Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Arrest Hof van Justitie Luxemburg: permanente uitsluiting MSM discriminatie?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bloed Geven en Krijgen vmbo-kgt okt 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Bloedtransfusie Waarom een bloedtransfusie Hoe veilig is een bloedtransfusie Bijwerkingen van de bloedtransfusie...

Datum van inontvangstneming : 08/11/2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bloedtransfusie: Informatie voor patiënten

XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005

bloed geven en krijgen

Patiënteninformatie. Bloedtransfusie. Bloedtransfusie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Alles op alles voor veilig bloed

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bloedtransfusie Waarom een bloedtransfusie? Hoe veilig is een bloedtransfusie? Juiste match... 3

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bloedtransfusie. Info voor patiënten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bloed en Donatie over bestanddelen, functie en veiligheid

BLOED GEVEN EN KRIJGEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium. Patiënteninformatie. Bloedtransfusie. Slingeland Ziekenhuis

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 maart 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bloed en donatie over bestanddelen, functie en veiligheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BLOED GEVEN... VERANTWOORDELIJK HANDELEN. Wat u moet weten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. Ben jij één van de 5,8 miljoen donoren?

Inhoud Wat u moet weten over bloed en bloedtransfusiefout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Inhoud Inleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bloedtransfusie. Waarom een bloedtransfusie?

Bijzondere bloedgroepen. Bloed geven voor de Sanquin Bank of Frozen Blood (SBFB)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bloedtransfusie. Informatie voor patiënten. Klinisch Chemisch Laboratorium

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 13 september 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

In dit reglement zullen we vastleggen hoe bij SPEL de privacy van persoonsgegevens is vastgesteld.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 200 XVI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 1999 Nr. 67 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 7 mei 1999 De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport 1 heeft op 21 april 1999 overleg gevoerd met minister Borst-Eilers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Rehwinkel en Swildens-Rozendaal, alsmede van de leden Meijer, Udo en Terpstra (Aanhangsel Handelingen II, 1998 1999, nrs. 731 en 972). Van het overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Swildens- Rozendaal (PvdA), ondervoorzitter, Bijleveld- Schouten (CDA), Middel (PvdA), Essers (VVD), voorzitter, Dankers (CDA), Oudkerk (PvdA), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Rouvoet (RPF), De Vries (VVD), Van Vliet (D66), Van Blerck-Woerdman (VVD), Passtoors (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Gortzak (PvdA), Hermann (GroenLinks), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Van Gent (GroenLinks), Arib (PvdA), Spoelman (PvdA), Kant (SP), E. Meijer (VVD) en Van der Hoek (PvdA). Plv. leden: Van t Riet (D66), Rehwinkel (PvdA), Eurlings (CDA), Apostolou (PvdA), Örgü (VVD), Van de Camp (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), Ravestein (D66), Weekers (VVD), Schutte (GPV), Cherribi (VVD), Schimmel (D66), Terpstra (VVD), Udo (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Belinfante (PvdA), Harrewijn (Groen- Links), Ross-van Dorp (CDA), Th.A.M. Meijer (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Duijkers (PvdA), Smits (PvdA), Marijnissen (SP), O.P.G. Vos (VVD) en Hamer (PvdA). Mevrouw Hermann (GroenLinks) stelde voorop dat het geven van bloed een bijzonder waardevolle bijdrage is van gezonde individuen aan de zorg voor medeburgers. In Nederland gebeurt dit op een vrijwillige en niet commerciële basis en dat is een groot goed. Uiteraard brengt dit de verplichting met zich ervoor te zorgen dat het geven van bloed niet nadelig is voor de gever en het ontvangen van bloed geen gevaar oplevert voor de ontvanger. Voor het bevragen van potentiële donoren over hun gezondheidstoestand en het onderzoeken van het bloed in kwestie moet dan ook een aantal criteria gelden. De richtlijn van de stichting Sanquin bloedvoorziening sluit aan op de Europese aanbevelingen. Volgens de Europese aanbeveling worden alle personen met een seksueel gedrag waardoor ernstig gevaar wordt gelopen voor overdracht van besmettelijke ziekten, met inbegrip van seksueel verkeer in ruil voor drugs of geld, uitgesloten voor bloeddonatie. Mevrouw Hermann waardeerde deze aanbeveling op inhoudelijke gronden, ook al kan dat betekenen dat mensen die met bijzonder goede bedoelingen hun bloed beschikbaar stellen, daarvoor worden afgewezen. Mevrouw Swildens-Rozendaal (PvdA) merkte op dat de beschikbaarheid van voldoende donorbloed de basis is van de nationale bloedvoorziening. Deze is afhankelijk van de bereidheid van donoren om een gedeelte van hun bloed af te staan. Zij beklemtoonde dat in Nederland onverminderd een grote bereidheid onder de bevolking bestaat om als donor vrijwillig en onbetaald bloed af te staan. De veiligheid van het bloed staat echter voorop en een recht op bloeddonatie bestaat niet. Ook dat wilde zij beklemtonen. KST35196 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 1999 Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 200 XVI, nr. 67 1

