Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVE Toetsdatum: Vakcode: BIO Vak: Biologie voorbeeldexamen Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten - De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het examen: Geen - Het examen bestaat uit: 30 meerkeuzevragen - Aantal pagina s: 12 - Bijlage(n): Geen Beoordeling van de toets: Meerkeuzevragen: 100 % van totaal cijfer Vul je naam in op het uitwerkingspapier en het meerkeuze antwoordenblad. Kruis het goede antwoord aan bij de meerkeuzevraag op het antwoordenblad. Schrijf alsjeblieft zo duidelijk mogelijk. Succes met het examen Biologie voorbeeldexamen 1
Toelatingsexamen biologie Hogeschool Rotterdam VOORBEELD Beste kandidaat, Controleer of je alle 9 pagina s van deze toets hebt ontvangen en geef je antwoorden op het antwoordformulier. 1 Bindweefsel Drie beweringen over bindweefsel in het lichaam van de mens zijn: 1 Een bepaald type bindweefsel heeft een steunende functie, 2 Een bepaald type bindweefsel heeft een vullende functie, 3 In een bepaald type bindweefsel kan vet opgeslagen worden. Welke van deze drie beweringen is, of welke zijn juist? a. Bewering 1 b. De beweringen 1 en 2 c. De beweringen 2 en 3 d. De beweringen 1, 2 en 3 2 Spieren Afbeelding Hier zie je de botten van de arm en de spieren van de bovenarm. Wat gebeurt er met de onderarm (zie pijl)? a. De onderarm blijft op zijn plaats b. De onderarm gaat heen en weer c. De onderarm gaat naar boven d. De onderarm gaat naar beneden Biologie voorbeeldexamen 2
3 Cellen In welk soort weefsel hebben de cellen de langste uitlopers? a. In dekweefsel b. In spierweefsel c. In zenuwweefsel d. In bindweefsel 4 De nier Afbeelding Hier zie je een doorsnede van de nier Hoe heet de dikste buis en welke vloeistof vervoert deze? a. De nierader met zuurstofarm bloed b. De nierslagader met zuurstofrijk bloed c. De urineleider met urine d. De urinebuis met voorurine 5 Vezels Vezelrijke voedingsmiddelen zijn plantaardige voedingsmiddelen die veel cellulose bevatten. Dit is goed voor de spijsvertering. Als mogelijke verklaring hiervoor wordt genoemd: 1. Cellulose is gemakkelijk verteerbaar. 2. Cellulose is een enzym dat de vertering bevordert in het darmkanaal. 3. Cellulose is onverteerbaar. Dit bevordert de darmwerking. Welke van deze beweringen is, of welke zijn juist? a. Bewering 1 b. De beweringen 1 en 2 c. Bewering 3 d. De beweringen 2 en 3 Biologie voorbeeldexamen 3
6 Groei Afbeelding In het diagram is de groeisnelheid van een jongen en een meisje uitgezet tegen hun leeftijd. Toen de metingen begonnen, waren de jongen en het meisje twee jaar oud en precies even lang. Over de groei van de jongen en het meisje worden 4 beweringen gedaan. 1. Op hun 13de verjaardag waren beiden even groot 2. De groeisnelheid van het meisje was het grootst toen zij rond de 12 jaar was 3. De groeisnelheid van de jongen was het grootst toen hij rond de 16 jaar was 4. Wanneer de jongen 18 jaar is heeft hij zijn lengte bereikt. Welke van deze beweringen is juist? a. Bewering 1 b. Bewering 2 c. Bewering 3 d. Bewering 4 Biologie voorbeeldexamen 4
