EEN DUITSE RUPIE. Dr. Frederik Tielens. Jaarboek 2002 van het Europees Genootschap voor Munt- en Penningkunde



Vergelijkbare documenten
DE MUNTKLAPPER. EUROPEES GENOOTSCHAP VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE vzw Koninklijke Vereniging

EUROPEES GENOOTSCHAP VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE vzw Koninklijke Vereniging

DE MUNTKLAPPER EUROPEES GENOOTSCHAP VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE vzw Koninklijke Vereniging

Tijd van burgers en stoommachines Het moderne imperialisme

Papiergeld van Duits Oost Afrika

Onderzoeksvraag: Welke motieven hadden de Europeanen om in Afrika en Zuidoost-Azië een groot koloniaal imperium op te bouwen?

ITALIAANS SOMALILAND EN HET EINDE VAN DE AFRIKAANSE RUPIE

DE MUNTKLAPPER. EUROPEES GENOOTSCHAP VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE vzw Koninklijke Vereniging

Geschiedenis groep 6 Junior Einstein

1 frank 1961, Rwanda-Burundi

Deze Portugese gouden munt was vanaf 1785 een belangrijke handelsmunt op Curaçao. Bij introductie was de munt 90 realen waard.

Tijdvak I. 31 oktober : 30-10:00.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6: Imperialisme

Franse sporen in Afrika

België en zijn koloniaal verleden Ons land en zijn mandaatgebieden

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2008 tot en met 2012

1 mark Duits Zuidwest-Afrika

: km2 (28x Nederland).

Wereldoorlog I. Histopo. Kolonies, de aanslag, tegenstanders, fronten en slagen

Wilhelm II van Duitsland: Berlijn, 27 januari Doorn, 4 juni 1941

7. Het imperialisme De dominantie van het westen p

Suriname in de kijker

De 1 e Wereldoorlog inleiding (9.1)

Werkstuk Geschiedenis Frans Ferdinand en de eerste wereldoorlog

Foundation for Dutch Heritage Overseas BELEIDSPLAN NEW HOLLAND FOUNDATION Hoofdstuk 1 Inleiding p. 2. Hoofdstuk 2 Huidige situatie p.

Werkblad van RJ Tarr / 1

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2009 tot en met 2013

DHIsubsidieregeling. China Project Development

DE MUNTKLAPPER. EUROPEES GENOOTSCHAP VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE vzw Koninklijke Vereniging. Driemaandelijks tijdschrift april-mei-juni 2004

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines

nr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen

ADOPTIE Trends en analyse

DE MUNTKLAPPER EUROPEES GENOOTSCHAP VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE vzw Koninklijke Vereniging

BIJKOMENDE BEMERKINGEN BETREFFENDE DE ERKENTELIJKHEIDSMEDAILLE VAN DE VEREENIGING TER BESCHERMING DER ZWARTE KINDSHEID IN BELGISCH-CONGO

De gulden is lang niet zo oer-hollands als je denkt FTM

1 Neu-Guinea mark 1894, Duits-Nieuw-Guinea

Kritisch kijken op verschillende schaalniveaus

7. Het ontstaan van het nationalisme

Overzicht van het aantal verstrekte beginseltoestemmingen over de jaren

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

Werkblad Introductie. 1. WAT GEBEURT HIER? Hieronder staan beelden uit de film. Maak er zelf korte bijschriften bij.

geschiedenis geschiedenis

De 1 e Wereldoorlog. inleiding (9.1) HC onderdelen: conferentie van Berlijn ( ) + vlootwet (1898)

ASIELSTATISTIEKEN 2008

ASIELSTATISTIEKEN Overzicht 2009

FACTSHEET ZUID AFRIKA

EN TOCH NOG Marcel Nuijttens

Eindexamen geschiedenis havo I

8.2 Fort Elmina. De leerkracht bespreekt de vragen met de leerlingen die op hun plaats zitten.

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2007 tot en met 2011

een zee van tijd een zee van tijd Werkblad 17 Ω Over Indië en Suriname Ω Les 1: Van Batavia tot Jakarta Naam:

ASIELSTATISTIEKEN Overzicht 2010

Geregistreerde Exporteur (REX) APS

Opkomst en ondergang van de VOC

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO Historisch Overzicht

Spreekbeurt Geschiedenis tweede wereldoorlog

Hoofdstuk 7 Samenwerking in Europa

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank

Even herhalen. democratie. militaire dril. slimme list. Gwijde van Dampierre. Leliaerts Guldensporenslag

A 2014 N 91 PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao. artikel 3, eerste lid, onderdeel 1, sub b, van het Toelatingsbesluit; HEEFT GOEDGEVONDEN:

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Russische papiergeld in WW-I ( ) Door John Laureijsen

Tijd van burgers en stoommachines Nationalisme en Duitse eenwording.

De munten van Rwanda, een les in biologie

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

8.3 Nationalisme en Duitse eenwording. Onderzoeksvraag: Hoe zorgden nationalistische gevoelens ervoor dat de Duitstalige gebieden één staat werden?

HONDERD JAAR GELEDEN. Nieuws uit de krant van 10 tot 15 maart 1913

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG!

DE KALKOEN Een verzameling van historische feiten en opmerkelijke wetenswaardigheden over kalkoenen

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.

(Otto von) Bismarck. Duitsland werd een eenheid/keizerrijk. koningin Victoria. Groot-Brittannië. Wilhelm II

Tijdelijk Museum. Het spel

Wereldoorlog 2: de opmars van Duitsland (les 03 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW VTI Kontich

De tijd van: Wereldoorlogen

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2004 tot en met Datum 30 maart 2009

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-11-1-b

Een kaart wordt op schaal getekend. Dat is een verkleining van de werkelijkheid.

Deel 3. Wat doet de Europese Unie? 75

Eindexamen geschiedenis havo 2008-II

NU BELEGGEN IN BELGISCHE MUNTEN?

De Duitse buitenlandse politiek

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

HERKOMST EN BESTEMMING GOEDEREN VIA ROTTERDAM

e-book: gebonden versie: e-book: gebonden versie: Chris Oxlade

DINGEN DIE JE MOET WETEN

KOUDE OORLOG. Opgavenblad

a) Door welke adoptiedienst werd dit kanaalonderzoek ingediend bij het VCA? b) Wat is de begin- en einddatum van het onderzoek door het VCA?

De munten van de Franse Revolutie door José De Strycker

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

HANDEL LES 2. De Oostzeevaart of de Sontvaart. Aangenaam. De naam is Bicker, Jacob Bicker, directeur bij de Oostzeevaart.

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Numismatica Antverpia - Veilinglijst nr december 2018


35 oefenvragen over de Tweede Wereldoorlog 1

Type special need bij geadopteerde kinderen in 2009

Wereldwijde prevalentie van overgewicht en obesitas bij volwassenen per regio

Rapport met betrekking tot Gegunde Uitvoer Periode : van 01/07/2018 tot en met 31/07/2018

Transcriptie:

47 Jaarboek 2002 van het Europees Genootschap voor Munt- en Penningkunde EEN DUITSE RUPIE Dr. Frederik Tielens Oost-Afrika is een gebied dat veel te danken heeft aan zijn strategische ligging; het kruispunt van de Afrikaanse, Arabische-Indische en Europese handelaars was nog niet zo lang geleden het tweede vaderland van de Indische rupie 1/. Deze zeer succesvolle munteenheid werd 500 jaar geleden geïntroduceerd en is nog steeds de munteenheid van een aantal landen rond de Indische oceaan 2/. Zijn invloedssfeer reikte tot in het vroegere Duits Oost-Afrika en Brits Oost-Afrika, zijnde nu Tanzania, Kenia, Oeganda, Somalië, Rwanda en Burundi. De geschiedenis van Duits Oost-Afrika is kort maar intens en het startte in 1884. 1 rupie (zilver) 1898, keizerin Victoria, Brits India De prelude tot de Europese (Brits-Duitse) aanwezigheid in Oost-Afrika Op de Conferentie van Berlijn in 1885, verdeelden de wereldmachten het Afrikaans continent tot het laatste stuk land; alleen Liberia, Abessinië en Marokko bleven onafhankelijk. Dit was het resultaat van een reeks succesvolle ontdekkingen in de vorige decennia. Het duurde echter meer dan drie eeuwen na het omzeilen van het continent en de ontdekking van de zeeweg naar India door Vasco da Gama in 1502, dat de eerste witte vlekken op de kaart van Afrika ingevuld konden worden. Dit was te wijten aan Afrika s ondoordringbaarheid, dewelke overwonnen werd dankzij de vooruitgang van de geneeskunde in deze jaren. In de jaren 1870, was het meeste blanco ingevuld op de kaart van Afrika en de verschillende mogendheden claimden verschillende ontdekte gebieden, hetwelk leidde tot de Conferentie van Berlijn, een initiatief van de Duitse kanselier Otto von Bismarck. Hoewel Bismarck geen protagonist was van het kolonialisme, besliste Duitsland toch aan het Afrikaanse avontuur mee te doen. De Duitse staten waren verenigd sinds 1870 en waren ondertussen een invloedrijke Europese mogendheid geworden, alhoewel ze niet

