Instantie. Onderwerp. Datum

Vergelijkbare documenten
Instantie. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

DE BURGERLIJKE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG, ZITTING HOUDENDE TE HASSELT, ELFDE KAMER, HEEFT HET VOLGENDE VONNIS UITGESPROKEN:

Instelling. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Gent dd. 12 januari 2005

Instantie. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Antwerpen (burg.) (6e k.) nr. 2013/AR/1990, 17 januari 2017 (rolnr : 2013/AR/1990)

Instelling. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Antwerpen (burg.) (6e k.) nr. 2014/AR/2520, 19 april 2016 (rolnr : 2014/AR/2520)

Instelling. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Arbeidshof te Brussel

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

Instantie. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST. Rep. rif.: Zitting van: Nummer:

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. Onderwerp

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van beroep Antwerpen

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Leuven 4 februari 2005 Aanslagjaar 1999

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Hof van beroep Antwerpen

Arbeidshof te Brussel

Instelling. Onderwerp. Datum

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. minfin.fgov.be. Onderwerp

BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van. Financiën, wiens kabinet gevestigd is te Brussel, Wetstraat 12,

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

, geboren te op ' met ondernemingsnummer ~ wonende te. eisende p a r tij: vertegenwoordigd door mr te

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN Arrest van 15 oktober Rol nr 2001/AR/ 328

Instantie. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van beroep Antwerpen

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. minfin.fgov.be. Onderwerp

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van beroep Antwerpen. Arrest

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN EENENTWINTIG NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ZES.

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

EUROPABANK, naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel. gevestigd te 9000 Gent, Burgstraat 170, ingeschreven in het

Hof van Cassatie van België

Hof van beroep Antwerpen

Instantie. Onderwerp. Datum

Hof van Beroep van Gent - Arrest dd. 6 december Rol nr 2004/ar/ Aanslagjaren 1994 tot 1997

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract. tegenspraak. definitief. In de zaak : BVBA B.,

Instantie. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Leuven dd. 4 maart Rol nr A - Aanslagjaar 1994

Transcriptie:

Instantie Hof van Beroep te Antwerpen Onderwerp Overdracht eenmanszaak. Boeking op R/C. Geldlening. Herkwalificatie van interesten in dividenden Datum 11 september 2007 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M&D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud. M&D Seminars - 2008 M&D CONSULT BVBA Eikelstraat 38-9840 DE PINTE Tel. 09/224.31.46 - Fax 09/225.32.17 info@mdseminars.be - www.mdseminars.be

Het Hof van beroep te Antwerpen, zitting houdend te Antwerpen, ZESDE KAMER, Recht doende in burgerlijke zaken, heeft het volgende arrest uitgesproken: In zake: 2006/AR/1815 de BELGISCHE STAAT, Ministerie van Financiën, in de persoon van de heer Minister van Financiën, waarvan het kabinet gevestigd is te 1000 Brussel, Wetstraat 12, Administratie der directe belastingen, in de persoon van de Gewestelijke Directeur van de Directie Antwerpen II, waarvan de kantoren gevestigd zijn te 2000 Antwerpen, Tabaksvest 50; appellant, tegen het vonnis gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen van 7 december 2005; vertegenwoordigd door Meester A.V.L.d.J., advocaat te ; tegen: B.V.B.A. M.J., met maatschappelijke zetel te, met nationaal nummer, H.R. te Antwerpen N, met ondernemingsnummer ; geïntimeerde, vertegenwoordigd door Meester J.S. loco Meester H.S., advocaat te ; *** Gelet op de door de wet vereiste processtukken in behoorlijke vorm overgelegd waaronder het bestreden vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen van 7 december 2005, waarvan geen akte van betekening wordt voorgelegd, alsmede het verzoekschrift tot hoger beroep neergelegd ter griffie van het hof van beroep te Antwerpen op 15 juni 2006, waarbij een naar vorm en termijn regelmatig en ontvankelijk hoger beroep wordt ingesteld. Gelet op het incidenteel beroep ingesteld bij conclusie van 10 oktober 2006. 1. Voorafgaande feiten en procedure 1.1.

