Zwanger en gedetineerd



Vergelijkbare documenten
Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 16 december 2015 Rapportnummer: 2015/170

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277

Gezondheidszorgvisie DJI DJI

Rapport. Datum: 28 januari 1999 Rapportnummer: 1999/027

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

Een paar nachtjes in de cel

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

Datum 8 maart 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'twee keer per dag vergeet justitie een verdachte op te halen'.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

M. van den Wijngaart & B. Post (2007) Notitie Indicatie kosten justitiële tweedelijnszorg.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de hoofdofficier van justitie te Middelburg. Datum: 19 december Rapportnummer: 2011/361

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

Rapport (verkort) Naar aanleiding van de feitelijke uithuisplaatsing van een zesjarige jongen.

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2011 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

Naam: Geboortedatum: Geboorteland: Huisarts: Wanneer was de eerste dag van je laatste menstruatie?

1. In welk deel van de wereld ligt Nederland? 2. Wat betekent Nederland?

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari Rapportnummer: 2014/010

VICTAS Klachten BOPZ

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014

Verloskundige zorg en kraamzorg

Verloskundige zorg en kraamzorg

Buitenlandse straf uitzitten in Nederland

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Een onderzoek naar een klacht over de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Dienst Justitiële Inrichtingen.

Patiënteninformatie. Psychiatrie- Obstetrie- Paediatrie (POP)-poli. Informatie voor patiënten over de POP-poli van Tergooi.

Rapport. Datum: 28 december 2010 Rapportnummer: 2010/370

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

UMC Kraamzorg. De zorgverzekering voor universitair medische centra

Aanhouding en inverzekeringstelling

Verslag zwangerschapsafbreking na 24 weken. Zwangerschapsduur weken dagen ten tijde van de bevalling

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Psychiatrie, Obstetrie en Pediatrie (POP) POP-adviescentrum

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen te Utrecht. Datum: 6 mei Rapportnummer: 2013/047

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rik van Lente. Gezondheid = Holland =

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Uw rechten en behandeling

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 gericht tegen een op 10 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

Rapport. Datum: 23 april 2004 Rapportnummer: 2004/135

Rapport. Datum: 28 september 2006 Rapportnummer: 2006/337

HUMAN RIGHTS. Alternative Approaches?

Rapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109

Betreft: [klager] datum: 7 december gericht tegen een op 16 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

Naam: Geboortedatum: Geboorteland: Huisarts: Wanneer was de eerste dag van je laatste menstruatie?

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel

Klokkenluidersregeling

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Nazorg pre eclampsie hellp syndroom

Rapport. Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

U wordt verdacht. Inhoud

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

Rapport Datum: 30 december 2013 Rapportnummer: 2013/216

PRIVACY IN DE KETEN. Mr Jolanda J.A. van Boven. VAN BOVEN Juridisch Adviesbureau Arnhem

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207

Delta Lloyd Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Y.A.J.M. van Kuijck, waarnemend algemeen voorzitter

ECLI:NL:RBNHO:2013:10520

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245

Klachten en complimenten

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6590

Rapport. Datum: 23 november 2007 Rapportnummer: 2007/271

Rapport. Datum: 24 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/334

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen.

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Zwangerschap bij chronische ontstekingsziekten van de darm

Klachtenregeling. Directeur De directeur van Pool Management & Organisatie b.v.

Gedwongen opgenomen met een rechterlijke machtiging. Informatie voor cliënten

Zwangerschap bij een chronische darmziekte

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Richtlijn Multidisciplinaire richtlijn Excessief huilen

De rechten van grootouders

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299

Geen adres om te arresteren, wel om te informeren

Rapport. Rapport over een klacht over het openbaar ministerie. Bestuursorgaan: de minister van Veiligheid en Justitie uit Den Haag.

Transcriptie:

ARTIKEL RIA WO LLESWINKEL Universitair hoofddocent Vrouw en Recht, Universiteit Maastricht Het recht op zelfbeschikking in detentie Zwanger en gedetineerd Hoewel cijfers niet direct voorhanden zijn, lijkt het aantal zwangere gedetineerde vrouwen toe te nemen. Wat in ieder geval toeneemt is de aandacht in de pers. Twee jaar geleden haalde Angelique van E. de voorpagina's; meer recent diende zich de zaak aan van de moeder van het 'meisje van Nulde'. Het juridisch kader inzake zwangerschap en bevalling in detentie is vooral gebaseerd op gezondheidsrechten. Gezondheidsrechtelijke aanspraken gaan veelal uit van een autonoom recht op zelfbeschikking. Daarbij doet zich de vraag voor of, en zo ja wanneer, de autonome rechten van de vrouw afgewogen moeten worden tegen die van het (ongeboren) kind. Uitgaande van de normaliseringsgedachte staat in deze bijdrage de vraag centraal in hoeverre in Nederland zwangerschap en bevalling tijdens detentie zoveel mogelijk 'normaal' kunnen worden beleefd. Het aantal zwangere gedetineerden dat in de publiciteit komt, lijkt te stijgen. In 2000 was de pers in de ban van Angelique van E., die toen vanwege de verdenking van moord op de baby van haar vriendin door sommigen ook een mogelijk gevaar werd geacht voor haar eigen op komst zijnde baby. Justitie in Leeuwarden schakelde een deskundige in en deze psychiater suggereerde in haar voorlopige persoonlijkheidsrapportage dat de verdachte vrouw mogelijk aan het syndroom van Münchhausen-by-proxy zou lijden. Bij dit syndroom verwonden ouders, vooral moeders, hun kinderen om zelf aandacht van medici te krijgen. De betreffende deskundige dacht dat de baby van Angelique gevaar liep. Het feit dat een eerder kindje van Angelique was gestorven aan wiegendood maakte de verantwoordelijke autoriteiten nog waakzamer. Ze werd voor de bevalling overgeplaatst naar het penitentiaire ziekenhuis in Scheveningen van waaruit ze is bevallen. De directie bepaalde dat ze niet alleen mocht worden gelaten met haar kindje en dat ze het met de fles moest voeden. De medisch adviseur van justitie, die zelf geen bezwaar had tegen het geven van borstvoeding door Angelique, had eerder al sterk aangedrongen op een aanvullend psychiatrisch onderzoek. Het Münchhausen-by-proxy syndroom leek niet onomstreden te zijn en bovendien had de Leeuwardense deskundige haar conclusies alleen op grond van het dossier getrokken. Uit nader psychiatrisch onderzoek kwam geen aanwijzing dat Angelique aan het genoemde syndroom zou lijden. De Minister van Justitie zei vervolgens dat de directeur alle beperkende maatregelen moest opheffen. 1 Inmiddels is Angelique veroordeeld en verblijft zij in een gesloten setting, waar zij haar kind (dat inmiddels eenjaar was) ook niet bij zich heeft kunnen houden. In het kader van dit themanummer is deze casus echter vooral interessant met betrekking tot de zwangerschap en bevalling. Het is een uitzonderlijke casus waarin alle extremen naar voren komen: een moeder van wie het eigen belang als mogelijk strijdig met dat van haar pasgeboren kind wordt gezien, een justitieel apparaat dat voor de praktische oplossingen moet instaan, een 'deskundigenstrijd', competentieafbakening tussen de medisch adviseur, de directie en de minister en een pers die er met de neus bovenop zit, mede dankzij betrokken familie en advocaten. De volgende casus heeft zich alweer aangediend, ook met een op zijn manier betrokken advocaat, die delen uit het strafdossier aan de pers ter inzage gaf. 2 Het betreft Wanda R., de moeder van Rowena, het meisje van Nulde. Ook zij verblijft in voorarrest en is kortgeleden bevallen. De kinderrechter heeft de moeder het gezag over de baby ontnomen en de zorg aan de Kinderbescherming gegeven. 3 Gezien de verdenking en de voorgeschiedenis was te voorzien dat ook hier de nodige vragen rijzen omtrent de voorzieningen c.q. beperkingen die de inrichting moest treffen voor en na de bevalling. 1. Zie over de competentieafbakening tussen de medische dienst van de inrichting, de directie en de medisch adviseur van het ministerie van Justitie C. Kelk, Gezondheidszorg voor gedetineerden, Preadvies voor de Vereniging voor Gezondheidsrecht, 1998, p. 36-39. 2. Taru Spronken, 'Vrijgeven dossier moeder Rowena onbegrijpelijk', Justitie Magazine mei 2002 nr. 4, p. 4. 3. Volkskrant 2 juli 2002 (ANP). NEMESIS 2002 nr. 5 149

