Geniaal! Janny van der Molen. slimme mensen die de wereld beter maakten. met illustraties van Els van Egeraat

Vergelijkbare documenten
Durft hij het te zeggen? Hij moet, hij moet!

Kijk ook op:

Janny van der Molen. een inspirerende bruggenbouwer. Janny van der Molen tijdens een optreden in boekhandel Het Leesteken te Purmerend

!

Annie van Gansewinkel. Vast

Vlucht uit Sint-Petersburg

Op hun knieën blijven ze wachten op het antwoord van Maria. Maar het beeld zegt niets terug.

Burny Bos. Knofje. Alle verhalen. Met illustraties van Harmen van Straaten. Leopold / Amsterdam

Het is druk op het schoolplein. Overal zie je kinderen die aan het knikkeren zijn. Joost heeft een grote zware knikkerzak. Hij roept: 'Ik heb de

Rivka voelt tranen in haar ogen. Vader aait over haar wang. Hij zegt: Veel plezier, prinsesje. Vergeet je nooit wie je bent? Dan draait vader zich

DE NAAM JON FOSSE. NAMNET (1995) Een toneelstuk. Vertaling Tom Kleijn ********** PERSONEN. Meisje Jongen Zus Moeder Vader Bjarne ***********

2. Het kistje. Joost weet niet wat hij hoort. Geadopteerd. Hij!

Lelijke griet. Dino is nog steeds te verbaasd om iets normaals te zeggen. Het enige dat hij kan bedenken is: Heet je echt Belle?

De gebroeders Leeuwenhart

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02

Don zit naast Jamiro. Ze zit omgekeerd in haar stoel en kijkt door de achterruit.

Jeremia 1: Vertel het door!

Jeremia 1:4-19 Vertel het door!

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 7 Delen maakt blij. H. Theobaldusparochie, Overloon

y02 Marcus 15.2 Rinze IJbema - Marcus 15, 2-5. Gemeente van Jezus Christus,

Kinderkerstfeest van de Kindernevendienst 26 december Kerstverhaal

2

Inleiding WIST JE DAT JE GEVOEL VAAK BEPAALT WAT VOOR HUMEUR JE HEBT?

Keetje zucht. Wat duurt het lang! Maar wacht... Daar komt een auto de straat in rijden. Hij stopt achter de verhuiswagen en er stappen twee mensen

Johannes 20,24-29 Gelukkig als je niet ziet en toch gelooft!

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Vivian den Hollander. Kaarsjes. blazen. met illustraties van Alex de Wolf. Uitgeverij Ploegsma Amsterdam

geheim nooit aan iemand anders vertelt. En vooral niet aan grote mensen. Dat zou rampzalige gevolgen hebben. Ze zouden zeggen dat ik een gevaarlijke

Samen met Jezus op weg

KLEM. Katja en Udo in de schulden. Anne-Rose Hermer

door Sebastiaan Heins

Het Rosie Pr0ject. in makkelijke taal. Graeme Simsion

Hé, man Goedemorgen. Ja, goedemorgen. Ik hoorde jullie praten, met al dat broeder en zuster gedoe. Hou op,

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

In de Hema. O, zegt Kiia. Dat heb ik niet gehoord. Nee, dat blijkt, lacht de vrouw.

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? T VLAARDINGEN

Spekkie en Sproet en de vreemde ontvoering

Kom op, Maarten, je moet naar school! Moeder geeft haar jongen een duwtje. Even later loopt Maarten door de straten van Mansfeld. Dat is de stad waar

Johannes 12:1-8 Dichtbij Jezus

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

ZOEK HET UIT! KinderBijbelKeet-week Grote Kerk Hilversum. 28 tot en met 31 augustus. dit boekje is van:.

Topscorer. Marian Hoefnagel. Daar kun je. 2 op rekenen! BOEKEN BOEIEN

Bijbellezing: Johannes 4 vers Zit je in de put? Praat es met Jezus!

Bijbellezing: Johannes 14 vers 1 tot 12. Tom, Tom is altijd goed Kom, kom nou zeg, is dat zo?

uit Jurres mond. Jasmijn kijkt op. Jij bent toch ook bij Maikel geweest? Ja, dat is waar. Oké, doe Maikel dan ook maar. Maar hij moet wel een beetje

Dingetjes I. Kleuter-kabouters

Exodus God zal er zijn

Exodus 3-4 God zal er zijn

Pannenkoeken met stroop

Verhalen uit het. Midden-Oosten. naverteld door Sandra van der Stege

De Man van de Toekomst Module Theater Groep 7-8

Gemaakt door Jette Somsen Klas 3G2 Datum Knalhard

SLOTSCÈNE VAN ISOLA. Hij draait zich om en wil vertrekken. BERNARD Wij doen het niet! Verbruggen draait zich verbaasd om.

Prent 1 : Klaslokaal. De kinderen zingen rond de kerstboom.

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Verhaal: Jozef en Maria

MARIAN HOEFNAGEL. De nieuwe buurt. Uitgeverij Eenvoudig Communiceren

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

met tekeningen van ivan & ilia

Eva geeft geen antwoord. Ze leest samen met Lieke in het kookboek. Nu moet er suiker en boter bij, zegt Lieke. En een snufje

Het geheim van Cleopatra

1 Tessalonicenzen 1. Begin van de brief


Dan pakt Peter met een glimlach het toestel op. Hallo? O, mijn god mijn god, klinkt een vrouwenstem.

Op en top Ellie en Nellie

Paaswake voor kinderen 31 maart 2018

Rianne haalt haar hand door Jochems haar terwijl ze naar de kamer loopt. Kijk eens wie we daar hebben? roept ze als ze uit het raam kijkt.

1 Kussen over mijn hoofd

Het allerleukste meisje

Kerstviering 2009 Laat iedereen het horen. Groep 0, 1 en 2 CBS Shalom

Televisie. binnenwerk_herrie 64 pagina s inclusief schutbladen_ indd 4

Spekkie en Sproet Oma vermist!