48 zoals Engeland waren, waar handel de bron van activiteit was, en waar de nood aan overzeese kolonies meer dringend was. Desalniettemin, zag het Duitse Rijk zijn Reich groeien met ongeveer 2,4 miljoen km 2 op het zwarte continent 3/. Het bestond uit Togo, Kameroen, Duits Zuidwest- Afrika en Duits Oost-Afrika, waarvan de laatste de belangrijkste was zowel van grootte als van economisch belang. Het diplomatisch gegoochel Oost-Afrika is geografisch gezien een zeer groot gebied en strekt zich uit van de grote meren in het oosten tot de Indische oceaan over de hoge plateaus in het centrum. Het binnenland was voor eeuwen afgesneden van de kuststreek en de mensen die er leefden werden aan hun lot overgelaten. De kust daarentegen werd bezocht door de Arabieren, Chinezen en later door de Portugezen. Eigenlijk behoort de kust meer tot de wereld van de Indische oceaan. Voor duizend jaar blies de moesson de Arabische boten langs deze kust, die een gans netwerk van handelsposten opzetten. Eén van deze handelposten was Zanzibar, dewelke in 1840 de permanente verblijfplaats werd van de sultan van Oman, namelijk Syyid Said. Zanzibar werd het Singapore van Oost-Afrika, het belangrijkste handelscentrum in ivoor en slaven van de regio, een smeltkroes van Afrikaanse, Indiase, Arabische en Europese cultuur. Het succes van Zanzibar werd vertolkt in de scheiding van Oman waarvan het deel uitmaakte tot 1861. In die periode groeide ook de invloed van Engeland, in zulke mate dat de slavenhandel er werd afgeschaft in 1873 onder Britse druk. Groot-Brittannië was de ontegensprekelijke heerser in Zanzibar geworden, het hart van Oost-Afrika. Frankrijk s belangen gingen naar het grote eiland Madagaskar zodat de enige mogendheid waarmee onderhandeld moest worden het Duitse Rijk was. Duitsland was op dat ogenblik, voor de Conferentie van Berlijn, niet helemaal afwezig in de regio. Duitse zakenlui hadden ontdekt dat Kaurischelpen gevonden in de streek zeer waardevolle objecten waren die gebruikt werden in West-Afrika als betaalmiddel, een soort van primitief geld. Deze handel maakte hen nog meer bedreigend voor Groot-Brittannië. Bovendien hadden de exploratietochten 4/ van Dr. Karel Peters geleid tot concessies op het vaste land en in het binnenland voor Duitsland, waaronder Wituland 5/ en Oeganda, dewelke belangrijk waren op geopolitiek vlak. Deze gebieden gaven namelijk toegang tot de Nijl en scheidde de Britse gebieden ervan. Het Duitse invloedsgebied omringde het Britse, dewelke het resultaat was van Bismarck s superieure diplomatie en de annexaties van Dr. Karel Peters. De bekomen gebieden konden beschouwd worden als de kern van een Duits India in Afrika, alhoewel het hart van Oost-Afrika Zanzibar was en niet het binnenland of kuststreek. Dit leidde in 1886 tot de eerste Brits-Duitse verdragen over hun respectievelijke invloedssferen. De Duitse invloed nam toe in Zanzibar. In 1890 kwamen de Britten met een reeks voorstellen om de controle over de Nijlvallei te bekomen, dewelke deel uitmaakten van hun plan om Caïro met Kaapstad te verbinden via Britse bezittingen. De Britten zouden een protectoraat maken van Zanzibar en in ruil daarvoor zouden de Duitsers het Noordzee-eiland Helgoland krijgen dat sinds de Napoleontische oorlogen in Britse handen was (1807).

