Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Regeling straf- en afzonderingscel justitiële jeugdinrichtingen

==================================================================== Artikel 1

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

nr Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek)

Wijziging van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen in verband met verruiming van de mogelijkheden van meerpersoonscelgebruik

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

Eerste Kamer der Staten-Generaal

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Stichting Openbaar Primair Onderwijs Haarlemmermeer. Regeling schorsing & verwijdering

VERGADERING GEMEENTERAAD 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2011 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

Verordening op de controle commissie en de commissie van voorbereiding van Provinciale Staten

De gemeenteraad van de gemeente Zevenaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Klachtenreglement WIJeindhoven

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Regeling melding vermoeden misstand (klokkenluidersregeling) BAR-organisatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op artikel 592d, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering en artikel 13 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Voorgesteld raadsbesluit: Vast te stellen de Verordening op de vertrouwenscommissie gemeente Dinkelland 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

vast te stellen de navolgende Verordening Georganiseerd Overleg Hefpunt

Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GEMEENTEBLAD nr officiële uitgave van de gemeente Midden-Drenthe d.d

Gewijzigde voorbeeldregeling Melding Vermoeden Misstand. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ;

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister).

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet Jaargang 2001 Staatsblad

LANDSVERORDENING van de 7de maart 1968 houdende nieuwe voorschriften inzake middelen tot bestrijding van schadelijke dieren en planten

Agendapuntnr.:4. Aan de gemeenteraad. Geachte raad,

Regeling Briefadres gemeente Zoeterwoude 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Skal-Reglement bezwaar

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

De gemeenteraad van de gemeente Noord-Beveland; gelezen het voorstel van het presidium d.d. 30 oktober 2014;

Overlegverordening van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

3 Beroep bij de rechtbank

Eerste Kamer der Staten-Generaal

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR DE ORDE VAN ADVOCATEN EN DE RAAD VAN TOEZICHT IN HET

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

VERORDENING KWALITEITSREGELS PEUTERSPEELZAALWERK

KLACHTENREGLEMENT RECLASSERING

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder.

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de kwaliteit van peuterspeelzalen;

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

A 2002 N 74 PUBLICATIEBLAD IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

B 11 Buitenlandse werknemers 8

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

DERDE NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Gelet op artikel 19, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Let op: Aan dit document kunnen derden geen rechten aan ontlenen!

Tweede Kamer der Staten-Generaal

12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel. Algemene bepalingen

Nr Melding. vermoedens misstanden gemeente Alkmaar (voormalig Klokkenluidersregeling)

Voorstel van wet. Artikel 1

Verordening opslag gas, huisbrand- en stookolie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Handhavingsverordening Participatiewet 2015 Documentnummer INT

Het reglement is goedgekeurd door de Minister van Economische Zaken en door de Minister van Veiligheid en Justitie.

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2007, 06jos14047; raadsstuk ;

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

f. Klachtencoördinator: de klachtencoördinator als bedoeld in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1 1 DEFINITIES. Artikel 2 INDELING INRICHTINGEN

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 22ste maart 1994 ter uitvoering van artikel 358 van het burgerlijk wetboek. Datum ondertekening

Inwerking getreden 22 juni Geschillenreglement van de Stadsbank Oost Nederland 2006

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

betreft: [klager] datum: 24 november 2014

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en de Binnenvaartwet in verband met de invoering van de ontzegging van de vaarbevoegdheid

Advies van de Raad van Opdrachtgevers uit de vergadering 9 maart 2015: akkoord

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Volksgezondheidswetgeving LANDSVERORDENING ORGANISATIE BLOEDVOORZIENING

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1980-1981 Rijksbegroting voor het jaar 1981 16400 Hoofdstuk VI Departement van Justitie Nr 32 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 19 februari 1981 Bij de behandeling van de begroting voor het Departement van Justitie voor het dienstjaar 1980 zegde ik u toe afschriften van circulaires e.d., betreffende de rechtspositie van gedetineerden, welke in de penitentiaire inrichtingen ter inzage worden gelegd voor de gedetineerden, ook ter kennisneming aan de Tweede Kamer toe te zenden. Ingevolge deze toezegging doe ik u hierbij toekomen een afschrift van mijn circulaire onder datum en nummer dezer aan de (geneesheren-) directeuren van de penitentiaire inrichtingen en diensten alsmede van het daarbij behorende reglement plaatsing in de isoleercel en plaatsing op het veiligheidsbed met de toelichting daarop. De Staatssecretaris van Justitie, E. H. Haars 3 vel Tweede Kamer, zitting 1980-1981, 16400 hoofdstuk VI, nr. 32 1