Dit is een download bij het artikel Omdat je het kunt uit JOP COACH magazine, nr

Naar de bovenste verdieping

OOGGETUIGE. Johannes 20:30-31

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,


Maar hij ziet niemand. Ik zal het wel gedroomd hebben, denkt hij dan. Hij gaat weer liggen en slaapt verder.

Schoolreis met zwaailicht

Maya s moeder kijkt verbaasd naar de dichte deur. Ze hoort haar dochter snikken. Nou, zo erg is het toch niet, denkt ze.

HELP! HET DOEK IS ZOEK! voorlees verhaal. in de klas

Vieze handen. Je hoeft niet zo n gezicht te trekken. Het is elke keer hetzelfde met jou. Kijk nou hoe je eruitziet!

ze terug in de la. Dan haalt ze de pannen van het fornuis en zet ze op de onderzetters. Thomas vouwt zijn handen en doet zijn ogen dicht.

DE DIENST VAN HET WOORD. Gebed bij de opening van het Woord. Inleiding bij het thema

Ruth 1 - God gaat altijd met je mee!

Filippenzen 1. Begin van de brief

Rijmdagboek, ik had dit niet verwacht!

De Gevonden Grot Module Dans Groep 5-6

Na een paar weken is de marionet eindelijk klaar. Vol trots neemt Bas hem mee naar school. In de

De twee zaken waarover je in dit boek kunt lezen, zijn de meest vreemde zaken die Sherlock Holmes ooit heeft opgelost.

JANUARI. arkbwspiegelssmileysenstilletijdmetgod.indd 3

Marcus 14,1-11 Maak Jezus blij met jouw liefde

Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen gekregen. Wilt u meer weten over dit keurmerk kijk dan op de website:

Lekker ding. Maar Anita kijkt boos. Hersendoden zijn het!, zegt ze. Die Jeroen is de ergste. Ik kijk weer om en zie hem meteen zitten.

Ik ben de voet, en ik loop heel goed.

"Afraid of the Dead ( The Escape ) Hoofdstuk 5"

Lucas 24: Geloof jij het?!

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

Transcriptie:

!

Ook van Janny van der Molen: Over engelen, goden en helden (bekroond met een Vlag en Wimpel) Helden! Mensen die de wereld mooier maakten Grote gedachten verhalen over filosofie Buiten is het oorlog Anne Frank en haar wereld Altijd feest! Samen de feesten van het jaar vieren (samen met Hans Kuyper) Over vroeger en nu Verhalen bij de canon (samen met Agave Kruijssen en Martine Letterie) Geniaal! slimme mensen die de wereld beter maakten Janny van der Molen met illustraties van Els van Egeraat Uitgeverij Ploegsma Amsterdam

In warme herinnering aan Arjèn Elsenaar, leergierige en nieuwsgierige veelweter, dierbare vriend Inhoud Voorwoord 8 Leonardo da Vinci: Ik wil het gewoon zélf zien! 11 Ada Lovelace: Betoverd door cijfers 39 Louis Pasteur: Hoe een jongen gered werd door een konijn 71 Albert Einstein en Stephen Hawking: Over twee geniale mannen (en een bijna geniaal meisje) 99 Marie Curie: We kunnen die jongens toch niet dood laten gaan! 121 Alan Turing: Codes kraken voor de vrede 147 Charles Darwin: Durft hij het te zeggen? Hij moet, hij moet! 177 Rosalind Franklin: De foto die alles veranderde 201 Galileo Galilei: Hoe dúrft die Galilei dat te zeggen?! 225 Kijk ook op www.ploegsma.nl www.jannyvandermolen.nl www.elsvanegeraat.nl isbn 978 90 216 7450 6 / nur 210 Tekst: Janny van der Molen 2015 Illustraties: Els van Egeraat 2015 Vormgeving: steef liefting Deze uitgave: Uitgeverij Ploegsma bv, Amsterdam 2015 Alle rechten voorbehouden.

Voorwoord Wat is het verschil tussen slim, heel slim en geniaal? Die vraag is best moeilijk te beantwoorden. Van de mensen in dit boek zeggen we dat ze geniaal zijn. Wat hebben zij gedaan om die eretitel te krijgen? Wat maakt dat zij meer zijn dan gewoon slim? Misschien heeft dat meer wel alles te maken met het talent om door te kunnen gaan met denken waar anderen gestopt zijn. Wat je ziet en hoort en wat anderen je leren niet klakkeloos aannemen, maar het juist nog eens van een andere kant bekijken. En de gedachte die je te binnen valt serieus nemen, ook al lijkt die op het eerste oog nog zo gek of onuitvoerbaar. Neem bijvoorbeeld het genie Albert Einstein. Die vroeg zich als jongen af hoe het zou zijn op een lichtstraal te zitten om zo met de snelheid van het licht te reizen. Dat kan natuurlijk helemaal niet. Maar door in zijn gedachte-experimenten net te doen alsof dat wél mogelijk was, kreeg hij briljante ideeën die onder andere leidden tot zijn beroemde relativiteitstheorie. Marie Curie had een geniaal plan dat vooral onuitvoerbaar leek om praktische redenen. Maar omdat ze er helemaal in geloofde en er vurig over kon vertellen, kreeg ze andere mensen mee en lukte het toch. Soms is er veel lef voor nodig om je briljante gedachten met de buitenwereld te delen. Galileo Galilei kwam dankzij zijn genialiteit ernstig in de problemen. De kerk vond zijn ideeën zo gevaarlijk dat hij de rest van zijn leven werd opgesloten. Maar toch schreef hij op wat hij dacht. Ada Lovelace zag een computer voor zich in een tijd dat echt nog helemaal niemand zoiets had bedacht. Maar als vrouw werd ze in de eerste helft van de negentiende eeuw nauwelijks serieus genomen. Genialiteit wordt niet altijd erkend 7

