Minima-effectrapportage gemeente Ede 2014



Vergelijkbare documenten
Minima-effectrapportage gemeente Leidschendam- Voorburg 2013

Minima-effectrapportage gemeente Utrecht De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeente Ede 2016

Minima-effectrapportage Gemeente Maastricht. De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeente Utrecht De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeente Venlo. De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeente Hilversum De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeente Wassenaar De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeente Veenendaal 2014

Minima-effectrapportage gemeente Voorschoten De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeente X. De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeente Enschede De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeenten Tilburg en Goirle 2011

Minima-effectrapportage gemeente Enschede 2017

Minima-effectrapportage Gemeente Waalwijk. De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage Regionale Sociale Dienst Pentasz Mergelland

EEffecten minimabeleid. Nibud Corinne van Gaalen

Minima-effectrapportage gemeente Nijmegen 2017

Minima-effectrapportage gemeente Gouda 2015

Minimum-voorbeeld begrotingen en kostendelersnorm. Nibud, 2013

Minima-effectrapportage gemeente Breda 2012

Rapportages Nibud ten behoeve Onderzoek Armoedebeleid gemeente Roosendaal. Nibud/Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting

Minima-effectrapportage gemeente Zaanstad De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015

Minima-effectrapportage gemeente Tiel 2015

Minima-effectrapportage Sociale Dienst Veluwerand 2015

Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen

Rapportages Nibud ten behoeve Onderzoek Armoedebeleid gemeente Drimmelen

Minima-effectrapportage gemeente Wassenaar 2017

BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WAALWIJK 2014

Minima-effectrapportage gemeente Den Haag 2015

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HEERHUGOWAARD 2018

INKOMENSEFFECTEN LANDELIJKE EN GEMEENTELIJKE MINIMAREGELINGEN

Minima-effectrapportage Bijlage I / 1

Rapportages Nibud ten behoeve Onderzoek Armoedebeleid gemeente Moerdijk. Nibud/Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting

Rapportages Nibud ten behoeve Onderzoek Armoedebeleid gemeente Etten-Leur

Minima-effectrapportage gemeente Utrecht 2016

Minima-effectrapportage gemeente Deurne De invloed van gemeentelijke ondersteuning op de financiële positie van inwoners met een laag inkomen

Minima-effectrapportage gemeente Utrecht 2018

Effecten van zorgmaatregelen uit het regeerakkoord

Minima Effect Rapportage Gemeente Apeldoorn Robin Stoof & Sanne Lamers Nibud

Benchmark Minimaeffectrapportages. Een vergelijking van de financiële positie van inwoners met lage inkomens in diverse gemeenten

Minima-effectrapportage gemeente Eindhoven

Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in Nibud, september 2013

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HATTEM

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE OLST-WIJHE

Minima-effectrapportage gemeente Apeldoorn 2016

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014

Nibud minimum-voorbeeldbegrotingen 2015 / 1

Onderwerp Vaststellen Minima-effectrapportage en besluit besteding middelen

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE ARMOEDE BESTRIJDING GEMEENTE DOETINCHEM

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2018

- 1 - RAADSVOOASTEL J

Minima-effectrapportage Sociale Dienst Drechtsteden 2016

Nibud Minima-effectrapportage Begrotingen 1 / 8

Begrotingen TOTAAL UITGAVEN

Nibud Minima-effectrapportage Begrotingen 1 / 7

Nibud Minima-effectrapportage Begrotingen 1 / 10

Koopkrachteffecten en de nieuwe compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten. Nibud, juni 2008

Interne Memo nr. commissie MO G.E. Oude Kotte Datum: december 2014 Onderwerp: BOT-overleg armoedebeleid 2015 Afschrift aan: vul in

Koopkrachtverandering van ouderen

Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE 2015

Koopkracht van 65-plussers

Koopkrachtverandering van ouderen

Iedereen kan meedoen. Financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen

Koopkracht van ouderen Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013

Inkomenseffecten Participatiewet en kostendelersnorm WWB. Nibud, 2013

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

van invoering (beoogd)

Minima-effectrapportage Bijlage I - hoge huur/ 1

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE VLISSINGEN

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2014

Nibud Minima-effectrapportage Begrotingen 1 / 9

Naam en telefoon. Sille Dohmen 5772 Afdeling. Portefeuillehouder

Koopkracht van 65-plussers

Iedereen kan meedoen financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen

Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015

Met ingang 2015 zijn er op het gebied van de bijzondere bijstand een aantal zaken veranderd.

Bijlage: Vaststelling eigen bijdrage en besteedbaar inkomen voor een aantal categorieën.

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties

In deze informatiefolder leest u meer over het minimabeleid van de gemeente Brummen.

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0

Gemeentelijke heffingen Kwijtschelding. Regel kwijtschelding op rotterdam.nl/mijnloket

Inkomenseffecten van het afschaffen van de Wtcg, CER en de Regeling specifieke zorgkosten

Koopkracht in perspectief. In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008

MEMO. Lokaal. Geachte raad,

Begrotingen na landelijke en lokale wijzigingen 1 / 10

Bijzondere bijstand kunt u aanvragen binnen 12 maanden nadat u deze kosten hebt gemaakt. U moet wel alle rekeningen en nota s bewaren.