MINISTERIE VAN JUSTITIE De Staatssecretaris van Justitie, Overwegende dat ingevolge artikel 24, vierde lid van de Gevangenismaatregel de inrichting van de tot afzondering bestemde cellen dient te worden vastgesteld; Overwegende dat de noodzaak zich kan voordoen dat de afzondering in een isoleercel ten uitvoer wordt gelegd; Overwegende dat in de isoleercel gebruik kan worden gemaakt van het veiligheidsbed; Gehoord de sectie gevangeniswezen van de Centrale Raad van Advies voor het Gevangeniswezen, de Psychopatenzorg en de Reclassering; Stelt vast de volgende bepalingen die kunnen worden aangehaald als: reglement plaatsing in de isoleercel en plaatsing op het veiligheidsbed. Tweede Kamerzitting 1980-1981,16400 hoofdstuk VI, nr. 32 2

REGLEMENT PLAATSING IN DE ISOLEERCEL EN OP HET VEILIGHEIDSBED I. Plaatsing in de isoleercel 1. Algemene bepalingen Artikel 7 De plaatsing in afzondering van een gedetineerde in een huis van bewaring, gevangenis of rijkswerkinrichting kan anders dan als disciplinaire straf ingevolge artikel 44, sub 1e en 2e van de Beginselenwet gevangeniswezen en de artikelen 222 en 225 van de Invoeringswet Wetboek van Strafvordering slechts toepassing vinden ingevolge artikel 24 van de Gevangenismaatregel. Artikel 2 Indien de afzondering, als bedoeld in artikel 1, gezien de gedragingen van de gedetineerde niet kan worden ten uitvoer gelegd in de eigen wooncel of een andere wooncel vindt deze plaats in een isoleercel. Artikel 3 De directeur stelt de gedetineerde binnen 24 uur schriftelijk van zijn beslissing en de redenen daarvoor in kennis. Hij wijst hem daarbij op de mogelijkheid tot het doen van beklag overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 51 en volgende van de Beginselenwet gevangeniswezen. Artikel 4 De directeur geeft van een plaatsing in de isoleercel onverwijld kennis aan de arts die aan de inrichting is verbonden. De arts of diens vervanger bezoekt de gedetineerde in de isoleercel zo spoedig mogelijk, in elk geval binnen 24 uur, en daarna dagelijks. Artikel 5, lid 1 De gedetineerde heeft het recht dagelijks tenminste een half uur in de open lucht te verblijven. De directeur kan de gedetineerde toestaan lectuur te ontvangen in de isoleercel. Artikel 6 De gedetineerde wordt in de gelegenheid gesteld in de isoleercel persoonlijk contact te hebben met de stafleden van de inrichting. 2. Inrichting van de isoleercel Artikel 7, lid 1 De isoleercel moet voldoende verlicht en verwarmd zijn; de verlichting mag niet uitsluitend door kunstlicht geschieden. In de isoleercel blijft 's nachts nachtverlichting branden. Artikel 8 In de isoleercel is een toiletgelegenheid aanwezig. Artikel 9 De isoleercel bevat tenminste een matras en een deken. 3. Materiële verzorging Artikel 10 Bij plaatsing in de isoleercel wordt de gedetineerde van rijkswege voorzien van kleding en sportschoenen of pantoffels. Tweede Kamer, zitting 1980-1981,16400 hoofdstuk VI, nr. 32 3