8 En dan Leonardo da Vinci. Om zijn geniale tekeningen te kunnen maken, moest hij soms wel erg vies werk doen. Maar hij zette zijn weerzin opzij omdat hij wilde weten, moest weten, hoe het menselijk lichaam in elkaar zit. Stuk voor stuk hebben we veel aan deze geniale mensen te danken. Zonder hen zouden we vaker ziek zijn, minder weten over het heelal, had de computer misschien langer op zich laten wachten, zouden meer mensen gestorven zijn tijdens oorlogen en zouden we minder weten over ons lichaam. Dankzij hen zijn we veel beter af. Al lezend zul jij je misschien wel eens afvragen of het allemaal waar is wat er staat. Hielp de zeventienjarige dochter van Marie Curie echt al mee om gewonde soldaten te onderzoeken aan het oorlogsfront? Ja, dus. En heeft Joseph, de jongen die gebeten werd door een hond met hondsdolheid en door Louis Pasteur werd behandeld, echt bestaan en tussen de konijnenhokken geslapen? Jazeker! Toch lopen in dit boek het echte verhaal en mijn fantasie soms in elkaar over. Galileo Galilei had bijvoorbeeld een bediende die Alessandro heette. Maar hoe lang die precies voor hem gewerkt heeft, hoe goed ze het met elkaar konden vinden en of die Alessandro een dagboek bijhield, dat weet ik niet. Over Salai, een leerling en assistent van Leonardo da Vinci, weten we meer. Da Vinci had hem geadopteerd en hield veel van hem, hoewel het niet zo n leuke jongen schijnt te zijn geweest. Voor mijn verhaal doet dat laatste er minder toe, dus daar kom je zijn nare trekjes niet tegen. Al met al kun je ervan uitgaan dat wat over de wetenschappers zelf gezegd wordt, klopt. En wat de rest betreft: zo zou het best gebeurd kúnnen zijn. Toch? Twee mensen hebben me tijdens het schrijven van dit boek kritisch en enthousiast gevolgd en geadviseerd. Allereerst heeft Goos Bus me enorm geholpen de wetenschappelijke onderwerpen te doorgronden en terug te brengen naar de essentie. Hij mailde me vele artikelen en boeksuggesties en was altijd opbouwend in zijn kritiek. Dank, Goos! Maaike Kramer (11 jaar) ontmoette ik in onze plaatselijke boek- handel als trouwe lezer van mijn boeken. Nu was zij mijn meelezer! Zij las alle verhalen voordat iemand anders ze te zien kreeg en maakte goede opmerkingen zodat ik ze (nog) beter kon maken. Dank je wel, Maaike, voor je enthousiasme en eerlijkheid! Geniaal! is het zesde boek van Els van Egeraat en mij. Samenwerken met Els is altijd een feest! De illustraties zijn weer om flink van te genieten. Ze zijn, zeg maar gerust, Geniaal! Janny van der Molen 9

48 Zo! Papa kijkt tevreden naar de tas in zijn handen. Vijf pareltjes, glundert hij. Literatuur, non-fictie en een werkelijk schitterende uitgave van de gedichten van Lord Byron. Die wilde ik al zo lang hebben. Ik ben gelukkig. En nu? vraagt mama. Science Museum? oppert papa. Ja! zegt Gus enthousiast. Toen ik juf Emily vertelde dat we naar Londen gingen, zei ze dat ik daar naartoe moest gaan. Onderweg naar het museum moet Gus denken aan de laatste dag voor de kerstvakantie en aan juf Emily, die de klas ernstig had toegesproken. Ik wil jullie iets vertellen over een passie, iets waar je helemaal gek op bent en waar je vaak mee bezig wilt zijn. Een passie is het mooiste wat er is. Ik gun jullie allemaal een passie. Daarna had ze een stilte laten vallen. We hebben een kind in de klas met een passie die niet iedereen begrijpt, ging ze verder. Maar waarom zouden we alles van elkaar moeten begrijpen? Dat hoeft toch niet? En waarom zou je iemand om zijn of haar passie moeten pesten? Dat gebeurt in onze klas en dat vind ik heel erg. Ik hoop dat dat in het nieuwe jaar afgelopen is. Juf Emily had Gus naam niet genoemd. Maar dat was ook niet nodig. Het ging over haar en over haar passie voor alles wat met cijfers te maken heeft. Wiskunde, rekenen, heerlijk vindt ze dat. Maar ja, dat vinden anderen dus gek. Gus schudt haar hoofd alsof ze de vervelende gedachten van zich af wil schudden. Ze wil niet aan school denken. Gus laat haar ogen over de plattegrond glijden. Op de tweede verdieping is een tentoonstelling over de geschiedenis van de wiskunde. Ze ziet de vrouw met de tuttige jurk op het boek van daarnet weer voor zich. Ze wijst op de plattegrond. Daar wil ik naartoe. Wiskunde, zegt papa. Maar natuurlijk. Het duurt even voor ze eraan toe zijn. Maar dan zien ze vreemde apparaten en voorwerpen van metaal, glas en hout uit allerlei landen. Er staan ook enorme rekenmachines van wel honderd jaar oud. Gus snapt er niet zo veel van. Dan roept Cathy: Hé, Gus! Hier staat iets over een vrouw met jouw voornaam! Cathy staat voor een glazen kast. Er staat een foto in van een oudere man en een schilderij van een jonge vrouw. Augusta Ada Byron, staat onder de afbeelding van de vrouw. Beter bekend als Ada Lovelace. Gus weet niet wat ze ziet. Dat is de vrouw van het boek! De vrouw die in het huis geboren is waar ze een baby hoorde huilen. En ze heet Augusta! 49 Het Science Museum is een indrukwekkend, groot gebouw met statige pilaren. Bij de kassa krijgen ze een plattegrondje. Laten we even bekijken wat we allemaal willen zien, stelt mama voor. Dat over die vliegtuigen lijkt me leuk! En over de sterren, zegt Cathy. voor Uccello: deze illustratie graag zodanig bewerken dat de strakke lijnen rondom verdwijnen; dus ook de lichtblauwe achtergrond rechtsboven wolkerig vrijstaand maken.