Overzicht huidige minimaregelingen

Koopkracht van 65-plussers

Onderzoek Armoedeval 2016 Zeist

Vergeleken met gemiddeld in Nederland

BELEIDSREGELS MINIMABELEID GEMEENTE HOOGEVEEN

Deelplan Minimabeleid Beleidsplan sociaal domein

Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens

Raadsvoorstel agendapunt

Minimabeleid Inkomensnormen 2011

Transcriptie:

Minima-effectrapportage gemeente Ede 2014 De invloed van landelijke en gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeente Ede 2014 De invloed van landelijke en gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Voorwoord Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) is een onafhankelijke stichting. Het Nibud heeft tot doel particuliere huishoudens inzicht te laten verkrijgen in hun inkomsten en uitgaven, en vaardigheid aan te leren om planmatig met geld om te gaan. Het Nibud probeert dit doel te bereiken door rechtstreeks voorlichting te geven, zowel via de massamedia als via eigen brochures over diverse budgetonderwerpen, zoals kostgeld en alimentatie. Daarnaast wil het Nibud hetzelfde doel bereiken via professionals die zich bezighouden met vormen van financiële advisering en voorlichting. Dit zijn functionarissen uit zowel de maatschappelijke hulp- en dienstverlening als het financieel bedrijfsleven, en sectoren van het onderwijs. Het Nibud ondersteunt deze groepen met eigen publicaties (Budgethandboek, Prijzengids, Rekenprogramma s) en door deskundigheidsbevordering in de vorm van opleidingen en trainingen. Bij dit alles gaat het Nibud uit van een standaardmethode van begroten. Dit resulteert in een reeks voorbeeldbegrotingen met referentiecijfers die zijn gebaseerd op empirisch wetenschappelijk onderzoek. Het Nibud stelt de keuzevrijheid en de eigen verantwoordelijkheid van de huishoudens voorop. Het Nibud geeft gemeenten meer inzicht in het effect van hun minimabeleid. Door middel van een minima-effectrapportage (MER) helpt het Nibud gemeenten het geld bestemd voor minimabeleid, optimaal te besteden. Deze rapportage is uitgevoerd door het Nibud, in opdracht van de gemeente Ede. Met dit onderzoek wil de gemeente Ede inzicht krijgen in hoe het minimabeleid er op dit moment voor staat. Daarnaast krijgt de gemeente te maken met enkele landelijke wijzigingen op het gebied van inkomensvoorziening (aanscherping WWB, kindregelingen) en de zorg. In deze rapportage wordt hierop vooruit gelopen en bekeken wat de effecten van deze wijzigingen zijn op de begrotingen van de te onderzoeken huishoudtypen. Utrecht, augustus 2014 Minima-effectrapportage Gemeente Ede / 5

6 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

Inhoud Voorwoord... 5 1. Inleiding... 11 1.1 Centrale vraag... 11 1.2 Kern minima-effectrapportage... 11 1.3 Leeswijzer... 13 2. Onderzoeksmethode: begrotingen... 15 2.1 Inleiding... 15 2.2 Basispakket... 15 2.3 Restpakket... 16 2.4 Inkomsten... 17 2.5 Uitgavensoorten... 17 2.6 De begrotingen... 18 3. Minimabeleid... 19 3.1 Landelijk minimabeleid... 19 3.2 Lokaal minimabeleid... 19 3.2.1 Kwijtscheldingsbeleid... 19 3.2.2 Collectieve (aanvullende) zorgverzekering... 20 3.2.3 Langdurigheidstoeslag... 21 3.2.4 Categoriale bijzondere bijstand voor 65-plussers... 21 3.2.5 Tegemoetkoming in de schoolkosten... 21 3.2.6 Tegemoetkoming activiteiten voor sport, cultuur en recreatie... 21 3.2.7 Meer Kinderen Meedoen... 22 3.2.8 Eenmalige bijdrage diplomazwemmen... 22 3.2.9 Kinderopvang en peuterspeelzaal... 22 3.2.10 Individuele bijzondere bijstand... 24 3.3 Huishoudens met een zorgvraag... 24 3.3.1 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)... 24 3.3.2 Landelijke tegemoetkomingen... 25 7 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

