FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN.

Vergelijkbare documenten
SNT KLINISCHE TESTS. Dia 1 / 64

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN.

Postacademiale cursus: SCHOUDER COMBI. Najaar 2018, blok 4, Gerard Koel.

Disclosure belangen spreker: Gerard Koel

Tweede bijeenkomst 2011 van het Schouder Netwerk Twente. 6 December 2011, Saxion Hogeschool Enschede.

Postacademiale cursus: SCHOUDER COMBI. Zomer 2013, blok 4, Gerard Koel.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Najaar, SCHcombi 2017 BLOK 5, door: Gerard Koel.

Eerste bijeenkomst 2010 van het Schouder Netwerk Twente. 1 juni 2010, Saxion Hogeschool Enschede.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Voorjaar, SCHcombi 2015 BLOK 5, door: Gerard Koel.

Eerste bijeenkomst 2014 van het Schouder Netwerk Twente. 3 Juni 2014, Saxion Hogeschool Enschede.

ONDERZOEK SCHOUDER. Datum onderzoek.. Naam onderzoeker Beroep... Hobby s. Werkbelasting/houding

Sport Specifieke Blessure Begeleiding

Rotator cuff impingement. Beate Dejaco-Lanz Sportfysiotherapeute MSc Orthopedisch manueel therapeute Sport Medisch Centrum Papendal

Kennis Quiz. SNN congres 2015

Skillslab handleiding

Handout SNT bijeenkomst

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/ARTHROSCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, MIDDEL

Bewegingsapparaat schouder glenohumeraal Pagina 1 van 5

Schouderblessures bij bovenhandse sporten. Sportfysiotherapeut Merel Hoezen

Skillslab handleiding

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel)

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/SCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, KLEIN

De Schouder. Dr. Hans Van der Bracht, MD, PhD

Palpatie. De pijnlijke schouder: Klinisch onderzoek en infiltraties. Inspectie v. d. Schouder. Passieve R.O.M. Horizontale Adductie

Postacademiale cursus SCH combi. Door Gerard Koel, Blok 10, 2018, Saxion Hogeschool Enschede.

P. van der Tas & J.M. Klomp-Jacobs

OVER FT DIAGNOSTIEK bij patiënten met SCHOUDERPIJN , Klimmen, deel 2, Gerard Koel.

Postacademiale cursus SCH combi. Door Gerard Koel, Blok 9, 2014, Saxion Hogeschool Enschede.

Lieven De Wilde, MD, PhD Alexander Van Tongel, MD Department of Orthopedic Surgery Gent University Hospital

Rol van de scapula in normale schouderfunctie

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/ARHTROSCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, GROOT

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel.

Eerste bijeenkomst 2008 van het Schouder Netwerk Twente. 3 juni 2008, Saxion Hogeschool Enschede.

Luxaties van schouder elleboog en vingers. Compagnonscursus 2012

Lichamelijk onderzoek

Schouderpathologie voorde huisarts

Workshop Themadag Physios Mobiliseren van bindweefselplaten

Schouder instabiliteit

Tweede bijeenkomst 2009 van het Schouder Netwerk Twente. 8 december 2009, Saxion Hogeschool Enschede.

Postacademiale cursus SCH combi. Door Gerard Koel, Blok 9, 2017, Saxion Hogeschool Enschede.

Inhoudsopgave Titel Schouder, Protocol na bicepstenotomie... 2 Doel... 2 Toepassingsgebied... 2 Werkwijze/ Uitvoering... 2

NVAB Richtlijn Klachten aan Arm, Nek of Schouder. Werk en KANS Hoge School Leiden. Dr. Leo. A.M. Elders

DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot


Protocol 1 Scopische subacromiale decompressie

OEFENTHERAPIE ALS CONSERVATIEVE BEHANDELING BIJ SCHOUDERINSTABILITEIT.

Het op eenduidige wijze uitvoering geven aan de postklinische fysiotherapeutische behandeling na stabilisatie van de schouder volgens Latarjet.

Schuitemaker fysiotherapie en manuele therapie bv - Amsterdam

Schouder impingement. Opdracht stage: schouder impingement. Diagnosen geassocieerd met impingementsyndroom:

Casus dhr. W. Consult. Trauma. Dr. Eric Vermeulen Fysio-manueeltherapeut. Hoofd Dienst Fysiotherapie. Gepensioneerd autoverkoper

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN.

REVALIDATIESCHEMA SCHOUDER

SAMENVATTING. Schouder pijn na een beroerte.