Houd je van poëzie? Nee, ik vind het leuk dat hij de vader van Ada Lovelace is. O ja, zegt de man. Gus kijkt om zich heen, maar ziet haar ouders en Cathy nog niet. Ze liep ook wel erg haastig weg zonet. Bijzonder hè, dat ze dit schilderij pas zag toen ze zelf al volwassen was. O? zegt Gus verbaasd. Het hing bij de ouders van haar moeder aan de muur, maar die hingen er een kleedje overheen als Ada kwam. Ha, daar ben je! zegt papa. En daar is onze vriend Lord Byron ook al. De man is inmiddels doorgelopen en Gus en haar vader blijven even naar het schilderij kijken. Best een spannende vader, zegt papa. Maar ze heeft hem nooit in het echt gezien, zegt Gus zacht. En hij haar niet. Papa slaat een arm om haar heen. Pap, ik heb net gelezen over Ada en Babbage, maar ik snap het niet helemaal. Wil jij het ook lezen en het me dan uitleggen? Gus en haar vader zijn aan het eind van de dag terug in de hotelkamer. Cathy en mama zijn nog bij een speelgoedwinkel, verderop in de straat, maar Gus heeft papa overgehaald om samen alvast terug te gaan naar het hotel. Ze wil zo graag weten hoe het verderging met Ada. En het lijkt haar leuk als papa haar het verhaal vertelt. Vroeger heeft hij haar en Cathy eindeloos voorgelezen, maar nu vindt ze vertellen leuker. Ze doen dat thuis wel vaker. Papa leest het eerst, en dan kruipt Gus tegen hem aan en luistert naar zijn verhaal. Heerlijk vindt ze dat. Vertellen? Ja, hoor, lacht haar vader. Kom maar op. Waar was je gebleven? Ada had de rekenmachine van Babbage gezien tijdens een feestje en snapte precies wat die deed. Ze pakt het boek en wijst de bladzijde aan waar ze gebleven is. 61

76 Wanneer is dit gebeurd? Eergisteren, zegt Théodore met een trilling in zijn stem. We zijn zo snel gekomen als we konden, maar we wonen in de Elzas, weet u. Het was een hele reis. En niemand kon ons vertellen waar u woont, snikt Marie-Angelique. We konden u niet vinden. Ze is duidelijk oververmoeid. Joseph zit al die tijd stilletjes mee te luisteren. Maar nu bent u er. Emile, heb je een glaasje water voor mevrouw? vraagt Pasteur aan zijn assistent. Marie-Angelique neemt het dankbaar aan. Dag, Joseph, zegt Louis Pasteur tegen de jongen. Hoe gaat het met je? Gaat wel, meneer. Louis ziet dat Joseph een paar heldere, pientere ogen heeft. Hij moet veel pijn hebben, maar laat daar weinig van merken. Hoe oud ben je, Joseph? Negen, meneer. Kun jij me vertellen wat er gebeurd is? Ik moest voor mijn vader een klusje doen in Maisonsgoutte, een dorp verderop. Opeens viel de hond me aan en begon me overal te bijten. In mijn handen, mijn benen. Ik Hij slikt. Ik begon te gillen. Toen kwam de sleutelmaker met een ijzeren staaf in zijn hand. Die heeft de hond net zo lang geslagen tot die jankend neerviel. Wat zal je geschrokken zijn. Joseph knikt. Ik wil je wonden graag zien. Vind je dat goed? Joseph knikt opnieuw. Kunt u me helpen, mevrouw Meister? Haalt u voorzichtig het verband eraf. Het zou wel eens vastgeplakt kunnen zijn aan de wond. Dan wijst hij naar Emile. Dit is mijn collega Emile Roux. Ik wil graag dat hij meekijkt. Ik vind alles goed, meneer, als u maar zorgt dat mijn Joseph niet ziek wordt, zegt Marie-Angelique. Ze wikkelen het verband voorzichtig van Josephs handen en benen. Zijn gezicht vertrekt van de pijn. Roux pakt een van de handen van de jongen en bekijkt een gemene wond van dichtbij. Louis Pasteur kijkt mee en begint het aantal bloedende en etterende wonden op zijn lichaam te tellen. Twaalf, dertien, veertien keer is Joseph gebeten. Sommige wonden zijn zo diep dat het mondslijm van de hond bijna zeker een spier of zenuw heeft geraakt. En dat is goed mis. Als de hond inderdaad hondsdolheid heeft, dan is de jongen zonder twijfel besmet. En u? zegt hij tegen Théodore. Waar bent u gebeten? Théodore schuift zijn mouw omhoog en laat zijn arm zien. Ik had een jas aan, zegt hij. Zijn tanden kwamen daar niet echt doorheen. Louis Pasteur gaat met zijn vingers over de wat rode huid. Die is zo goed als glad, er zijn nauwelijks sporen van tanden te bekennen. U heeft geluk gehad, zegt hij. U hoeft zich geen zorgen te maken. Théodore zucht opgelucht. 77

vrouw. Hij draait en woelt. Nee, hij laat het niet gebeuren! De jongen moet leven! De volgende ochtend loopt hij voor dag en dauw naar zijn laboratorium in het bijgebouw. Een van zijn assistenten hangt vermoeid in een stoel. Hij heeft de jongen die nacht in de gaten gehouden en wacht nu op aflossing. En? vraagt Pasteur gespannen. Prima gegaan, zegt de assistent. Geen koorts. Wel een beetje onrustig, maar dat komt ook door de dieren hier. Pasteur haalt diep adem en stapt de zaal binnen. Joseph zit op zijn knieën voor een hok met konijnen. Goedemorgen, zegt hij. Louis Pasteur kijkt hem opgelucht aan. Hoe is het met je? De wonden doen nog pijn, maar verder prima. En met u? Pasteur moet lachen. Nu ook goed! Meneer, vraagt Joseph, waarom zijn die konijnen hier? Voor de gezelligheid, grapt Pasteur. Hij kan toch moeilijk vertellen dat de jongen zijn medicijn te danken heeft aan konijnen Houd je van konijnen? Joseph knikt. Thuis hebben we ze ook, hè mam? Ze zijn heel lief en zacht. Ik knuffel vaak met onze konijntjes. Hij strekt zijn vinger al uit naar een van de konijnen. Niet doen! zegt Pasteur streng. Je mag de dieren niet aanraken, Joseph. Begrepen? De jongen kijkt geschrokken. Maak ik ze dan ziek? zegt hij zachtjes. Pasteur schudt zijn hoofd. Nee, jongen. Het is heel anders. Joseph kijkt hem nieuwsgierig aan. Heeft het wel iets met mijn ziekte te maken? Louis Pasteur begint heen en weer te lopen langs de hokken. Hij ziet de dieren waar hij proeven op heeft gedaan, of gaat doen. Zo heeft hij al een kippenziekte overwonnen. En een schapenziekte. Hij heeft proeven op muizen gedaan, op honden en zelfs op apen. Maar 83