7 Slaap Deze beer ligt heerlijk te slapen met een glimlach op het gezicht. De slaap bestaat uit verschillende slaapfases. Welke slaapfase is hier het minst waarschijnlijk? a. De remslaap b. De inslaapperiode c. De lichte slaap d. De diepe slaap 8 Diepe kniebuigingen Een persoon maakt 25 diepe kniebuigingen. Het lichaam zou op de volgende manieren kunnen reageren. 1 De hoeveelheid bloed die per minuut het hart verlaat neemt toe 2 De hoeveelheid bloed die per minuut naar de benspieren gaat neemt toe 3 De ademhalingsbewegingen nemen toe Welke van deze beweringen is of welke zijn juist? a. Bewering 1 b. Bewering 2 c. Bewering 2 en 3 d. De beweringen 1, 2 en 3 9 Zuurstofarm Het bloed dat een bepaald hersengebied verlaat is zuurstofarm In welk van de volgende bloedvaten is dit bloed voor het eerst weer zuurstofrijk? a. In een halsader b. In een halsslagader c. In een longslagader d. In een longader Biologie voorbeeldexamen 5
10 Organen Welk orgaan bij de mens voorkomt dat het voedsel in de luchtpijp komt? a. De huig b. Het strotteklepje c. Een sluitspier d. De tong 11 Inademing Een persoon staat rechtop. Gaan de ribben bij diepe inademing naar boven of naar beneden? En het middenrif? a. De ribben en het middenrif gaan naar boven b. De ribben gaan naar beneden en het middenrif gaat naar beneden c. De ribben gaan naar boven en het middenrif gaat naar beneden d. De ribben en het middenrif gaan naar beneden 12 Een hartkwaal Het gebeurt wel eens dat een sporter bij de medische keuring voor een profcarrière een hartkwaal blijkt te hebben. Stel dat er een afwijking aan de aortaklep is. Dan sluit deze klep onvoldoende af waardoor de linkerkamer te vol raakt. Wat is de oorzaak van het te vol raken van de linkerkamer? a. Er stroomt te weinig bloed uit de linkerkamer naar de aorta b. Er stroomt bloed uit de aorta terug naar de linkerkamer c. Er stroomt te veel bloed uit de linker boezem naar de linkerkamer d. Er stroomt bloed van de rechterkamer naar de linkerkamer 13 Waterverlies Bij een omgevingstemperatuur van 20 graden Celsius verliest een persoon 2400 ml water per dag. Bij 30 graden is het waterverlies 3500 ml per dag. Door welk orgaan is deze extra 1100 ml vooral uitgescheiden? a. De darmen b. De huid c. De longen d. De nieren 14 Vegetariërs Vegetariërs zijn mensen die geen vlees eten. Welke van de volgende producten moeten zij vooral eten om in hun eiwitbehoefte te voorzien? a. Boter en andere vetten b. Brood en andere granen c. Fruit en andere vruchten d. Bonen en andere peulvruchten Biologie voorbeeldexamen 6
15 De neus Afbeelding Hier zie je een doorsnede van het gezicht. Wat zie je in het omcirkelde gedeelte? a. Het rotsbeen b. De reukzintuigcellen c. Een neusbijholte d. De oogzenuw 16 Hormonen Het DNA van bacteriën kan kunstmatig veranderd worden. Deze bacteriën kunnen dan bijvoorbeeld menselijke hormonen maken. Groeihormoon en insuline kunnen gemaakt worden door bacteriën. Dat kan omdat ze tot een bepaalde groep stoffen behoren. Tot welke groep stoffen behoren deze hormonen? a. De eiwitten b. De koolhydraten c. De mineralen d. De vetten 17 Vermageren Iemand is bezig met een dieet. Welke van de volgende voedingsmiddelen bevat het minste energie per 100 gram? a. Mager vlees b. Komkommer c. Gekookt ei d. Patat Biologie voorbeeldexamen 7