De betwisting betreft de hierna volgende in hoofde van geïntimeerde gevestigde aanslagen in de vennootschapsbelasting : - aanslagjaar 2000, kohierartikel 821626351, supplement aan kohierartikel 811630094, uitvoerbaar verklaard op 8 mei 2002 en verzonden aan de belastingplichtige op 15 mei 2002; - aanslagjaar 2001, kohierartikel 822402045, supplement aan kohierartikel 821215961, uitvoerbaar verklaard op 10 juli 2002 en verzonden aan de belastingplichtige op 17 juli 2002. 1.2. Op de balans van geïntimeerde staat een rekening-courant op naam van de heer J.M., zaakvoerder van de vennootschap. Deze rekening-courant is hoofdzakelijk ontstaan uit de overdracht van de éénmanszaak "M.J." aan de vennootschap; niet-uitbetaalde bezoldigingen en niet-uitbetaalde huur. Dit wordt door appellant niet betwist. Over deze rekening-courant is intrest verschuldigd. 1.3. Bij bericht van wijziging van 19 maart 2002 maakte de fiscale administratie haar voornemen kenbaar de intresten die werden toegekend uit hoofde van deze rekening-courantpositie te herkwalificeren als dividenden aanslagjaar 2000: 367.464 BEF 9.109,19,6 aanslagjaar 2001 : 513.654 BEF 12.733,15 Geïntimeerde maakte op 15 april 2002 haar niet-akkoord kenbaar aan de fiscale administratie. Op 15 mei 2002 (aanslagjaar 2000) en op 17 juli 2002 (aanslagjaar 2001) werd overgegaan tot de taxatie van de toegekende intresten als uitgekeerde dividenden. Tegen deze taxatie ging geïntimeerde tijdig in bezwaar (het bezwaarschrift is gedateerd 26 juli 2002 en ontvangst werd gemeld op 31 juli 2002). Bij de bestreden directoriale beslissing van de Gewestelijke Directie Antwerpen II van 17 januari 2003 werd het bezwaarschrift afgewezen.

1.4. Bij gedinginleidend verzoekschrift van 16 april 2003 leidde geïntimeerde de procedure in voor de eerste rechter. De vordering voor de eerste rechter beoogde de directorale beslissing te vernietigen, dienvolgens de bestreden aanslagen te vernietigen, minstens te ontheffen, de Belgische Staat te veroordelen tot de terugbetaling van alle sommen die op grond van deze aanslagen zouden zijn geïnd, verhoogd met de moratoriumintresten overeenkomstig artikel 418 W1B92 en de kosten van het geding. De eerste rechter verklaarde de vordering toelaatbaar en als volgt gegrond. De eerste rechter wijzigde de bestreden beslissing en verleende ontheffing van de bestreden aanslagen in de mate dat intresten, toegekend wegens het tegoed van de zaakvoerder op de rekeningcourant, werden geherkwalificeerd in dividenden. De eerste rechter beval de herberekening van de bestreden aanslagen en veroordeelde de Belgische Staat tot terugbetaling van alle dientengevolge betaalde en/of ingehouden bedragen, vermeerderd met de moratoriumintresten overeenkomstig artikel 418 W1B92. De eerste rechter veroordeelde de Belgische Staat tot de kosten van het geding. 1.5. De vordering in graad van beroep van de Belgische Staat, zoals laatst geformuleerd in besluiten, luidt meerbepaald als volgt: "Alle verdere en strijdige besluiten verwerpend; Het door concluant bij verzoekschrift dd. 12 juni 2006 ingestelde hoger beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren. Dienvolgens het vonnis van de 4F kamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen AR 03/2408/A dd. 7 december 2005 te vernietigen en opnieuw recht doende, doende wat de eerste Rechter had moeten doen, De door geïntimeerde, bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen op 16 april 2003 gestelde vordering ongegrond te verklaren; Dienvolgens geïntimeerde af te wijzen van de door haar gestelde vordering en haar te veroordelen tot de kosten van het geding zowel in