Artikel 11 Het lijfgoed wordt dagelijks verschoond. Artikel 12 De gedetineerde wordt 's ochtends en 's avonds in de gelegenheid gesteld toilette maken. Artikel 13 Het voor gebruik in de isoleercel bestemde eetgerei wordt vóór de maaltijd verstrekt en direct na de maaltijd weer ingenomen. 4. Overige voorschriften voor plaatsing en verblijf in de isoleercel Artikel 14, lid 1 Voordat een gedetineerde in een isoleercel wordt geplaatst wordt de cel gecontroleerd op gereedheid tot een juist en veilig gebruik. Ook de aanwezige communicatiemiddelen van de cel worden vooraf op ongestoorde werking gecontroleerd. De cel wordt dagelijks gereinigd. Artikel 15, lid 1 Voor de plaatsing in de isoleercel wordt de gedetineerde aan kleding en lichaam onderzocht op voorwerpen die een gevaar kunnen opleveren voor de gedetineerde, de veiligheid of de goede gang van zaken in de inrichting. Ingenomen kleding en andere bezittingen van de gedetineerde worden geregistreerd en elders opgeborgen. Artikel 16 Tijdens het verblijf van de gedetineerde in de isoleercel stelt de met het toezicht belaste functionaris zich tenminste eenmaal per half uur op de hoogte van de gang van zaken. Artikel 17 Indien de gedetineerde herhaaldelijk zonder noodzaak gebruik maakt van de aanwezige communicatiemiddelen kan alleen de directeur beslissen dat deze buiten werking worden gesteld, indien dat naar zijn redelijk oordeel noodzakelijk is. In dat geval treft hij de maatregelen die naar zijn redelijk oordeel noodzakelijk zijn voor voldoende communicatie. Artikel 18 De luchtplaats wordt vóór ieder gebruik gecontroleerd op voorwerpen, die een gevaar kunnen opleveren voor de gedetineerde, de veiligheid of de goede gang van zaken. Artikel 19 Op beknopte wijze wordt in een journaal gedetailleerd verslag gedaan over het gedrag van de gedetineerde en het verloop van diens verblijf in de isoleercel. Artikel 20 Het hoofd van de Algemene Dienst of een andere, daartoe door de directeur aangewezen, ambtenaar ziet toe op de dagelijkse gang van zaken met betrekking tot het gebruik van de isoleercel. Artikel 21 De directeur of zijn plaatsvervanger stelt zich tenminste dagelijks op de hoogte van de toestand van de in de isoleercel geplaatste gedetineerde. Tweede Kamer, zitting 1980-1981, 16400 hoofdstuk VI, nr. 32 4

II. Plaatsing op het veiligheidsbed 11. Algemene bepalingen Artikel 22, lid 1 Indien de bescherming van de gedetineerde tegen zich zelf of van de personeelsleden tegen de gedetineerde op géén andere wijze kan geschieden kan de directeur de gedetineerde in de isoleercel op het veiligheidsbed doen plaatsen voor een tijdsduur van ten hoogste twee dagen. Deze termijn kan telkens door de directeur, na voorafgaande kennisgeving aan de Minister van Justitie, met 2 dagen worden verlengd. Deze kennisgeving komt naast de gebruikelijke schriftelijke melding bijzondere voorvallen. Artikel 23 De directeur doet de gedetineerde niet op het veiligheidsbed plaatsen, dan nadat de aan de inrichting verbonden arts en psychiater daarvan in kennis zijn gesteld. Indien de arts en/of psychiater niet bereikbaar is informeert hij deze zo spoedig mogelijk daarna. De arts en psychiater bezoeken de gedetineerde zo spoedig mogelijk, in elk geval binnen 24 uur, en daarna dagelijks. Artikel 24 Van iedere plaatsing op het veiligheidsbed zendt de directeur zo spoedig mogelijk bericht aan de commissie van toezicht. Artikel 25 De op het veiligheidsbed geplaatste gedetineerde wordt in de gelegenheid gesteld in de isoleercel persoonlijk contact te hebben met de stafleden van de inrichting. 2. Uitrusting van het veiligheidsbed Artikel 26 De Ministervan Justitie stelt het model veiligheidsbed vast. 3. Materiële verzorging Artikel 27 Bij plaatsing op het veiligheidsbed wordt de gedetineerde van rijkswege van kleding voorzien. Artikel 28, lid 1 In de regel is de verpleegkundige belast met de lichamelijke verzorging van de gedetineerde. Zo vaak als zulks nodig is en tenminste dagelijks wordt de gedetineerde gewassen en van schone kleding voorzien. Artikel 29, lid 1 Op de daarvoor in de inrichting geldende tijdstippen wordt de gedetineerde voedsel en kleding verstrekt. De gedetineerde wordt in de gelegenheid gesteld zelf voedsel en drinken tot zich te nemen. Indien de gedetineerde daartoe niet in staat is, is een personeelslid hem daarbij behulpzaam. Tweede Kamer, zitting 1980-1981, 16400 hoofdstuk VI, nr.32 5