De discussie hierover spitst zich vaak toe op de vraag of indirecte discriminatie van homoseksuele mannen niet misplaatst is als alle mannen die ooit seksueel contact hebben gehad met een andere man, definitief worden uitgesloten van het donatieschap. Het was mevrouw Swildens opgevallen dat in de bekende uitspraak van de commissie gelijke behandeling naast het toestaan van deze vorm van indirect discriminatie, werd gewezen op het ontbreken van goede alternatieven: er zijn geen betrouwbare methoden voor het testen van bloed en selectiecriteria zoals monogamie en condoomgebruik volstaan niet. Door de aanbeveling van de raad van ministers van Europa wordt de disproportionaliteit van de oorspronkelijke richtlijn weggenomen, en daarmee ook het bezwaar van de minister, omdat na de bekrachtiging van de aanbeveling alle personen met een seksueel gedrag waardoor ernstig gevaar wordt gelopen voor overdracht met besmettelijke ziekten kunnen worden uitgesloten van bloeddonatie. Deze aanbeveling is uitdrukkelijk op initiatief van Nederland totstandgekomen en dat vond mevrouw Swildens toch een pluim waard. Volgens de commissie gelijke behandeling is indirecte discriminatie van homoseksuele mannen toegestaan, maar de vraag blijft of de minister dat ook onder alle omstandigheden nodig en wenselijk acht. Cruciaal blijft de vraag hoe de aanbeveling in de praktijk wordt geïnterpreteerd. Kunnen inderdaad alle personen met een seksueel gedrag waardoor ernstig gevaar wordt gelopen voor overdracht van besmettelijke ziekten definitief worden uitgesloten voor bloeddonatie? Een gekwalificeerde arts in het bloedinzamelcentrum zal dit moeten beoordelen en daarbij moeten afgaan op de informatie die de potentiële donor hem geeft. Die donor moet daarvoor zeer goed geïnformeerd zijn over de effecten van een aantal zaken. Dienen mannen die ooit seksueel contact hebben gehad met een of meer mannen altijd definitief te worden afgekeurd, of moeten zij, als zij gedurende een bepaalde periode een dergelijk contact niet hebben gehad, niet meer als risicovol worden beschouwd? Hoe lang zou deze periode dan moeten zijn en welke maatstaf wordt voor degenen die ander seksueel gedrag vertonen, aangelegd? Uiteindelijk zal toch beoordeeld moeten worden wat risicovol seksueel gedrag is. Mevrouw Swildens vroeg de minister hierop nadrukkelijk in te gaan. Tot slot vroeg zij de minister of het haar bekend is hoe Sanquin bij het aanpassen van de richtlijn aan de aanbeveling van de raad van ministers risicovol seksueel gedrag zal interpreteren. Het leek haar dat Sanquin daarbij zal afgaan op de interpretatie van de minister. De heer Passtoors (VVD) concludeerde dat uit het antwoord van de minister op de vragen van de verschillende Kamerleden en de aanbeveling van de raad van ministers van de EU blijkt dat risicovol seksueel gedrag tot uitsluiting van het donorschap leidt. Seksueel gedrag en niet de seksuele voorkeur is immers bepalend voor het al dan niet uitsluiten van personen voor bloeddonatie. De minister heeft Sanquin verzocht in deze geest een eigen richtlijn op te stellen of de bestaande richtlijn aan te passen. Uit onderzoek blijkt dat mannen die een seksuele relatie hebben (gehad) met andere mannen een sterk verhoogd risico met zich brengen voor het overbrengen van het HIV (humaan immunodeficiëntie virus). Niet duidelijk wordt welke relatie dit is en wanneer een relatie wel of niet veilig kan zijn. Het probleem is dat tussen de HIV-infectie en het moment waarop deze infectie getraceerd kan worden, een periode van bijna drie weken verloopt, de zogenaamde windowfase. Bij hepatitis B en C is deze zelfs nog langer. Van belang is ook dat de eindverantwoordelijkheid voor de veiligheid van het bloed ligt bij de producent, in casu de bloedbank of het centraal laboratorium. Sanquin is dus ook verantwoordelijk ten opzichte van de ontvangers van bloed. Het was de heer Passtoors gebleken dat het Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 200 XVI, nr. 67 2