4. Resultaten... 27 4.1 Huishoudsamenstelling... 27 4.1.1 Vóór invulling van het restpakket... 27 4.1.2 Na invulling van het restpakket... 27 4.2 Inkomensniveau... 32 4.2.1 Vóór invulling van het restpakket... 33 4.2.2 Na invulling van het restpakket... 33 4.2.3 Langdurigheidstoeslag... 34 5. Landelijke en lokale wijzigingen... 35 5.1 Wetsvoorstel wijziging Wet werk en bijstand... 35 5.1.1. Kostendelersnorm... 35 5.1.2 Intensivering armoedebeleid... 36 5.2 Participatiewet... 37 5.3 Kindregelingen... 37 5.4 Afschaffing Wtcg en CER... 38 5.4.1 Tegemoetkoming Wtcg... 39 5.4.2 Korting op de eigen bijdrage AWBZ/ Wmo... 39 5.4.3 Compensatie eigen risico... 40 5.5 Gemeentelijke minimabezuinigingen... 40 6. Gevolgen koopkracht... 43 6.1 Verandering koopkracht 2013-2014... 43 6.1.1 WWB/AOW-niveau... 44 6.1.2 Werkenden met een laag inkomen... 44 6.2 Afschaffen Wtcg... 44 6.2.1 WWB-niveau... 45 6.2.2 Boven WWB-niveau... 45 6.3 Afschaffen CER... 45 6.4 Afschaffen Wtcg-korting eigen bijdrage Wmo... 45 6.5 Invoering kostendelersnorm WWB/AOW... 47 6.6 Hervorming kindregelingen... 49 6.6.1 Verandering in hoogte kindgebonden budget... 49 6.6.2 Totaal effect kindregelingen... 50 6.6.3 Afschaffen belastingaftrek voor het levensonderhoud kinderen... 51 8 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

6.7 Stapelingen... 52 6.7.1 Afschaffen Wtcg... 52 6.7.2 Samenloop met de nieuwe Wmo... 53 6.7.3 Samenloop met de kostendelersnorm... 53 6.7.4 Samenloop kostendelersnorm met de herziening kindregelingen... 54 6.8 Begrotingen... 55 6.8.1 Gevolgen gemeentelijke bezuinigingen... 55 6.8.2 Gevolgen landelijke én gemeentelijke wijzigingen... 56 7. Conclusies en aanbevelingen... 61 7.1 Algemeen... 61 7.2 Regelingen... 63 7.3 Aandachtspunten... 67 7.4 Samenvatting... 68 Bijlage 1: Begrotingen... 73 Bijlage 2: Inkomsten... 75 Bijlage 3: Verantwoording uitgaven... 77 9 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

10 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

1. Inleiding 1.1 Centrale vraag Iedere gemeente beschikt over mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens. Dat kan bijvoorbeeld door het kwijtschelden van gemeentelijke heffingen en/ of door bijzondere bijstand. Het is echter niet direct zichtbaar wat in de praktijk de effecten van die maatregelen zijn op het budget van verschillende groepen huishoudens. De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Wat is het effect van landelijke en lokale inkomensondersteunende regelingen op de financiële positie van huishoudens met een laag inkomen in de gemeente Ede? Bekeken wordt welke groepen huishoudens in de gemeente goed profiteren van de verschillende inkomensondersteunende maatregelen en welke groepen minder goed. Ook maakt deze rapportage een eventuele armoedeval inzichtelijk. Het doel van een minima-effectrapportage is inzicht te geven in de koopkracht van de armste groepen in de gemeente en in de effecten van landelijke en gemeentelijke maatregelen daarop. De resultaten van de effectrapportage kunnen als basis dienen voor de verdere ontwikkeling van het minimabeleid van de gemeente Ede. 1.2 Kern minima-effectrapportage In deze minima-effectrapportage wordt voor een aantal huishoudtypen de koopkracht inzichtelijk gemaakt. In overleg met de gemeente Ede is een keuze gemaakt voor de volgende negen voorbeeldsituaties: 1. Een alleenstaande onder de AOW-gerechtigde leeftijd; 2. Een alleenstaande oudere (AOW-gerechtigd); 3. Een eenoudergezin met twee jonge kinderen (3 en 5jaar); 4. Een eenoudergezin met twee oudere kinderen (16 en 22 jaar); 5. Een echtpaar zonder kinderen; 6. Een echtpaar met twee jonge kinderen (3 en 5 jaar); 7. Een echtpaar met twee oudere kinderen (16 en 22 jaar); 8. Een ouder echtpaar (AOW-gerechtigd); 9. Een alleenstaande oudere met een zorgvraag. 11 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