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL HEMI-/TOTALE SCHOUDERPROTHESE (TSP)

Schouderproblemen te boven Rotator Cuff Laesies. R Corveleijn Orthopedisch Chirurg

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met LAGE RUGPIJN.

Schouderprothesiologie bij een cuff insufficiëntie. Max Hoelen Orthopedisch chirurg Reinier de Graaf Gasthuis

Auteur: S. van Grinsven (klinisch epidemioloog paramedische diensten Rijnstate, Arnhem)

Verdiepingsmodule. Vaardigheid schouderonderzoek. Schoudersklachten: Vaardigheid schouderonderzoek. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur

Wat zorgt voor de stabiliteit? Instabiliteit ontstaat wanneer er iets mis met het actieve of passieve systeem.

SCAPULOTHORACALE REVALIDATIE

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN.

Schouderpathologie: opereren of niet opereren? Wat zijn de mogelijkheden?

Cervicale wervelkolom vs. schouderklachten. Dr. T. De Vroey Fysische geneeskunde en revalidatie 20 oktober 2018

Schouderinstabiliteit

Instructie. Motor Assessment Scale Auteur: Carr J.H Scoring. Testvolgorde en instructies

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIE PROTOCOL NA ARTHROSCOPISCH HECHTEN SLAP-LAESIE SCHOUDER

RICHTLIJNEN BIJ REVALIDATIE NA EEN CAPSULAR SHIFT VAN HET SCHOUDERGEWRICHT

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 6e jrg 1988, no. 2 (pp )

Schoudernetwerk Twente

Protocol Schouder instabiliteit. Juni 2011

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K

Gesloten vragen Functionele Anatomie II

RICHTLIJN BIJ REVALIDATIE NA EEN GESLOTEN EN OPEN BANKART

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Tetraplegie

Opbouw Bij ongetraindheid de werphouding (Links:abduction/external rotation) en reiken achter de rug (Rechts : hyperextension) vermijden.

Full can. Horizontale anteflexie. Exorotatie. Exorotatie zijlig. Series. Series. Series. Series. Series. Series. - Maak een lichte onderkin in ruglig.

Sport-Fysiotherapie R. de Vries en Medische Trainings Therapie

HSS: Hip Spine Syndrome.

VERSUS, Tijdschrift voor fysiotherapie, 20e jaargang 2002, no.1(3-17)

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei Opgesteld door: Henny Leentvaar

Schouderimpingement. Productplan FNN. FysioNetwerk Nederland, versie

Arthroscopische Stabilisatie (Bankart herstel)

Schouderletsels (Dr. W.J. Willems, Orthopedisch chirurg, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam)

Protocol. Rotator cuffletsels. Projectgroep Fysiotherapie Schoudernetwerk. 27 oktober 2010

De schouder. Anatomie De schouder bestaat uit 3 botstukken: - het schouderblad met de schouderkom - de bovenarm met schouderkop - het sleutelbeen

RICHTLIJNEN BIJ REVALIDATIE NA. Partiële clavicula resectie

Tweede bijeenkomst 2008 van het Schouder Netwerk Twente. 9 december 2008, Saxion Hogeschool Enschede.

(2016.1) Schouder: Secundair Impingement-syndroom

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,19e jrg 2001, no.6 (pp )

De schouder. Dirk van Oostveen Orthopaedisch chirurg. Jeroen Bosch Ziekenhuis Orthopedie en Traumatologie s-hertogenbosch

Nabehandeling na stabiliserende o.k. Latarjet procedure Hechten Bankart laesie door: Pascal Ligter

Het kinesitherapeutisch dossier in het ICF-kader:

Bankart repair en/of capsular shift voor schouderinstabiliteit

Samenvatting en Beantwoording van de vragen. Frankrijk, in 1985, is een nieuw tijdperk ontstaan voor de behandeling van patiënten met een

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

ONDERZOEK KNIE. Datum onderzoek... Naam onderzoeker. SENSIBILITEIT Tintelingen. nee / ja. Lokalisatie...bovenbeen / knie / onderbeen / voet. Hobby s.

Transcriptie:

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Voorjaar 2015, BLOK 2, door: Gerard Koel.

SNT KLINISCHE TESTS Tests letsels rotator cuff (lag tests): dia s 3 11. Tests scapula / GH diskinesie: dia s 12-21. (Klassieke) Tests bij SAPS / SIS: dia s 22 33. Tests voor lengte dorsale kapsel: dia s 34 39. Tests bij GH instabiliteit passief : dia s 40-59. Tests bij GH instabiliteit actief : dia s 60-65. Tests bij labrum letsels: dia s 66 77.