49 Dit was de basis van het zogenaamde Zanzibar-Helgolandverdrag van 1890 dat definitief de grenzen van de Oost-Afrikaanse gebieden van beide landen bepaalde. Dit resulteerde voornamelijk in het opgeven van Wituland (deel van het huidig Kenia, hetwelk begrensd werd door de Tanastroom en de Jubamonding in Somalië). Mombasa en Oeganda gingen naar Groot-Brittannië en in ruil daarvoor kregen de Duitsers het ganse binnenland gelegen tussen de Umbastroom tot de Rovumamonding (het binnenland ging tot aan de grens van de Congo-Vrijstaat 6/ in het westen), tezamen met het kleine Noordzee-eiland Helgoland. De Duitse gebieden omringden de Engelse niet meer en Duitsland bezat een gemeenschappelijke grens met de Congo-Vrijstaat, waarvan gedacht werd dat deze niet lang zou bestaan en uiteindelijk zou worden verdeeld tussen de aangrenzende landen, zodat Duitsland ervan zou kunnen profiteren. Bovendien erkende Duitsland het Britse protectoraat over het eiland Zanzibar en Pemba. De Imperial British East Africa Company en de Deutsche Ostafrikanische Gesellschaft werden vanaf dit ogenblik de enige heersende autoriteiten in de streek. De munten die circuleerden in de Duitse nederzettingen op dat ogenblik (vanaf 1884 en voor 1890) waren, naast andere, deze van het onafhankelijke sultanaat Zanzibar en Pemba, dewelke was, zoals reeds hoger aangegeven, het belangrijkste handelscentrum in de omgeving. De munteenheid was gebaseerd op de Indische rupie en de Oostenrijkse Maria-Theresiathaler; de laatste werd veel gebruikt in gebieden waar een tekort aan lokaal geld was, voornamelijk in Oost-Afrika. De thaler, die vaak in prijsaanduidingen werd gebruikt, was ongeveer 3s9d sterling waard en had een intrinsieke waarde van 180 pysas of 2 rupies 52 pysas (1 rupie = 64 pysas).

50 De Indische rupie was de (officiële) handelsmunt, dewelke gekoppeld was aan het Brits pond met een verhouding van 1 voor 15 rupies. Daarnaast vond men ook de ryal in omloop die werd verdeeld in 128 tot 136 pysa (pice), afhankelijk van de zilverprijs en oorsprong (Zanzibar, Oman, Aden etc.). Bovendien werden de pysas van Arabische oorsprong (Oman, Aden etc.) soms tot de helft van de prijs verhandeld ten opzichte van de Indische pysas. 1 pysa AH1299 (1881) en AH1304 (1886), ¼ ryal AH1299, ½ ryal AH1299, 1 ryal AH1299, 2 ½ ryal AH1299 en 5 ryal AH1299 van Zanzibar 7/ werden geslagen maar sommige zijn zeer zeldzaam. De pysa was gelijk aan de Indische ¼ anna. Daarnaast waren er ook sommige Indische rupies 8/ met een overdruk van het eiland Pemba in omloop. 1 ryal (zilver) AH1299, Zanzibar Vz.: tughra van de sultan: Allah bescherme de sultan Saïd Ibn Barghash Kz.: 1 ryal Koninklijke Saïdiaanse munt 1299 1 pysa (koper) AH1299, Zanzibar 5 ryal (goud) AH1299, Zanzibar Deze situatie toont het gebrek aan pasmunt aan in de streek en de intense handel tussen het Indische subcontinent en de Afrikaanse oostkust. Na de inlijving van Zanzibar in de Imperial British East Africa Company in 1890, werd de rupie in 100 cent verdeeld, hetwelk al in gebruik was op het continent (Mombasa). Op de 1 ste juni 1910 was Zanzibar volledig opgenomen in het East Africa & Uganda protectorate en de kleine pasmunten (zoals annafracties en de Indische 2 annamunten) werden uit de omloop genomen. De zilveren rupiemunten bleven wettelijk betaalmiddel tot na de Eerste Wereldoorlog. Een succesvolle overzeese kolonie In 1895 werden de gebieden van de Imperial British East Africa Company opgekocht en Groot-Brittannië verklaarde een protectoraat over het huidige Kenia, Oeganda en een deel van Somalië. Later in 1905 werd het protectoraat administratief getransfereerd van het ministerie van Buitenlandse Zaken naar het ministerie van