EN GEDETINEERD RIA WO LLESWINKEL De discussie over zwangerschap en bevalling tijdens detentie wordt hoe dan ook vaak bepaald door de casuïstiek. Hoewel cijfers niet meteen voorhanden zijn, lijkt het aantal zwangeren toe te nemen. Vanuit de inrichtingen zelf klinken hierover verschillende geluiden. De vermeende toename kan ook verklaard worden door de problematiek van de zwangere vrouwen, waardoor ze meer aandacht vragen en/of krijgen. Naast de reeds genoemde casus wordt, in het kielzog van de maatschappelijke ontwikkelingen, ook een toename van het aantal tienermoeders, althans zeer jonge moeders, genoemd. Toch is er geen tekort aan moeder-met kindcellen. De daarvoor gereserveerde cellen lijken zelfs bij herhaling gebruikt te worden om de enorme toename van het aantal reguliere vrouwelijke gedetineerden op te vangen. 4 De discussie over baby's en peuters in gevangenschap spitst zich in Nederland meestal toe op de opvoedkundige competentie van de moeders en op het pedagogische klimaat in de inrichtingen. Er ontbreekt vaak structurele professionele kinderopvang. 5 De inrichtingsmuren zijn inherent beperkend voor moeder en kind. De moeder moet zelf voor het kind zorgen. Opvang door medegedetineerden is niet gewenst, maar een baby meenemen naar de werkplaats is ook problematisch. Een gedetineerde zou van dezelfde voorzieningen gebruik moeten kunnen maken als buiten de inrichting en daarbij een zo groot mogelijke keuzevrijheid moeten hebben. In rapportages uit andere landen ligt veel nadruk op gezondheids- en hygiënische aspecten, inclusief de voeding. 6 Ook het juridisch kader inzake zwangerschap en bevalling tijdens detentie is vooral gebaseerd op gezondheidsrechten, zoals art. 12 van het Vrouwen verdrag dat waarborgen eist van passende dienstverlening rond zwangerschap en bevalling. Gezondheidsrechtelijke aanspraken gaan veelal uit van een autonoom recht op zelfbeschikking. 7 In geval van zwangerschap en bevalling doet de vraag zich voor of en zo ja wanneer de autonome rechten van de vrouw afgewogen moeten worden tegen die van het (ongeboren) kind, eventueel in een familierechtelijke context. 8 'Het belang van het kind' wordt dan vooral in relatie gebracht met de opvoedkundige kwaliteiten in zijn of haar omgeving. In deze bijdrage wordt nagegaan in hoeverre in Nederland een zwangerschap en bevalling tijdens detentie zoveel mogelijk 'normaal' kunnen worden beleefd. 9 Uitgaande van de normaliseringsgedachte zou een gedetineerde van dezelfde voorzieningen gebruik moeten kunnen maken als buiten de inrichting en daarbij een zo groot mogelijke keuzevrijheid moeten hebben. Zwangerschap in detentie: ongewenst? Over het algemeen zullen de belangen van de gedetineerde (aanstaande) moeder en het (ongeboren) kind parallel lopen. Hoewel de beeldvorming gevoed kan worden door casus waarin de moeder een risico vormt voor het kind, zoals geschetst in de inleiding, gaat het in het gros van de gevallen om vrouwen waarbij de zwangerschap in beginsel los gezien moet worden van het strafbare feit waarvan zij verdacht worden of waarvoor ze veroordeeld zijn. In feite is de diversiteit aan zwangerschappen in detentie net zo groot als daarbuiten. Vrouwen worden gewild en ongewild zwanger, krijgen gewild en ongewild miskramen, krijgen gewild en ongewild een kind, ontzwangeren en zogen. Sommigen hebben een vaste relatie met een man, anderen met een vrouw, weer anderen met geen van beiden. Sommigen leiden een monogaam seksleven, anderen hebben meer partners. Sommigen raken in verwachting na een ongelukje, anderen na een verkrachting. De ontstaansgeschiedenissen van zwangerschappen zijn divers. Het is niet aan de overheid om daarover een moreel oordeel te hebben. De pre- en postnatale zorg zal op die diversiteit aan verschijningsvormen in moeten spelen, net als in de 'normale' samenleving. Dat neemt niet weg dat er bij opsluiting daarmee verbonden beperkingen horen die de omgeving van een penitentiaire inrichting tot een minder geschikte maken voor zwangerschap en bevalling dan de privé-omgeving. 10 Zowel in de fase van het vooronderzoek als bij de straftoemeting moet worden vastgesteld of deze vorm van vrijheidsbeneming werkelijk strafrechtelijk noodzakelijk is of dat er alternatieven zijn. De grond voor de vrijheidsbeneming moet gezocht worden in de ernst van het feit en niet in bijvoorbeeld de vermeende 4. Ministerie van Justitie, 17 juni 2002, kenmerk 5163250/02/SRS, p. 3. Er wordt een toename genoemd in 2001 van 20% in vergelijking met het jaar ervoor. 5. Een uitzondering vormt de halfopen inrichting in Sevenum, van waaruit de kinderen naar een kinderdagverblijf in het dorp gaan. Vanuit de gesloten inrichtingen, bijvoorbeeld in Breda, zijn wel serieuze pogingen gedaan om opvang van buiten te realiseren. 6. 'Pregnancy during incarceration must be understood as a high-risk situation both medically and psychologically for bom inmate mothers and their children. Part of the risk arises from the general attributes of incarcerated women, including poverty, minority status, and vulnerability to substance dependence, sexually transmitted diseases, and HIV infection. However other pregnancy-related risks arise directly from correctional policies and environmental stressors inherent in institutional settings.', Leslie Acoca, 'Defusing the Time Bomb: Understanding and Meeting the Growing Health Care Needs of Incarcerated Women in America', Crime and Delinquency, January 1998, vol. 44, nr. l,p. 55. 7. H.J.J. Leenen, Handboek gezondheidsrecht. Deel I, Rechten van mensen in de gezondheidszorg, Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum 2000, 4e geheel herziene druk, p. 32-41. 8. Art 8. EVRM, art. 3, 6 + 9 Kinderverdrag, art. 4 + 5 Vrouwenverdrag. Het Engelse maternity in art. 4 Vrouwenverdrag impliceert zwangerschap en bevalling. De bepalingen in het Kinderverdrag geven in combinatie met de pre-ambule prenatale bescherming aan kinderen (pre-ambule, overweging 9). 9. Naast reguliere bronnen is gebruikgemaakt van de knipselkrant en telefonische gesprekken met een aantal hoofden van medische diensten. 10. Dit laatste kan overigens ter discussie komen te staan naarmate de samenstelling van de gedetineerdenpopulatie meer bepaald wordt door armoede, migratie, verslaving en geestelijke stoornissen. Zie ook R. Kool, K. Lünnemann en R. Wolleswinkel, 'Strafrecht op het breukvlak van twee eeuwen. Kroniek strafrecht en detentierecht 1999-2001', Nemesis 2002 nr. 1, p. 22-23. 150 NEMESIS 2002 nr. 5