vindt ze het een woord om onrustig van te worden. Onbegrensd: dat is toch onbegrijpelijk? Alles heeft toch een begin en stopt ergens? En als haar leven dan alleen maar een stukje is van een onbegrensd verleden en een onbegrensde toekomst, dan lijkt het zo, zo Ze zucht diep. Ze wil wetenschapper worden. Maar hoeveel zin heeft dat als haar leven, dat misschien maar tachtig jaar duurt, zo weinig voorstelt? Of gaat onbegrensd helemaal niet over mensen, maar alleen maar over het heelal? Kon ze het maar aan Klaas vragen! 114 Ze hangt teleurgesteld op. Ze zal het zelf moeten uitzoeken. Ze pakt haar boeken er weer bij. De vraag naar het begin van de tijd is een vraag die de wetenschap al bezighoudt zo lang die bestaat, leest ze. Ruim 300 jaar voor onze jaartelling was Aristoteles er zeker van dat God de tijd had bedacht. Die had als eerste de slinger van de klok een duwtje gegeven zodat die begon te lopen. Maar wat zegt Stephen Hawking daarover, vraagt Evelien zich af. Ze kan het antwoord eerst niet vinden, maar vindt uiteindelijk wat ze zoekt. Hawking vraagt zich af of ruimte en tijd misschien eindig, maar toch binnen die eindigheid toch ook onbegrensd zouden kunnen zijn. Huh? Ze leest de zin nog een keer en nog een keer. Hoe kan iets wel een einde hebben, maar geen grens? Het is maar een voorstel, zegt Hawking, iets om over na te denken. Oké, dan... Even later ligt Evelien in het donker onder haar dekbed. Maar slapen lukt niet. Ze moet steeds denken aan dat ene woord: onbegrensd. Dat vindt ze aan de ene kant een fijn woord. Als er geen grenzen zijn, is er dus geen begin en geen einde. Maar tegelijkertijd Die nacht heeft ze Einstein vast met haar linkerhand en Hawking met haar rechterhand. Dit gáát niet! roept Hawking. Tuurlijk wel, zegt Einstein. Evelien is hartstikke sterk, gewoon goed vasthouden. Maar waar gaan we eigenlijk naartoe? zegt ze zelf. We voeren een van mijn gedachte-experimenten uit, zegt Einstein. Maar dan wel een moderne versie, zegt Hawking. In jouw tijd konden we nog niet snel bewegen in de ruimte. Dat kunnen we nu wel. Kijk maar! Evelien voelt haar voeten loskomen van de grond. Waaah! We vliegen! gilt ze. 115

Ze vinden kogels en granaatscherven in de stinkende, vermoeide en soms magere lijven, zien gebroken botten en kapotte schedels. Schandalig dat Franse soldaten geen helm dragen tijdens het vechten! Wat een ellende komt er voorbij. De helft van de mannen die we vandaag hebben onderzocht, gaat misschien alsnog dood, zucht Marie die avond. Ieder leven dat we kunnen redden, is er eentje, mama. Natuurlijk, Irène. Dat is ook zo. Maar we moeten nu heel snel die andere wagens ook inzetten. En ik moet zo veel mogelijk apparatuur zien te vinden voor de ziekenhuizen in de andere delen van het land waar ook gevochten wordt. Die arts had volgens mij nog nooit van röntgen gehoord, mama! En hij is vast niet de enige. Hoe moet dat dan met die apparatuur? Ik snap wat je bedoelt. Het heeft mij ook aan het denken gezet. Dat artsen niets van röntgenstralen weten, is niet erg. Zij moeten opereren. Maar wij hebben wel ander personeel nodig om de apparatuur te bedienen en de artsen zo te helpen. En omdat veel mannen in het leger vechten wil jij vrouwen opleiden? Marie knikt. Dat kan makkelijk. Iedereen die een beetje slim is, kan dit werk doen. Maar wie gaat het ze leren? Ik. En jij! Ik ben zeventien Precies. Al zeventien. En nu al een van de besten in het werken met röntgenstralen.