De rapportage laat zien welke effecten de landelijke en gemeentelijke maatregelen hebben op de koopkracht van de huishoudtypen bij verschillende inkomensniveaus. Voor elk van de negen huishoudens worden berekeningen gemaakt bij de volgende inkomens: netto minimum inkomen (WWB of AOW); 110 procent van het netto minimum inkomen; 120 procent van het netto minimum inkomen. Onder netto minimum inkomen verstaan we het toepasselijk minimum inkomen voor een specifiek type huishouden. Voor een alleenstaande onder de 65 jaar is dit gelijk aan 50 procent van het wettelijk minimumloon aangevuld met de maximale toeslag van 20 procent van het wettelijk minimumloon. Voor een alleenstaande van 65 jaar of ouder is dit gelijk aan de hoogte van de AOW. Bij 110 en 120 procent van het netto minimum inkomen vermenigvuldigen we de toepasselijke bijstandsnorm met respectievelijk 1,1, en 1,2. Het kan vóórkomen dat een huishouden met een inkomen op 120 procent van het minimum hiervan minder overhoudt dan een huishouden op 110 procent van het minimum, omdat de eerste groep huishoudens buiten de regelingen voor financiële ondersteuning valt. Dit rapport maakt dit effect, de armoedeval, inzichtelijk. Bij ouderen wordt officieel niet gesproken van een armoedeval, omdat ouderen gewoonlijk niet uitstromen van een uitkering naar betaald werk. Toch kan er bij hen ook sprake zijn van een geringere bestedingsmogelijkheid bij een hoger inkomen. Voor het gemak wordt dit ook als armoedeval aangemerkt. De huur vormt in de meeste huishoudens de hoogste uitgave op de begroting. De huurprijs in dit onderzoek is vastgesteld in overleg met de gemeente Ede en op basis van gegevens van woningbouwcorporatie Woonstede. Voor een- en tweepersoonshuishoudens komt de netto huur uit op 348,50 euro; inclusief servicekosten wordt dit 423,50 euro per maand. Voor meerpersoonshuishoudens bedraagt de netto huur 550 euro, inclusief servicekosten 579,25 euro per maand. Bij de berekening van de huurtoeslag is rekening gehouden met de servicekosten. Voor het bepalen van de rekenhuur is de zogenaamde kale huurprijs per maand het uitgangspunt. Dit is de huurprijs exclusief de servicekosten. Deze kale huurprijs kan worden verhoogd met enkele met name genoemde servicekosten, met een maximum van 12 euro per kostenpost. Het gaat om: de kosten voor de lift, elektriciteit in gemeenschappelijke portalen, portieken, trappenhuizen, galerijen, kelder-, recreatie- en dienstruimten; 12 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

de kosten voor het schoonhouden van eerdergenoemde gemeenschappelijke ruimten; kosten van een huismeester; de maandelijkse kosten voor onderhoud van dienstruimten en gemeenschappelijke recreatieruimten. Andere servicekosten komen niet voor subsidiëring in aanmerking. In dit rapport rekenen we bij het vaststellen van de huurtoeslag voor de woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens met twee van de bovengenoemde kostenposten, dus 24 euro per maand bovenop de kale huur. Voor de woningen voor huishoudens met drie of meer personen worden geen extra kostenposten meegenomen. Bij de berekening van de huurtoeslag wordt dus uitgegaan van de netto huur. 1.3 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 gaat in op de onderzoeksmethode waarbij tevens de methodiek van begroten staat beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een toelichting op de lokale inkomensondersteunende regelingen die worden doorberekend in deze effectrapportage. Vervolgens geeft hoofdstuk 4 de onderzoeksresultaten. In hoofdstuk 5 staan de conclusies & aanbevelingen. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op enkele landelijke wijzigingen in wet- en regelgeving, waarna in hoofdstuk 7 wordt beschreven wat de invloed van deze wijzigingen is op de begroting van de onderzochte huishoudtypen. De begrotingen met toelichting staan in een aantal bijlagen. Ook wordt in de bijlage meer informatie gegeven over bronnen van de referentiecijfers en de inkomensopbouw. 13 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

14 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

2. Onderzoeksmethode: begrotingen 2.1 Inleiding Om het effect van inkomensondersteunende regelingen op de financiële positie van huishoudens te berekenen, maakt het Nibud gebruik van begrotingen. Uit deze begrotingen zijn de inkomsten en uitgaven van de huishoudens af te lezen. De begrotingen in deze rapportage zijn gemaakt voor negen verschillende huishoudtypen op drie verschillende inkomensniveaus. Hierbij gaan we ervan uit dat huishoudens in een huurwoning leven. De begrotingen zijn voor groepen van huishoudens. De bedragen in de begrotingen zijn gemiddelden; in werkelijkheid zal de financiële situatie van de individuele huishoudens er anders uitzien. De begroting laat dus niet zien in hoeverre een individueel huishouden een sluitende begroting heeft. Wel wordt duidelijk in hoeverre een groep huishoudens een sluitende begroting heeft. Bij het opstellen van de begrotingen wordt geen rekening gehouden met schulden, omdat daarover niets algemeens te zeggen valt. Schulden komen echter vaak voor onder mensen met lage inkomens. Alle begrotingen zijn maandbegrotingen, waarbij de inkomsten en uitgaven zijn omgere - kend naar gemiddelde maandbedragen. In de praktijk kunnen er flinke verschillen zijn tussen de maanden van het jaar. Vakantiegeld wordt bijvoorbeeld jaarlijks uitgekeerd, maar wordt in deze rapportage uitgedrukt in een maandelijks bedrag. Het inkomen is in iedere begroting een vast gegeven. De uitgavenkant vullen we in volgens de methode van het basispakket en het restpakket. 2.2 Basispakket Het basispakket omvat alle uitgaven die als noodzakelijk kunnen worden beschouwd. Hierin zijn de kosten opgenomen die een huishouden moet maken voor wonen, kleden, voeden, gezondheid, zekerheid (verzekeringen) en informatie (telefoon, internet en tv). Het pakket wordt in overleg met anderen (bijvoorbeeld de Sociale Alliantie) regelmatig aangepast. Zo is vanaf 2014 de mobiele telefoon voor meerdere gezinsleden onderdeel van het basispakket. Vanaf 2006 maakte een computer met internetaansluiting al deel uit van het pakket voor alle huishoudens. Sinds 2002 was een computer al onderdeel van het basispakket voor gezinnen met kinderen vanaf 6 jaar. Voor iedere kostenpost is een minimumprijs genomen. In bijlage 3 worden de diverse onderdelen van het basispakket nader beschreven. 15 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