eerste aanleg als in graad van hoger beroep, met inbegrip van de rechtspleging - vergoedingen." 1.6. De vordering in graad van beroep van de B.V.B.A. M.J., zoals laatst geformuleerd in besluiten, luidt meerbepaald als volgt In hoofdorde het hoger beroep indien ontvankelijk ongegrond te verklaren en aldus het vonnis van 7 december 2005 te bevestigen; Het incidenteel beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren en dienvolgens vast te stellen dat de rechtsplegingvergoeding in eerste aanleg moet worden bepaald op 356,98. De Belgische Staat te veroordelen tot de terugbetaling van alle sommen die op grond van de betwiste aanslagen zouden zijn geïnd, verhoogd met de moratoriumintresten overeenkomstig artikel 418 WIB92. De Belgische Staat te veroordelen tot de kosten van het geding... 2. Bespreking 2.1. Artikel 18 W1B92 stelt: "Dividenden omvatten: 1 2 3 intrest van voorschotten wanneer één van volgende grenzen wordt overschreden en in de mate van die overschrijding: - ofwel de in artikel 55 gestelde grens; - ofwel wanneer het totaal bedrag van de rentegevende voorschotten hoger is dan de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbare tijdperk en het gestort kapitaal bij het einde van dit tijdperk. Als voorschot wordt beschouwd, elke al dan niet door effecten vertegenwoordigde geldlening verstrekt door een natuurlijk persoon aan een vennootschap 2.2. De fiscale wetgeving geeft geen omschrijving van het begrip "geldlening", zodat hiervoor dient te worden teruggegrepen naar het gemeen recht. Een rechter is daarbij niet gebonden door de juridische kwalificatie die partijen aan hun overeenkomst geven.

Het in casu ter beschikking laten van de vennootschap van de gelden die deze laatste verschuldigd is naar aanleiding van de overlating van de eenmanszaak en naar aanleiding van de verschuldigdheid van lonen en huurgelden door de vennootschap aan haar zaakvoerder en het boeken van deze gelden op een intrestopbrengende "rekening-courant" dient te worden gekwalificeerd als een geldlening tegen intrest (zie ook : Vred. Elsene, 27 maart 1997, T. Vred., 1999, 127; Antwerpen, 5 september 2000, Fiscoloog, 2000, nr. 770, p. 10; Antwerpen, 29 september 1998, F.J.F, nr. 99/171; Gent, 31 maart 1999, FJ.F, nr. 99/138; Antwerpen, 2 mei 2006, inzake AR. nr. 2003AR3049, niet gepubliceerd). De werkelijke bedoeling van partijen hierbij is inderdaad dat het geld wordt geleend door de zaakvoerder aan zijn vennootschap. Het rechtsfeit van de ter beschikking stelling van de gelden (te bewijzen met alle middelen van recht) blijkt uit de boeking op de zgn. "rekeningcourant". Van de overeenkomst van lening wordt (in toepassing van artikel 1347 BW) het begin van bewijs door geschrift geleverd door de boekhouding van de vennootschap waarin vooreerst de schuld in hoofdsom wordt geboekt. Uit het feit dat tevens een intrest wordt toegekend, blijkt de wil van partijen dat de ontlener niet zonder meer afstand heeft gedaan van de hoofdsom, maar dat deze (ooit) dient terugbetaald en dat in afwachting hiervoor een vergoeding (intrest) werd overeengekomen. De administratie heeft terecht de litigieuze herkwalificatie doorgevoerd. Ten onrechte heeft de eerste rechter dan ook aanvaard dat er in casu niet sprake is van een geldlening. Gelet op wat voorafgaat is het incidenteel beroep ongegrond. OM DEZE REDENEN, HET HOF, recht doende op tegenspraak, Gelet op artikel 24 van de wet van 15 juni 1935. Verklaart het hoger beroep ontvankelijk en gegrond; Verklaart het incidenteel beroep ontvankelijk doch ongegrond; Hervormt het bestreden vonnis; Opnieuw recht doende,