Artikel 30 Voor het doen van zijn natuurlijke behoeften wordt de gedetineerde voorzien van een urinaal of een ondersteek. Artikel 31 In de isoleercel, waar het veiligheidsbed is geplaatst, blijft 's nachts nachtverlichting branden. 4. Voorschriften voor plaatsing op het veiligheidsbed Artikel 32 Voordat een gedetineerde op het veiligheidsbed wordt geplaatst, wordt het bed gecontroleerd op gereedheid tot een juist en veilig gebruik. Er dient voor gezorgd te worden dat: a. de bovenkant van de matras gelijk ligt met de bovenkant van het veiligheidsbed; b. op de matras een stuk hospitaal linnen van ruim formaat ligt en daarover heen een laken; c. de manchetten gemakkelijk op en neer getrokken kunnen worden; d. de veertien bij het bed behorende sloten aanwezig zijn; e. de te gebruiken manchetten omhoog zijn getrokken en de lussen langs het bed afhangen; f. de banden van de borstlap reeds aan één zijde van het bed met behulp van de daarvoor bestemde sloten aan de klemstukken zijn vastgemaakt. Artikel 33 Het vastbinden van de gedetineerde op het veiligheidsbed geschiedt als volgt: a. de borstlap wordt over de gedetineerde gelegd terwijl de banden op verantwoorde wijze door de klemstukken worden aangetrokken en voorzien van een slot; de armen blijven boven de borstlap; b. de gewatteerde manchetten worden om de polsen en benen van de gedetineerde gelegd, aangetrokken en voorzien van een slot; c. de manchetten worden met behulp van de klemstukken aangetrokken en met sloten vastgezet; d. om de beide polsen wordt een gewatteerde polsband zodanig vastgegespt, dat deze niet van de hand kunnen worden geschoven en toch ruimte laten voor de bloedsomloop; indien zulks noodzakelijk is worden de manchetten daarvóór één voor één los gemaakt; e. de eventueel losgemaakte manchetten worden weer om de polsen en benen gelegd en zodanig aangetrokken, dat de bloedsomloop niet wordt gehinderd; f. het openen van de sloten dient uitsluitend te geschieden met behulp van de daarvoor bestemde openers. Artikel 34, lid 1 De directeur of zijn plaatsvervanger en zo mogelijk een verpleegkundige zijn aanwezig bij het plaatsen van de gedetineerde op het veiligheidsbed. Bij het binden op het veiligheidsbed wordt nauwgezet gecontroleerd of de hand- en voetmanchetten en de riemen van de borstlap op de juiste wijze worden aangelegd. Artikel 35, lid 1 De met het toezicht belaste functionaris stelt zich tenminste eenmaal per half uur in de isoleercel op de hoogte van de toestand van de op het veiligheidsbed geplaatste gedetineerde. De in het eerste lid bedoelde functionaris gaat regelmatig na of maatregelen moeten worden getroffen met betrekking tot de natuurlijke behoeften van de gedetineerde. Tweede Kamer, zitting 1980-1981, 16400 hoofdstuk VI, nr. 32 6

Artikel 36 Op beknopte wijze wordt in een journaal gedetailleerd verslag gedaan over het gedrag van de gedetineerde en het verloop van diens plaatsing op het veiligheidsbed. Artikel 37 Het hoofd van de Algemene Dienst of een andere, daartoe door de directeur aangewezen ambtenaar, ziet toe op de dagelijkse gang van zaken met betrekking tot het gebruik van het veiligheidsbed. Artikel 38 De directeur of zijn plaatsvervanger stelt zich tenminste dagelijks in de isoleercel op de hoogte van de toestand van de op het veiligheidsbed geplaatste gedetineerde. 's-gravenhage, De Staatssecretaris voornoemd, E. A. Haars Tweede Kamer, zitting 1980-1981, 16400 hoofdstuk VI, nr. 32 7