Naast de noodzakelijke uitgaven van het basispakket zijn er in individuele gevallen moeilijk of niet-vermijdbare uitgaven. Dit zijn uitgaven die voor een bepaald persoon onontkoombaar zijn. Bijvoorbeeld wanneer iemand een speciaal dieet moet volgen. Voor dit soort uitgaven is individuele bijzondere bijstand mogelijk. Dit is niet in de begrotingen opgenomen. 2.3 Restpakket Het bedrag dat overblijft nadat alle uitgaven uit het basispakket zijn gedaan, is be stemd voor vrije bestedingen. Alle vrije bestedingen vormen samen het restpakket. Huishoudens zijn vrij om het restpakket zelf in te vullen. Het geld kan besteed worden aan nieuwe uitgavenposten (vakantie of hobby) of aan extra uitgaven aan posten in het basispakket (extra voeding of kleding). De uitgaven in het restpakket worden in twee delen gesplitst: de uitgaven voor sociale participatie en de overige uitgaven. Onder sociale participatie vallen de posten contributies en abonnementen, op bezoek gaan, bezoek ontvangen, vakantie en uitgaan en vervoer. Sociale participatie wordt door velen als noodzakelijk beschouwd en is in veel gemeenten op de een of andere manier onderdeel van het minimabeleid. De overige uitgaven van het restpakket zijn andere uitgaven die niet in het basispakket en het pakket sociale participatie zitten. In dit onderzoek zijn dat kosten voor een huisdier, de kosten voor woon-werkverkeer en zakgeld voor de kinderen (bedragen zijn gebaseerd op regulier onderzoek van het Nibud). Het gekozen restpakket is sober; het omvat vrij elementaire uitgaven. Zie bijlage 3 voor de samenstelling van het restpakket. De kosten van het restpakket nemen toe, naarmate het inkomen stijgt. In de eerste plaats komt dit door hogere reiskosten. Iemand met een inkomen (net) boven het sociaal minimum zal een laagbetaalde baan hebben en kosten voor woon-werkverkeer maken. Soms worden deze kosten door de werkgever vergoed, maar in deze rapportage wordt daar niet vanuit gegaan. Bovendien worden de kosten voor participatie verminderd met het bedrag dat de gemeente hiervoor beschikbaar stelt. Veel gemeenten kennen een bijdrage voor sociaal-culturele uitgaven. Deze bijdrage wordt verstrekt tot een bepaald inkomensniveau. Boven dit inkomensniveau vervalt de bijdrage, waardoor de kosten van participatie hoger uitvallen en het restpakket dus duurder wordt. 16 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

Het basispakket en het restpakket zijn op bepaalde punten verschillend voor de diverse huishoudtypen. Een alleenstaande staat immers voor andere kosten dan bijvoorbeeld een gezin met kinderen. 2.4 Inkomsten In deze rapportage worden op drie inkomensniveaus begrotingen opgesteld voor de betreffende voorbeeldhuishoudens: het minimuminkomen (WWB/AOW -uitkering), 110 procent van het netto minimuminkomen en 120 procent van het netto minimuminkomen. Uitgangspunt in deze rapportage is het totaal besteedbaar maandinkomen. Dat inkomen bestaat uit alle inkomsten van het huishouden, zoals netto salarissen, uitkeringen, kortingen op de belasting, huurtoeslag, vakantiegeld, kinderbijslag en kindgebonden budget. In de begrotingen is geen rekening gehouden met eigen vermogen of eventuele inkomsten daaruit. Hoe deze regelingen doorwerken in de begrotingen en wat de invloed is op het inkomen van de verschillende huishoudens is te zien in bijlage 1. In de rapportage wordt verondersteld dat de huishoudens maximaal gebruik maken van alle regelingen die op hen van toepassing zijn. In bijlage 2 staat aanvullende informatie over de gekozen uitgangspunten bij de inkomens. 2.5 Uitgavensoorten In alle begrotingen onderscheidt het Nibud drie soorten uitgaven: Vaste lasten Dit zijn uitgaven die regelmatig terugkomen. Er ligt meestal een contract aan ten grondslag. Voorbeelden zijn de huur, energiekosten en verzekeringen. Reserveringsuitgaven Dit zijn uitgaven die niet regelmatig voorkomen en waarvan de hoogte vooraf niet precies bekend is. Er moet in principe een bedrag voor gereserveerd worden. Voorbeelden hiervan zijn de kosten voor inventaris en kleding. Huishoudelijke uitgaven Dit zijn de steeds terugkerende uitgaven, zoals uitgaven aan voeding, reiniging, persoonlijke verzorging. In deze rapportage wordt gerekend met minimale bedragen die huishoudens nodig hebben om deze uitgaven te kunnen betalen. 17 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

