Constructieve Uitgangspunten DO

Pieters Bouwtechniek Haarlem B.V. Dr. Schaep manstraat 284 2032 GS Haarlem Postbus 4906 2003 EX Haarlem Tel.: 023-5431999 Fax: 023-5316448 Email: pbt.haarlem@pieters.net Internet: www.pietersbouwtechniek.nl Constructieve Uitgangspunten DO paraaf : project (Ver)Nieuwbouw Gemeentehuis - Bloemendaal opdrachtgever Gemeente Bloemendaal - Bloemendaal architect Architectenbureau Rudy Uytenhaak i.s.m. NEXT architects - Amsterdam opgesteld door : ing. S.A. Snoek projectleider : ir. F.B. Meijer datum : 14-12-2012 aantal pagina s : 15 projectnummer : 111190.02 rapportnummer : R-111-190.02-DO-02

INHOUDSOPGAVE 1 UITGANGSPUNTEN... 2 1.1 PROJECTOMSCHRIJVING... 2 1.2 NORMEN... 4 1.3 VEILIGHEIDSKLASSE ACHTERHUIS... 4 1.4 BRANDWERENDHEID BOUWCONSTRUCTIE ACHTERHUIS... 4 1.5 TOEGEPASTE MATERIALEN ACHTERHUIS... 5 1.6 AANGEHOUDEN BELASTINGEN ACHTERHUIS... 6 1.6.1 Permanente en veranderlijke belastingen... 6 1.6.2 Windbelasting... 8 1.7 GRONDWATERSTANDEN EN DRAAGVERMOGEN FUNDERING... 9 1.8 VERVORMINGEN EN TRILLINGEN... 10 1.9 BESCHOUWING STABILITEIT... 10 2 TECHNISCHE OMSCHRIJVING... 11 2.1 FUNDERING... 11 2.2 BEGANEGRONDVLOER... 11 2.3 VERDIEPINGSVLOEREN... 11 2.4 DAKOPBOUW... 11 2.5 WANDEN... 12 2.6 KOLOMMEN... 12 2.7 BALKEN... 12 3 AANDACHTSPUNTEN VOORHUIS EN ACHTERHUIS... 13 R-111-190.02-DO-02 Pagina 1

1 Uitgangspunten 1.1 Projectomschrijving Project : (Ver)Nieuwbouw Gemeentehuis Bloemendaal Opdrachtgever : Gemeente Bloemendaal Architect : Architectenbureau Rudy Uytenhaak i.s.m. NEXT architects Omvang : ca. 3.200 m 2 BVO nieuw en ca. 700 m 2 bestaand Omschrijving: De realisatie van de centrale huisvesting voor de gemeente Bloemendaal is de sluitsteen van een proces dat met de vereniging van de gemeentes Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout, Vogelenzang en Bennebroek in januari 2009 in gang gezet is. Deze centrale huisvesting zal ter plaatse van het huidige gemeentehuis Bloemendaal plaats vinden. Voor deze herhuisvestiging is door architectenbureau Rudy Uytenhaak en NEXT architects een ontwerpvisie neergelegd, waarbij het bestaande gebouw zo veel mogelijk wordt gebruikt. In het herziend DO is het uitgangspunt dat uitsluitend het Voorhuis blijft staan en dat het Achterhuis wordt gesloopt voor nieuwbouw. Pieters Bouwtechniek (vestiging Haarlem) is als adviseur Constructies bij de (ver)nieuwbouw betrokken. In dit rapport wordt het ontwerp constructief in kaart gebracht voor de nieuwe constructie van het achterhuis middels uitgangspunten en constructief gemaakte keuzes. Voor de uitgangspunten van het bestaande voorhuis wordt verwezen naar rapport R-111190.02-DO-01. Voorafgaand aan dit rapport is eerst de bestaande constructie in kaart gebracht. Dit onderzoek (in de VO-fase) is gebaseerd op de archieftekeningen uit 1965 en er is op locatie een globale controle geweest om eventuele verbouwingen/aanpassingen van de constructie in kaart te brengen. Dit is verwerkt in de plattegronden van de bestaande situatie. Voor deze gegevens verwijzen wij naar rapport R-111190-VO-00 d.d. 17-08-11 van ons bureau. Constructie bestaande Voorhuis: De bestaande constructie is in hoofdzaak opgebouwd uit kalkzandsteen muren met betonnen vloeren (al dan niet systeemvloeren). De kelderwanden zijn ter plaatse van de buitengevels uitgevoerd in ter plaatste gestort beton (o.a. in verband met de grondkerende functie). De keldervloer is opgebouwd uit stampbeton op staal gefundeerd. Alle opgaande wanden zijn gefundeerd op betonnen sloven onder de keldervloer, op staal gefundeerd. De vloer van laag 2 en 3 zijn opgebouwd uit een systeemvloer (Dato of Nebi vloer). Gezien de vele wanden in alle richtingen wordt de stabiliteit van het gebouw verzorgd door de gemetselde wanden. Het deel van het bestaande gebouw dat blijft staan, zal volledig gedilateerd worden uitgevoerd t.o.v. het nieuw te bouwen achterhuis, met uitzondering van de fundering en vloer op laag 0. Voor de slooplijn / dilatatie wordt verwezen naar rapport R-111190.02-DO-01. R-111-190.02-DO-02 Pagina 2