51 Koloniën en werd het Brits Oost-Afrika. Langs Duitse zijde gebeurde een gelijkaardige evolutie, daar werden de gebieden van de Deutsche Ostafrikanische Gesellschaft als protectoraat verklaard van Duitsland in 1891 en als kolonie uitgeroepen in 1897 onder de naam van Deutsch Ostafrika. Duits Oost-Afrika was een gebied van 995.000 km 2 (twee keer het toenmalige Duitse Rijk), met een bevolking van ongeveer 7 miljoen, waarvan 1437 blanken (1904). Het kan geassimileerd worden aan het huidige Tanzania zonder de eilanden Zanzibar en Pemba en met een aantal gebieden verloren na Wereldoorlog I. De hoofdstad was Dar-es-Salaam, de belangrijkste haven waarvan ruw ivoor en rubber naar Europa en Amerika geëxporteerd werden. In Duits Oost-Afrika was de Maria-Theresiathaler in omloop tot 1902 (officieel, maar kon tot na de Eerste Wereldoorlog in omloop gevonden worden). Zoals in het Britse gebied werd het Brits-Indisch monetair systeem ingevoerd door de Deutsche Ostafrikanische Gesellschaft, dewelke rupies van 64 pesas in Berlijn liet slaan. De volgende muntstukken werden geslagen: 1 pesa, ¼ rupie, ½ rupie, 1 rupie 9/ en 2 rupien en dragen (de rupiemunten alleen) de buste van keizer Wilhelm II en het wapen van de compagnie (een leeuw en palmboom). De monetaire situatie in 1904 was de volgende: naast deze munten was er voor een totaal bedrag van ongeveer 5-6 miljoen Brits-Indische rupies in omloop, bijna het dubbele van de officiële (Duitse) (3,5 miljoen rupie). Om deze geldstroom te controleren werd de Duits Oost- Afrikaanse bank in het leven geroepen, dewelke het recht had om zelf munten en bankbiljetten uit te geven. 1 pesa (koper) 1890, Deutsch- 1 rupie (zilver) 1890, keizer Wilhelm II, Ostafrikanische Gesellschaft Deutsch-Ostafrikanische Gesellschaft In hetzelfde jaar werd de Deutsche Ostafrikanische Gesellschaft overgenomen door het Auswärtige Amt (ministerie van Buitenlandse Zaken) en vanaf dit moment werd de rupie verdeeld in 100 heller. De munten werden geslagen in Berlijn en Hamburg met de respectievelijke muntmerken A en J. 10 heller (kopernikkel) 1909J, 1 rupie (zilver) 1913J, keizer Wilhelm II Deutsch Ostafrika Deutsch Ostafrika