Voor de uitgaven is waar mogelijk uitgegaan van lokale tarieven. Voorbeelden hiervan zijn de tarieven voor heffingen, de premie van de zorgverzekering en de kosten van de peuterspeelzaal. De landelijke bedragen zijn gebaseerd op berekeningen van het Nibud. Meer informatie over de uitgaven staat in bijlage 3. 2.6 De begrotingen Volgens de methodiek die hierboven staat beschreven, worden de begrotingen opgesteld. Deze begrotingen staan in bijlage 1. 18 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

3. Minimabeleid In dit hoofdstuk worden diverse landelijke en gemeentelijke regelingen voor inkomensondersteuning van minima beschreven. Alleen de regelingen die in de berekeningen zijn meegenomen komen in dit hoofdstuk aan bod. Paragraaf 3.1 beschrijft de landelijke regelingen; in paragraaf 3.2 komen de lokale inkomensondersteunende regelingen aan bod. Per regeling wordt een korte beschrijving gegeven van de belangrijkste kenmerken en voorwaarden. 3.1 Landelijk minimabeleid Bij het opstellen van de begrotingen worden de landelijke heffingskortingen (algemene heffingskorting, arbeidskorting, inkomensafhankelijke combinatiekorting, (aanvullende) alleenstaande ouderkorting en de (alleenstaande) ouderenkorting), landelijke toeslagen (zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderopvangtoeslag, kindgebonden budget) en de kinderbijslag in de berekeningen opgenomen. 3.2 Lokaal minimabeleid Naast de landelijke inkomensondersteunende maatregelen heeft de gemeente Ede voor huishoudens met een laag inkomen ook een lokaal minimabeleid. De regelingen die worden opgenomen in de berekeningen komen in de volgende paragrafen aan bod. 3.2.1 Kwijtscheldingsbeleid In de gemeente Ede kan kwijtschelding worden aangevraagd voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de hondenbelasting voor de eerste hond. De gemeente hanteert hierbij een norm van 100 procent van de grondslag WWB. Dat wil zeggen dat afhankelijk van het vermogen, huishoudens met een inkomen op WWB-niveau in principe geen gemeentelijke heffingen hoeven te betalen. Bij een inkomen hierboven wordt de betalingscapaciteit berekend door het inkomen te verminderen met het norminkomen. Er vindt een correctie plaats voor de eigen uitgaven aan huur en voor nominale ziektekostenpremies. Vanaf 2012 kunnen gemeenten bij de berekening van de kwijtschelding ook rekening houden met de kosten van kinderopvang. De gemeente Ede maakt van deze mogelijkheid gebruik. Van de betalingscapaciteit dient 80 procent te worden aangewend voor de betaling van de gemeentelijke heffingen. 19 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

Bij het waterschap is kwijtschelding mogelijk voor de waterzuiveringsheffing en de ingezetenenheffing. Bij de berekening van de kwijtschelding hanteert het waterschap, net zoals de gemeente, de norm van maximaal 100 procent van de bijstandsnorm. De kwijtschelding voor de gemeentelijke heffingen en voor de waterschapsheffingen wordt apart berekend. Uitzondering hierop zijn personen die worden getoetst via het zogenaamde Inlichtingbureau. Dit bestand wordt zowel aan de gemeente alsook aan GBTL aangeleverd. Het gaat om ongeveer 1500 inwoners van Ede. 3.2.2 Collectieve (aanvullende) zorgverzekering Het verzekeren tegen ziektekosten is voor iedereen wettelijk verplicht. Daarom biedt de gemeente Ede inwoners met een laag inkomen een collectieve zorgverzekering aan. Inwoners en (WWB)klanten met een inkomen tot 110 procent van het sociaal minimum (en vermogen onder de toegestane norm) kunnen gebruik maken van de voordelige GarantVerzorgd collectieve ziektekostenverzekering van Menzis. Naast de basisverzekering, waarop een korting wordt verleend van zes procent, kan gekozen worden uit verschillende aanvullende pakketten (GarantVerzorgd) en tandartsverzekeringen (TandVerzorgd). Bovendien wordt door de gemeente Ede de aanvullende tandverzekering voor kinderen betaald. Ongeveer een derde van de doelgroep heeft de combinatie GV2 en TV1, en een derde heeft de combinatie GV 2 en TV2. De kosten van deze combinaties zijn als volgt opgebouwd: Basis 89,77 Basis 89,77 GV2 7,45 GV2 7,45 TV1 9,90 TV2 16,85 Totaal 107,12 Totaal 114,07 In de begrotingen zal worden gerekend met de tweede combinatie. Echter een huishouden dat kiest voor het minder uitgebreide pakket (TV1) zal maandelijks per persoon bijna zeven euro minder aan kosten hebben. Anderzijds zijn de huishoudens die kiezen voor TV2 beter verzekerd waardoor zij wellicht minder zorgkosten heb ben. Ook huishoudens met een inkomen hoger dan 110 procent van de geldende bijstandsnorm, maar lager dan 130 procent, kunnen korting krijgen op de basisverzekering van Menzis. Voor hen bedragen de kosten van een vergelijkbaar pakket: Basis 89,77 ExtraVerzorgd 2 16,56 Tandverzorgd 2 15,33 Totaal 121,66 20 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