Nieuwbouw Achterhuis: Het nieuw te bouwen achterhuis zal worden gefundeerd op staal. De fundering bestaat uit ter plaatse gestorte betonnen funderingssloven afgewisseld met enkele poeren. De beganegrondvloer, verdiepingsvloeren en dakvloer op de 3 e verdieping bestaan uit kanaalplaatvloeren voorzien van een gewapende en (gevlinderde) druklaag. De beganegrondvloer wordt middels een in het werk gestorte betonvloer aangeheeld met de fundering van het voorhuis. De gevels op stramienen NA en ND zijn vloerdragend en bestaan uit geprefabriceerde betonnen piframes met oplegneuzen. Om maximale indelingsvrijheid nabij de vides te creeeren is hier gekozen voor een balken-kolommenstructuur. De dakopbouw bestaat uit een staalconstructie voorzien van stalen dakplaten. De stabiliteit van de nieuwbouw wordt verzorgd door de prefab betonnen wanden op stramien 1 en in de andere richting door de geprefabriceerde betonnen wanden van de stijgpunten of toiletgroepen op en naast stramien NB en NC. R-111-190.02-DO-02 Pagina 3

1.2 Normen De nieuwbouw moet voldoen aan het bouwbesluit 2012. Dit betekent dat voor het constructief ontwerp de Eurocodes van toepassing zijn. De volgende normen worden gehanteerd inclusief de Nederlandse Nationale Bijlagen (NB): NEN EN 1990 Grondslagen van het constructief ontwerp NEN EN 1991 Belastingen op constructies NEN EN 1992 Betonconstructies NEN EN 1993 Staalconstructies NEN EN 1994 Staal betonconstructies NEN EN 1995 Houtconstructies NEN EN 1996 Metselwerkconstructies NEN EN 1997 Geotechnisch ontwerp (NEN 9997) NEN 8700 Constructieve veiligheid van een bestaand bouwwerk (Het minimum veiligheidsniveau) 1.3 Veiligheidsklasse Achterhuis Volgens NEN EN 1990 en NEN-EN 1991-1-7 geldt voor de nieuwbouw: - Gevolgklasse: CC2 (woongebouw/kantoorgebouw) - Ontwerplevensduur : klasse 3 (ontwerplevensduur = 50 jaar) - Gebouwcategorie: Categorie B (kantoorruimtes) Categorie C (bijeenkomstruimtes) Categorie E (opslagruimtes) Categorie H (daken) 1.4 Brandwerendheid Bouwconstructie Achterhuis De hoogste verdiepingsvloer bevindt zich op circa 11,0 m + t.o.v. de laagste vloer en maaiveld. Voor de brandwerendheid voor de bouwconstructie geldt hierbij een eis van 90 minuten. Reductie met 30 minuten (op 90 minuten) is mogelijk indien de volgens NEN6090 bepaalde permanente vuurbelasting van het bouwwerk waarvan de hoofddraagconstructie deel uitmaakt niet groter is dan 500 MJ/m². Formeel dient er rekening gehouden te worden met het maken van een vuurlastberekening door een brandadviseur teneinde de brandwerendheid met 30 minuten te mogen reduceren. De brandwerendheidseisen voor de constructieonderdelen, met reductie, worden daarmee als volgt: Begane grond vloer (laag 0) : 30 minuten 1 e t/m 3 e verdiepingsvloer : 60 minuten Prefab betonnen wanden / balken / kolommen : 60 minuten Dakconstructies (geen hoofddraagconstructie) : 30 minuten De architect dient in overleg met de brandweer eventueel aanvullende brandwerendheidseisen vast te stellen. R-111-190.02-DO-02 Pagina 4

