraak(risico)cijfers per gemeente b. Doelstellingen De volgende doelstellingen worden vastgesteld voor de regionale prioriteit woninginbraken: 1) Aantal woninginbraken verlagen: landelijk is de doelstelling is om de stijging van het aantal woninginbraken weer om te buigen in een daling tot (minimaal) het niveau van 2009. Voor de eenheid Den Haag betekent dit. 2) Verdachtenratio omhoog: landelijk is het doel om het verdachtenratio van high impact misdrijven (overvallen, straatroof, inbraak woning, geweld) te laten stijgen naar 37,5% in 2014. Voor de eenheid Den Haag betekent dit. 3) Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW): in onze regionale eenheid is % van de woningen voorzien van het PKVW. Doel is om dit percentage te laten stijgen. c. Betrokken partners Partij Burgers, bewoners(verenigingen), VVE s Gemeente Openbaar Ministerie (OM) Politie Woningcorporaties en verhuurders Rol/verantwoordelijkheid Uitgangspunt is dat burgers zelf verantwoordelijk zijn de eigen woning zorgvuldig af te sluiten en maatregelen te nemen om de kans op inbraken te verkleinen. Hiernaast worden wij geacht alert te zijn op hun (woon)omgeving en relevante signalen door te spelen aan de verantwoordelijke organisaties. Bewonersverenigingen en VVE s kunnen bewoners ondersteunen en faciliteren als het gaat om voorlichting. De gemeente heeft de regie op het lokale integraal veiligheidsbeleid en coördineert vanuit deze rol de activiteiten om het aantal woninginbraken terug te dringen. Het OM vervolgt verdachten van woninginbraken en denkt pro-actief mee met partners bij het opstellen van plannen van aanpak. Door middel van (forensische) opsporing tracht de politie zoveel mogelijk woninginbraken op te lossen. Daarnaast doet de politie onderzoek naar hotspots, hottimes en hotshots (personen) en stelt zij deze kennis ter beschikking aan partners. Woningcorporaties zijn verantwoordelijk voor het beheer van de woningen in hun bezit en de woonomgeving. Zij zijn initiatiefnemers als het gaat om aanpassingen aan woningen en woonomgeving ten behoeve van inbraakpreventie. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 13

Ontwerpers/bouwers Verzekeraars De beste manier om woninginbraken te voorkómen, is door bij het ontwerpen en bouwen van een huis al rekening te houden met preventiemaatregelen. Het PKVW Nieuwbouw stelt veiligheidseisen op planologisch en stedenbouwkundig niveau, aan de openbare ruimte, kavels, complex en aan de woning zelf. Het hele pakket aan maatregelen zorgt uiteindelijk voor een veilige buurt, een veilig complex en goed beveiligde individuele woningen. Verzekeraars kunnen het nemen van preventiemaatregelen door bewoners stimuleren door korting te geven op de inboedelverzekering als maatregelen genomen worden tegen inbraak. Bij een aantal inboedelverzekeraars wordt deze korting (en/of een betere dekking) al gegeven. Om hiervoor in aanmerking te komen, moet het huis veelal zodanig aangepast zijn dat het voldoet aan het de eisen van het PKVW. d. Aanpak Probleemgericht De aanpak van woninginbraken werkt het best als probleemgericht, informatiegestuurd en burgergericht wordt opgetreden. De focus van de aanpak ligt op de zogeheten hotspots, de plaatsen waar sprake is van concentratie van deze vorm van criminaliteit. Zo zorgt ongerichte politiesurveillance niet voor minder woninginbraken, maar gerichte surveillance op hotspots daarentegen wel. Ook zorgen vrijblijvende preventieadviezen, nieuwsbrieven en folders door de brievenbus of via internet niet voor meer preventieve maatregelen door bewoners. Gerichte acties in gebieden met veel woninginbraken, in samenwerking met gemeente en woningcorporaties, echter wel. Cruciaal bij de aanpak van woninginbraken is dan ook om direct te reageren bij een piek in het aantal woninginbraken: het ijzer smeden als het heet is. Veel mensen schatten de kans dat zij zelf slachtoffer van een inbraak worden namelijk laag in en stellen het nemen van preventiemaatregelen uit. Slachtofferenquêtes wijzen uit dat wanneer iemand