In 2014 geldt een eigen risico van 360 euro per jaar. Dit bedrag (30 euro per maand) is niet afgekocht door de collectieve verzekering. Het is opgenomen bij de post extra ziektekosten in het basispakket. De zorgtoeslag die huishoudens ontvangen is in de begrotingen opgenomen bij de inkomsten. 3.2.3 Langdurigheidstoeslag De langdurigheidstoeslag in de gemeente Ede is bedoeld voor huishoudens tussen de 23 en 65 jaar die gedurende een periode van minimaal vijf jaar over een inkomen beschikken dat niet hoger is dan 100 procent van de geldende bijstandsnorm en die niet in staat zijn om met werk een hoger inkomen te verkrijgen. Bovendien mag dit huishouden al vijf jaar niet over een vermogen beschikken dat hoger is dan het vrij te laten vermogen uit de WWB. De hoogte van de langdurigheidstoeslag bedraagt 365,05 euro voor alleenstaanden, 469,35 euro voor alleenstaande ouders en 521,50 euro voor (echt)paren. Bij de resultaten van deze rapportage wordt een vergelijking gemaakt tussen huishoudens die in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag en huishoudens die hier geen recht op hebben. 3.2.4 Categoriale bijzondere bijstand voor 65-plussers De gemeente Ede kent een regeling voor 65-plussers die een inkomen hebben tot 110 procent van de bijstandsnorm en die voldoen aan de vermogenstoets uit de WWB. Zij kunnen een bedrag van 200 euro per persoon per jaar krijgen. In de begroting is dit verwerkt bij de bij de inkomstenpost categoriale bijstand. 3.2.5 Tegemoetkoming in de schoolkosten Ouders met een laag inkomen en kinderen op de basisschool kunnen een tegemoetkoming in de schoolkosten aanvragen. De financiële ondersteuning bestaat uit een bedrag van 69 euro per jaar per kind dat basisonderwijs volgt. Dit bedrag is verwerkt in de uitgavenpost schoolkosten. 3.2.6 Tegemoetkoming activiteiten voor sport, cultuur en recreatie De gemeente Ede vindt het belangrijk dat ook kinderen van ouders met een laag inkomen (tot 110 procent van het sociaal minimum) kunnen meedoen aan sportieve, culturele en recreatieve activiteiten. Daarom geeft de gemeente Ede een tegemoetkoming voor deze groep kinderen. Gezinnen met kinderen van 6 tot en met 17 jaar uit huishoudens met een laag gezinsinkomen kunnen een tegemoetkoming krijgen van 150 euro per kind per jaar. 21 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

Met de tegemoetkoming kan bijvoorbeeld de contributie van een sport of culturele vereniging worden betaald. Maar er kan ook een entreekaartje voor een theatervoorstelling, bioscoop of zwembad mee worden gekocht. Deze tegemoetkoming is in de begrotingen opgenomen bij de post vergoeding restpakket. 3.2.7 Meer Kinderen Meedoen Voor huishoudens met een inkomen tussen 110 en 120 procent van het sociaal minimum en een beperkt vermogen, is er voor kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar de regeling Meer Kinderen Meedoen. Ook huishoudens die een schuldhulptraject volgen of die voedselpakketten van de Voedselbank krijgen, komen in aanmerking voor deze regeling. Via deze regeling worden waardebonnen verstrekt voor een bedrag van 150 euro om kinderen aan sport-, cultuur- en recreatieactiviteiten mee te laten doen. De waardebonnen kunnen worden ingeleverd bij de sportverenigingen of club van de kinderen. Het bedrag van 150 euro is in de begrotingen opgenomen bij de post vergoeding restpakket. 3.2.8 Eenmalige bijdrage diplomazwemmen Zwemles kost ouders veel geld. Daarom kunnen ouders van kinderen van 7 en 8 jaar van de gemeente Ede een eenmalige tegemoetkoming krijgen voor het halen van het zwemdiploma-a. De hoogte van deze tegemoetkoming bedraagt 450 euro per kind. De tegemoetkoming is in de begrotingen niet meegenomen, de leeftijden van de kinderen in de onderzochte huishoudtypen geven hier geen aanleiding toe. 3.2.9 Kinderopvang en peuterspeelzaal Op grond van de Wet Kinderopvang kunnen ouders van kinderen tot twaalf jaar een tegemoetkoming toegekend krijgen voor de kosten van kinderopvang. Vervolgens resteert een eigen bijdrage voor deze kosten. Deze eigen bijdrage wordt in beginsel niet door de gemeente vergoed. Er is alleen een tegemoetkoming mogelijk in de kosten van kinderopvang bij een sociaal medische indicatie. De hoogte van deze tegemoetkoming is afhankelijk van het inkomen van de belanghebbende(n), het aantal kinderen, het aantal uren en het soort opvang. Bij de berekening van de tegemoetkoming wordt aangesloten bij de wijze waarop de Belastingdienst de kinderopvangtoeslag bepaald. Er wordt gebruik gemaakt van dezelfde inkomenstabel en dezelfde maximum uurtarieven. 22 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