terugbrengen van de windowfase tot nul dagen onmogelijk is. Het recente gedrag van donoren is dus bepalend voor het mogen geven van bloed. De Commissie gelijke behandeling heeft geoordeeld dat een aantal categorieën van het geven van bloed wordt uitgesloten op grond van de richtlijn donorkeuring. De reden voor uitsluiting is het risico op overdracht van het HIV. Daarom is er volgens de commissie geen sprake van een direct onderscheid naar seksuele geaardheid. Een indirect onderscheid naar homoseksuele geaardheid vindt de commissie objectief gerechtvaardigd en niet in strijd met de Wet gelijke behandeling. Zo n onderscheid mag dus gehanteerd worden, maar bij het stellen van vragen wordt er ongenuanceerd naar gevraagd. Eenmalig risicovol seksueel gedrag kan tot uitsluiting leiden, onafhankelijk van het feit hoe dat is gebeurd. Misschien is het mogelijk om in overleg met Sanquin de vraag «heeft u ooit als man een mannelijke sekspartner gehad» aan te passen aan het uitgangspunt van de Europese richtlijn. Wellicht kan een bepaalde periode worden genoemd of melding worden gemaakt van een nader onderzoek. Kan het willens en wetens onjuist beantwoorden van de vragen overigens strafrechtelijke gevolgen hebben en is het nodig daarvoor expliciete maatregelen te nemen? Tot slot stelde heer Passtoors voorop dat het van belang is dat bloed op vrijwillige basis en zonder betaling wordt gedoneerd. Veilig bloed en donoren die dit kunnen afstaan zijn hard nodig. Mevrouw Ross-van Dorp (CDA) zei dat bloeddonatie een zaak is die voor veel mensen van levensbelang is en zal blijven. Deze mensen moeten kunnen blijven rekenen op bloed dat belangeloos door bloeddonoren is afgestaan. De veiligheid van de ontvanger van donorbloed staat daarbij voorop. Bloed geven doe je met je hart en aan het donor willen zijn, kunnen geen rechten worden ontleend. Zij vond het uitsluiten van potentiële donoren op grond van risicovol gedrag dan ook een juiste zaak. Het CDA steunde de minister in haar standpunt dat de nieuwe Europese richtlijn moet worden gevolgd. Het is prima dat het om seksueel gedrag en niet om seksuele geaardheid gaat. Mevrouw Ross vroeg zich af of de vraag naar het land van afkomst van de donor wel past binnen de uitvoering van de richtlijn. Als de persoon in kwestie antwoordt dat deze afkomstig is uit een land waar veel AIDS voorkomt, is dat dan een grond voor uitsluiting van het donorschap? Kan de vragenlijst die nu wordt gehanteerd, echt uitsluitsel geven over al dan niet risicovol gedrag en toetst de minister deze vragenlijst aan de bedoeling van de Europese richtlijn? Mevrouw Ross hechtte aan een zorgvuldige omgang met de gevoelens en de privacy van degenen die zich bereid verklaren bloed te geven. Eenieder die zich aanmeldt, moet thans een anamneseformulier invullen. Gevraagd wordt vertrouwelijke gegevens over het seksueel gedrag in te vullen. Waar en hoe lang worden deze gegevens bewaard, kunnen deze uitgewisseld worden tussen de bloedbanken en hoe zijn deze gegevens tegen oneigenlijk gebruik beveiligd? Is de persoonlijke levenssfeer van de donor voldoende beschermd? In verschillende landen wordt een lijst bijgehouden van personen die afgewezen zijn. Wordt in Nederland ook zo n lijst opgesteld? Zij pleitte ervoor gegevens alleen dan uit te wisselen indien de donor of de donor in spe daarvoor toestemming heeft gegeven. Of iemand bij het invullen van een formulier de juiste informatie verschaft, is nooit 100% zeker. Juist omdat om privacygevoelige informatie wordt gevraagd, kan de neiging bestaan wat creatief met de waarheid om te gaan. Het is bovendien niet mogelijk om een genuanceerd antwoord te geven. Het is ja of nee. Wordt een standaard vragenformulier voor alle bloedbanken gemaakt en hoort een dergelijke uniformiteit in behandeling van de aanvraag onderdeel uit te maken van de uitvoering van de Europese richtlijn? Het leek mevrouw Ross verstandig om iemand het vragenformulier te laten invullen vlak voor het gesprek met de Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 200 XVI, nr. 67 3