daadwerkelijk slachtoffer is geworden van inbraak, hij of zij wél overgaat tot het nemen van maatregelen. Hetzelfde geldt wanneer iemand in de directe omgeving slachtoffer is geworden. Daarom is dat een belangrijk moment als het gaat om voorlichting. Zo kunnen wijkbijeenkomsten georganiseerd worden, waarin de gezamenlijke inzet van politie, gemeenten, ondernemers en burgers wordt besproken. Informatiegestuurd Politiemedewerkers worden in toenemende mate via het RTIC (Real Time Intelligence Center) en FOBO (Front Office/ Back Office) 24 uur per dag, zeven dagen per week gevoed met actuele, aanvullende informatie over de meldingen waar zij (informatiegestuurd) op af gaan. De pilot forensische opsporing met intelligence die in de regionale eenheid Den Haag wordt gedraaid, biedt de basis om sporen beter te koppelen aan tactische informatie, teneinde meer daders op te sporen. Onderzoek naar dadergroepen en hun methoden helpt bij het oplossen van woninginbraken. Zo maakt een lokale dader vaak gebruik van andere methoden dan zogenaamde mobiele bandieten (veelal Oost-Europese groeperingen die Nederland binnenkomen, hun slag slaan en net zo snel weer weg zijn als dat ze gekomen zijn). Binnen de politie wordt continue gewerkt aan het uitbreiden van de kennis over woninginbrekers om zo de pakkans te vergroten. Burgerparticipatie Via de sociale media en Burgernet worden burgers gericht opgeroepen om hun aandeel te leveren in (heterdaad)situaties. Burgers worden gevraagd continue alert te zijn en melding te doen van verdachte omstandigheden. Initiatieven zoals buurtpreventieteams, die veelal onder regie van de gemeente worden uitgevoerd, worden zoveel mogelijk gestimuleerd. Deze teams spelen ook een rol bij de zgn. Witte Voetjesacties, waarbij burgers worden gewaarschuwd voor het gevaar van insluipers. Samen met leden van de buurtpreventieteams en scholieren gaan politiemedewerkers op pad om bewoners te wijzen op openstaande deuren of ramen. Op die plekken leggen zij een wit papieren voetje neer met daarop de mededeling: deze schoenafdruk had van een insluiper kunnen zijn. Een soortgelijke actie is licht zet inbrekers in het zicht. Dit zijn acties waarbij bewoners worden geconfronteerd met gedrag dat beter kan. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 14

Keurmerk Veilig Wonen Om het aantal woninginbraken daadwerkelijk terug te dringen, is inzet op preventie en pro-actie noodzakelijk. Onderzoek toont aan dat de kans op inbraak in een woning met een PKVW significant lager is dan in een woning zonder keurmerk. In de toepassing van het keurmerk hebben gemeenten als regisseur van lokale veiligheid een grote verantwoordelijkheid. Gemeenten kunnen het keurmerk niet verplichten, maar wel beleidsmatig inzetten door beschikbare instrumenten te gebruiken om te sturen op de toepassing van het keurmerk. Zo kunnen gemeenten in hun beleid met betrekking tot nieuwbouw opnemen dat er alleen gebouwd mag worden volgens de eisen van het PKVW. Ook kunnen met woningcorporaties concrete (prestatie)afspraken gemaakt worden over flankerend beleid voor de bestaande bouw, een structurele benadering in het algemeen en een hotspotgerichte benadering in het bijzonder. De aanpak van woninginbraken kan tevens ingezet worden bij het terugdringen van woningovervallen. Hierbij is/zijn de bewoner(s) aanwezig in het pand en in veel gevallen maakt de overvaller gebruik van fysiek geweld. Vanwege het gewelddadige karakter worden (woning)overvallen in de volgende paragraaf behandeld. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 15