1.5 Toegepaste materialen Achterhuis Betonkwaliteiten: Fundering: C30/37 Prefab balken en kolommen: C55/65 Prefab wanden: C45/55 Prefab vloeren: C45/55 Druklagen kanaalplaatvloeren C20/25 Wapening: Betonstaal: Staalkwaliteiten: Walsprofielen, strippen en platen: Koker- en buisprofielen: Rondstaal B500B, geribd S235JR S355J2H S355J0 Hout: Nieuwe houtconstructies C18 R-111-190.02-DO-02 Pagina 5

1.6 Aangehouden belastingen Achterhuis 1.6.1 Permanente en veranderlijke belastingen ψ 0 = factor in verband met de combinatiewaarde van de veranderlijke belasting Dak (staalconstructie) - Stalen dakplaten = 0,25 kn/m² - Isolatie + bitumen = 0,10 kn/m² - Plafond + installaties = 0,20 kn/m² - Staalconstructie = 0,40 kn/m² - Ballast (grind of zonnepanelen) = 0,30 kn/m² + - Totaal = 1,25 kn/m² - Dak (ψ 0 = 0,0) = 1,00 kn/m² = 2,00 kn 3 e Verdieping / Dak (tussen as NB NC) - kanaalplaatvloer h=320mm = 4,50 kn/m² - Druklaag h=60mm (gevlinderd) = 1,50 kn/m² - Plafond / installaties = 0,25 kn/m² + - Totaal = 6,25 kn/m² = 2,00 kn 3 e Verdieping / Dak (tussen as NA NB en as NC ND) - kanaalplaatvloer h=260mm = 3,80 kn/m² - Druklaag h=60mm (gevlinderd) = 1,50 kn/m² - Plafond / installaties = 0,25 kn/m² + - Totaal = 5,55 kn/m² 2 e Verdieping (tussen as NB NC) - kanaalplaatvloer h=320mm = 4,50 kn/m² - Druklaag h=60mm (gevlinderd) = 1,50 kn/m² - Plafond / installaties = 0,25 kn/m² + - Totaal = 6,25 kn/m² R-111-190.02-DO-02 Pagina 6

2 e Verdieping (tussen as NA NB en as NC ND) - kanaalplaatvloer h=260mm = 3,80 kn/m² - Druklaag h=60mm (gevlinderd) = 1,50 kn/m² - Plafond / installaties = 0,25 kn/m² + - Totaal = 5,55 kn/m² 2 e Verdieping (t.p.v. daktuin tussen as NB NC) - kanaalplaatvloer h=320mm = 4,50 kn/m² - Druklaag h=60mm = 1,50 kn/m² - Plafond / installaties = 0,25 kn/m² - Bitumen + isolatie = 0,15 kn/m² - Groenpakket (verzadigd) = 2,00 kn/m² + - Totaal = 8,40 kn/m² - Dakterrasfunctie (ψ 0 = 0,5) = 4,00 kn/m² 1 e Verdieping (tussen as NA NB en as NC ND) - kanaalplaatvloer h=260mm = 3,80 kn/m² - Druklaag h=60mm = 1,50 kn/m² - Afwerkvloer h=70mm = 1,40 kn/m² - Plafond / installaties = 0,25 kn/m² + - Totaal = 6,95 kn/m² 1 e Verdieping (t.p.v. raadszaal en in kernen nabij as NB en NC) - kanaalplaatvloer h=200mm = 3,10 kn/m² - Druklaag h=60mm = 1,50 kn/m² - Afwerkvloer / verhoogde vloer = 1,40 kn/m² - Plafond / installaties = 0,25 kn/m² + - Totaal = 6,25 kn/m² R-111-190.02-DO-02 Pagina 7