EN GEDETINEERD RIA WOLLESWINKEL opvoedkundige kwaliteiten van de moeder. 11 Of zoals de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa het verwoordt 12 : 'to recognise that custody for pregnant women and mothers of young children should only be used as a last resort for those women convicted of the most serious offences and who represent danger to society', en 'to develop appropriate guidelines for courts whereby they would only consider custodial sentences for pregnant women and nursing mothers when the offence was serious and violent and the woman represented a continuing danger'. Ongewenste zwangerschap Sommige vrouwen zijn ongewenst zwanger als ze gedetineerd worden. In het onderzoek van Van der Maas werd een schatting gemaakt dat in vier jaar tijd in de penitentiaire inrichting voor vrouwen (piv) in Breda zes a zeven vrouwen zich hadden laten aborteren met als reden een ongewenste zwangerschap. 13 Als een vrouw met een verzoek om een abortus bij de medische dienst komt, wordt er een echo gemaakt en een uitgebreid gesprek gevoerd waarin alle afwegingen op een rij worden gezet en waarbij de vrouw wordt verteld dat ze op elk moment op haar besluit kan terugkomen. Dat gebeurt af en toe ook. 14 De feitelijke abortus wordt verricht in een van de abortusklinieken. 15 Dit lijkt samen te hangen met het ontbreken van een 'recht op seks', waar voor mannelijke gedetineerden zelfs bezoek van prostituees al enigszins lijkt te zijn gereguleerd. Veel vrouwen gebruiken anticonceptie. De meesten slikken orale anticonceptiva. Een klein deel, vooral verslaafde vrouwen, krijgt de prikpil. Wanneer vrouwen kort gedetineerd zijn of zich lichamelijk beter voelen bij het blijven slikken van de pil, wordt deze gewoon voorgeschreven. 16 De noodzaak de pil te slikken om daadwerkelijk een zwangerschap te voorkomen, wordt bij langdurige detentie soms betwijfeld door de arts. 17 Dit lijkt mij samen te hangen met het ontbreken van een 'recht op seks' voor vrouwen in detentie, daar waar voor mannelijke gedetineerden zelfs bezoek van prostituees al enigszins lijkt te zijn gereguleerd. 18 Van der Maas vermeldt nog een geval van een jonge 11. Zie ook in een Britse zaak: Prison Report, Issue nr. 55, Slimmer 2001: 'In another challenge under the Human Rights Act (Article 8) mothers may no longer be separated from their children without the Courts carrying out a balancing exercise to decide whether the seriousness of the offence justifies the separation of mother and child. The Master of rolls delivered the judgement in the Court of Appeal on 20 July 2001. If the court does not have sufficient information about the likely consequences of the compulsory separation it must ask for more. It will no longer be acceptable for a court to choose a custodial sentence because of the mother's inability to pay a fine or because of what is judged to be a lack of commitment to her children, if the seriousness of the offence does not itself warrant custodial sentence.' 12. Council of Europe, Parliamentary Assembly, Recommendation 1469 (2000), Mothers and babies in prison, onder 5. aan drugs verslaafde vrouw die tijdens detentie een verzoek indiende voor een sterilisatie: 'Verscheidene functionarissen/personeelsleden hebben hiertegen geprotesteerd, met name vanwege haar nog jonge leeftijd van 23 jaar. Diverse personeelsleden wilden haar graag motiveren om af te kicken. De vrouw vond dat ze dat psychisch nog niet aan kon en "buiten" een groot risico liep weer in de verslaving terug te vallen. Ze vond dat ze vanwege haar verslaving niet in staat was de zorg voor haar kinderen op zich te nemen. De psychiater beaamde haar stellingname en hechtte met name waarde aan het feit dat de vrouw zelf kon beargumenteren waarom zij sterilisatie nodig achtte. De psychiater heeft uiteindelijk een bindend advies gegeven op grond van geestelijk welzijn.' 19 Zwanger worden in detentie De meeste vrouwen in detentie bevinden zich in hun 13. S. van der Maas, Detentie en Gezondheidszorg. Dubbele onzichtbaarheid van vrouwen?, Wetenschapswinkel Rechten, Utrecht, 1994, p. 34-35. 14. S. van der Maas, a.w., p. 35. 15. Conform art. 296 lid 5 Sr. Zie ook European Comittee for the Prevention of Torture and Inhuman and Degrading Treatment or Punishment (CPT), CPT/Inf(2000) 13 EN, onder aanbeveling 33, gepubliceerd in Nemesis 2002 nr.1, Actualiteitenkatern, p. 35. 16. Zie ook CPT/Inf(2000) 13 EN, onder aanbeveling 32. 17. S. van der Maas, a.w., p. 33. 18. S.M. Würzer-Leenhouts, 'Seks in penitentiaire inrichtingen', Sancties 2000 nr. 2, p. 81-82. M.W. Wolleswinkel, 'Vrouwen in detentie', in: M. Boone en G. de Jonge (red.), De Penitentiaire Beginselenwet in werking, Deventer: Gouda Quint 2001, p. 72. 19. S. van der Maas, a.w., p. 34. NEMESIS 2002 nr. 5 151