Verklaart de oorspronkelijke door geïntimeerde gestelde vordering ongegrond; Wijst geïntimeerde af van de door haar gestelde vordering en veroordeelt haar te veroordelen tot de kosten van beide aanleggen, begroot aan de zijde van appellant op: - uitgavenvergoeding: 60,71 EUR - rechtsplegingvergoeding hoger beroep: 485,88 EUR, volgens opgave in de syntheseconclusie. Aldus gewezen en uitgesproken in openbare terechtzitting van het HOF VAN BEROEP te ANTWERPEN van ELF SEPTEMBER TWEEDUIZENDENZEVEN, waar aanwezig waren: R.T., Voorzitter S.B. en M.V.d.B., Raadsheren; A.V.L., Griffier. ALS BIJLAGE: Vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen dd. 07.12.2005 V0NNIS gewezen en uitgesproken in het gerechtsgebouw te Antwerpen, op zeven december tweeduizend en vijf in openbare zitting van de vierde F kamer van de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, al waar zetelden: P.W., enig rechter, N.D., adjunct-griffier. In zake: A.R.Nr. 03/2408/A B.V.B.A. M.J. met nationaal nummer, ingeschreven in het handelsregister te Antwerpen onder het nummer, met maatschappelijke zetel gevestigd te. EISENDE PARTIJ - verschijnende bij meester J.S. loco meester K.M. en loco meester R.S., advocaten, kantoorhoudende te. t e g e n: DE BELGISCHE STAAT, Federale Overheidsdienst Financiën, Administratie der Directe Belastingen, Gewestelijke Directie Antwerpen II, vertegenwoordigd door de Gewestelijk

Directeur der Directe Belastingen Antwerpen II, wiens kantoren gevestigd zijn te 2000 Antwerpen, Tabakvest 50. VERWERENDE PARTIJ - verschijnende bij de heer W.H., in hoedanigheid van eerstaanwezend inspecteur. Gezien de stukken in liet dossier der rechtspleging, onder meer: - het verzoekschrift neergelegd ter griffie op 16 april 2003, - de besluiten van partijen. Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van talen in gerechtszaken. Gelet op de verordeningen van de Raad van de ministers nummer 974/98 van 03 mei 1998 en nummer 1103/97 van 17 juni 1997 en de wetten van 26 juni 2000 en 30 juni 2000 ter invoering van de euro. Gehoord de partijen in hun middelen en gezegden ter zitting van 9 november 2005. Gelet op de aanslagen in de vennootschapsbelasting voor het - aanslagjaar 2000, kohierartikel 821626351, supplement aan kohierartikel 811630094, uitvoerbaar verklaard op 8 mei 2002 en verzonden aan de belastingplichtige op 15 mei 2002, - aanslagjaar 2001, kohierartikel 822402045, supplement aan kohierartikel 821215961, uitvoerbaar verklaard op 10 juli 2002 en verzonden aan de belastingplichtige op 17 juli 2002. * * * Gelet op het bezwaarschrift tijdig toegekomen bij de bevoegde directeur der directe belastingen op 31 juli 2002. Gelet op de bestreden beslissing van de ambtenaar gedelegeerd door de gewestelijke directeur der directe belastingen te Antwerpen II van 17 januari 2003 en op dezelfde datum aangetekend verzonden aan de belastingplichtige, waarbij het bezwaarschrift werd afgewezen. Gelet op het verzoekschrift tijdig neergelegd ter griffie van deze rechtbank op 16 april 2003 waarbij een afschrift van de bestreden beslissing was gevoegd. De vordering beoogt de directorale beslissing te vernietigen, dienvolgens de bestreden aanslagen te vernietigen, minstens te ontheffen, verweerder te veroordelen tot de terugbetaling van alle sommen die op grond van