Begane grondvloer - Geisoleerde kanaalplaatvl. h=200mm = 3,10 kn/m² - Druklaag h=60mm = 1,50 kn/m² - Afwerkvloer / verhoogde vloer = 1,40 kn/m² + - Totaal = 6,00 kn/m² Begane grondvloer (in het werk gestort t.p.v. aansluiting met voorhuis) - I.h.w. gestorte vloer max. h=200mm = 5,00 kn/m² - Afwerkvloer / verhoogde vloer = 1,40 kn/m² + - Totaal = 6,40 kn/m² Noot: De belasting voor lichte seperatiewanden is inbegrepen in de verandelijke vloerbelasting. Voor de glazen wanden is 1,0 kn/m² aangehouden waardoor de veranderlijke vloerbelasting is verhoogd naar VB = 5,0 kn/m² t.o.v. VB = 4,0 kn/m² zoals in het PvE is geeist. Verhoging van de veranderlijke belasting zal niet tot nauwelijks prijsverhogend werken maar geeft maximale vrijheid in de toekomst ten aanzien van het verplaatsen van niet dragende wanden en het mogelijk maken van de eventuele toekomstige uitbreiding op de 3 e verdieping. 1.6.2 Windbelasting Windgebied: II, bebouwde omgeving. Evenwijdig aan de cijfer- en letterassen: Vanaf maaiveld t/m dak wordt gerekend met : q p1 = 0,80 kn/m 2 De maximale hoogte vanaf maaiveld bedraagt 15,0 m. Overige factoren zijn conform de NEN-EN 1991-1-4 en de NB aangehouden. R-111-190.02-DO-02 Pagina 8

1.7 Grondwaterstanden en draagvermogen fundering Uit het grondonderzoek door Geomet is gebleken dat voor het freatisch grondwater het volgende moet worden aangehouden: - Hoogst gemeten Grondwaterstand is 1,9m.+ N.A.P. (Langjarig) - Laagst gemeten Grondwaterstand is 0,2m. - N.A.P. (Langjarig) - Tijdens uitvoering grondonderzoek 1,0m. + N.A.P. (1-malige waarneming d.d. augustus 2011) Het aanlegniveau van de bestaande stroken op laag 0 bedraagt ca. 7,0 tot 6,8m. + N.A.P. Deze waarde ligt ruim boven de maximale grondwaterstand. Er behoeft dus geen rekening te worden gehouden met een belasting uit grondwater onder de laagst gelegen vloer. Geomet heeft de maximale draagkracht van de grond onder de bestaande fundering bepaald. In het achterhuis zal er een volledig nieuwe fundering worden aangebracht. De huidige funderingsstroken en poeren voor de nieuwbouw zijn op dit advies gebaseerd. T.b.v. de nieuwe fundering zal in vervolgfasen een aangepast advies van Geomet benodigd zijn voor het achterhuis. R-111-190.02-DO-02 Pagina 9

1.8 Vervormingen en trillingen Volgens NEN EN 1990 (+NB) geldt: Toelaatbare horizontale vervormingen in karakteristieke belastingscombinatie: Voor gebouwen met één bouwlaag u 1/150 h (voor industriegebouwen) u 1/300 h (andere gebouwen) Voor gebouwen met meer dan één bouwlaag: u 1/500 h (voor het gehele gebouw) u 1/300 h (per bouwlaag) Waarin h de kleinste gevelhoogte of de kleinste bouwlaaghoogte is. Toelaatbare verticale vervormingen van vloeren in frequente belastingscombinatie: w 2 + w 3 0,006 l rep (hekwerken/balustrades t.p.v. vloerafscheidingen) w 2 + w 3 0,004 l rep (daken niet intensief gebruikt door personen) w 2 + w 3 0,003 l rep (daken en vloeren intensief door personen gebruikt) w 2 + w 3 0,002 l rep (t.p.v. steenachtige wanden, maximaal 15 mm) (bij uitkragingen maximaal 10 mm) Waarin l rep de lengte is van een overspanning of tweemaal de lengte van een uitkraging. 1.9 Beschouwing stabiliteit De stabiliteit van het nieuwe achterhuis zal worden gewaarborgd door de horizontale schijfwerking van de verdieping- en dakvloeren welk hun belasting afdragen naar de verticale wanden op navolgende stramienen: Bij wind loodrecht op de letterassen zal de stabiliteit worden verzorgd door de betonnen wand op stramien 1; Bij wind loodrecht op de cijferassen zal de stabiliteit worden verzorgd door de betonnen wanden op stramien NB en NC alsmede de wanden op stramien NB en NC. R-111-190.02-DO-02 Pagina 10