medewerker van de bloedbank, opdat het mogelijk is vragen te stellen ter verduidelijking. Mevrouw Ravestein (D66) stelde de veiligheid van de ontvanger van bloed boven het recht van de donor om bloed te geven. De minister vindt seksueel gedrag maatgevend en niet de seksuele geaardheid en daar was mevrouw Ravestein het van harte mee eens. Het was haar nog niet duidelijk wanneer de EU-richtlijn geïmplementeerd zal worden. Bij de vragen van mevrouw Ross over de anamnese sloot zij zich aan. Zij ging ervan uit dat iemand die bloed geeft, dat doet uit een zekere idealisme en was er dan ook niet bang voor, dat mensen de vragen niet eerlijk zullen invullen. Uiteraard moet hiermee zorgvuldig worden omgegaan en dient de privacy in acht genomen te worden. Bij de vraag van mevrouw Swildens aan te geven wat nu precies risicovol seksueel gedrag is, sloot zij zich aan. De heer Van der Vlies (SGP) benadrukte dat bloeddonatie belangrijk is omdat het levensreddend of levensverlengend kan zijn. De donatie moet veilig zijn en de standaard die daarbij wordt gehanteerd, moet hoog zijn. Belangeloosheid en eerlijkheid bij de screening zouden daaraan een bijdrage moeten leveren. Niet ten onrechte wordt vooral gekeken naar de gevers van bloed. Zij mogen niet op oneigenlijke gronden worden uitgesloten van deze dienst aan de medemens. De ontvanger van bloed mag echter ook niet aan risico s worden blootgesteld. In dat dilemma kiest de SGP voor een heel strenge lijn. De Commissie gelijke behandeling stelt dat het niet gaat om de geaardheid, maar om het gedrag. De testmethoden en de selectiecriteria (monogamie, condoomgebruik) voldoen nog niet. Het is daarom goed dat de minister ervoor kiest, het risicovolle gedrag als leidraad te nemen. Het is echter de vraag wat hieronder wordt verstaan. Seksueel verkeer in ruil voor geld of drugs is risicovol, maar hoe dichter je bij monogamie komt, hoe moeilijker het wordt om daaromheen nog een rand van vrijheid voor individuen te veronderstellen die wel of niet risicovol genoemd mag worden. Het was de heer Van der Vlies nog niet duidelijk hoe werkbaar dit criterium is. Met de privacy van mensen moet prudent worden omgegaan, maar het zelfbeeld van mensen is altijd subjectief. Hoe betrouwbaar zijn de antwoorden, ook als die naar waarheid gegeven zijn? Hoe kan hierin een bepaalde mate van zekerheid worden gebracht? Doneren betekent volgens Van Dale schenken. Schenken gaat gepaard met onbaatzuchtigheid en een onbaatzuchtige schenker veronachtzaamt zijn eigen voordeel ter wille van anderen. Die woorden maakte de heer Van der Vlies graag tot de zijne, want dat betekent dat bij twijfel over het eigen gedrag of het gedrag van degene die beoordeeld wordt, geen bloed gegeven of genomen moet worden. Antwoord van de regering De minister onderstreepte dat de vrijwillige en onbetaalde donatie het hart is van het Nederlandse systeem. Uit de wereldliteratuur blijkt dat dit een van de belangrijkste manieren is om bloed veilig te maken. Verder zijn de keuring van belang het invullen van de vragenlijst en de bereidheid van de donor om een eerlijk antwoord te geven op de vragen. Helaas komt het af en toe voor dat een potentiële donor jokt over onveilig gedrag. Omdat de drempel voor het testen op het HIV veel lager is geworden, is het aantal gevallen waarin dat voorkomt, de laatste tijd afgenomen. Ook zijn er mensen met een gedragspatroon dat niet wordt begrepen, maar wel aan de orde is. Ook daarmee moet rekening worden gehouden. In Nederland wordt uitgegaan van de richtlijn donorkeuring van de Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 200 XVI, nr. 67 4