3.3 Geweld a. Probleembeschrijving Ook al komen sommige geweldsdelicten - zoals overvallen relatief weinig voor en is in algemene zin sprake van een daling van het aantal geregistreerde geweldsmisdrijven in het werkgebied van de regionale eenheid Den Haag (zie 2.2), heeft de aanpak van geweld in het publieke en private terrein hoge prioriteit. Deze vorm van criminaliteit heeft immers veel impact op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de directe slachtoffers, hun omgeving en (het gevoel van veiligheid in) de samenleving. Geschat wordt dat jaarlijks 30% à 40% van de Nederlanders direct of indirect geconfronteerd wordt met de gevolgen van geweld in de persoonlijke omgeving. Niet voor niets heeft een groot aantal gemeenten binnen het werkgebied van de regionale eenheid Den Haag de aanpak van geweld als prioriteit benoemd in het integrale veiligheidsbeleid. b. Doelstelling De aanpak van de zgn. high impact misdrijven, zoals overvallen, straatroof, mishandeling, bedreiging en openlijk geweld tegen personen, is door de minister van V&J als landelijke prioriteit benoemd. Geweld komt op diverse gebieden voor. Het OM, de gemeenten en de politie in de regionale eenheid Den Haag leggen de komende jaren de focus op de aanpak van: Geweld in algemene zin (zoals mishandeling en bedreiging) Uitgaansgeweld en geweld rond evenementen Overvallen (m.n. op woningen en winkels) en straatroof Huiselijk geweld en eergerelateerd geweld Geweld tegen functionarissen met een publieke taak Doelstelling is de omvang van geweld te verlagen ten opzichte van 2011 en de pakkans van verdachten te verhogen (met 25%), teneinde gericht en snel verdachten op te sporen en daardoor meer zaken op te lossen. Wat betreft de indicatoren wordt aangesloten bij de landelijke prioriteiten en de afsprakenbrief van het OM (nog te ontvangen) Ook wordt ingezet op het vergroten van veiligheidsgevoelens bij de burgers. In de regio Haaglanden is het aandeel inwoners dat zich wel eens onveilig voelt, in de afgelopen vier jaar stabiel gebleven. In 2011 voelt 30,3 procent van de inwoners zich wel eens onveilig en 4,4 procent voelt zich vaak onveilig (IVM, 2011). Deze percentages liggen - evenals die van andere grootstedelijke regio s - hoger dan de landelijke gemiddelden (25,2 resp. 2,7 procent). In de regio Hollands Midden voelt 25,3 van de inwoners zich wel eens onveilig, terwijl 1,9 procent zich vaak onveilig voelt (IVM, 2011). c. Betrokken partners Partij Burgers Gemeente Politie Openbaar Ministerie (OM) Rol/verantwoordelijkheid Burgers hebben een eigen verantwoordelijk in het terugdringen van geweld. Als het gaat om overvallen is bijvoorbeeld van belang dat de eigen woning zorgvuldig wordt afgesloten. Tevens worden burgers gestimuleerd om alert te zijn op hun eigen woonomgeving, melding te maken van verontrustende (heterdaad)situaties en zo mogelijk een bijdrage te leveren aan de opsporing van verdachten (d.m.v. Burgernet, Twitter, Opsporingsprogramma, etc.). Burgers die betrokken zijn bij huiselijk geweld, worden gestimuleerd om deel te nemen aan hulpverleningstrajecten. De gemeente heeft de regie op het lokale integraal veiligheidsbeleid en coördineert vanuit deze rol de activiteiten om geweld terug te dringen. De politie richt zich op het vergroten van de pakkans, het benutten van alle opsporingsmogelijkheden, de persoonsgerichte aanpak van (stelselmatige) daders en tegenhouden. Verder genereert de politie informatie over risico s, dadergroepen en hot spots, ten behoeve van het advies aan de driehoek. Het Openbaar Ministerie (OM) zorgt in de eerste plaats voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Het repressieve optreden van het OM is per definitie 'achteraf' en reactief. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 16

Ondernemers (o.a. horeca) Werkgevers Corporaties en bedrijfsmatige verhuurders Hiernaast wil het OM zich ook aan de voorkant van de problematiek inzetten (proactief). Zo denkt het OM mee bij het opstellen van integrale plannen van aanpak. In het kader van de nazorg levert het OM een bijdrage aan de begeleiding van slachtoffers en omstanders voor en tijdens strafzittingen (zie verdere toelichting in de paragraaf overvallen). Ondernemers hebben er direct belang bij om een zo veilig mogelijke omgeving voor het personeel en klanten te creëren. Zij nemen zelf preventieve maatregelen en worden gestimuleerd om melding te maken van verontrustende (heterdaad)situaties. Ter voorkoming en beperking