EN GEDETINEERD R]A WOLLESWINKEL vruchtbare jaren. Meer dan de helft van de vrouwen is zelfs jonger dan dertig jaar. 20 In het licht van de biologische klok kan detentie voor vrouwen zwaarder uitpakken dan voor mannen, zeker wanneer zij een sterke kinderwens hebben. De vraag is of de overheid op grond van het recht op voortplanting in combinatie met het gelijkheidsbeginsel rekening zou moeten houden met deze bijzondere positie, door bijvoorbeeld meer en vaker bezoek zonder toezicht toe te staan. De kinderwens van een gedetineerde man werd eerder al eens naar voren gebracht bij het beroep tegen een afwijzing van het verzoek om bezoek zonder toezicht in een huis van bewaring. Het beroep werd in casu gegrond verklaard. In dat geval bestond de kinderwens van het paar al vier jaar. Vele kunstmatige pogingen waren niet gelukt en de vrouw had al enkele miskramen gehad. Het paar had zich opgegeven voor ivf/eiceldonatie. Volgens verklaringen van twee gynaecologen was het zeer gewenst dat zij in de tussenliggende periode in de gelegenheid zouden zijn om langs natuurlijke weg een kind te verwekken. 21 Overigens wordt er bij hoge uitzondering in individuele gevallen wel soepel omgesprongen met bezoekregelingen. Zo werd eens een wekelijkse bezoekregeling vastgesteld tussen twee gedetineerden, omdat de medische dienst daarop aandrong vanwege de psychische problemen bij de hoogzwangere vrouw. Wel werd benadrukt dat de regeling 'een uitzonderlijk en tijdelijk karakter had en dat hij er geen rechten aan kon ontlenen', 22 Zwanger zijn: prenatale en postnatale zorg In het jaarrapport uit 1999 van het CPT, dat geheel aan gedetineerde vrouwen was gewijd, wordt nog eens benadrukt dat de prenatale en postnatale zorg tijdens detentie gelijkwaardig moet zijn aan de zorg die buiten de gevangenismuren beschikbaar is. 23 Een groot deel van de zorg voor zwangere gedetineerden valt onder de medische zorg. Iedere inrichting heeft een medische dienst waar een of meer parttime artsen werken die worden bijgestaan door gekwalificeerde verpleegkundigen. De inrichtingsarts is niet alleen huisarts, maar ook bedrijfsarts en adviseur. Krachtens art. 42 lid 3 sub 2 Pbw moet de arts de gedetineerden die daarvoor in aanmerking komen onderzoeken op hun geschiktheid voor deelname aan arbeid, sport en andere activiteiten. Vroeger had de inrichtingsarts algemene taken als het regelmatig controleren van de hygiënische toestand in de inrichting (voorheen art. 48 Gevangenismaatregel) en het aandacht besteden aan de kwaliteit van de voeding (voorheen in de huishoudelijke reglementen). Kelk constateert een leemte nu die toezichthoudende taken in de Pbw niet expliciet worden benoemd. 24 In de praktijk lijken vooral de verpleegkundigen te letten op de algehele toestand van de zwangere gedetineerde. Dat betekent niet per se dat de zorg gemedicaliseerd is. Verpleegkundigen gaan er ook verschillend mee om. De een vindt dat een zwangere zich in wezen niet onderscheidt van andere gedetineerden zolang de zwangerschap normaal verloopt; de ander neemt eens wat extra's mee, bijvoorbeeld boekjes. Veel hangt af van de wisselwerking tussen verpleegkundige en gedetineerde en van de vragen van de zwangere. Soms vinden verpleegkundigen ook dat de zwangere haar situatie probeert uit te buiten door extra privileges te eisen of steeds conflicten aan te gaan. Veel voorzieningen zijn niet specifiek medisch, maar vallen onder de randvoorwaarden voor een goede zwangerschap. Te denken valt aan zaken als evenwichtige, vitamine- en kalkrijke voeding, voldoende buitenlucht en adequate voorlichting. Op een aantal voorzieningen wordt hier nader ingegaan. Prenatale en postnatale zorg tijdens detentie moet gelijkwaardig zijn aan de zorg die buiten de gevangenismuren beschikbaar is. Voeding De Penal Reform International (PRI) vermeldt in zijn voorwaarden: 'Pregnant prisoners should be given regular pre-natal check-ups and an adequate diet. Nursing mothers should get an adequate diet.' 25 In de Penitentiaire beginselenwet wordt de verantwoordelijkheid voor de voeding bij de directeur gelegd: 'De directeur draagt zorg dat bij de verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden.' (art. 44 lid 3 Pbw) Aan zwangeren wordt geen aparte aandacht besteed. In de praktijk komt de meeste voeding van cateraars met wie contracten zijn afgesloten. Wanneer een vrouw zwanger is, wordt vaak wel gevraagd om extra fruit, groenten, rauwkost en zuivelproducten. In sommige vrouweninrichtingen is gelegenheid om zelf te koken of maakt het zelf bereiden van maaltijden deel uit van het programma. Ook kunnen vrouwen in de winkel extra melk en fruit kopen, als ze daarvoor de middelen hebben Arbeid/verlof Bijna alle vrouwen werken tijdens de detentie. Veroordeelde vrouwen zijn daartoe verplicht. In 1994 deed de Beroepscommissie van de Centrale Raad voor Straf- 20. Ministerie van Justitie, afd. DJI, Handleiding voor de uitvoering van het samenwerkingsconvenant, 's-gravenhage 2000, p. 35. 21. BC 25 juni 1998, A98/323, Sancties 1998, 36. 22. BC 18 maart 1994, AA 441/93. 23. CPT/Inf (2000)13 EN, aanbeveling 29: 'In the view of CPT the governing principle in all cases must be the welfare of the child. This implies in particular that ante and post natal care provided in custody should be equivalent to that available in the outside community..." (zie voor volledige tekst ook Nemesis 2001 nr. 1, Actualiteitenkatem, p. 33-34). 24. C. Kelk, 'De medische verzorging van gedetineerden', in: M. Boone en G. de Jonge, De Penitentiaire Beginselenwet in werking, Deventer: Gouda Quint 2001, p. 90-91. 25. Penal Reform International (PRI), Making standards work, 's-gravenhage 1994, onder 89 met verwijzing naar Human Rights Watch Report. De PRI heeft de Standard Minimum Rules (VN 1977) verder uitgewerkt. 152 NEMESIS 2002 nr. 5

