Vraag: spelen de zorgverzekeraars een rol in de zogenaamde Topsportmedische Samenwerkingsverbanden

Vergelijkbare documenten
Sportmedisch Centrum Maartenskliniek. Samen sterk in beweging

WAT WEET DE SPORTARTS OVERBELASTING?

Op al deze vragen krijgt u bij de afdeling sportgeneeskunde een snel en deskundig antwoord.

Missie en visie van sportartsen werkzaam ten behoeve van sportbonden

De sportarts is er voor iedereen. Sportmedisch Adviescentrum Rotterdam

Sportmedische zorg vanuit het oogpunt van de ketenzorg. Arjan Kokshoorn Sportarts SMCP

Sportmedisch consult

1. Welke sociale vaardigheden zijn voor de sportmasseur het meest belangrijk

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ALGEMENE INFORMATIE. Sportmedisch Adviescentrum wat is het.waar is het..wat kan het voor mij betekenen?

Project Regionalisatie Ketenzorg

Besluit van <datum> houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme sportgeneeskunde

Overzicht vergoedingen sportarts 2016

Enkelblessures. Samenvatting. gemiddeld sporters aan een enkelblessure. Het betekent ook 1,4

Definitie SportMedische Begeleiding

Op het moment van schrijven zit ik vlak voor mijn vakantie en kan helaas de wedstrijden van Gemengd1 de laatste thuiswedstrijd niet meemaken.

INFORMATIEFOLDER FYSIOTHERAPIE BIJ HET SPORTIEVE KIND

NOC-NSF Topsport Medische Begeleiding

Vergoeding voor Vergoeding Opmerkingen

Medische begeleiding selectie HSV seizoen

Meerderheid van de Nederlanders is bekend met directe toegang fysiotherapie

1 Omvang problematiek. Zaalvoetbalblessures. Blessurecijfers. Samenvatting

Beleidsplan Vereniging voor Sportgeneeskunde en Federatie van Sportmedische Instellingen

Ontwikkelingen in de Zorg voor Ouderen

Persvoorstelling zaterdag 23 juni 2012

Toetsingskader Specialismen

Sportpoli IJsselland Locatie Nesselande. IJsselland Ziekenhuis

Overzicht vergoedingen sportzorg door zorgverzekeraars 2013

Toekomstprojecties voor vier kernindicatoren voor de Sport Toekomstverkenning. Onderdeel van Sport Toekomstverkenning Trendscenario

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van juli 2013, Z-;

De rol van Sportgeneeskunde in het Sportmedisch Netwerk Zoetermeer

Substitutie? Geriatrische revalidatie van AWBZ naar Zvw

Hoe uiten klachten waarmee patiënten bij de fysiotherapeut komen zich? Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, 2011

Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, maart 2009

Sportmedisch onderzoek

Geleidelijk ontstane sportblessures

NIVEL Panels. Gezondheidszorgonderzoek. vanuit het perspectief van. de Nederlander. Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg

Van systemen naar mensen Gezamenlijke agenda VWS 8 februari Vereniging Senioren ING Regio Rotterdam/Zeeland 24 april 2014 Joop Blom

1 Omvang problematiek. Fitnessblessures. Blessurecijfers. Samenvatting

Analyse quick scan productie 2016

Herziening Zorgstelsel. Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld

Prognose 2018 en Begroting 2019

Besluit van 14 december 2016 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme cardiologie

Vergoeding voor Vergoeding Opmerkingen

BeweegKuur. Algemene informatie

Begeleiding chronisch zieken

Jaarboek. Sportgeneeskunde 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 2500 EA DEN HAAG Postbus Datum 4 maart 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Vooraf mijn verontschuldigingen voor de latere beantwoording van uw brief.

Hoofdstuk 3. Jeugd. 3.1 Inleiding

Sportgeneeskunde. Sportgeneeskunde

Overzicht vergoedingen sportzorg door zorgverzekeraars Max. 175,- per kalenderjaar. Max. 75,- per jaar. Max. 150,- per jaar

Aanvullend voorzieningenpakket Olympisch Netwerk (steunpunten talenten)

Hoe fit zijn úw werknemers?

Volleybalblessures. Blessurecijfers. Samenvatting. Omvang problematiek. Jaarlijks lopen volleyballers blessures op,

Vergoeding voor Vergoeding Opmerkingen

Sportgeneeskundige afdeling Laurentius

Doe het maar rustig aan!?