van geweld tegen functionarissen met een publieke taak, worden werkgevers geacht hun werkgeversverantwoordelijkheid goed in te vullen. Zij worden gestimuleerd in voorkomende situaties aangifte te doen en zorg te dragen voor een adequate opleiding, instructie en nazorg van hun personeel, bij voorkeur ondersteund door een geweldsprotocol. Woningcorporaties en verhuurders zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van de woningen en complexen die ze beheren. Het verkleinen van het risico op geweldsituaties, zoals woningovervallen, is daar een onderdeel van. d. Aanpak Ook voor geweldsproblematiek geldt dat probleemgericht, informatiegestuurd en burgergericht wordt opgetreden. In de aanpak ligt de focus op de zogeheten hotspots, de plaatsen waar sprake is van concentratie van deze vorm van criminaliteit. De gebiedsscans vormen de basis voor een verdiepende probleemanalyse (per hotspot), op grond waarvan een plan van aanpak wordt opgesteld, onder (strategische) regie van de lokale driehoek. Afhankelijk van de vorm van geweld, zijn diverse maatregelen geschikt. Hieronder wordt voor diverse vormen van geweld een aantal maatregelen benoemd waarvan regionale afstemming van belang wordt geacht. Deze opsomming is niet uitputtend en zal nog nader geconcretiseerd worden, rekening houdend met de lokale omstandigheden. 3.3.1 Uitgaansgeweld Openings- en sluitingstijden horeca De gewijzigde drank- en horecawet (januari 2013) biedt aan gemeenten de mogelijkheid om toegangsleeftijden te koppelen aan sluitingstijden van horeca, met het doel dat jongeren vroeger op stap gaan (en eerder stoppen). Uit onderzoek in binnen- en buitenland komen geen eenduidige effecten naar voren wat betreft de invloed van de wijziging van sluitingstijden op alcoholgebruik. Wel is gebleken dat de invoering van venstertijden (na een bepaald tijdstip alleen eruit, niet meer erin) in een aantal gemeenten heeft gezorgd voor minder geweld, doordat er minder drukte en meer spreiding van uitgaanspubliek was (bron: CCV). Los van het beleid waarvoor een gemeente kiest, is van belang om rekening te houden met horecatoerisme. Na sluitingstijd kan publiek naar buurgemeenten trekken waar horeca langer open zijn (al dan niet voor bepaalde leeftijdscategorieën). Dit kan in de buurgemeenten voor piekdrukte zorgen, met meer overlast en geweld als gevolg. De veiligheidspartners binnen het werkgebied van de regionale eenheid Den Haag vinden het dan ook van belang om te komen tot regionale afstemming op dit punt. Collectieve horeca ontzegging (CHO) Bij geweld kan een dader voor bepaalde tijd een ontzegging van de toegang tot alle aangesloten horecagelegenheden krijgen. Hieraan zijn bepaalde voorwaarden verbonden, zoals het uitwisselen van persoonsgegevens tussen horeca en politie. Wanneer een persoon met ontzegging toch de horeca binnen gaat, is er sprake van lokaalvredebreuk. Om te voorkomen dat daders die een horecaontzegging hebben, zich verplaatsen naar andere gemeenten (waterbedeffect), is van belang om informatie hieromtrent uit te wisselen tussen de veiligheidspartners binnen het werkgebied van de regionale eenheid Den Haag ( zwarte lijst ). Als er sprake is van een harde kern die in verschillende gemeenten voor problemen zorgt, dan is een regionale CHO een overweging waard. Dit is overigens wel een zware maatregel. CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 17

Weekendarrangement Het weekendarrangement houdt in dat meerderjarige personen die tussen vrijdagavond 20.00 uur tot en met zondagavond 20.00 uur zijn aangehouden op verdenking van het plegen van geweld of het dreigen daarmee, in verzekering worden gesteld lopende het onderzoek. Dit kan voor de dader betekenen dat deze tot en met maandag in de cel zit (zo lang het onderzoek loopt). Daarna wordt de dader direct voorzien van een boete, vooruitzicht op een taakstraf óf een dagvaarding om voor de rechter te verschijnen, en moet de dader worden vrijgelaten. In enkele gemeenten binnen de regio is ervaring opgedaan met dit