EN GEDETINEERD R I A W O L L E S W I N R E L rechtstoepassing de uitspraak dat voor het bepalen van de hoogte van de uitkering tijdens zwangerschapsverlof aansluiting moest worden gezocht bij de in de vrije maatschappij gangbare wetgeving. 26 Voor zwangere en pas bevallen gedetineerden zijn voor het overige ook dezelfde verlofregelingen van toepassing als in gewone arbeidssituaties. Buitenlucht De wet geeft regels omtrent het verblijf in de buitenlucht. 'De gedetineerde heeft recht op recreatie en dagelijks verblijf in de buitenlucht, voor zover zijn gezondheid zich daar niet tegen verzet.' (art. 49 lid 1 Pbw), en: 'De directeur draagt zorg dat de gedetineerde in de gelegenheid wordt gesteld dagelijks ten minste een uur in de buitenlucht te verblijven.' (art. 49 lid 3 Pbw). Voor zwangeren worden geen aparte voorschriften gehanteerd. In Zwolle wordt standaard tweemaal per dag een uur gelucht; in Amerswiel (Heerhugowaard) is er bij de nieuwbouw bewust afstand geschapen tussen verschillende verblijfs-, werk- en verzorgingsruimtes zodat de vrouwen meer dan gebruikelijk in de buitenlucht komen. Voorbereiding op de bevalling Sinds 1998 zijn er twee cd-rom's in omloop ten behoeve van de gezondheidsvoorlichting. 27 Ze werden gemaakt in samenwerking met Aletta, Centrum voor Vrouwengezondheidszorg in Utrecht. Eén cd-rom ('Op vrijers voeten') is bedoeld voor de gedetineerde vrouwen. De andere ('Gezond van binnen naar buiten') bevat een draaiboek voor artsen en verpleegkundigen. Daarin wordt ook aandacht besteed aan zwangerschap. In de inrichtingen lijkt weinig gebruik (meer) gemaakt te worden van de cd-rom's. De voorbereiding op de bevalling gebeurt vooral via de verloskundige van buiten die door de medische dienst wordt ingeschakeld. Wanneer er kraamzorg van buiten komt na de bevalling wordt deze ook wel vooraf in de inrichting uitgenodigd om informatie te geven. Soms wordt de fysiotherapeut gevraagd om wat oefeningen te geven ter voorbereiding op de bevalling. Voorbereiding op de opvoeding Ten behoeve van de vrouwen in de moeder-met-kindunit van de halfopen inrichting in Sevenum is in samenwerking met de lokale kinderopvang een cursus opvoedingsondersteuning opgezet. Ook in de open inrichting in Utrecht maakt een cursus opvoedingsondersteuning al een aantal jaren deel uit van het penitentiaire programma. Inmiddels wordt er met de Stichting Humanitas gewerkt aan een cursus die in het kader van reïntegratieprogramma's in alle inrichtingen kan worden aangeboden. In hoeverre zwangeren meedoen aan dergelijke cursussen is niet duidelijk. Veel hangt af van initiatieven vanuit de medische dienst. Die bemiddelt soms tussen de jeugdzorg of het consultatiebureau en de gedetineerde of organiseert een mentor onder de gedetineerden of het bewarend personeel, vooral wanneer dat iemand is die de taal van de (buitenlandse) gedetineerde spreekt. Ook worden via de bibliotheek wel eens boekjes aangevraagd. Bevallen tijdens detentie Hoewel bevallingen tijdens voorarrest uitzonderlijk zijn, komen die wel zo nu en dan voor, zoals al in de inleiding bleek. Juist het feit dat de gedetineerde in voorarrest zit, geeft al aan dat beperkingen blijkbaar noodzakelijk zijn in het kader van het strafrechtelijk onderzoek (art. 67a Sv). Daarbij worden gronden genoemd als een ernstig gevaar voor vlucht, een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, een eerdere veroordeling wegens specifiek genoemde delicten gecombineerd met het gevaar van herhaling of dat hechtenis in redelijkheid noodzakelijk is voor het aan het licht brengen van de waarheid. Bij dat laatste moet gedacht worden aan het voorkomen dat iemand bewijsmateriaal wegmaakt of spreekt met medeverdachten en/of getuigen. Uitgangspunt is dat voorlopig gehechten, zeker als er beperkingen zijn opgelegd, in een huis van bewaring verblijven en - als zij medische zorg behoeven - in het penitentiair ziekenhuis in De Haag/Scheveningen. Het penitentiair ziekenhuis werkt samen met specialisten uit andere ziekenhuizen. Zij kunnen geconsulteerd worden en indien nodig kan een patiënt, ter behandeling tijdelijk overgeplaatst worden naar een gewoon ziekenhuis. Een bevalling zal ook plaatsvinden in een gewoon ziekenhuis, als een poliklinische bevalling. Daarna keren moeder en kind terug naar het penitentiair ziekenhuis, waar zij ook hun kraamtijd kunnen doorbrengen. In het licht van de biologische klok kan detentie voor vrouwen zwaarder uitpakken dan voor mannen, zeker wanneer zij een sterke kinderwens hebben. Soms kan er juist door alle verplaatsingen veel mis gaan, vooral wanneer een zwangere diffuse klachten heeft of de naderende bevalling moeizaam wordt onderkend. Illustratief is een klacht van een gedetineerde die uiteindelijk bij de Nationale Ombudsman terechtkwam. 28 De klacht was gericht tegen het handelen van de Dienst Luchtvaart van de rijkspolitie, de officier van justitie te Haarlem, de directie van het penitentiair ziekenhuis te 's-gravenhage en de directie van de piv te Breda. De vrouw was aangehouden op Schiphol op 10 september 1993, terwijl het landelijk telexbericht waarin werd gevraagd om haar aanhouding en voorgeleiding al van meer dan twee jaar daarvoor dateerde en de politie tussendoor niet meer had geprobeerd haar op haar woonadres aan te treffen. Op het moment van aanhouding was zij, naar eigen zeggen, 32 weken zwanger. Zij had haar tweejarig zoontje bij zich, dat was meegereisd uit Suriname. Hij werd toevertrouwd aan een broer van 26. BC 24 juni 1994, RN 1995/1, 451 m.nt. Malva Driessen en Ria Wolleswinkel. 27. Kamerstukken II1997/98, 26 119, nrs. 1-2. 28. Nationale Ombudsman, rapport 1995/334. NEMESIS 2002 nr. 5 153