WEERSTANDSTESTS :

EMPTY CAN / Jobe TEST :

WEERSTANDSTESTS : Uitgangspositie: stand met verschillende posities arm (zie afbeeldingen). Uitvoering: ft geeft langzaam toenemende weerstand (isometrisch). Positief: Pijn bij aanspannen in combinatie met minder kracht (andere zijde).

LAGTEST M. SUPRASPINATUS: In: 20 abductie, 90 flexie elleboog, maximale exorotatie - 5.

LAGTEST M. INFRASPINATUS: In: 90 abductie, 90 flexie elleboog, maximale exorotatie - 5 ; (n.b. bij lenige patiënt kiezen voor buiklig).

LAGTEST M. SUBSCAPULARIS: In: 20 abd., 20 retro, 90 flexie ell., maximale endorotatie - 5 ; n.b. ook wel andersom uitgevoerd als lift-off test (kunt u dat).

LAGTESTS : Uitgangspositie: stand met verschillende posities arm (zie afbeeldingen). Uitvoering: ft zoekt eindgevoel in de exorotetie of endorotatie en beweegt 5 terug (de submaximale positie). Positief: Patiënt is niet in staat die positie vast te houden (arm dropt terug).

Hornblower s sign: Duidt op een cuff ruptuur (FTT) van de m. teres minor (Walch, 1998).

Alternatieven voor lagtest Subscapularis: Bear Hug test Belly Press / Napoleon test

Zie artikel Jeremy Lewis (blok 1).

SAT: Scapular Assistance test :

Scapular Assistance test : Uitgangspositie: stand, patiënt toont onvermogen of pijn bij eleveren. Uitvoering: ft geeft ondersteuning ( assiteert ) bij de opwaartse rotatie & posterior tilt scapula. Positief: patiënt merkt dat het eleveren gemakkelijker gaat; geeft motivatie voor training scapulakinesie.

SRT: Scapular Retraction test : Dit is de oude SRT ontwikkeld door Ben Kibler; inmiddels prefereren we de nieuwe SRT / Scapula Reposition Test

SRT: Scapular Reposition test : Therapeut stabiliseert Scapula met 1 arm: hand om acromion, palm t.h.v. spina scapula en onderarm over margo medialis. Geeft mogelijkheid met andere arm provocatie zoals weerstand of endorotatie (Hawkins Kenn.test) uit te voeren.

Scapular Reposition test : Uitgangspositie: stand, patiënt toont onvermogen of pijn bij eleveren of weerstandstest of provocatie test. Uitvoering: vingers FT om ventrale rand acromion, handpalm op spina scapula, o arm langs margo medialis; FT kan de postie van het scapula optimaliseren. Positieve SRT: patiënt merkt dat het eleveren gemakkelijker gaat en / of dat meer kracht gegenereerd kan worden en/of provocatie test is (bijv. HK test).

IMPINGEMENT RELIEF TEST :

IMPINGEMENT RELIEF TEST : Uitgangspositie: stand, patiënt voert elevatie via abductie of elevatie uit om vast te stellen of painful arc optreedt (3 tot 5x, zelfde pijn? zelfde traject?). Uitvoering: ft geeft vlak voor pijnlijke traject lichte inferieure (abd.) of postero-inferieure (flexie) druk. Positief: Minder pijn bij relief test (VAS score!).

Rationales voor reductietests / MWM s. Primair: opheffen dispositie / mal-alignment Maar ook: Neurofysiologie: Pijnvermindering, Verminderen van de sensitisatie, Vermindering OS reflexactiviteit. Beïnvloeding motor patroon: Verbetering coördinatie & actieve stabiliteit Invloed op zelfvertrouwen patiënt (emotie): Verminderen van bewegingsangst. Invloed op cognitie van patiënt (denken): Verminderen disfunctionele cognitie. Invloed op gedrag van patiënt (doen): Verbeteren actieve coping stijl.

GH gewricht: eerst test (HH dorsaal); dan MWM.

ST gewricht: eerst test (scapula posterior) dan MWM.

PAINFUL ARC :

NEER TEST :

NEER TEST : Uitgangspositie: stand, arm langs lichaam in lichte endorotatie. Uitvoering: ft beweegt arm passief in vlak van scapula tot maximale elevatie; totdat tub. majus onder acromion geklemd wordt; met stabilisatie van de schoudergordel (let wel: originele Neer test niet in scaptie maar in anteflexie). Positief: Indien pijn aangegeven wordt (let wel: Neer zelf hh de test na een injectie).