stichting Sanquin bloedvoorziening. Deze richtlijn is heel streng omdat daarin wordt vermeld dat mannen die seksuele contacten hebben (gehad) met een of meer andere mannen, personen die drugs spuiten en personen die voor 1987 met stollingspreparaten zijn behandeld, een sterk verhoogd risico voor een HIV-infectie met zich brengen en daarom definitief worden afgekeurd. Dit wekt de indruk dat wel heel eenzijdig bij homoseksuele mannen strenge richtlijnen worden gehanteerd, namelijk definitieve afkeuring, terwijl je je tegelijkertijd kunt afvragen hoe realistisch dit is. Op de vraag hoe om moet worden gegaan met een mannelijke donor die al geruime tijd geen risicovol seksueel gedrag meer heeft getoond, gaf de minister aan dat er een cruciaal verschil is tussen de huidige Nederlandse richtlijn en de Europese aanbeveling. De Nederlandse tekst stuurt erg aan op het begrip homoseksualiteit, terwijl het in de Europese aanbeveling juist gaat om seksueel gedrag waardoor ernstig gevaar wordt gelopen voor overdracht van besmettelijke ziekten, met inbegrip van seksueel verkeer in ruil voor geld of drugs. Als dat criterium van toepassing is, wordt door een gekwalificeerde arts overwogen of zo n donor ter bescherming van de ontvanger definitief moet worden afgekeurd of tijdelijk. De minister benadrukte de twee sympathieke elementen hiervan: het gedrag als criterium en de mogelijkheid tot een tijdelijke afkeuring. De minister zei met Sanquin een gesprek te willen aangaan. Daarin wilde zij Sanquin ertoe bewegen haar richtlijn zoveel mogelijk te doen veranderen conform de aanbeveling van de Europese Unie. Door de manier waarop de transfusie is georganiseerd en door de verantwoordelijkheidsverdeling waarvoor is gekozen, heeft de minister niet de bevoegdheid dit aan Sanquin op te dragen. Wel moet de minister het beleidsplan van deze stichting goedkeuren en in dat beleidsplan moet verantwoording worden afgelegd over een aantal zaken, bijvoorbeeld over het wel of niet opvolgen van dit verzoek. De verhouding tussen het ministerie en Sanquin is overigens zo goed, dat de minister meende dat partijen daar in een dialoog wel uit kunnen komen. De vragenlijst van de Sanquin wordt niet door de minister getoetst. In het gesprek met Sanquin zal ook worden gesproken over een formulering waarin wordt gesproken over risicovol seksueel gedrag, evenals over een verzachting of een differentiatie van de strenge tekst «ooit seksueel contact gehad met een andere man». Als deze tekst letterlijk wordt genomen, raak je veel mannelijke donoren kwijt. Zij meende niet, dat deze regel in de praktijk zo letterlijk wordt genomen en wilde tekst en gedrag graag met elkaar in overeenstemming brengen. Voor het tijdelijk of definitief uitsluiten van het donorschap is de lengte van de windowfase relevant. Door een nog te verschijnen nieuwe test, de PCR-test, kan de gemiddelde windowperiode, die nu nog 22 dagen bedraagt, worden teruggebracht tot 10 dagen. Hoe groot de individuele spreiding is, is nog onbekend. Voor absolute veiligheid dient een marge genomen te worden van een halfjaar, een jaar of nog langer. De minister vond het bespreekbaar om te bekijken of de donor daarna weer goedgekeurd kan worden. Ook dat wilde zij met Sanquin bespreken. Het leek de minister niet goed om in Den Haag alle seksuele gedragingen van de mens in een tabel te vervatten en daarachter te zetten wat wel of niet veilig is. Het interessante van de Europese aanbeveling is nu juist dat dit ter beoordeling is van een gekwalificeerde arts. Daarin had de minister wel vertrouwen. Het voordeel hiervan is immers dat deze arts de persoon in kwestie vragen kan stellen en wel of niet kan doorvragen naar meer intieme details. Dit moet wel in het kader van een landelijke richtlijn gebeuren. Zij wees erop dat het hierdoor mogelijk is dat bij twee mensen waarbij ogenschijnlijk hetzelfde aan de hand is, de een wel wordt goedgekeurd en de ander niet. Dat is een discretionaire bevoegdheid van de keurende arts. Uit epidemiologisch onderzoek is gebleken dat bij een bepaalde groep mensen vaker een HIV-besmetting voorkomt dan bij anderen. Hiermee Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 200 XVI, nr. 67 5