52 Tijdens de Eerste Wereldoorlog bezetten de Belgische en Britse troepen de Duitse kolonie. De Duitse aanwezigheid in Oost-Afrika duurde tot het einde van de Eerste Wereldoorlog wanneer het Tanganyika Territory administratief overgelaten werd aan Groot-Brittannië en België door de Volkenbond na 1919. In 1916 hadden de Duitse troepen reeds een groot deel van de kostbare kolonie verloren en waren verdrongen tot in Tabora, gelegen op de spoorlijnverbinding die de kust (Dar-es- Salaam) met het Tanganikameer (Kigoma) verbond. Na heftige confrontaties viel Tabora op 11 september 1916 in de handen van de Belgische civiele weermacht komende uit het naburige Belgisch Congo en twee Britse regimenten komende van Brits Oost-Afrika. Dit was de laatste belangrijkste slag in de streek en leidde tot de volledige bezetting van Duits Oost-Afrika met uitzondering van het Mahengeplateau. In die periode was het lokaal bewind genoodzaakt om pasmunten te hebben voor de aankoop van dagelijkse goederen aan de inboorlingen en waren de Duitsers verplicht om zelf munten te slaan, aangezien hun afgesloten situatie. Er werd overgegaan tot het slaan van messing/bronzen en gouden munten en het drukken van papiergeld inruilbaar tegen wettelijk betaalmiddel na de oorlog. De stempels werden vervaardigd in het atelier van de spoorweg van Kilimatinde, volgens de tekeningen van een jonge spoorwegtechnicien. Munten van messing/brons of koper van 5 en 20 heller en gouden 15 rupienstukken werden geslagen met muntmerk T (Tabora) en de afkorting DOA of Deutsch Ostafrika in 1916. Het metaal was afkomstig van de spoorwegateliers of van de gebruikte kogelhulzen en granaten. De gouden munt werd ter beloning gegeven aan elke soldaat die een vijand kon neerhalen. De 15 rupie was ongeveer 20 mark of 1 sovereign waard, maar met het lage goudpercentage 750/1000 had het maar een reële waarde van 15 mark. 16.000 munten werden geslagen met de beruchte olifant en de Kilimanjaro op de achtergrond. Het goud was afkomstig van de goudreserves van de Kirondamijn Senkenke (noordoosten van Tabora) en van de Kasamamijn (zuidoosten van Nasa bij het Tanganikameer). Hogere coupures werden gedrukt op lokaal krantenpapier van verschillende kleuren. 5 heller (messing) 1916T, D.O.A. 15 rupien (goud) 1916T, Deutsch Ostafrika De Duitsers capituleerden de laatste dag van de oorlog (11 november 1918) in Abercorn, in het extreme noorden van Noordoost-Rhodesia. Op dat ogenblik circuleerden verscheiden munten in dit gedeelte van Afrika en naast de Duits Oost-Afrikaanse rupie vond men ook Duitse marken, Britse ponden (Engels en koloniaal, zoals Zuid-Afrikaans, Australisch, etc.) en de 5 frankstukken van de Latijnse Unie 10/, Belgisch Congofranken, en de Oostenrijkse thalers, Brits Oost- Afrikaanse en Brits-Indische munten. Het verdrag van Versailles van juni 1919, stelde Duits Oost-Afrika onder Brits