HAWKINS TEST : (ook wel: Hawkins Kennedy test)

HAWKINS / Kennedy TEST : Uitgangspositie: stand, arm in 90 anteflexie, ongelijknamige arm op voor / bovenzijde schouder patient. Uitvoering: ft beweegt arm passief van exorotatie naar endorotatie; (met stabilisatie van de schouder / scapula). Positief: Pijn of meer pijn in endorotatiestand.

Yocum test.

YOCUM TEST : Uitgangspositie: zit, hand aangedane arm op andere schouder. Uitvoering: pt. eleveert elleboog zonder de schoudergordel op te trekken totdat aangedane arm zich in horizontale vlak bevindt. Positief: Pijn bij eleveren arm. Sensitisatie is mogelijk door weerstand te vragen in craniale richting.

HORIZONTALE ADDUCTIE TEST:

HORIZONTALE ADDUCTIE TEST: Uitgangspositie: zit / stand, arm in 90 abductie (vlak scapula). Uitvoering: ft brengt arm in etappes naar volledige horizontale adductie. Positief: Toenemende pijn bij het adduceren; nota bene: d.d. betreft locatie van de pijn.

HOGE PAINFUL ARC; bij postero- superieure impingement.

IRRST, (impingement +/- intra-articulair letsel):

IRRST : n.b. in combinatie met + impingement! Uitgangspositie: zit met steun of stand, arm in 90 abductie en 70-80 exorotatie. Uitvoering: ft geeft eerst weerstand in richting exorotatie, daarna in richting endorotatie. Positief: Goede kracht in exorotatie richting, minder kracht (en pijn) in endorotatie richting; normaal is de endorotatie krachtiger als de exorotatie.

GIRD TEST :

GIRD TEST : Uitgangspositie: ruglig, arm in 90 abductie en neutrale rotatie met 90º gebogen elleboog. Uitvoering: ft fixeert schoudergordel en endoroteert arm; voer test aan beide zijden uit. Positief: indien endorotatie mobiliteit aan aangedane zijde minstens 20º kleiner is; normale mobiliteit ± 70º; totale range exo endo normaal ± 170º. GIRD = Glenohumeral Internal Rotation Deficit.

Endorotatie mobiliteit in 90º anteflexie :

GIRD TEST in 90º anteflexie : Uitgangspositie: ruglig, arm in 90 anteflexie en neutrale rotatie met 90º gebogen elleboog; elleboog gestabiliseerd in flank FT; SCHgordel stabiliseren. Uitvoering: ft fixeert schoudergordel en endoroteert arm; voer test aan beide zijden uit. Positief: indien endorotatie mobiliteit aan aangedane zijde minstens kleiner / pijnlijker is; normale endorotatie mogelijkheid is 30º (de Wilde).

TEST LENGTE DORSALE KAPSEL

Test Lengte Dorsale Kapsel/band Uitgangspositie: zijlig, arm in 90 abductie en neutrale rotatie met 90º gebogen elleboog. Uitvoering: ft brengt schoudergordel in retractie en fixeert die positie; voer vervolgens horizontale adductie uit. Vergelijk met andere zijde. Positief: beperkte amplitude met evt. korter eindgevoel dan aan gezonde zijde. Kwantificeer door de afstand mediale condyl tot de bank te meten.

Indeling laxiteit volgens Hawkins& Mohtadi (1991) in 3 klassen (anterior / posterior): 1- translatie blijft binnen cavitas glenoïdalis (schuif tot 50% hum.kop) 2- translatie tot op de rand van het glenoïd; schuift wel spontaan terug (schuif is > 50% hum.kop) 3- dislokatie van kop voorbij de rand van glenoïd.

Laxiteit & instabiliteit & klinische tests (ºabductie): 1. Sulcus sign (0º) / inferior drawer test (45º). 2. Anterior drawer tests: 5º- 45º- 90º. 3. Posterior drawer tests: 5º- 45º- 90º. 4. Load & shift tests: 0/5º- 45º- 90º. 5. HAT: Hyper Abductie Test. 6. HRT: Hyper Retroversie Test. Zo nodig: tests voor actieve stabiliteit (DRST & DRT; zie basis cursus & video) en tests voor het labrum.