wat ingewikkelder te maken zodat het nog moeilijker werd om hem te kraken. Zo moeilijk, dat ze er zeker van waren dat het onmogelijk was de geheime codes te ontcijferen. Dus niet, zegt Max. Maar van hoe het nou precies werkt, snapt hij nog steeds niet veel. Eén deur verder heeft Ravian de mieren en de knoflook aan de kant geschoven en zijn ipad aangezet. Alain Turing heette hij toch? Hij typt de woorden in, maar ziet meteen dat het Alan moet zijn. Eerst eens kijken hoe hij eruitziet. Google Af beeldingen laat heel veel zwart-wit foto s zien, maar het zijn bijna allemaal dezelfde. De man die hem aankijkt, heeft vriendelijke, een beetje verlegen of misschien wel dromerige ogen. Waarschijnlijk zijn ze bruin, maar dat is natuurlijk lastig te zien op een zwart-wit foto. Hij heeft zijn haar keurig in een scheiding aan de zijkant en draagt een pak met een stropdas. Het is geen opvallende man. Wel gek dat hij op alle foto s ongeveer even oud is. Nu leest Ravian een artikel over Alan Turing. Hij heeft wiskunde gestudeerd. Voor de oorlog heeft hij vaak nagedacht over de vraag of hij een machine zou kunnen maken die net zo werkt als het verstand van mensen. Een machine die niet alleen vragen kan beantwoorden, maar zelf ook echt na kan denken. Elektrische hersenen, noemde hij zo n machine. Maar Alan Turing ging nog een stapje verder: zou een machine zich ook echt kunnen gedragen als een mens? Daar moet Ravian om lachen. Stel je voor dat zijn ipad een ochtendhumeur had. Of een keer zin zou hebben om hem te pesten en daarom steeds iets anders zou doen dan hij vroeg. Dat kan toch niet? Een machine kan toch niet voelen? Als een machine wél gevoel zou hebben, zou je er dus ook vrienden mee kunnen worden. Dat heeft wel wat. Alan Turing stopte dus al zijn tijd en energie in het bedenken van zo n machine, leest Ravian. Maar toen werd het 1938 en maakten de Engelsen zich zorgen over wat er gebeurde in Duitsland. Daar was sinds 1933 Adolf Hitler de baas en de Engelsen waren bang dat die uit was op oorlog. Ze moesten erachter zien te komen wat de plannen van de Duitse regering en het leger waren. Maar hoe? Ze wisten dat Duitsland de Enigma gebruikte, maar die boodschappen konden ze onmogelijk kraken. Toch? Ravian kijkt op van zijn ipad. Buiten is het inmiddels donker. Hij denkt aan de oorlog. Hij kan zich niet voorstellen wat dat is. Wat zou je dan moeten doen? Hij heeft natuurlijk de verhalen op school gehoord over het verzet, maar ook over de miljoenen mensen die vermoord werden. Waar zou hij bij horen als het oorlog was? Bij de helden of bij de slachtoffers? Of geen van beiden? Het lijkt hem verschrikkelijk allemaal. Daarom snapt hij ook helemaal niks van die spelletjes van Max. Wie gaat er nou oorlogje spelen? Het is vanavond trouwens opvallend stil in de kamer naast hem. Hij leest verder over Alan Turing. Die was in de jaren voor de oorlog uitbrak nog een jongeman. Hij moest er niet aan denken in het leger te moeten vechten tegen de Duitsers, mocht het zover komen. Hij vond het al heel lang interessant om na te denken over het maken en 159

184 Maar God zet toch niet op ieder eiland een andere schildpad neer? Dat is toch onmogelijk? FitzRoy schudt zijn hoofd. Voor God is niets onmogelijk. Darwin, denk na! Dat is precies wat ik doe, denkt Charles. Ik denk na. En ik zie dat het niet klopt. Het verhaal dat de aarde in zeven dagen geschapen zou zijn. Dat kán gewoon niet. Bovendien moet de aarde veel, veel ouder zijn dan altijd beweerd is. Hij is niet de eerste die dat denkt. Hij is ook niet de eerste die het hardop zegt. Maar zou hij het kunnen bewijzen? Zou hij, met alles wat hij gezien en gevonden heeft, iets kunnen zeggen over hoe het dan wél zit? Hij voelt een steek in zijn maag. Hij wíl het weten. Maar tegelijkertijd is hij bang voor het antwoord, juist vanwege mannen als FitzRoy die zo zeker zijn dat de Bijbel het enige echte verhaal vertelt. Kom, zegt hij tegen FitzRoy. We nemen straks afscheid. Ik wil graag dat we als vrienden uit elkaar gaan. De kapitein knikt en geeft hem een hand, maar Charles ziet bezorgdheid in zijn ogen. Charles! Zijn vader veert op uit zijn stoel, zet een paar stappen in zijn richting en slaat spontaan zijn armen om zijn zoon heen. Kijk nou, lacht hij, wat ben je veranderd! Natuurlijk is hij veranderd, vader! zegt zijn zus Susan. Hij is vijf jaar ouder! En jullie allemaal niet, zeker? lacht Charles. De hele familie is bij elkaar om hem welkom te heten. Ik ben zo blij je helemaal gezond en heel weer thuis te hebben, zegt zijn zus Caroline. We hebben je gemist, zegt zijn broer Erasmus. Vertel ons: hoe was het oerwoud? Onbeschrijflijk mooi. De kleuren, de geuren, de planten en dieren Het is van een rijkdom die ik met geen pen kan beschrijven, zo schitterend. Hadden de mensen in Zuid-Amerika helemaal geen kleren aan? Charles schiet in de lach. Op Vuurland, bedoel je? Erasmus knikt. Ja, dat is zo. Wilden zijn het. Ongelooflijk. Maar weet je wat ik zo interessant vond? Je kent het verhaal van Jemmy Button, hè? Die gevangene. Precies, die jongen die kapitein FitzRoy een paar jaar geleden meegenomen had naar Engeland. Hij ging als wilde mee, maar werd hier keurig gekleed, opgeleid en ontmoette zelfs de koning en de koningin. Jullie hadden hem toch aan boord? zegt zijn vader. Ja. We hebben hem in zijn keurige jasje weer afgezet op Vuurland, samen met de andere twee die FitzRoy gevangen had genomen en een predikant. FitzRoy had bedacht dat deze vier goed opgeleide, goed geklede en natuurlijk keurige christelijke mensen de rest wel zouden kunnen meetrekken in een fatsoenlijker leven. Mislukt? zegt Caroline. 185