2 Technische omschrijving 2.1 Fundering Funderingssloven Betonkwaliteit C30/37, milieuklasse XC3, wapening B500B, 100 kg/m³ exclusief knipverlies en hulpstaal. - Afmetingen conform tekening. Poeren Betonkwaliteit C30/37, milieuklasse XC3, wapening B500B 500, 150 kg/m³ exclusief knipverlies en hulpstaal. - Afmetingen conform tekening. 2.2 Beganegrondvloer Geïsoleerde kanaalplaatvloer h=200mm exclusief isolatie en exclusief afwerking. Kanaalplaatvloer voorzien van een gewapende druklaag h=60mm. Betonkwaliteit kanaalplaat minimaal C45/55, milieuklasse XC3. Betonkwaliteit druklaag C20/25, milieuklasse XC1, wapening B500B, minimaal kruisnet #Ø8-100 i.v.m. krimp. In het werk gestorte vloer h=200mm Betonkwaliteit C30/37, milieuklasse XC3, wapening B500B, 100 kg/m³ exclusief knipverlies en hulpstaal. In de afwerklaag in rondom as 3-4 t.p.v. de aanheling met het Voorhuis dient een wapeningsnet opgenomen te worden van minimaal #Ø7-100. 2.3 Verdiepingsvloeren Kanaalplaatvloer h=200/260/320mm. Kanaalplaatvloer voorzien van een gewapende en/of gevlinderde druklaag h=60mm. Betonkwaliteit kanaalplaat minimaal C45/55, milieuklasse XC1. Betonkwaliteit druklaag C20/25, milieuklasse XC1, wapening B500B, minimaal kruisnet #Ø8-100 i.v.m. krimp. 2.4 Dakopbouw Staalconstructie. Staalkwaliteit S235, staalconstructie 30 minuten brandwerend bekleden / schilderen. Stalen dakplaten h=158mm en t 0,70mm Staalkwaliteit conform opgave leverancier. Dakplaten verzorgen zowel de kipstabiliteit van de stalen liggers alsmede de horizontale schijfwerking van de dakopbouw. R-111-190.02-DO-02 Pagina 11

2.5 Wanden Prefab beton. Betonkwaliteit kanaalplaat minimaal C45/55, milieuklasse XC1 en t.p.v. de beganegrondvloer XC3. wapening B500B, wapening conform opgave leverancier. (T.b.v. kostenraming wapening indicatief te ramen op gemiddeld circa 90 kg/m³ exclusief knipverlies en hulpstaal. Er is gerekend alsof alle wanden volledig gesloten zijn) - Wanddikten conform tekening. 2.6 Kolommen Prefab beton. Betonkwaliteit kanaalplaat minimaal C55/65, milieuklasse XC1, wapening B500B, wapening conform opgave leverancier. (T.b.v. kostenraming wapening indicatief te ramen op circa 250 kg/m³ exclusief knipverlies en hulpstaal) - Afmeting conform tekening. Staalbetonkolommen (t.p.v.laag 3) Staalkwaliteit S355 Betonkwaliteit kanaalplaat minimaal C55/65, milieuklasse XC1, wapening B500B, 200 kg/m³ exclusief knipverlies en hulpstaal. - Afmeting conform tekening. 2.7 Balken Prefab beton. Betonkwaliteit minimaal C55/65, milieuklasse XC1, wapening B500B, wapening conform opgave leverancier. (T.b.v. kostenraming wapening indicatief te ramen op circa 200 kg/m³ exclusief knipverlies en hulpstaal) - Afmeting conform tekening. R-111-190.02-DO-02 Pagina 12