SULCUS SIGN :

SULCUS SIGN (voor MDI): Uitgangspositie: zit, arm langs het lichaam / op schoot (nota bene: uitvoering met re / li tegelijk is mogelijk). Uitvoering: ft fixeert scapula en omvat elleboog van patiënt, daarna trekt ft arm naar caudaal (eventueel: meer exo voor meer gerichte rek RC interval). Positief laxiteit:ontstaan van een sulcus onder het acromion ( klassering Mallon & Speer,1995: graad I: 0 of < 1 cm; graad II: 1 tot 1,5 cm; graad III: > 1,5 cm). Positief instabiliteit: ontstaan van een sulcus + ontstaan klinisch symptoom (pijn, angst, gevoel van instabiliteit).

SULCUS SIGN (voor MDI) Alternatieve uitvoeringen : Uitgangspositie: zit, arm 90º abductie. Uitvoering: handen gevouwen met ulnaire zijde rand hum.kop. En: Uitgangspositie: stand 1 arm gesteund en 1 arm vrij in 45º anteflexie. Beoordeling: zie sulcus test; n.b. er worden wel andere primaire remmers getest!

INFERIOR DRAWER TEST (45º):

ANTERIOR DRAWER TEST (5º) :

ANTERIOR DRAWER TEST (90º) :

ANTERIOR DRAWER: Uitgangspositie: ruglig, verschillende hoeken van GH abductie. In weinig abductie: test vooral op hypomobiliteit. Meer abductie: test vooral laxiteit. Uitvoering: ft fixeert schoudergordel en beweegt kop humerus naar ventro-mediaal; eerst langzaam. Later zo nodig sneller. Positief laxiteit: Graad II of III translatie ( klassering Hawkins& Mohtadi (1991) : graad1: binnen glenoïd, graad II: tot rand glenoïd; graad III: voorbij rand glenoïd). Positief instabiliteit: Graad II of III translatie + ontstaan klinisch symptoom (pijn, angst, gevoel van instabiliteit).

POSTERIOR DRAWER TEST (5º):

POSTERIOR DRAWER TEST (90º):

POSTERIOR DRAWER: Uitgangspositie: ruglig, verschillende hoeken van GH abductie. In weinig abductie: test vooral op hypomobiliteit. Meer abductie: test vooral laxiteit. Uitvoering: ft fixeert schoudergordel en beweegt kop humerus naar dorso-lateraal; eerst langzaam. Later zo nodig sneller. Positief laxiteit: Graad II of III translatie ( klassering Hawkins& Mohtadi (1991) : graad1: binnen glenoïd, graad II: tot rand glenoïd; graad III: voorbij rand glenoïd). Positief instabiliteit: Graad II of III translatie + ontstaan klinisch symptoom (pijn, angst, gevoel van instabiliteit).

Load & Shift test (push & pull test): ruglig in 5º abductie.

Load & Shift test (push & pull test): ruglig 90º abductie.

Load & shift (push & pull) in stand of zit (0º).

LOAD AND SHIFT test: Uitgangspositie: ruglig of zit (stand), in verschillende hoeken van GH abductie. Uitvoering: ft geeft compressie (load) in het GH gewricht en beweegt (shift) kop humerus naar ventromediaal en dorso-lateraal; vrij snelle beweging. Positief laxiteit: Graad II of III translatie ( klassering Hawkins& Mohtadi (1991) : graad1: binnen glenoïd, graad II: tot rand glenoïd; graad III: voorbij rand glenoïd); naar 1 of beide zijden. Positief instabiliteit: Graad II of III translatie + ontstaan klinisch symptoom (pijn, angst, gevoel van instabiliteit); naar 1 of beide zijden.

HAT: Hyperabductie test (Gagey).

Hyperabductie test: Uitgangspositie: in zit (eventueel stand); FT staat achter PT, ongelijknamige hand op acromion / coracoïd, gelijknamige hand omvat elleboog. Uitvoering: ft fixeert schoudergordel; arm PT in neutrale rotatie abduceren totdat scapula mee wil gaan, dan RPA vaststellen (= range of passive abduction ). Positief laxiteit (zonder trauma): RPA groter dan 105º (ongeveer 90º plus 15º extra mobiliteit door rek IGHL). Positief instabiliteit (na trauma): re / li vergelijking, provocatie symptomen.

HRT: Hyper Retroversie Test (Maarten van der List; Meander A foort).