230 Waarom is dat belangrijk, dan? hoort hij Marina nog vragen terwijl hij de gang in loopt. Dat zou Alessandro ook wel willen weten. Hij loopt langs de werkkamer van zijn baas en kijkt geboeid naar de kaarten met cirkels en mysterieuze tekens die kriskras op de grond liggen. Hij ziet de kast vol boeken en het zware bureau waar de kaasplank van eerder die dag nog op ligt. Alessandro besluit die meteen maar mee te nemen naar de keuken. Hij loopt de kamer binnen en wil de plank pakken, maar kan het niet laten met zijn vingers over het leer van een van de boeken te strijken. Dan pakt hij het op en ruikt eraan. Het is een mengelmoes van geuren van inkt, leer en papier - die hij nergens mee kan vergelijken. Zo ruikt kennis dus. Hij zou alle boeken uit de kast wel in zijn handen willen nemen. Alessandro pakt de schrijfveer die Galilei tussen de boeken heeft gelegd. Hij zou willen voelen hoe het is die veer in de inkt te dopen en over het papier te krassen, zoals hij zijn meester soms ziet doen. Hij zou... Wat doe jij hier, Alessandro? Hij laat de veer op het bureau vallen en voelt zijn wangen vuurrood worden. Ik wilde de kaasplank meenemen, meneer. Galilei kijkt de jongen onderzoekend aan. Wat doet je vader ook alweer, Alessandro? Die is schoenmaker, meneer. Ach ja, dat is ook zo. Hoe oud ben je nu? Vijftien, zestien? Veertien, meneer. Heb jij leren lezen en schrijven? Alessandro kijkt hem verbaasd aan. Natuurlijk heeft hij dat niet geleerd. Niet echt, tenminste. Hij kan het een heel klein beetje. Jongens als hij krijgen niet de kans om veel te leren. Ze moeten werken. Alessandro moet werken. Sinds het moment dat hij dit huis binnenkwam, droomt hij ervan te lezen, te leren, te weten. Iedere keer als hij de deur opendoet voor een van de leerlingen van Galilei, voelt hij een steek van jaloezie. Was het maar waar, meneer, zegt hij blozend. Ik dacht, ik hoopte... Waar blijf je nou? horen ze de stem van Marina uit de eetkamer. Ik zal er eens over nadenken, zegt Galilei vriendelijk. Later die avond kijkt Galilei bij kaarslicht nogmaals naar het boek. Copernicus is een wijs en vooral ook dapper man, concludeert hij. En Johannes Kepler, de Duitse wetenschapper die ervoor gezorgd heeft dat het werk van Copernicus gepubliceerd werd, ook. Het is niet niks wat Copernicus beweert. Als hij gelijk heeft en Galilei weet zeker dat hij gelijk heeft! dan zet dat alles, werkelijk álles in de wetenschap én in de kerk op z n kop. De aarde die om de zon draait in plaats van andersom De kerk zal woedend zijn. Maar moet hij, een wetenschapper, daarom zwijgen? Als er duidelijke, wetenschappelijke bewijzen zouden zijn, is het toch zijn taak om dit aan iedereen te vertellen?

238 Avond aan avond werkt Galilei aan de verbetering van zijn kijker die uiteindelijk 32 keer kan vergroten. Trots presenteert hij zijn werk aan belangrijke mensen. Ze komen van ver buiten de stad naar hem toe. Nu kunnen we oorlogsschepen zien aankomen, lang voordat ze er zijn! jubelen ze. We kunnen ook zien hoe groot de schepen zijn, zodat we weten hoe sterk de vijand eigenlijk is! Wat zijn ze trots dat hun stad zo n geweldige wetenschapper heeft voortgebracht! Ze besluiten hem tot hoogleraar voor het leven te benoemen. Dat is een enorme eer. Vader is beroemd! glundert Virginia als ze op een middag op bezoek is met haar moeder, zusje en broertje. Nou, nou, mompelt Galilei. Zijn naam zingt rond. Dat klopt. Maar beroemd. Nee, zo ver is het nog niet. Zijn onze geldzorgen nu voorbij? vraagt Marina. Galilei schudt zijn hoofd. Maar iets beter wordt het wel. Ik krijg salarisverhoging, maar niet genoeg om te stoppen met lesgeven. Zou je dat dan willen? Ja, dan kan ik studeren, kijken, schrijven... Ongestoord. Dan kan ik pas echt wetenschappelijk werk doen. Hij zucht. Alessandro ziet dat zijn baas er moe uit ziet. Gek is dat niet. Overdag vertrekt hij vaak naar de universiteit om les te geven, later op de dag komen er studenten aan huis en nog weer later werkt hij bij kaarslicht aan een boek. Hij schrijft over wat hij met zijn kijker gezien heeft. In de eerste uren van de nacht staat hij buiten door die kijker te turen en is dan soms zo opgewonden over wat hij gezien heeft, dat hij niet meer in slaap valt. Alessandro hoort hem dikwijls midden in de nacht door de gangen lopen. Uit het dagboek van Alessandro Herfst 1609 Vanochtend riep Galileo me. Hij had een pak. Daar stond Johannes Kepler op. En een adres, in Duitsland. Galilei zei dat het een boek is. Galilei ziet dingen door zijn kijker. Daarover heeft hij geschreven. Over bergen en kraters op de maan. Over heel veel sterren. Veel meer sterren dan wij weten. Misschien wel een miljoen. Zo veel! Toen zei hij iets over Jupiter. Maar hij stopte. Ik moest iemand zoeken die het pakket naar Duitsland brengt. Dat heb ik gedaan. Maar wat is er met Jupiter? Is het geheim? 239 Galilei pakt een boek uit zijn kast. Hij kijkt naar de naam van de schrijver: Aristoteles. Vermoeid zakt hij in zijn stoel met het boek tegen de borst. Dit boek van de Griekse denker Aristoteles wordt al eeuwenlang gezien als dé waarheid. Aristoteles zegt dat de aarde veel, veel belangrijker is dan welke andere planeet dan ook. Niemand durft de grote Aristoteles tegen te spreken. Later was er een andere grote wetenschapper gekomen, Ptolemeus, en die had net als Aristoteles geschreven dat de aarde het centrum is van het heelal. Alle andere planeten draaiden om de aarde, zei hij. Sinds die tijd gaat iedereen er binnen de wetenschap van uit dat Aristoteles gelijk heeft. Niet alleen geleerden, maar ook de kerk heeft zijn ideeën overgenomen. Niemand mag aan de grote Aristoteles komen! Sinds Galilei vijftien jaar geleden het werk van Copernicus las,