wordt rekening gehouden. Dit geldt bijvoorbeeld voor mensen die afkomstig zijn uit landen waar een heel hoog percentage van de bevolking besmet is met het HIV, zoals sommige Afrikaanse landen. Volgens de Nederlandse richtlijn kan een afkeuring om deze reden worden opgeheven als de persoon in kwestie twaalf maanden terug is uit zo n land. Dat leek de minister ook reëel. De rechter heeft al eens uitgesproken dat Sanquin niet aansprakelijk is als een donor willens en wetens de vragen onjuist beantwoordt en nog in de windowfase verkeert. De minister was er geen voorstander van, de donor aansprakelijk te gaan stellen. Als zij eenmaal persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de ziekten die zij bij de ontvanger teweegbrengen, zal dat grote consequenties hebben voor de donorwerving in Nederland. De minister wees in dezen wel op de no faultcompensation, waarover op dit moment wordt gesproken. Dit soort problemen kan wellicht het meest elegant door zo n regeling, bijvoorbeeld in de vorm van een lief en leedpot worden opgelost. De minister zei toe de Kamer te informeren als hierbij voor een bepaalde lijn is gekozen. Uiteraard treft de producent als eerste productaansprakelijkheid, maar de producent is hierbij de donor, die zijn bloed produceert. Als er in Nederland een no faultsysteem zou zijn, zou daarop een beroep moeten worden gedaan. De individuele donoren moeten niet aansprakelijk worden gesteld. De verzamelde persoonsgegevens worden gedurende tien jaar door Sanquin bewaard. De uitwisselbaarheid en de uitwisseling van gegevens tussen bloedbanken is nog niet standaard. Het verstrekken van gegevens zou in ieder geval pas na de toestemming daartoe van de donor kunnen plaatsvinden. Wel wordt hierover binnen Sanquin nagedacht. In feite is Sanquin één grote bloedbank met verschillende vestigingen. Er is geen landelijke lijst van afgewezen personen, maar ook daarover wordt nagedacht. De minister zei toe de Kamer hierover op de hoogte te houden. De Kamer ontvangt trouwens ook de jaarverslagen van Sanquin. Zou ertoe worden overgegaan de afgewezen donoren centraal te administreren, dan zouden de gegevens goed beschermd moeten worden en alleen toegankelijk moeten zijn voor personen die op grond van hun functie, bijvoorbeeld uitsluitend keuringsartsen, een toegangsnummer krijgen. Het enige doel van deze centrale administratie kan dan zijn gegevens te melden aan de bloedbanken binnen de eigen organisatie. Sanquin heeft overigens een eigen privacyreglement en moet zich natuurlijk ook houden aan de Wet bescherming persoonsgegevens. Sanquin houdt zich ook bezig met het opstellen van een standaardvragenformulier. Thans zijn alleen de vragen rond het HIV-risico gestandaardiseerd, maar het is de bedoeling de vragenlijst verder te standaardiseren. De concept-eu-richtlijn zal op z n vroegst na een jaar of twee worden bekrachtigd en geïmplementeerd. Thans is nog sprake van een aanbeveling. De Commissie zal na de ratificatie van het Verdrag van Amsterdam onder vigeur van dit nieuwe verdrag waarschijnlijk een richtlijnvoorstel doen. Nadere gedachtewisseling Mevrouw Swildens-Rozendaal (PvdA) was het met de minister eens dat Den Haag niet de risicovolle gedragingen de revue moet laten passeren. Zij vond het wel van belang dat Sanquin haar richtlijn zal aanpassen en dat wordt voorkomen dat bij iedere bloedbank anders wordt gehandeld of geoordeeld. Een bloedbank moet toch een soort handvat hebben. Een goed gesprek daarover met Sanquin is nooit weg en de goedkeuring van het beleidsplan is een goede stok achter de deur. Zij verzocht de minister te bevorderen dat de richtlijn wordt opgesteld met het oog op de nuances die vandaag zijn besproken en de resultaten van het gesprek op korte termijn aan de Kamer te melden. Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 200 XVI, nr. 67 6