Hyper retroversie test: Uitgangspositie: in zit (eventueel stand); FT staat achter PT, ongelijknamige hand op acromion / coracoïd, gelijknamige hand omvat elleboog. Uitvoering: ft fixeert schoudergordel; arm PT in lichte endorotatie (5º) 85 tot 90º abduceren (88º); daarna arm in horizontale abductie naar retroversie bewegen. Positief laxiteit (zonder trauma): retroversie groter dan 20º (mobiliteit door rek MGHL). Positief instabiliteit (na trauma): re / li vergelijking, provocatie symptomen.

Onderzoek actieve instabilteit GH Zijn tests voor de neutrale zone. Onderzoek is beschreven door Mark Jones & Mary Magerey in Manual Therapy, 2003: - DRST: Dynamic Rotary Stability test & - DRT: Dynamic Relocation test.

DRST(1):

DRST (2): Goed functionerende LS (= RC) zorgen er voor dat de kop gecentreerd blijft (geen translaties).

DRST : Uitgangspositie: zit aan de korte zijde van de bank, aanvankelijk met elleboog ondersteund; later in de ruimte. Uitvoering: gelijknamige hand brengt schouder in gewenste positie, ongelijknamige hand rond gewrichtsspleet GH; begin isometrisch daarna dynamisch, eerst naar endo; later naar exo; verander de snelheid, met lichte weerstand etc. Positief: optreden van translaties, onvoldoende kwaliteit van bewegen (scapula), pijn.

DRT:

DRT : Uitgangspositie: zit aan de korte zijde van de bank, met elleboog ondersteund (ruglig is een goed alternatief); arm 60-80 scaptie, neutrale rot, 90 elleboog. Uitvoering: gelijknamige hand geeft lichte distractie aan bovenarm pt, ongelijknamige hand palpeert in oksel naar pees subscapularis. Positief: Pt. is niet in staat de kop in de kom te houden door selectieve contractie van de LS (hier: m.subscapularis); activiteit globale spieren, fixatie ademhaling, kost veel moeite.

BICEPS LOAD II TEST :

BICEPS LOAD II TEST Biceps load I test is dezelfde test in 90º abductie: Uitgangspositie: ruglig, arm in 120 abductie (scapula vlak) + max. exorotatie en 90 flexie elleboog + supinatie onderarm. Uitvoering: ft geeft weerstand aan flexie elleboog. Positief (SLAP): Slechts pijn tijdens contractie biceps of duidelijk meer pijn bij contractie biceps.

O BRIEN TEST : Arm in maximale endorotatie Arm in maximale exorotatie

O BRIEN TEST : Uitgangspositie: stand, arm in 90 anteflexie en 10-15 adductie. Uitvoering: ft brengt arm patiënt in maximale endorotatie en geeft weerstand op onderarm in caudale richting; daarna wordt de arm in maximale exorotatie gebracht en wordt de weerstand herhaald. Positief (SLAP): Pijn of een pijnlijke klik in het GH gewricht ( deep inside ) bij de eerste test, die verminderd of afwezig is bij de tweede test.

Apprehension :

Apprehension / sensitisation:

Apprehension / relocation :

Apprehension/sensit./relocation: Uitgangspositie: ruglig, arm in 90 abductie. Uitvoering: ft brengt arm patiënt steeds verder in exorotatie; eventueel met extra schuiven humeruskop naar ventraal via hefboom dorsaal (sensitisatie), later met schuiven kop naar dorsaal (relocation) en eventueel weer weghalen van de ventrale steun (release test). Positief (ventrale Bankart lesie): angst + niet toelaten van de beweging (apprehension) of pijn (ventraal) bij bewegen die afneemt bij relocation.

JERK TEST :

JERK TEST : Uitgangspositie: zit met thorax tegen rand bank, arm in 90 abductie en 90º flexie elleboog. Uitvoering: ft geeft axiale compressie en voert horizontale adductie uit (tot 20º voorbij GH sagittale vlak). Positief (dorsale labrum): bij schok of klik tijdens de beweging (= translatie), met of zonder pijn. Een pijnlijke klik duidt op mechanische schade (labrum).

KIM TEST :

KIM TEST : Uitgangspositie: zit met thorax tegen rand bank, arm in 90 abductie en 90º flexie elleboog; nietgelijknamige hand ft op caput humerus. Uitvoering: ft beweegt arm onder axiale compressie naar 135º elevatie en schuift caput humerus met andere hand naar caudaal / dorsaal. Positief (dorso-caudale labrum): pijn tijdens beweging, kan gepaard gaan met een plotselinge schok of klik (= translatie).