53 mandaat. De Britse regering transfereerde de administratie van Rwanda en Urundi 11/ naar de Belgische regering via een extra amendement door de Hogere Raad in augustus 1919. De Hogere Raad stelde eveneens het Kianganigebied, gesitueerd aan de monding van de Rovumastroom, onder Portugese verantwoordelijkheid in september 1919. Deze verdeling was het einde van het Duitse koloniale tijdperk dat duurde van 1884 tot 1919; dit was meteen ook het einde voor de rupie van Duits Oost-Afrika, hoewel deze nog verscheiden jaren daarna nog circuleerde. De Duits Oost-Afrikaanse rupie werd ingelijfd in de Brits Oost-Afrikaanse rupie, op dat ogenblik nog steeds gebaseerd op de Brits-Indische rupie, dewelke verdween in 1920 wanneer er overgegaan werd naar het florinsysteem en één jaar later tot het shillingsysteem dat heden ten dage nog steeds gebruikt wordt in de respectievelijke onafhankelijke staten die destijds deel uitmaakten van Brits Oost-Afrika. Zoals hier beschreven werd kan de turbulente geschiedenis van Duits Oost-Afrika gemakkelijk teruggevonden worden in zijn munteenheid. Van de vroege jaren van de Brits-Indische rupie tot de meer succesvolle jaren wanneer er gekozen werd voor een eigen rupie tot in de meer kritische tijden dat noodgeld gedrukt werd, duiden deze munten op een bijzondere periode van het Afrikaanse juweel van Duitsland: Duits Oost-Afrika. NOTEN 1/ Het woord rupiya (rupie) is Sanskriet voor geslagen zilver en werd in India geïntroduceerd tijdens de regering van koning Sher Shah (1539-1545) van de Suridynastie. 2/ De rupie is de officiële munt van India, Pakistan, Bangladesh, Burma, Mauritius, De Seychellen, Indonesië, Nepal, Bhutan en Sri Lanka. 3/ Naast Afrikaanse bezittingen, had Duitsland ook nog Duits Nieuw-Guinea bestaande uit Kaiser-Wilhelmland (noordoosten van Papua-New-Guinea), de Bismarckarchipel en de Salomoneilanden, de Marshalleilanden en de Samoaeilanden en de Chinese havenstad Kiau-Chiao. Het Duits Nieuw- Guineagebied gaf zelf munten uit onder de naam van Neu Guinea Gesellschaft en er bestaan eveneens munten van Kiau-Chiao. 4/ De redding van Amin Pasha bvb. en het claimen van Oeganda. Dr. Karel Peters was één van de stichters samen met graaf Pfeil en Dr. Jühlke van de Gesellschaft für deutsche Kolonisation in 1884, de voorloper van de Duits Oost-Afrika Compagnie. 5/ Wituland werd bekomen via onderhandelingen met de sultan en de gebroeders Clemens en G. Delmhard. 6/ De Congo-Vrijstaat werd in het leven geroepen op de Conferentie van Berlijn (25 november 1884 tot 26 februari 1885) om de vrije handel in deze streek te bevorderen. Het werd geregeerd door koning Leopold II van België, die het afstond aan België in 1908.

54 7/ De munten van Zanzibar van 1881-1886 werden geslagen in de Koninklijke Munt te Brussel, en kunnen bezichtigd worden in het Penningkabinet van de Koninklijke Bibliotheek Albert I. Zie ook De muntslag voor het buitenland te Brussel, Zanzibar in Munt-Info 28, Brussel juni 2002. 8/ De authenticiteit van de Pemba-overdruk werd nog niet bevestigd. 9/ 1 rupie = 1,37 Deutsch mark (1899), 1,20 Deutsch mark of 1s2d (sterling) of 29 (USA) (1905). 10/ De Latijnse Unie is één van de eerste pogingen van moderne monetaire standaardisatie in 1865; het werd opgedoekt in 1926. 11/ Urundi nu Burundi. BIBLIOGRAFIE Vertrag zwischen Deutschland und England über die Kolonien und Helgoland vom 1. Juli 1890. Das Staatsarchiv, Sammlung der offiziellen Aktenstücke zur Geschichte der Gegenwart, 51.BD, Verlag von Dunker & Humblot, Leipzig, Germany, 1891, 151. H. Martel, Etude Pratique sur les Colonies Anciennes et Moderne et sur leurs Grandes Compagnies Commerciales, Ed. Van Doorselaere, Gand, Belgium, 1898. Atlas German Colonies, with Yearbook, edited by the German Colonial Society, 1905. F. Schumacher, Die Prägung von Kriegsmünzen in Deutsch-OstAfrika, in Metall und Erz, XV. 1918, 7, 103-106. South and East African Year Book and Guide, 26 th ed., 1920, 521E-521F, 527, 546-547A, 552, 567, 570A. P. Arnold, H. Küthmann, D. Steinhilber, Grosser deutscher Münzkatalog, Battenberg Verlag, München, Germany, 1977. A.P. de Clermont, J. Wheeler, British Colonial and Commonwealth coins, Spink & Sons Ltd., London, UK, 1986. H.L. Wesseling, Verdeel en Heers; De Deling van Afrika, 1880-1914, Ed. B. Bakker, Amsterdam, The Netherlands, 1991. A.L. Friedberg, The Euro Story, The Numismatist, 115, 384, 2002. Hartelijk dank aan Karen voor de aanmoediging om dit artikel te schrijven en aan M. Van Lathem om mij de nodige technische hulp te verschaffen.