EN GEDETINEERD RIA WO LLESWINKEL de verdachte. Kort na haar aanhouding bleek zij complicaties te hebben waarvoor zij een paar dagen werd opgenomen in een ziekenhuis in Zaandam. Bij de voorgeleiding voor de rechter-commissaris raakte zij overstuur en kreeg ze een aanval van hyperventilatie. De arts die haar die dag in de cel bezocht constateerde een verhoogde bloeddruk en liet de vrouw opnemen in een ziekenhuis in Haarlem. Twee dagen later werd ze overgebracht naar het penitentiair ziekenhuis in Scheveningen, Den Haag. Vanwege de beperkingen kon ze daar niet op zaal liggen, maar werd ze afgezonderd. Ook daar kreeg ze last van hyperventilatie en ze gaf aan dat ze voelde dat ze ging bevallen. Ze werd tweemaal in een gewoon ziekenhuis onderzocht en uit dat onderzoek bleek dat de bevalling voorlopig niet zou plaatsvinden. Op basis van de echografie werd de bevallingsdatum van 21 november uitgerekend. Nadat op 24 september de beperkingen waren opgeheven en nadat de bloeddruk van de vrouw was gedaald werd ze op 1 oktober overgebracht naar de penitentiaire inrichting in Breda. Ze wilde in het ziekenhuis blijven omdat ze voelde dat de bevalling eraan kwam. Op 3 oktober zei de vrouw dat ze ontsluiting had en vroeg ze om een arts. Zij mocht een formulier voor de dokter invullen en kon toen op maandag 4 oktober naar het spreekuur van de medische dienst. Daar constateerde de arts dat de vrouw ontsluiting had. Volgens haar zeggen mocht de vrouw vervolgens niet met haar advocaat bellen, vanwege de vastgestelde bloktijden (interne huisregels). Met één hand geboeid aan een vrouwelijke bewaarder is ze overgebracht naar een ziekenhuis in Breda, waar ze een weeënremmer kreeg. Vervolgens ging ze weer aan één hand geboeid per taxi terug naar Breda. Toen kon ze haar advocaat bellen. Hij kon ook familieleden waarschuwen die de vrouw bij haar bevalling wilde laten zijn. Vervolgens is ze met één pols geboeid aan de achterbank in een transportbusje naar het penitentiair ziekenhuis in Den Haag gebracht. Ook daar kreeg ze weeënremmers. Op 5 oktober werd besloten de bevalling niet langer tegen te houden. Ze werd voor de bevalling overgebracht naar een gewoon ziekenhuis in Den Haag en kreeg die dag een zoon. Het kindje dat te vroeg was geboren, moest in de couveuse. De moeder werd diezelfde dag teruggebracht naar het penitentiaire ziekenhuis. In het ambtsbericht van de plaatsvervangend inspecteur bij het ministerie van Justitie staat: 'Na een ongestoord verlopende poliklinische bevalling is (-) op 5/10 teruggeplaatst naar het PZ'. Op 6 oktober werd het kindje vanwege complicaties in een kinderziekenhuis opgenomen. Op 7 oktober werd door de raadsman rechtstreeks met de officier van justitie contact gezocht nadat eerdere aanvragen tot schorsing van de voorlopige hechtenis bij de rechtercommissaris geen resultaat hadden gehad. De officier van justitie stelde de vrouw diezelfde dag op vrije voeten. Het ambtsbericht van de directeur van het penitentiair ziekenhuis vermeldt: 'Na ontslag van gedetineerden houden vanzelfsprekend onze bemoeienissen met hen op. Patiënt dient zelf nazorg te regelen.' De klachten richtten zich zowel tegen het strafvorderlijk optreden van justitie als tegen de medische behandeling, als tegen de bejegening door het personeel en het toepassen van de (huis)regels. Alle gedragingen werden aangemerkt als een gedraging van de Minister van Justitie. In haar verdediging nam de minister alleen onverkort afstand van het geboeid vervoer van de gedetineerde en verwees naar correspondentie van de toenmalige Minister van Justitie waarin hij van mening is dat geboeid vervoer onder de gegeven omstandigheden achterwege kan blijven en waarbij hij toezegt de voorschriften daarover te laten toetsen. Omtrent het telefoneren met de advocaat had de minister geen duidelijkheid kunnen verkrijgen en verwees zij opnieuw naar de brief van haar voorganger waarin deze meedeelde dat de betreffende inrichting juist een ruime telefoonregeling kent. De persoonsverwisseling in deze casus maakt de zaak niet alleen extra wrang, maar benadrukt tevens dat de presumptie van onschuld geen loos beginsel is. In een reactie wees de verzoekster nog eens op de samenhang tussen de medische en psychosociale klachten (met name hoge bloeddruk en stress) en de vroeggeboorte van het kind. De minister vroeg daarop nadere inlichtingen bij de directeur van het penitentiair ziekenhuis en bij de geneeskundig inspecteur bij het ministerie van Justitie. De directeur meldt: 'Uiteraard kunnen als gevolg van stress (voortdurende detentie en daarmee samenhangende spanningen) schommelingen in de bloeddruk optreden. Zowel bij de opname in het ziekenhuis 'De Heel', Kennemer Gasthuis als in ons ziekenhuis, bleek patiënte de eerste dag een te hoge bloeddruk te hebben. De hoge bloeddruk daalde zeer snel na opname tot aanvaardbare waarden, d.w.z. dat een diagnose zwangerschapshypertensie niet gesteld kon worden. Meestal normaliseerde de bloeddruk zich na 24 uur. Het is ondoenlijk om alle redenen op te noemen, waardoor mogelijk een vroeggeboorte veroorzaakt kan worden. Bij alle zwangeren kan een vroeggeboorte plaatsvinden. In het geval van mevrouw R. werd zij met onregelmatige weeënactiviteit met 4 cm ontsluiting in het Bronovoziekenhuis opgenomen. Daar werd besloten de zwangerschapsduur van 33 weken en de reeds gevorderde ontsluiting van 4 cm niet meer te remmen, daar de huidige weeënremmers niet in staat zouden zijn geweest de bevalling tegen te houden. Daarom werd besloten de bevalling te accepteren.' De geneeskundig inspecteur onderschrijft deze lezing. Naar het oordeel van de Nationale Ombudsman kon de aanhouding in redelijkheid plaatsvinden en waren de betreffende ambtenaren daartoe bevoegd. Ook de klacht over het openbaar ministerie wordt niet gegrond verklaard, hoewel het een zekere eigen verantwoordelijkheid heeft om het strafvorderlijk belang af te wegen tegen eventuele andere belangen. 'In voorkomende gevallen kan een dergelijke afweging ertoe leiden dat het openbaar ministerie het strafvorderlijk belang niet ten volle laat prevaleren en dat het zelf initiatieven neemt om de voorlopige hechtenis te schorsen. In het onderhavige geval is er echter, ge- 154 NEMESIS 2002 nr. 5