Jaarverslag 2016 SMI Nieuw Rotterdams Peil. 1 Leiderschap

In 2013 verandert het basispakket van de zorgverzekering als volgt:

Frank Backx Hoogleraar sportgeneeskunde, met als opdracht in het bijzonder de klinische zorg Universiteit Utrecht

Aantal blessures waarvan medisch behandeld SEH-behandelingen Ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling 20-50

Veelgestelde vragen. Eigen risico en eigen bijdrage bij een zorgverzekering

Meer informatie over fysiotherapie of een registerfysiotherapeut bij u in de buurt vindt u op

Fysiotherapeutisch zorggebruik door patiënten met een chronische aandoening in de periode Achtergrond

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;

De (sport)podotherapeut

Herziening zorgstelsel. Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld

Blessures tijdens fitness

Gezondheid Fitheid Geschiktheid voor de scheidsrechter en assistent-scheidsrechter. Ger Kaldenberg

Sporthervatting na een enkelblessure

1. Waarom is het systeem van talentherkenning in Nederland nog relatief onderontwikkeld?

Psychiatrie en somatiek erkennen noodzaak tot samenwerking bij psychiatrische patiënten met somatische comorbiditeit

A. Potappel, A. Victoor, E. Curfs & J. de Jong

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

De markt in Beeld. Fysiotherapie in beeld

Sportgeneeskunde en de Zorgverzekeringswet. Datum 4 december 2014 Status Definitief

Tennisblessures. Blessurecijfers. Samenvatting

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

ANONIEM BINDEND ADVIES

Zorgverzekeraars zijn een belangrijke bron voor prijsinformatie Judith de Jong, Anne Brabers en Renske Hoefman

De markt in Beeld. Fysiotherapie in beeld

Sportgeneeskunde. voor huisartsen. Lies-/heupklachten 22 mei 2012 SMA Jessica Gal Sportartsen Stadhouderskade ES Amsterdam

sportmedische veiligheid bij wielerevenementen

Jaarboek Sportgeneeskunde 2010 Jaarbo ek Spo r tge ne es ku nd e 20 10

Hoofdstuk 5. Ouderen. 5.1 Inleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Overzicht vergoedingen sportzorg door zorgverzekeraars Maximaal 150,- per verzekerde per. kalenderjaar voor de gezamenlijke kosten

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Overzicht vergoedingen sportzorg door zorgverzekeraars Via Sportmedische Instelling 2 x per persoon per jaar

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Besluit van (datum) houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme reumatologie

Blessures door veldvoetbal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Marijke Hopman-Rock Hoogleraar lichamelijke activiteit en gezondheid bij ouderen Vrije Universiteit Amsterdam

- kiezen voor het gebruik van goede digitale informatiesystemen in de zorgpraktijk.

Sporten is gezond, maar voorkom blessures. Nieuwe vestiging sportfysiotherapie op een unieke locatie.

De Cijfers. 4,4 miljoen sportblessures!

Samenvatting consultatie Ledenraad. Zorginkoopbeleid 2018

Transcriptie:

Bijlage 1 Antwoorden op de vragen van de Vereniging voor Sportgeneeskunde naar aanleiding van de Tussenrapportage Sportbeleid Sportmedische begeleiding Vraag: spelen de zorgverzekeraars een rol in de zogenaamde Topsportmedische Samenwerkingsverbanden Antwoord: Achmea speelt een rol in de topsportpolis waarvoor alle sporters met een zogenaamde topsportstatus in aanmerking komen: A en B sporters en High Potentials. Het betreft een aanvullende verzekering voor medische kosten die verband houden met topsportbeoefening. Vraag: is er voldoende kennis aanwezig in alle Sportmedische instellingen (SMI) als het specifiek om de begeleiding van de niet-valide topsporters gaat? Antwoord: Nee, uit navraag bij de Federatie voor Sportmedische Instellingen en bij NOC*NSF komt naar voren dat er niet bij alle SMI s - ook niet bij de SMI s die in aanmerking komen voor de kwalificatie van een Topsportmedisch Samenwerkingsverband (TMS) - alle specifieke kennis in huis is. Wel dient een erkend TMS afspraken te hebben met ter zake kundige revalidatiecentra voor collegiaal advies en eventuele doorverwijzing voor gehandicapte sporters. Vraag: Hoeveel topsporters (uitgesplitst in valide en niet-valide) hebben in 2008 gebruik gemaakt van een SMI? Hoeveel procent is dat van het aantal topsporters? Antwoord: Dat is niet exact bekend. Uit informatie van NOC*NSF komt naar voren dat in 2006 en 2007 tussen de 60 en 75% van de sporters met een topsportstatus gebruik maakte van de topsportpolis maar dat geeft niet aan hoeveel sporters ook daadwerkelijk gebruik maken van een SMI. Dat percentage is voor valide en niet-valide sporters ongeveer gelijk. Er zijn thans ongeveer 900 sporters met een topsportstatus. Vraag: Wanneer zullen de naar verwachting 10 topsport medische centra, die door clustering ontstaan, operationeel zijn? Wat zal het budget per centrum zijn? Wie draagt bij in de bekostiging? Antwoord: Naar het zich laat aanzien zullen de zogenaamde Topsport Medische Samenwerkingsverbanden (TMS) per 1 januari 2010 gecertificeerd worden. De verwachting is dat mede onder invloed van marktwerking er in 2012 ongeveer 15 TMS en zullen zijn en dat dit aantal later weer wat zou kunnen dalen als zij het kwaliteitsniveau niet kunnen handhaven.