TOELICHTING OP HET REGLEMENT PLAATSING IN DE ISOLEERCEL EN PLAATSING OP HET VEILIGHEIDSBED Algemeen De penitentiaire wetgeving kent een aantal bepalingen omtrent de verschillende vormen waarin plaatsing in afzondering kan worden ten uitvoer gelegd. De disciplinaire straf van plaatsing in een strafcel, als bedoeld in artikel 44 sub 1e van de Beginselenwet gevangeniswezen, wordt ten uitvoer gelegd in een cel waarvan de inrichting beperkt is tot de meest noodzakelijke meubelstukken, zoals stoel, tafel, matras en beddegoed voor de nacht. De plaatsing van de gedetineerde in een strafcel is met de nodige waarborgen omgeven. Behalve een regelmatige controle door de aan de inrichting verbonden arts, stelt de met het toezicht belaste functionaris zich periodiek op de hoogte van de gang van zaken; in een journaal wordt op beknopte wijze verslag gedaan over het gedrag van de gedetineerde. De gedetineerde die in de strafcel is geplaatst verblijft in afzondering en is uitgesloten van deelname aan gemeenschappelijke activiteiten en bijeenkomsten; evenals bij de afzondering in een gewone cel kan, indien het gedrag van de gedetineerde dit toelaat, een uitzondering worden gemaakt voor het bijwonen van kerkdiensten en bezinningsbijeenkomsten, belegd door een geestelijk raadsman. De voorzieningen van de inrichting waarvan de gedetineerde in de strafcel gebruik kan maken zijn uitdrukkelijk opgesomd in het reglement voor de opsluiting in de strafcel van 18 mei 1978, nr. 370/378. Artikel 44 sub 2e van de Beginselenwet gevangeniswezen kent als disciplinaire straf die van plaatsing in een cel, niet zijnde een stafcel. De inrichting van de cel, waarin deze strafmodulatie wordt ten uitvoer gelegd, verschilt niet van andere cellen die voor normale bewoning door gedetineerden zijn bestemd. De afzondering kan ook heel wel in de eigen cel van de gedetineerde ten uitvoer gelegd worden. Afgezien van het ontbreken van gemeenschappelijke activiteiten blijft de gedetineerde zoveel mogelijk in het genot van de in de inrichting geboden voorzieningen; ook overigens geldt bij de tenuitvoerlegging van de afzondering het bepaalde in het huishoudelijk reglement. In het reglement voor afzondering in een cel, niet zijnde een strafcel van 18 mei 1978, nr. 369/378 zijn nadere regelen gegeven omtrent het regime van de gedetineerde die bij wijze van disciplinaire straf verblijft in een cel, niet zijnde een strafcel. Artikel 44 omschrijft als grond voor oplegging van een disciplinaire straf het begaan van feiten die onverenigbaar zijn met een goede orde en tucht. Dit zal doorgaans betekenen dat een feit is gepleegd dat de gedetineerde kan worden verweten. Plaatsing in afzondering kan ook geschieden op grond van artikel 24, eerste en derde lid van de Gevangenismaatregel bij wijze van zogenaamde ordemaatregel. Deze afzondering kan plaatsvinden in de eigen of andere wooncel dan wel in een isoleercel. Plaatsing in afzondering als ordemaatregel zal in het algemeen geschieden in verband met de persoonlijkheid van de gedetineerde. Anders gezegd betekent dit dat de gedetineerde veelal op grond van structureel, niet steeds verwijtbaar, persoonlijk gedrag niet goed is te handhaven in de gemeenschap en voor korte of langere tijd in afzondering wordt gesteld. Plaatsing in afzondering op eigen verzoek als bedoeld in artikel 24, tweede lid, welke in het algemeen op de eigen of een andere wooncel plaatsvindt, blijft hier verder buiten beschouwing. Het zal van de gedragingen van de gedetineerde afhangen of hij wordt afgezonderd in de eigen of een andere wooncel dan wel in de isoleercel. Plaatsing in een isoleercel kan worden gezien als een bijzondere vorm van afzon- Tweede Kamer, zitting 1980-1981,16400 hoofdstuk VI, nr. 32 8