3 Aandachtspunten Voorhuis en Achterhuis Grondkerende wanden De prefab betonnen wanden op stramienen 1, NA en ND zijn volledig dan wel deels grondkerend. Om lekkage als gevolg van hemelwater aan de binnenzijde van deze wanden te voorkomen is het aan te bevelen om hier bouwkundige voorzieningen voor op te nemen zoals bijvoorbeeld het bitumeren van de naden tussen de verschillende wandelementen. Ophangen zware bouwkundige elementen aan vloeren Voor het achterhuis is er gekozen voor kanaalplaatvloeren i.c.m. gewapende druklagen. Deze vloeren hebben in principe voldoende capaciteit om bouwkundige voorzieningen als vouwwanden, kroonluchters of andere zaken aan op te hangen. Het is echter wel zaak dat de exacte positie van deze elementen voortijdig worden vastgelegd zodat er in het uitwerkingsniveau tijdens o.a. de uitvoeringsfase voorzieningen kunnen worden opgenomen en getroffen aan de kanaalplaatvloeren teneinde te kunnen waarborgen dat deze bouwkundige voorzieningen ook daadwerkelijk bevestigd kunnen worden. Extra voorzieningen afwerklaag 1e verdieping Als gevolg van de eisen ten aanzien van brandwerendheid bij kanaalplaatvloeren dient de afwerklaag op de 1 e verdieping te worden voorzien van een folie. Deze folie dient te worden aangebracht tussen de constructieve druklaag en de afwerkvloer. Aansluiting nieuwbouw op bestaande bouw T.p.v. de aansluiting op alle lagen dient er rekening te worden gehouden met eventuele zettingsverschillen tussen nieuwbouw en de bestaande bouw. Deze zettingsverschillen zouden kunnen ontstaan t.p.v. de dilatatie. Bouwkundig zal hier rekening mee moeten worden gehouden of moet er geaccepteerd worden dat deze zettingen zouden kunnen optreden. Aanvullend advies grondmechanisch adviseur In de vervolgfase zal Geomet een prognose geven van de te verwachten zettingen en zettingsverschillen tussen Voorhuis en Achterhuis. Daarnaast dient Geomet de draagkracht van de nieuwe funderingen nog te bepalen, inclusief stabiliteit van de bouwput tijdens de sloop en aanheling met bestaand. Pieters Bouwtechniek zal dan in overleg met Geomet bepalen in hoeverre de fundering nog lokaal iets aangepast dient te worden. Dit is echter niet de verwachting. Constructieve opname voorafgaand aan uitvoering Na het (gedeeltelijk) slopen van afwerklagen/plafonds/stucwerk, etc. in het Voorhuis dient er een gedegen constructieve opname plaats te vinden om eventuele ongelijke zettingen en afwijkingen vast te kunnen stellen. Dit onderzoek dient door de aannemer te worden verzorgd. R-111-190.02-DO-02 Pagina 13

Verankering wangen voorgevel De 'wangen' van de bestaande gevel tussen as 3J-3H en 3A-3C dienen middels doorgaande ankers met volgplaten achter het bestaande stucwerk te worden vastgezet. Scheurvorming in het bestaande stucwerk tijdens de uitvoering is niet geheel te voorkomen. Pieters Bouwtechniek adviseert daarom om het stucwerk van deze gevel te herstellen nadat in ieder geval de ruwbouw van de nieuwbouw gereed is. Daarnaast wordt geadviseerd om het stucwerk in de hoek op as 4H en 4C in te snijden vanwege mogelijke scheurvorming door temperatuursverschillen. Verplaatsen deursparing laag o Voorhuis De deurspositie in de bestaande wand op as E laag 0 is verplaatst, daar de bestaande deur erg ongelukkig is geplaatst t.o.v. de bovenliggende betonbalk. Hier zal lokaal dus het metselwerk hersteld dienen te worden. en bestaande vloeren Voorhuis De bestaande vloeren in het Voorhuis laten een lagere veranderlijke belasting toe dan in het PVE wordt gevraagd. E.e.a. conform het vorige VO/DO. In ons rapport R-111190.02-DO-01 is aangegeven wat de uitgangspunten van de bestaande constructie zijn. De trappen bij de huidige entree in het Voorhuis zijn (conform de archieftekeningen) uitkragend aan de kelderwand gemaakt. Doordat de grond hier tijdens de uitvoering wordt weggegraven, dient in het werk vast gesteld te worden dat ook daadwerkelijk het geval is. Gefaseerde sloop en aanheling fundering met bestaand De stabiliteit van de fundering van het Voorhuis tijdens de uitvoering dient in de vervolgfase in detail te worden beoordeeld. De sloop en aanheling van het Achterhuis op het Voorhuis dient naar alle waarschijnlijkheid gefaseerd in sleuven te worden uitgevoerd. De grondmechanisch adviseur kan de toegestane sleufbreedte bepalen. Toekomstige scheidingswanden in bestaand Voorhuis Er zijn geen voorzieningen meegenomen in het Voorhuis voor het achteraf kunnen plaatsen van scheidingswanden op de vloeren. De bestaande constructie dient hiervoor lokaal versterkt te worden. Nieuwe scheidingswanden dienen dan ook constructief op dat moment beoordeeld te worden. Vloersparingen in bestaande vloeren In de voorgespannen balken van de Dato-vloeren op laag 2 en 3 mag niet geboord worden. Ophangen van het plafond dient in de broodjes van de vloer plaats te vinden Vorstranden in fundering Om opvriezen van de funderingssloof ter plaatse van de twee entrees op laag 0 ter voorkomen, dient de betonwand aan beide zijdes geïsoleerd te worden. Dit is ook als zodanig verwerkt op de tekeningen van de architect. R-111-190.02-DO-02 Pagina 14