Het budget per TMS is niet bekend. De inkomsten komen vooralsnog uit een aantal bronnen: VWS, NOC*NSF, middelen uit de topsportpolis en eigen middelen van de SMI. De kwantitatieve verdeling daarvan is niet bekend maar zal verschillen per TMS.

Doelgerichte blessurepreventieprogramma s Vraag: op welke wijze wordt de sporter zelf geïnformeerd over preventie maatregelen? Antwoord: de communicatie over preventieve maatregelen met betrekking tot blessurepreventie wordt ondermeer voorbereid in het kader van het meerjarenplan blessurepreventie dat thans uitgevoerd wordt onder coördinatie van de Stichting Consument en Veiligheid. Onderdelen daarvan zijn het Blessure Informatie Systeem en de specifieke website www.voorkomblessures.nl Ook de websites www.sportzorg.nl en www.clubzorg.nl van de VSG zelf vervullen een rol in het voorkomen van (herhaling van) blessures en bij het vinden van de juiste behandelaar. Vraag: op welke wijze wordt in de opleiding van trainers, begeleiders, leraren enz. meer dan vroeger aandacht aan preventie opgenomen en vindt er nascholing over preventie plaats voor genoemde groepen? Antwoord: voorheen bepaalden de sportbonden zelf in hoeverre ze blessurepreventie onderdeel lieten uitmaken van de opleidingen voor trainers, begeleiders, leraren enz. Inmiddels is blessurepreventie opgenomen in de Kwalificatiestructuur Sport. Hiermee zijn eenduidige eisen gekomen voor de gehele sportsector. Er zijn geen exacte gegevens bekend over de eventuele toename van aandacht voor blessures/preventie. Vraag: de (sport)fysiotherapeut is direct toegankelijk voor een patiënt. Zijn er resultaten bekend van de winst die een directe toegang tot de (sport)fysiotherapeut heeft opgeleverd? Antwoord: uit diverse onderzoeken van Nivel is naar voren gekomen dat steeds meer patiënten zonder tussenkomst van een arts bij de fysiotherapeut komen. Deze patiënten krijgen meestal een andere behandeling dan verwezen patiënten. De behandeldoelen zijn vaker gericht op houding tijdens bewegen in plaats van handhaving bij stilstaan of zitten en gemiddeld krijgen patiënten zonder verwijzing twee behandelingen minder. Bovendien worden de behandeldoelen vaker gehaald en beëindigt deze groep patiënten minder vaak zelf (voortijdig) de behandeling. Wel moet rekening gehouden worden met de verschillen in patiëntenpopulatie. Patiënten zonder verwijzing zijn vaak jonger en hoger opgeleid dan verwezen patiënten. Mogelijk zijn hun klachten minder ernstig of minder complex. Bovendien kan het zo zijn dat patiënten zonder verwijzing gemotiveerder zijn om actief aan hun behandeling bij te dragen en de adviezen van de fysiotherapeut op te volgen. Met name mensen die zelf al beter op de hoogte zijn van hun klachten (bijvoorbeeld bij een terugkerende sportblessure), kiezen voor fysiotherapie zonder tussenkomst van een arts.