EN GEDETINEERD RIA WOLLESWINKEL geven de rechterlijke beslissingen, en mede gelet op de verantwoordelijkheid die de raadsman heeft om ter zake de nodige stappen te ondernemen, geen reden de officier van justitie op dit punt een verwijt te maken. Zodra de officier van justitie had vernomen dat zich problemen voordeden met de baby, heeft hij de arrondissementsrechtbank te Haarlem voorgesteld om de voorlopige hechtenis van verzoekster te schorsen, hetgeen op 7 oktober 1993 ook gebeurde.' Ook ten aanzien van de vele verplaatsingen treft de officier van justitie geen aparte blaam. Ze waren gezien het acute karakter van de medische problemen noodzakelijk. 'Daarnaast is het uitgangspunt dat voorlopige hechtenis, zeker indien beperkingen zijn opgelegd, wordt ondergaan in een huis van bewaring of - in geval medische zorg is vereist - in het penitentiair ziekenhuis te 's-gravenhage.' Geen van de behandelende artsen gaf aan dat verplaatsing medisch gezien niet verantwoord was. De nationale ombudsman merkt hierbij op dat hij niet bevoegd is zich uit te spreken over het (medisch) handelen van artsen. 29 Hoewel de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis met name door het totaal aan verplaatsingen achteraf gezien erg belastend moet zijn geweest en de officier van justitie op dit punt een zekere verantwoordelijkheid had, zegt de ombudsman: 'Ook hier kan echter, gegeven de rechterlijke beslissingen, de beslissingen van de betrokken artsen, en de eigen verantwoordelijkheid van de raadsman op dit punt, aan de officier geen verwijt worden gemaakt.' Bevallen tijdens detentie na veroordeling lijkt iets gemakkelijker te regelen te zijn dan tijdens voorarrest. Het valt op dat de nationale ombudsman bij herhaling wijst op de eigen verantwoordelijkheid van de raadsman en daarmee ook diens preventieve taak benadrukt. Aparte aandacht besteedt hij aan het punt dat er achteraf ook nog eens een persoonsverwisseling blijkt te hebben plaatsgevonden. Hij heeft begrip voor het ongenoegen van de klaagster hierover, maar concludeert dat 'hoe betreurenswaardig die gang van zaken ook is geweest, zij niet kan afdoen aan de conclusie dat de officier van justitie in Haarlem in dezen niets te verwijten valt'. De klachten ten aanzien van de penitentiaire inrichting worden wel gegrond verklaard: 1. De vrouw had op zondag 4 oktober, toen zij daarom verzocht, meteen adequate medische zorg moeten krijgen. 2. De lezing van de vrouw omtrent het verbod om te telefoneren wordt aannemelijk geacht: 'De reden was voldoende spoedeisend om te rechtvaardigen dat een uitzondering werd gemaakt op de telefoonregeling van de inrichting, dan wel om namens verzoekster contact op te nemen met haar raadsman'. 3. Het was onnodig om de vrouw geboeid over te brengen van de penitentiaire inrichting te Breda naar het penitentiair ziekenhuis in Den Haag. Het feit dat er in deze casus sprake is geweest van een persoonsverwisseling maakt de zaak niet alleen extra wrang, maar benadrukt tevens dat de presumptie van onschuld geen loos beginsel is. Dat beginsel constitueert rechten en noopt wellicht tot specifieke waarborgen in geval van zwangerschap, zowel in de prenatale als postnatale zorg. In de casus maakte de aanstaande moeder zich ook heel veel zorgen over haar tweejarige zoontje wat haar gezondheidstoestand ongunstig beïnvloedde en de angst voor een vroeggeboorte vergrootte. Bij een eerdere gelegenheid deed ik voorstellen hoe juist tijdens voorarrest rekening zou kunnen worden gehouden met verzorgingsarrangementen die tijdens en ook na opheffing van de detentie getroffen moeten worden. 30 Bij het geboeid vervoer zijn ten aanzien van vrouwen in algemene zin al eerder vraagtekens geplaatst, nu vrouwen niet (of bij hoge uitzondering) vluchtgevaarlijk blijken te zijn. 31 In het geval van barende vrouwen lijkt de kans op vlucht helemaal uitgesloten. 32 Bevallen tijdens detentie na veroordeling lijkt iets gemakkelijker te regelen te zijn dan tijdens voorarrest. Juist de duidelijkheid omtrent de zaak en de duur van het beoogde verblijf geeft enige rust in de planning. In beginsel wordt de normaliseringsgedachte aangehangen. Vrouwen die thuis willen bevallen kunnen verzoeken om strafonderbreking. Nu de thuisbevalling een toch wel heel Nederlands verschijnsel is en de gevangenispopulatie voor een groot deel uit buitenlandse vrouwen bestaat, zullen veel vrouwelijke gevangenen niet alleen niet naar huis kunnen, maar er ook voor kiezen om in een ziekenhuis te bevallen. 33 In sommige inrichtingen wordt in de regel een ziekenhuis in de regio benaderd. In andere inrichtingen wordt standaard uitgeweken naar het penitentiaire ziekenhuis. Soms leidt de publiciteitsgevoeligheid van een zaak tot overplaatsing naar het penitentiaire ziekenhuis. Dat de bevalling buiten de inrichting plaatsvindt, is 29. Inmiddels is er een aparte klachtenprocedure over het medisch handelen: art. 28-34 Penitentiaire Maatregel. 30. R. Wolleswinkel, Gevangen in moederschap. Gedetineerde vrouwen en het recht opfamily life, Deventer: Gouda Quint 1997, p. 302-307. 31. O.a. C. Kelk, 'De medische verzorging van gedetineerden', in: M. Boone en G. de Jonge, De Penitentiaire Beginselenwet in werking, Deventer: Gouda Quint 2001, p. 82. 32. Zie ook CPT/Inf (2000)13, 18 August 2000, aanbeveling 27: 'It is axiomatic that babies should not be born in prison, and the usual practice in Council of Europe member States seems to be, at an appropriate moment, to transfer pregnant women prisoners outside hospitals. Nevertheless, from time to time, the CPT encounters examples of pregnant women being shackled or otherwise restrained to beds or other items of furniture during gynaecological examinations and/or delivery. Such an approach is completely unacceptable, and could certainly be qualified as inhuman and degrading treatment. Other means of meeting security needs can and should be found.' 33. 55% van de vrouwelijke gedetineerdenpopulatie heeft de Nederlandse nationaliteit. Ministerie van Justitie, afd. DJI, Handleiding voor de uitvoering van het samenwerkingsconvenant, ' s-gravenhage 2000, p. 35. NEMESIS 2002 nr. 5 155