246 het klooster met een brief voor haar. Vaak krijg ik er dan ook een voor hem. Van zijn andere dochter hoort hij nooit wat. En de jongen heeft zijn eigen leven. Nu moet ik stoppen! Ik ga naar Rome. ik ga naar rome! Uit het dagboek van Alessandro Begin 1633 - Ik werk dit jaar 35 jaar voor mijn meester. Hij is naar Rome. Alleen. Ik maak me ernstig zorgen. Ik kan hem niet helpen. Zeven of acht jaar geleden was ik samen met hem in Rome. Dat was geweldig! Florence is mooi, maar Rome Zo groot, zo veel mensen. Mijn meester was daar zo vrolijk. Hij had een goed gesprek met de nieuwe paus. Galilei had zin met een nieuw boek te beginnen. Toen we terug waren in Florence, begon hij meteen. Het was moeilijk. Het kostte zes jaar. Daarna moest er een drukker komen. En voor de zekerheid zei hij tegen de kerk wat erin stond. Daarom is de woede van de paus vreemd. Wat is er aan de hand? Galilei maakt zich geen zorgen. Een goed gesprek zal alles oplossen, denkt hij. Ik hoop het maar! Zo nu en dan hoor ik over mensen die gestraft worden door de kerk omdat ze ideeën hebben die de kerk niet goedvindt. Die straffen zijn vreselijk. Zuster Maria Celeste maakt zich ook erg veel zorgen, zei ze laatst. Ze is zo bleek, zo mager. Als dit allemaal maar goed gaat. 247 Maanden verstrijken. Alessandro hoort niets uit Rome. Soms wandelt hij ongerust naar het klooster om te horen of zuster Maria Celeste misschien meer weet. Zij krijgt een enkele keer bericht van kennissen in Rome die nog wel contact hebben met Galilei. Die wacht nu al maanden op een uitspraak van de kerkelijke rechters. Die rechters hebben zijn boek van links naar rechts en van onder tot boven bestudeerd. Zuster Maria Celeste heeft gehoord dat de paus razend is op haar vader omdat die een boek heeft geschreven in het Italiaans, zodat iedereen het kan lezen. Een boek waar gewoon in staat dat de aarde om de zon draait en dat Copernicus gelijk heeft. Iedereen die het boek kan lezen, kan nu tot diezelfde conclusie komen. De paus staat in zijn hemd: is Galilei helemaal gek geworden? Nu maar hopen dat hem geen straf boven het hoofd hangt. Galilei is inmiddels beroemd in heel Europa. Daar zal de kerk toch zeker wel rekening mee houden? Bovendien: hij heeft een zwakke gezondheid. En hij is oud. Al bijna zeventig! Uit het dagboek van Alessandro Zomer 1633 - Zonet kwam eindelijk het bericht. We zaten immers al maanden in spanning. Zuster Maria Celeste schreef me een brief. Galilei heeft voor de kerkelijke rechters moeten zweren dat Copernicus gelogen heeft. De kerk en Aristoteles hebben gelijk. Wat verschrikkelijk voor mijn meester. Wat een klap! Volgens zijn dochter dreigden ze hem te martelen. Hij kon niet anders dan toegeven. Hij moet altijd trouw blijven aan de kerk, dat moest hij zweren. Hij mag

248 nooit meer iets zeggen dat anders is dan wat de kerk zegt. Zijn nieuwe boek is verboden. Ze moeten allemaal worden verbrand. Wie het toch leest en betrapt wordt, gaat naar de gevangenis. Ik vind het zo verschrikkelijk allemaal! Nu wachten we op de thuiskomst van Galilei. Hij wordt levenslang opgesloten. Eerst wilden ze hem in de gevangenis gooien, maar nu is besloten dat hij zijn straf thuis mag ondergaan. Zuster Maria Celeste schreef dat Galilei twijfelde of ik wel bij hem wil blijven. Hij is in de ogen van de kerk een ketter, een vijand van het geloof! Maar natuurlijk blijf ik bij hem! Ik hoor bij Galilei. Ik heb zo veel aan hem te danken! Ik zal voor hem zorgen. Ik zal zorgen voor goed eten. Ik zal zorgen voor een opgeruimd huis. Ik zal hem opvrolijken. Ik zal hem vertellen wat er buiten gebeurt. Al duurt het tien jaar, twintig jaar: ik laat hem niet in de steek. Hij zal het goed bij me hebben. Ja, hij zal het goed bij me hebben zoals ik het al die jaren goed bij hem had! Uit het dagboek van Alessandro Voorjaar, 1634 Ik weet niet wat ik schrijven moet. Ik ben zo verdrietig. Zonet hebben we gehoord dat zuster Maria Celeste gestorven is. Ze was nog maar 34. Galilei is ontroostbaar. Eerst de veroordeling van de kerk, nu zijn gevangenschap en het kwijtraken van ieder contact met de buitenwereld. Hij heeft het afgelopen half jaar nooit geklaagd. Maar dit. Het is mijn schuld jammerde hij aan één stuk door. Als hij maar meer geld gehad had en zij in een beter klooster had gezeten met goed eten en minder kou. Als hij maar met Marina getrouwd was en zuster Maria Celeste nog gewoon Virginia geweest was. Als hij maar een man voor haar had gevonden. Als ze maar niet zo veel verdriet gehad had om zijn gevangenschap. Als ze het maar niet zo moeilijk gevonden had van de kerk én van haar vader te houden. Haar vader, de ketter. Als, als, als Uit het dagboek van Alessandro Begin 1642 - Ik ben boos. Zo verschrikkelijk boos! En verdrietig. En sprakeloos. Gisteren is mijn meester gestorven. Hij is 79 jaar geworden. En vandaag hebben we gehoord dat we hem geen fatsoenlijke begrafenis mogen geven. Volgens de paus is hij nog altijd een ketter. Daarom mag hij ook niet begraven worden in het familiegraf. Want dat staat in de kerk en daar mag een ketter niet komen. Dat is toch verschrikkelijk. Zo n diep gelovig man als Galilei zo behandelen! Later zullen de mensen hier schande van spreken. Let maar eens op! rome, 1992-350 jaar na de dood van galileo galilei, Paus Johannes Paulus de Tweede gaat op zijn stoel zitten. Hij heeft een papier in zijn handen en begint voor te lezen. De kerk heeft een grote fout gemaakt, leest hij. Toen de grote wetenschapper Galileo Galilei zei dat de aarde om de zon draaide en niet andersom, had hij het helemaal bij het rechte eind. Galileo Galilei en de kerk hebben elkaar toen niet goed begrepen. Het was een tragisch misverstand. De kerk heeft hem slecht behandeld. Daar wil ik alsnog excuses voor aanbieden.