dering als bedoeld in artikel 24 van de Gevangenismaatregel. Een dergelijke plaatsing zal vergezeld kunnen gaan van plaatsing op het zogenaamde veiligheidsbed. Een dergelijke plaatsing moet als een verdergaande verbijzondering van die afzondering worden beschouwd. Plaatsing op het veiligheidsbed, ofschoon een dwangmiddel dat slechts in uiterste gevallen - ultimum refugium - dient te worden opgelegd, is een instrument dat node kan worden gemist. Juist in die gevallen, waarin personeel en mede-gedetineerden tegen een bepaalde gedetineerde bescherming verdienen dan wel deze gedetineerde tegen zich zelf moet worden beschermd en geen andere maatregel doeltreffend kan worden aangewend, blijkt de noodzaak van het veiligheidsbed. Mede in het licht van de verbetering in de rechtspositie van gedetineerden, zoals deze met de inwerkingtreding van de gewijzigde Beginselenwet gevangeniswezen en Gevangenismaatregel op 23 mei 1977 van kracht is geworden, is als formele grondslag voor het gebruik van het veiligheidsbed een strikte omschrijving gewenst. Ingevolge artikel 24, vierde lid van de Gevangonismaatregel stelt de Minister van Justitie de inrichting van de tot afzondering bestemde cellen vast. Ter uitvoering van deze bepaling is bijbehorend reglement opgesteld voor zover betreft de plaatsing in de isoleercel. Tevens is daarbij geregeld de plaatsing op het veiligheidsbed. Daarbij is aansluiting gezocht bij het reglement voor de opsluiting in een strafcel en het reglement voor afzondering in een cel, niet zijnde een strafcel. Waar in ministeriële circulaires voorschriften zijn gegeven omtrent de plaatsing in de isoleercel en het gebruik van het veiligheidsbed dienen deze te worden ingetrokken met de invoering van dit reglement. Artikelen In artikel 1 is in het kort nog eens omschreven op basis van welke wettelijke bepalingen plaatsing in afzondering kan geschieden. Artikel 2 geeft aan dat plaatsing in afzondering als ordemaatregel alleen dan in een isoleercel wordt ten uitvoer gelegd als tenuitvoerlegging niet goed mogelijk is in de eigen of een andere wooncel. Daarnaast kan ook de disciplinaire straf van plaatsing in een strafcel of in een cel, niet zijnde een stafcel in verband met de gedragingen van de gedetineerde, worden ten uitvoer gelegd in een isoleercel. Indien een van deze beide wijzen van disciplinaire bestraffing wordt geëxecuteerd in een isoleercel zullen de reglementen voor de opsluiting in een strafcel, resp. voor afzondering in een cel, niet zijnde een strafcel, buiten beschouwing blijven. Aangezien het doorgaans niet gewenst zal zijn met de plaatsing in de isoleercel en op het veiligheidsbed te wachten totdat van de beslissing daartoe bericht is gegeven aan de gestichtsarts resp. arts en/of psychiater is in de artikelen 4 en 23 ruimte gelaten voor kennisgeving aan de arts, resp. arts en/of psychiater, nadat de plaatsing in de isoleercel, resp. op het veiligheidsbed is geëffectueerd. Het is gewenst dat van iedere plaatsing op het veiligheidsbed bericht wordt gezonden aan de commissie van toezicht, op de voet van artikel 104, vierde lid van de Gevangenismaatregel volgens welk een dergelijk bericht alreeds wordt gegeven bij oplegging van de straf van opsluiting in een strafcel. Gedetineerden die in de isoleercel verblijven zullen, gelet op hun gemoedsgesteldheid welke aanleiding was tot hun tijdelijke afzondering, geen aanspraak kunnen hebben op de rechten welke zij kunnen ontlenen aan het huishoudelijk reglement, met uitzondering van die als voorgeschreven in de artikelen 5, eerste lid en 6. De isoleercel is volgens artikel 9 slechts voorzien van een matras en een deken ten einde te voorkomen dat de gedetineerde zich zelf of personeelsleden met bepaalde gebruiksvoorwerpen kan verwonden. Doorgaans zal de met het toezicht belaste functionaris als bedoeld in artikel 16 een personeelslid zijn dat toezicht houdt op de afdeling waarin de isoleercel zich bevindt. Gezien het gestelde in de artikelen 4,16, 20 en 21 is een voldoende en regelmatig toezicht gewaarborgd. Tweede Kamer, zitting 1980-1981,16400 hoofdstuk VI, nr. 32 9

Artikel 22 voorziet er in dat de plaatsing op het veiligheidsbed door de directeur alleen kan worden verlengd met een of meerdere termijnen steeds van 2 dagen na voorafgaande kennisgeving aan de Minister van Justitie. Wanneer de gedetineerde eten en drinken wordt verstrekt zal hij, al naar gelang dat nodig is om voedsel en drank tot zich te kunnen nemen, kunnen worden losgemaakt van het bed. Indien dit laatste, gezien de psychische toestand van de gedetineerde, niet aangewezen is, helpt een personeelslid hem met het eten en drinken, aldus luidt artikel 29. Artikel 35 ten slotte bevat materieel dezelfde bepaling als artikel 16. De Staatssecretaris voornoemd, E. A. Haars Tweede Kamer, zitting 1980-1981,16400 hoofdstuk VI, nr. 32 10