Daarnaast is er voor de volgende doelgroepen een gedeeltelijke vergoeding van de eigen bijdrage mogelijk: a. de alleenstaande ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, met een inkomen op het voor hem geldende sociaal minimum, die een door de gemeente Ede geïnitieerd traject volgt dat is gericht op toetreding tot de arbeidsmarkt; b. de alleenstaande ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, die inkomsten uit parttime arbeid heeft met daarbij een aanvulling van de gemeente Ede tot het voor hem geldende sociaal minimum; c. de alleenstaande ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, met een inkomen niet hoger dan 110 procent van het voor hem geldende sociaal minimum, aansluitend op het moment dat diens uitkering van de gemeente Ede is beëindigd door toetreding tot de arbeidsmarkt. De bijdrage voor deze doelgroepen bedraagt per uur 5 procent van de van toepassing zijnde maximum uurprijs (die de Belastingdienst hanteert). In de begrotingen gaan we er vanuit de alleenstaande ouder met jonge kinderen en een inkomen op 110 procent van de geldende norm, in aanmerking komt voor gedeeltelijke vergoeding van de kinderopvang (situatie c). Dit komt neer op een bedrag van 28 euro per maand. Een alleenstaande ouder met een inkomen boven bijstandsniveau zal enkele dagen per week werken en dus gebruik maken van de kinderopvang. Bij een inkomen op 110 procent van de bijstandsnorm wordt gerekend met 20 uur kinderopvang per week, bij een inkomen op 120 procent van de norm wordt uitgegaan van 30 uur kinderopvang. De kosten voor kinderopvang zijn in de begrotingen verwerkt in de post schoolkosten/ kindeorpvang. De kinderopvangtoeslag die de betreffende huishoudens ontvangen is in de begrotingen opgenomen bij de inkomsten. Echtparen zonder werk (met een bijstandsuitkering) of echtparen waarvan een van beide partners werkt (met een inkomen van 110 of 120 procent van de norm), maken geen gebruik van de kinderopvang, maar kunnen vanuit educatief standpunt hun kind naar de peuterspeelzaal brengen. Ook een alleenstaande ouder met een volledige bijstandsuitkering zal gebruik maken van een peuterspeelzaal in plaats van de kinderopvang (tenzij een re-integratietraject wordt gevolgd, maar daar wordt hier niet van uitgegaan). De ouderbijdrage voor de peuterspeelzaal is inkomensafhankelijk en var ieert van 27,56 euro per maand voor 6 uur per week voor een alleenstaande ouder met een bijstandsinkomen tot 53,30 euro voor echtparen met een inkomen op 120 procent van 23 / Minima-effectrapportage gemeente Ede

de bijstandsnorm. De betreffende bedragen zijn opgenomen bij de post schoolkosten/ kinderopvang in de begrotingen. 3.2.10 Individuele bijzondere bijstand De gemeente Ede verstrekt voor bijzondere en noodzakelijke kosten individuele bijzondere bijstand. Onder 110 procent van de norm is er geen sprake van draagkracht; boven 110 procent van de norm wordt 100 procent van het inkomen beschouwd als draagkracht. Alleen bij inkomensafhankelijke kosten (de eigen bijdrage rechtshulp, eigen bijdrage CAK, etc) is 100 procent van het inkomen boven de norm draagkracht. De individuele bijzondere bijstand wordt in dit onderzoek alleen meegenomen bij het huishouden met een zorgvraag. Bij de overige huishoudtypen wordt de bijzondere bijstand niet meegenomen omdat deze sterk afhankelijk is van de persoonlijke situatie. 3.3 Huishoudens met een zorgvraag Bij het huishouden met een zorgvraag gaan wij in dit onderzoek ervan uit, dat: het huishouden gebruikt maakt van thuiszorg en hiervoor de eigen bijdrage Wmo verschuldigd is; het huishouden vijf dagen per week gebruik maakt van een maaltijdvoorziening. Deze maaltijdvoorziening zorgt voor meerkosten ten opzichte van de situatie waarin het huishouden zelf de warme maaltijd zou hebben bereid; het huishouden om medische redenen gebruik maakt van sociale alarmering; het huishouden extra waskosten heeft en te maken heeft met extra slijtage van de kleding als gevolg van het feit dat de kleding vaker gewassen moet worden; het huishouden gebruik maakt van vervoersvoorzieningen. Hieronder staan de landelijke regelingen en de invulling van de gemeente Ede voor huishoudens met een zorgvraag. 3.3.1 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zorgt ervoor dat mensen met een handicap, chronisch zieken of ouderen een zo normaal mogelijk dagelijks leven kunnen leiden. De gemeente bekijkt of hulp nodig is en waarmee iemand het beste is geholpen. Iedere gemeente regelt dit op zijn eigen manier. Huishoudens met een zorgvraag kunnen bij de gemeente Ede terecht voor hulp in de huishouding, woonvoorzieningen, rolstoelen, andere vervoersmiddelen, en vervoer in en om de stad. 24 / Minima-effectrapportage gemeente Ede