deze aanslagen zouden zijn geïnd, verhoogd met de moratoriumintresten overeenkomstig artikel 418 W1B92 en de kosten van het geding. Relevante feiten Eiseres heeft aan haar enige zaakvoerder intresten toegekend wegens zijn tegoed op de rekening-courant. De schuld van eiseres aan haar zaakvoerder was het gevolg van: - de overname van zijn eenmanszaak, - niet-uitbetaalde bezoldigingen, - niet-uitbetaalde huur. Huidige betwisting heeft betrekking op de vraag of deze schuld van eiseres aan haar zaakvoerder is ontstaan tengevolge van een geldlening in de zin van artikel 18,4 W1B92, waarvan de intresten te herkwalificeren zijn als dividenden in de mate ze een bepaalde grens overschrijden. Beoordeling Vanaf 1 januari 1997 werd in artikel 18,4 W1B92 de zinsnede "elke al dan niet door effecten vertegenwoordigde vordering" vervangen door de zinsnede "elke al dan niet door effecten vertegenwoordigde geldlening". Het begrip "vordering" is zeer ruim en omvat elke som die tegen betaling van intresten ter beschikking van de vennootschap wordt gesteld; het begrip "geldlening" is daarentegen beperkter. De terminologische aanpassing van artikel 18,4 W1B92 heeft het toepassingsgebied bijgevolg ongetwijfeld beperkt. Aangezien de fiscale wetgeving geen omschrijving geeft van het begrip "geldlening", dient de omschrijving uit het civiel recht te worden gehanteerd. Krachtens de artikelen 1892, 1895 en 1905 BW wordt het begrip "geldlening" omschreven als een verbruiklening waarbij de ene partij gelden aan de andere partij afgeeft, onder verplichting voor deze om aan de eerstgenoemde evenzoveel gelden terug te geven en waarbij het geoorloofd is intrest te bedingen. Kenmerkend voor de geldlening is de overhandiging van gelden; het contract van de geldlening ontstaat aldus pas bij de overhandiging van de gelden en zolang er geen gelden overhandigd zijn, is er geen contract van geldlening. Te dezen staat het ontegensprekelijk vast dat de schuldvordering van de zaakvoerder geenszins is ontstaan tengevolge van de overhandiging van

gelden aan eiseres; de schuldvordering is integendeel ontstaan tengevolge van de toekenning van de uitstel van betaling van de overnameprijs, de bezoldigingen en de huur. Bij gebrek aan overhandiging van gelden is de schuld van eiseres aan haar zaakvoerder geenszins ontstaan tengevolge van een geldlening. De administratie levert niet het minste bewijs dat het tegoed van de zaakvoerder van eiseres op de rekening-courant is ontstaan tengevolge van een geldlening, zodat de administratie bijgevolg faalt in haar bewijslast en de herkwalificatie van de intresten in dividenden dan ook niet mogelijk is. OM DIE REDENEN DE RECHTBANK, Rechtdoende op tegenspraak. Alle andere en strijdige conclusies verwerpend. Verklaart de vordering toelaatbaar en als volgt gegrond. Wijzigt de bestreden beslissing en opnieuw beslissende, Verleent ontheffing van de bestreden aanslagen in de mate dat intresten, toegekend wegens het tegoed van de zaakvoerder op de rekeningcourant, werden geherkwalificeerd in dividenden. Beveelt de herberekening van de bestreden aanslagen. Veroordeelt verweerder tot terugbetaling van alle dientengevolge betaalde en / of ingehouden bedragen, vermeerderd met de moratoriumintresten overeenkomstig artikel 418 W1B92. Veroordeelt verweerder tot de kosten van het geding tot op heden door eiseres begroot op 334,66 EUR rechtsplegingsvergoeding en door de rechtbank ambtshalve vereffend op 178,48 EUR rechtsplegingsvergoeding. Wijst het meer en / of anders gevorderde af.