arrangement. Ook wordt het rond specifieke situaties, zoals de jaarwisseling toegepast. De indruk bestaat dat de maatregel een afschrikwekkende werking heeft op een harde kern geweldplegers. Een publiekscampagne over het arrangement is belangrijk om een preventieve werking uit te laten gaan van de maatregel. Wat betreft de communicatie binnen de regio is van belang om als veiligheidspartners een eenduidige boodschap uit te dragen richting (potentiële) daders (zie verder). Horecapreventieteam of SUS-team Horecapreventieteams ondersteunen de politie bij het toezicht in de openbare ruimte. De teams spreken jongeren aan op ongewenst gedrag en kunnen hierdoor een de-escalerende werking hebben. De teams kunnen bestaan uit particuliere beveiligers, gemeentelijke BOA s, vrijwilligers (burgers) en jongerenwerkers. Ze hebben een preventieve rol; zodra een situatie uit de hand loopt, wordt de politie ingeschakeld. Zeker als een gemeente een sterke regionale uitgaansfunctie heeft (dus grote toestroom), en als er plekken zijn met sterke concentraties van verkeersstromen (op slooproutes die meerdere gemeenten doorkruisen), dan is een (sub)regionale aanpak met dergelijke teams te overwegen. In het kader van dit regionaal beleidsplan kunnen hierover nadere verkenningen plaatsvinden. WMBVEO De wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en ernstige overlast (WMBVEO), wordt in de regio vooral ingezet rond de jaarwisseling en voetbal (EK). Maar ook voor ernstige overlast in het uitgaansleven kan het uitkomsten bieden. Het instrument kan door burgemeesters of het OM worden ingezet en de politie heeft hierbij een initiërende en adviserende rol. Voor de uitvoering van de WMBVEO is dossiervorming cruciaal. Een succesvol dossier kan slechts worden samengesteld als niet alleen de politie, maar ook andere partners (bijvoorbeeld binnen de veiligheidshuizen) hun kennis vastleggen en delen. Om die reden is gezamenlijk optrekken van groot belang (zie verder 3.4). Horecaoverleg en convenanten Diverse gemeenten in de regio hebben een aanpak Veilig Stappen opgesteld. Hierbinnen vormt horecaoverleg een centrale spil. Met het oog op het terugdringen van uitgaansgeweld achten de gezamenlijke veiligheidspartners het van belang dat in alle gebieden waar sprake is van horeca, horecaoverleg plaatsvindt. Hierbij kan het gaan om drie vormen van overleg, te weten: o Het brede overleg met horecaondernemers, gemeente, openbaar vervoer, politie, brandweer, jongerenwerk en burgers. Dit overleg vindt een aantal keer per jaar plaats en heeft als doel het signaleren van trends en overlast en de vaststelling van de aanpak daarvan (evt. via bestuurlijke dwang door de gemeente). o Het horecaoverleg, waarbij meestal alleen vertegenwoordigers van de horeca, gemeente en politie aanwezig zijn. Dit overleg vindt ongeveer eens in de twee maanden plaats en heeft als doel het vaststellen van uniform beleid (deurbeleid, portiersbeleid, wapenbeleid, drugsbeleid, schenkbeleid, etc.) en het uitwisselen van informatie over specifieke overlastveroorzakers. o Het operationele portiersoverleg tussen portiers en de politie. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld: het afspreken van gedragslijnen voor de portiers vóór, tijdens en na incidenten, het bijhouden van personen die een horecaverbod hebben, het doorspreken/voorbereiden van speciale nachten, etc. Structurele afspraken worden vastgelegd in horecaconvenanten. Wat hierin precies geregeld wordt, kan per locatie/gemeente verschillen (lokaal maatwerk). Bijvoorbeeld kunnen afspraken worden gemaakt met het doel om de inzet van betrokken ketenpartners beter af te stemmen op de aanwezigheid van het uitgaanspubliek en jongeren (zowel wat betreft de locatie als het tijdstip). Het heeft de voorkeur om bij het convenant ook taxi- en vervoersbedrijven te betrekken en het thema geweld tegen functionarissen met een publieke taak (zoals boa s en politieambtenaren), specifiek te benoemen in het convenant (zie 3.3.4). CONCEPT REGIONAAL BELEIDSPLAN 18