Vraag: Wat is de rol van de zorgverzekeraars in het kader van preventie? Antwoord: In het algemeen kan gesteld worden dat veel zorgverzekeraars actief zijn met betrekking tot preventie. De recente wetgevingsverandering maakt het hun mogelijk daar meer op te sturen dan voorheen 1. Verder wordt gewerkt aan het onderbrengen van een aantal preventieve interventies in het basispakket Zorgverzekeringswet. Een voorbeeld ervan is de Beweegkuur. Kwaliteitsbeleid in de Sportgeneeskunde Vraag: In de tussenrapportage wordt gesteld dat door de vergrijzing en de toename van sportdeelname de vraag naar sportmedische zorg toeneemt. Kan worden aangegeven wat de verwachtingen van die toename de komende jaren zal zijn? Antwoord: Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft de afgelopen jaren een toename geconstateerd van het aantal sporters. TNO neemt een positieve trend waar in het aantal Nederlanders dat de beweegnorm haalt. Het kabinetsstreven is om de sportdeelname en de hoeveelheid lichaamsbeweging te doen stijgen door onder meer de Impuls Nationaal Actieplan Sport en Bewegen. Tegelijkertijd streeft het kabinet naar verlagen van het blessurerisico. Een recente publicatie van de Stichting Consument en Veiligheid onder meer op basis van de enquête Ongevallen en Bewegen in Nederland komt naar voren dat het aantal sportblessures hoger is dan tot dusverre werd geschat (Sport en Geneeskunde, mei 2009). De hogere schatting heeft vooral te maken met een veranderde onderzoeksmethode en mogelijk ook door een daadwerkelijke stijging van het aantal sportletsels. Vermoedelijk zal er dus de komende jaren een stijging zijn van de preventieve en curatieve zorgbehoefte op het gebied van sport en gezondheid. Het is thans niet mogelijk exact aan te geven in welke mate de zorgbehoefte zal toenemen. Vraag: Zijn er met de sportgeneeskunde vergelijkbare medische opleidingen die VWS ook subsidieert? Antwoord: Vanuit de begroting van VWS worden onder meer de opleidingen tot huisarts, medisch specialist en arts spoedeisende eerste hulpverlening gesubsidieerd. De opleidingen voor medisch specialist worden via het Opleidingsfonds bekostigd. De opleiding tot sportarts wordt vooralsnog uit het sportbudget van VWS gefinancierd. 1 Besluit van 28 augustus 2008, houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering in verband met de aanpassing van het verplicht eigen risico en de uitbreiding van de groep verzekerden met meerjarige, onvermijdbare zorgkosten die voor een uitkering als bedoeld in artikel 118a van de Zorgverzekeringswet in aanmerking komt. Staatsblad 2008 371.

Vraag: Welke positie heeft de opleiding tot sportarts in andere Europese lidstaten? Antwoord: Uit documentatie van de European Federation of Sports Medicine Associations (www.efsma.net) komt een wisselend beeld naar voren. Medio 2008 was er een vorm van sportgeneeskundige specialisatie in 21 van de responderende 45 Europese landen (waarvan 12 EU-landen waaronder het Verenigd Koninkrijk, Italië en Spanje). Verder kenden 15 Europese landen een subspecialisatie sportgeneeskunde (6 EU-landen). Uit informatie bij het Nederlands Instituut Opleiding Sportartsen hebben de meeste landen met een sportmedische specialisatie een vervolgopleiding van 4 jaar, vergelijkbaar met de Nederlandse opzet. Vraag: Wie beslist of de opleiding tot sportarts een erkend klinisch medisch specialisme wordt? Antwoord: Het Centraal College Medische Specialismen (CCMS) van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst. De Minister van VWS dient het besluit te bekrachtigen alvorens het in werking treedt. Vraag: Wat zijn de knelpunten die een erkenning tot klinisch medisch specialisme in de weg staan? Antwoord: In zijn besluit van 2001 noemde het Centraal College Medische Specialismen de nadruk op de preventie binnen de sportgeneeskunde als eerste knelpunt. Verder vond het CCMS toen de afbakening van het werkgebied en het wetenschapsdomein van de sportgeneeskunde ten opzichte van de bestaande specialismen nog onvoldoende scherp. Ook vond het CCMS het destijds bezwaarlijk dat een deel van de opleiding plaats vindt onder (mede)verantwoordelijkheid van andere medisch specialisten. Beleidsmatig is de verbinding tussen preventie en curatie niet bezwaarlijk. Het is niet exact bekend in welke mate de overige genoemde knelpunten inmiddels zijn opgelost. Vraag: Wanneer wordt een erkenning tot klinisch medisch specialisme verwacht? Antwoord: Die inschatting is thans niet te geven. De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst beslist of de opleiding tot sportarts een erkend klinisch medisch specialisme wordt. De Minister van VWS dient het besluit te bekrachtigen alvorens het in werking treedt. Uit navraag bij de VSG blijkt dat zij opnieuw een aanvraag voorbereiden vanuit het gegeven van een sterk veranderde omgeving. Zo zijn er inmiddels 60 erkende Sportmedische Instellingen (SMI s) waarvan er 34 in een ziekenhuis zijn ondergebracht. De overige 26 erkende SMI s hebben een samenwerkingsovereenkomst met een ziekenhuis. Verder acht de VSG dat de verbinding tussen preventie en curatie inmiddels juist als heel positief gezien

wordt in de medische beroepsgroep evenals de mogelijke rol van de sportgeneeskunde in de keten van zorg voor een aantal ziekten. Ook ervaart zij een groter draagvlak binnen de wetenschappelijke wereld en de sportsector.