EN GEDETINEERD RIA WO LLESWINKEL conform de aanbeveling in de Standard Minimum Rules van de Verenigde Naties: 'In vrouweninrichtingen moeten speciale voorzieningen aanwezig zijn voor prenatale en postnatale zorg en behandeling. Indien dat praktisch gezien mogelijk is, moet geregeld worden dat kinderen in een ziekenhuis buiten de inrichting worden geboren. Als een kind in de gevangenis wordt geboren, dient dat niet in de geboorteakte te worden aangegeven.' 34 In alle gesloten inrichtingen zijn inmiddels enkele moeder-en-kind cellen gerealiseerd. Kraamtijd Als een baby in een ziekenhuis dichtbij geboren is, worden moeder en kind na de bevalling vrijwel direct teruggebracht naar de inrichting, als dat mogelijk is. Daar is een basispakket samengesteld met de eerste benodigdheden voor moeder en kind. Kraamzorg wordt geboden vanuit een lokale instelling. Als een moeder is overgeplaatst naar het penitentiaire ziekenhuis, blijft zij daar tien dagen met haar baby. In alle gesloten inrichtingen zijn inmiddels enkele moeder-enkind cellen gerealiseerd. De postnatale zorg is in eerste instantie in handen van de verloskundige. Zij komt naderhand nog een aantal malen bij de gedetineerde en haar baby op bezoek. 35 De aangifte van de geboorte wordt verzorgd door het ziekenhuis (geboorteplaats). In de huisregels staat dat de medische dienst er voor moet zorgen dat alle voor de aangifte relevante gegevens in het ziekenhuis aanwezig zijn. De overschrijving naar een andere gemeente (verblijfplaats) gebeurt automatisch als moeder en kind naar de inrichting (terug)gaan. Vanuit de gemeente wordt het consultatiebureau gewaarschuwd, dat de verdere postnatale zorg uitvoert. De medische dienst is vanuit de inrichting 'contactpersoon' met de verloskundige en het consultatiebureau. Borstvoeding In het advies dat de Raad voor de kinderbescherming, op verzoek van de Dienst Justitiële Inrichtingen, uitbracht over co-detentie van baby's wordt geen aandacht besteed aan het belang van het geven van borstvoeding voor moeder en kind. 36 Het geven van borstvoeding valt onder de bescherming van het fysieke moederschap evenals de daaraan gerelateerde periode van mentale en fysieke ontzwangering. Het gezondheidsbelang van het kind van het krijgen van borstvoeding lijkt op gespannen voet te staan met het pedagogisch belang om, indien mogelijk, het kindje van een gedetineerde binnen korte tijd elders te 34. Standard Minimum Rules (VN, 1977), art. 23 (1). Zie ook: Recommendation on the European Prison Rules of the Committee of Ministers of the Council ofeurope, art. 11 lid 1. 35. Beleidsnotitie Amerswiel, Kinderen van gedetineerde ouders, bijlage Afspraken met betrekking tot bevalling, 1997. 36. LB99RvdK/439/20 januari 2000. Zie ook M.W. Wolleswinkel, 'Vrouwen in detentie', in: M. Boone en G. de Jonge, De Penitentiaiplaatsen. 37 De Raad zegt zelfs: 'Wanneer het kind in detentie geboren wordt en het is te voorzien dat het kind niet bij de moeder zal blijven in detentie, omdat bijvoorbeeld vader voor het kind kan zorgen of door langdurige detentie van moeder, dan zal ernaar gestreefd moeten worden deze plaatsing zo snel mogelijk te realiseren. Dit geldt ook voor plaatsing in een pleeggezin.' De paradox: geromantiseerde zwangerschap in detentie? Hoewel een gevangenis eigenlijk geen goede omgeving is om zwanger te zijn en een kraamtijd door te brengen en hechtenis of gevangenisstraf dus ook pas als laatste mogelijke sanctie moet worden overwogen, proberen de inrichtingen de voorzieningen die nodig zijn in die uitzonderlijke gevallen te optimaliseren. Zo is het nieuw gestarte logeerhuis in Amerswiel, Heerhugowaard ook al voor een gedetineerde gebruikt om er haar kraamtijd door te brengen. De paradox is dat voor sommigen de gevangenisomgeving inmiddels beter zal zijn voor de zwangere en kraamvrouw dan de situatie waarin zij buiten de detentie mogelijk zou kunnen verkeren. Die wordt immers vaak bepaald door sociaal-economisch, medisch en/of hygiënisch slechte omstandigheden. Met het belang van het kind als leidend beginsel zou dan besloten kunnen worden tot detentie van de aanstaande of pas bevallen moeder. Dit kan leiden tot een vorm van netwidening door het justitieel apparaat, waarbij mijns inziens principieel vastgesteld moet worden dat er in zo'n geval geen legitimatie tot vrijheidsbeneming van moeder en kind is. Het is ook geen doel van straf. Het mag dan een 'keus' voor het minst slechte alternatief lijken, het is daarmee wel een negatieve keus. Het betekent eigenlijk dat er een andere overheidsinspanning wordt gevraagd om een dreigend isolement te voorkomen waarin gemarginaliseerde moeders en hun kind maatschappelijk gezien kunnen komen te verkeren. Conclusie Wordt een vrouw na zorgvuldige afweging door de daartoe bevoegde instanties, met inachtneming van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, toch gedetineerd, dan dienen voor haar met het oog op zwangerschap en bevalling dezelfde voorzieningen toegankelijk te zijn als in de gewone samenleving. Dat zullen voorzieningen in sobere vorm zijn, maar in Nederland zijn de primaire voorzieningen goed. In hoeverre zij daarvan gebruik maakt, is haar zaak. Zo ver gaat haar recht op zelfbeschikking. Door de detentiesituatie zelf zijn haar bewegingsvrijheid en privacy sterk ingeperkt in vergelijking tot de buitenwereld: re Beginselenwet in werking, Deventer: Gouda Quint 2001, p. 67 e.v. 37. Council of Europe, Parliamentary Assembly, Mothers and babies in prison, report Social, Health and Family Affairs Committee, doe. 8762, 9 June 2000, Draft Recommendation under 10: 'Breastfeeding a newborn baby is known to provide better nutritional and emotional start in life.' 156 NEMESIS 2002 nr. 5

EN GEDETINEERD RIA WOLLESWINKEL - Zij verblijft onvrijwillig in de inrichting tussen niet De mate waarin de zwangere en pas bevallen gedetidoor haar zelf gekozen medebewoners. neerde beschikt over haar eigen situatie is daardoor per - Zij wordt geconfronteerd met een hiërarchie, waarin definitie uiterst beperkt. Wel lijken er verschillen te bezij een afhankelijke positie heeft, en met toezicht en staan tussen de verschillende vrouweninrichtingen in controle. de strengheid waarmee de regels worden toegepast en - Er zijn interne regels over het telefoneren, het be- de mate waarin er met extramurale lokale zorginstanzoek, de toegang tot de medische en psychosociale ties wordt samengewerkt. Ook lijkt er verschil in inzorg, het verblijf in de buitenlucht, de arbeid, et cetera. zicht te zijn in de manier waarop medegedetineerden Die regels zijn dan misschien soms ruimhartig ten op- eventueel bij het 'organiseren van de zorg' kunnen zichte van de regels in andere inrichtingen, maar niet- worden betrokken. temin beperkend. NEMESIS 2002 nr. 5 157