De heer Passtoors (VVD) sprak zich niet uit voor het opstellen van een lijst van risicovolle seksuele gedragingen, maar het leek hem wel verstandig om in een toelichting op de vragenlijst enkele indicaties te geven. Hij nam verder aan dat, ook als er gerede twijfel bestaat over het gedrag van de partner van de donor, tot afkeuring wordt overgegaan of dat wordt besloten de donor na een bepaalde periode te herkeuren. Het was hem nog niet duidelijk of een afgewezen donor wel of niet op een centrale lijst zal worden geplaatst. Komt zo iemand nog steeds op deze lijst voor als hij zich als donor terugtrekt? Mevrouw Ross-van Dorp (CDA) had begrepen dat de minister van oordeel is dat de Kamer niet moet gaan omschrijven wat risicovol seksueel gedrag precies is. Maar hoe kan de minister dan het beleidsplan van Sanquin toetsen en verantwoordelijkheid nemen voor de uitvoering van de richtlijn als die er eenmaal is? Mevrouw Ravestein (D66) benadrukte dat D66 het heel goed vindt dat op termijn de discriminatie van homoseksuelen wordt opgeheven. De heer Van der Vlies (SGP) was er blij mee dat de minister bekrachtigde dat bij twijfel wordt gekozen voor het belang van de ontvanger. Hij vond een streng beleid gerechtvaardigd. Trouw binnen de relatie vond hij een nagenoeg risicoloos gedrag en die lijn wilde hij dan ook aanbevelen. De minister zei toe in de gesprekken met Sanquin aan te sturen op een richtlijn die de nuances bevat die vandaag door de Kamer aan de orde zijn gesteld. Zodra het gesprek is gevoerd, zal zij de resultaten ervan aan de Kamer meedelen, zodat niet hoeft te worden gewacht op het jaarverslag. Bij de centrale administratie van donoren stelde de minister zich voor dat een arts die twijfelt of de donor iemand is die al eerder elders als donor is afgekeurd, hierover centraal informatie kan inwinnen. Zij dacht daarbij niet aan een lijstje van zich vreemd gedragende mensen. Op de bedoelde lijst zouden donoren kunnen staan die wel zijn afgekeurd, maar zich niet als donor hebben teruggetrokken. Deze blijven dan in het bestand met een ruitertje ervoor. Zij herhaalde dat de gegevens van alle donoren, dus ook van de donoren die zich tijdens de keuring als donor hebben teruggetrokken, tien jaar worden bewaard in de administratieve databank van Sanquin. Zij was het eens met de heer Passtoors dat de vragenlijst voorbeelden moet bevatten van onveilig gedrag. Waar de lijst wordt ingevuld, verschilt nog per bloedbank. Sommige bloedbanken geven er de voorkeur aan, de lijst te laten invullen in bijzijn van een bloedbankmedewerker, opdat de invuller vragen kan stellen en een gesprekje op gang kan komen. Dat vond de minister de meest betrouwbare manier en zij hoopte dan Sanquin overgaat tot het uniformeren van dit systeem. Bestaat er twijfel over het gedrag van de partner van een potentiële donor, dan moet altijd beslist worden in het voordeel van de toekomstige ontvanger. Op de vraag van mevrouw Ross antwoordde de minister dat het gaat om een kader van richtlijnen dat in heel Nederland geldt. Daarin worden wel degelijk de verschillende vormen van risicovol seksueel gedrag Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 200 XVI, nr. 67 7

opgesomd. Met een zoveel mogelijk vastgelegde beschrijving van wat risicovol (seksueel) gedrag is, kom je een heel eind. Bovendien heeft een arts nog een zekere discretionaire bevoegdheid, die ook in de Europese richtlijn is opgenomen. De voorzitter van de commissie, Essers De griffier van de commissie, Teunissen Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 200 XVI, nr. 67 8