18 Bewustwording Wanneer wordt een mens zich bewust van prikkels? a. Als de prikkels omgezet worden in impulsen b. Als de prikkels opgevangen worden door zintuigcellen c. Als impulsen door sensorische cellen worden geleid d. Als prikkels in de grote hersenen worden verwerkt 19 Insuline Insuline speelt een rol bij de regeling van het glucosegehalte van het bloed. Waardoor wordt de insuline afgifte geregeld? a. Door de voorraad glycogeen in de lever b. Door de enzymactiviteit van de alvleesklier c. Door de concentratie glucose in het bloed d. Door de concentratie van koolhydraten in de darmen 20 Braken Braken is een reflexbeweging. Het samentrekken van spieren is hiervoor verantwoordelijk. Welk onderdeel kan voorkomen dat er voedsel in de luchtpijp komt? a. De huig b. Het strotteklepje c. De spieren van het strottenhoofd d. Het kan niet voorkómen worden 21 Oogcorrectie Er zijn mensen die alleen voorwerpen op grote afstand zien, terwijl er niets aan hun ooglenzen mankeert. Welke afwijking kan deze verziendheid veroorzaken en hoe kan dit gecorrigeerd worden? a. Een te korte oogbol en dit wordt gecorrigeerd met + brillenglazen b. Een te korte oogbol en dit wordt gecorrigeerd met brillenglazen c. Een te lange oogbol en dit wordt gecorrigeerd met + brillenglazen d. Een te korte oogbol en dit wordt gecorrigeerd met brillenglazen 22 Antistoffen Een patiënte met resusnegatief bloed en bloedgroep AB ontvangt voor het eerst van haar leven een bloedtransfusie. Zij krijgt bij vergissing een kleine hoeveelheid resuspositief bloed van een donor met bloedgroep A. Heeft zij als gevolg hiervan anti-a gevormd? En antiresus? a. Anti-A en antiresus b. Alleen anti-a c. Alleen antiresus d. Geen anti-a en geen antiresus Biologie voorbeeldexamen 8
23 Hersenen Hier zie je een doorsnede van de hersenen van de mens Waar liggen de hypofyse en de hypothalamus? a. In de grote hersenen b. In de kleine hersenen c. In de tussenhersenen d. In de hersenstam 24 De cel In het kernplasma liggen chromosomen én kernlichaampjes. Hoeveel chromosomen heeft een menselijke cel? a. Eén of meer b. Twee c. Drieëntwintig d. Zesenveertig 25 Klontering Bij twee soorten testserum met antistoffen, worden rode bloedcellen van een persoon gevoegd. Het resultaat staat in de tabel hieronder. testserum 1 bevat antistof: anti-a rode bloedcellen klonteren testserum 2 bevat antistof: anti-b rode bloedcellen klonteren Welke bloedgroep heeft deze persoon? a. Bloedgroep A b. Bloedgroep B c. Bloedgroep AB d. Bloedgroep 0 26 Defecatie Kinderen hebben wel eens de gewoonte om hun ontlasting lang op te houden. Wat kan hiervan het gevolg zijn voor het kind? a. Harde ontlasting b. Weinig eetlust c. Pijn in de maagstreek d. Zowel A, B als C Biologie voorbeeldexamen 9
27 Duizelig Afbeelding Dit is een bewerkte foto, met als doel een bepaalde toestand van waarnemen na te bootsen. Wat is hier aan de hand? a. Dit is gezichtsbedrog b. Zo neem je waar als je duizelig bent c. Dit zie je wanneer je maar één oog hebt d. Zo neem je waar wanneer je bril te sterk voor je is 28 Koorts Wanneer spreekt men van koorts? a. Wanneer de lichaamstemperatuur 38 graden Celsius of hoger is b. Wanneer de lichaamstemperatuur 37,5 graden Celsius of hoger is c. Wanneer de lichaamstemperatuur 37 graden Celsius of hoger is d. Wanneer de lichaamstemperatuur 0,5 graden Celsius stijgt boven het daggemiddelde 29 Vitaminen In welk van de volgende voedingsmiddelen zit het meeste vitamine C? a. Vis b. Vlees c. Volkorenbrood d. Aardappel Biologie voorbeeldexamen 10
30 Gewrichten Hier zie je de beenderen A tot en met N. Bij welke beenderen wordt de beweeglijkheid bepaald door middel van een rolgewricht? a. D en B b. E en J c. J en K d. F en N Biologie voorbeeldexamen 11