Grafiek 1 Verslechtering concurrentiepositie Nederlandse industrie in termen van loonkosten per eenheid produkt (procentuele mutaties)

Vergelijkbare documenten
CPB Notitie. Bijstelling meerjarencijfers Inleiding. Datum : 3 juli 2003

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Datum : 3 juli 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Datum : 4 december 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei tweede kwartaal 2008 bijgesteld tot 3,0 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent

Datum : 2 april 2002 Aan : De Minister van Economische Zaken

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banenverlies tot staan gekomen. Voor het eerst in twee jaar geen banenverlies

CPB Notitie. Economierapportage september De wereldeconomie

CPB Notitie. Economierapportage maart De wereldeconomie. Datum : 27 maart 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inkomen huishoudens gecorrigeerd voor inflatie licht gedaald. Meer inkomen uit vermogen en pensioen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 ongewijzigd 1,8 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug

Gezinnen. Overheid. Bedrijven. Buitenland

5 Macro-economische afstemming van loononderhandelingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kortetermijnontwikkeling

Centraal Economisch Plan 2019

Datum : 22 maart 2004 Aan : De minister van Economische Zaken

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Persbericht. Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer werknemers aan het werk

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek

Sector in beeld: kostenontwikkelingen 2016 juli 2015

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

2513 AA1XA. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA Den Haag

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Kwalitatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op korte termijn van de tegenbegrotingen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Centraal Bureau voor de Statistiek

Doorrekening Catshuispakket: hoofdtabellen Uitgevoerd op verzoek van de minister-president

Examen HAVO. Economie 1

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

P e r s b e ri c h t

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banengroei vergelijkbaar met tweede helft jaren negentig

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie licht gegroeid

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 19 september 2017 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2018

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Cao-lonen 2007, de definitieve gegevens

Eindexamen vwo economie II

Moeten de lonen echt sneller omhoog?

Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Economie groeit met 0,7 procent

Persbericht. Economie groeit in 2000 met 3,9% Centraal Bureau voor de Statistiek

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Nederlandse economie in zicht

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM OPGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

Titel AWVN: gerealiseerde cao-loonstijging voor 2019 blijft nog achter bij CPB-ramingen, maar loopt op in recente cao-akkoorden

Macro-economische Ontwikkelingen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 21 september 2016 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2017

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM OPGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

Haarlem. Raadsfractie Trots Haarlem t.a.v. de heer Van den Raadt

Cao-lonen 2004, de definitieve gegevens

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 1,4 procent in Beperkte opwaartse bijstelling economische groei 2004

Arbeidskosten per eenheid product

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II

Cao-lonen 2008, de definitieve gegevens

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Door staf van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied

Arbeidsmarkt in vogelvlucht

Factsheet VNO-NCW: winsten, lonen en collectieve lasten

Werkloosheid daalt licht / Inflatie blijft laag

Conjunctuurbericht. April 1999

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

CEP-op-maat: de kunststof- en rubberindustrie in Nederland

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei

Macro Economische Verkenning 2005

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Economie. Arbeidsmarkt. Domein markt en domein goede tijden, slechte tijden

Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen

Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar

Het waren weekjes weer wel: 38 en 39

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Veel kleiner banenverlies

Persbericht. Economie groeit in 2000 met 3,9% Centraal Bureau voor de Statistiek

Verwerking wet Verlenging Loondoorbetaling bij Ziekte in CEP 2004

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Transcriptie:

Feiten sociaal-economische situatie I Concurrentiepositie ten opzichte van eurogebied Sinds 997 is sprake van een gestage verslechtering van de Nederlandse concurrentiepositie, die in de ramingen van het CEP voor en onverminderd doorgang vindt. Ieder jaar stijgen de loonkosten per eenheid produkt van de Nederlandse industrie sterker dan gemiddeld in het eurogebied. Grafiek laat zien dat vooral ten opzichte van de Duitse industrie onze concurrentiepositie verslechtert. Grafiek Verslechtering concurrentiepositie Nederlandse industrie in termen van loonkosten per eenheid produkt (procentuele mutaties) Nederland t.o.v. eurogebied Nederland t.o.v. Duitsland 997 998 999 997 998 999 Bron: CEP Uit tabel blijkt dat gecumuleerd over 997- de loonkosten per eenheid produkt in de Nederlandse industrie procent sterker stijgen dan gemiddeld in de industrie van het eurogebied. Ten opzichte van de Duitse industrie verslechtert de concurrentiepositie in deze periode (die deels bestaat uit realisaties en deels uit ramingen) in totaal met 6, procent, en zelfs met 7, procent indien de periode wordt uitgebreid met 996. Uit grafiek, ontleend aan het jaarverslag van De Nederlandsche Bank, blijkt dat ten opzichte van Duitsland vorig jaar reeds de verbetering van de concurrentiepositie tot stand gebracht in 987-99 in zijn geheel verloren is gegaan. Uit tabel blijkt ook dat de verslechtering zich niet beperkt tot de industrie. Voor de economie als geheel geven de Nederlandse loonkosten per eenheid produkt sinds 997 in de realisaties en ramingen ieder jaar eveneens een sterkere stijging te zien dan gemiddeld in het eurogebied: gecumuleerd 8, procent. Ten opzichte van Duitsland bedraagt de verslechtering voor de gehele economie in totaal,6 procent (inclusief 996:, procent). Deze laatste verslechtering van,6 procent hangt voor circa, procentpunt samen met een stijging van de arbeidsproductiviteit die in Nederland gemiddeld, procent per jaar is achtergebleven bij de stijging in Duitsland. Het overgrote deel van de verslechtering vindt derhalve een oorzaak in loonstijgingen die hier in Nederland veel groter zijn dan in Duitsland. Ook ten opzichte van het eurogebied stijgen de lonen in Nederland relatief sterk, zo blijkt uit grafiek.

Grafiek Het Nederlandse concurrentievermogen¹ Jaarcijfers; 987 = 9 9 8 987 988 989 99 99 99 99 99 99 996 997 998 999 Eurogebied Duitsland Totaal concurrenten Toelichting: een dalende lijn geeft een verbetering van het Nederlandse concurrentievermogen aan. ) obv loonkosten per eenheid product in de verwerkende industrie, gewogen met concurrentengewichten. Bron: Jaarverslag, De Nederlandsche Bank Grafiek geeft de stijging van de loonsom per werknemer, dat is de contractloonstijging vermeerderd met de incidentele looncomponent. Het CPB raamt het incidenteel voor en op ¾ à procent, dat is meer dan is gerealiseerd in 998 en 999, maar gelijk aan de realisatiecijfers voor 996 en 997. Grafiek Loonsom per werknemer (procentuele mutaties) Nederland en eurogebied Nederland en Duitsland 997 998 999 997 998 999 Bron: European Commission, Spring Forecasts for -. Grafiek toont de ontwikkeling van het prijspeil van de particuliere consumptie in Nederland in vergelijking met het eurogebied en Duitsland. In de ramingen voor is de opwaartse invloed van de belastingherziening op de Nederlandse prijzen duidelijk zichtbaar. Voor de modale werknemer impliceert deze belastingherziening overigens per saldo een 6¾ procent

koopkrachtstijging (CEP ). Voor raamt de Europese Commissie de inflatie voor Nederland op,9 procent. In het CEP wordt de vergelijkbare prijsstijging geraamd op,7 procent. Grafiek Prijspeil particuliere consumptie (procentuele mutaties) Nederland en eurogebied Nederland en Duitsland 997 998 999 997 998 999 Bron: European Commission, Spring Forecasts for -. De grafieken en geven feiten die van belang zijn voor de vraag hoe lonen en prijzen elkaar beïnvloeden. Tabel Loonkosten per eenheid produkt (procentuele mutaties) 997 998 999 Σ Industrie (CPB). Nederland -,,8,,6,,7,. Eurogebied -, -,, -,,, -,9 Mutatie concurrentiepositie (=-) -, -,8 -, -,6 -, -,7 -,. Duitsland -, -, -, -,6 -, -, -, Mutatie concurrentiepositie (=-) -,6 -, -,6 -, -, -, -6, Totale economie (EC). Nederland,6,7,9,7,,,. Eurogebied,,,,9,, 6, Mutatie concurrentiepositie (=-) -, -, -,6 -,8 -,6 -,7-8, 6. Duitsland -,8,,6 -,,,8,6 Mutatie concurrentiepositie (=6-) -, -,7 -, -,9 -,9 -, -,6 Bron: CPB, Centraal Economische Plan ; European Commission, Spring Forecasts for -. Het verschil in de ramingen voor de inflatie heeft drie hoofdoorzaken: ) de Europese Commissie gaat uit van hogere loonramingen, ) een hogere dollarkoers dan het CPB veronderstelt, alsmede ) hogere olieprijzen.

II Concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland als geheel De concurrentiepositie ten opzichte van het eurogebied maakt onderdeel uit van de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie ten opzichte van alle concurrenten in het buitenland. Onder invloed van de geraamde koersdaling van de dollar en het pond vertoont ook deze concurrentiepositie in en een forse verslechtering. Daar staat tegenover dat indien wordt gekeken naar de totale concurrentiepositie, de stijging van de dollarkoers in 999 en de verslechtering ten opzichte van het eurogebied heeft gemaskeerd. Per saldo verwacht het CPB dat de loonkosten per eenheid produkt van de Nederlandse industrie in 997- gecumuleerd, procent sterker stijgen dan de loonkosten per eenheid produkt van alle concurrenten in het buitenland. Indien alleen wordt gekeken naar de concurrenten buiten het eurogebied, is dus sprake van een verbetering van de concurrentiepositie. Deze verbetering ten opzichte van wat kortheidshalve kan worden aangeduid als het dollargebied, biedt in 997- dus compensatie voor het verlies aan concurrentiekracht binnen het eurogebied. Voorts kan nog worden opgemerkt dat bezien over 99- onze concurrentiepositie ten opzichte van alle concurrenten verbetert met gecumuleerd,8 procent. Grafiek Grafiek 6 Verslechtering concurrentiepositie t.o.v. Arbeidsinkomensquote alle concurrenten (procentuele mutaties) marktsector 87 86-99 99 99 996 998 8 8 8 8 8 8-79 - 78-99 99 99 996 998 Bron: CEP De arbeidsinkomensquote vertoont de laatste jaren een lichte stijging. In vergelijking met de oploop van de AIQ in het begin van de jaren negentig kan deze stijging bescheiden worden genoemd. Overigens zij vermeld dat een stijging van de AIQ met procentpunt volgens het CPB na verloop van tijd leidt tot een werkgelegenheidsverlies van circa. banen.

III Vertragingsfactoren Uit de ervaring is bekend dat een relatief (on)gunstige loonkostenontwikkeling via de invloed op de winsten en de investeringen pas met grote vertraging tot uitdrukking kan komen in een (on)gunstige werkgelegenheidsontwikkeling (Sociale Nota 99). Ook in het begin van de jaren negentig werd de daling van de winstquote (het complement van de AIQ) via een lagere investeringsactiviteit gevolgd door een duidelijke terugval in de werkgelegenheidsgroei. Thans is opnieuw sprake van een afnemende werkgelegenheidsgroei. Voor rekent het CPB op een groei van de werkgelegenheid in arbeidsjaren van ¾ procent. Voor is de geraamde werkgelegenheidsgroei ¼ procent. Er moet, als de dalende trend uit grafiek 7 aanhoudt, voor het eerst sinds 99 rekening gehouden worden met een toename van de werkloosheid. De grafiek toont eveneens de door het CPB geraamde terugval in de economische groei. Grafiek 7 Werkgelegenheid (staaf) en BBP volume (lijn), procentuele mutaties 997 998 999 Bron: CEP In de ramingen van de Europese Commissie valt de economische groei in Nederland eveneens duidelijk terug, al blijft de groei in ons land nog wel hoger dan in het eurogebied. Grafiek 8 laat zien dat het groeiverschil ten opzichte van Duitsland zelfs nog groter uitvalt dan ten opzichte van het eurogebied, al worden in beide gevallen de verschillen wel kleiner. Dat ook hier vertragingsfactoren werkzaam zijn die ervoor zorgen dat de verbeterde concurrentiepositie van Duitsland nog niet tot hogere groeicijfers heeft geleid, blijkt uit de ontwikkeling van de investeringen in outillage. De in Duitsland opvallend hoge investeringsgroei duidt op een moderniseringsproces aldaar waarvan de vruchten nog niet tot volle wasdom zijn gekomen. De Nederlandse investeringsgroei bedraagt intussen weinig meer dan de helft van de groei in Duitsland.

Grafiek 8 BBP en investeringen in outillage in achtereenvolgens Nederland, eurogebied en Duitsland (procentuele mutaties) BBP volume Investeringsvolume in outillage. 9.... 8 7 6 998 999 998 999 Bron: European Commission, Spring Forecasts for -. IV Recente ontwikkelingen Economische groei. In het eerste kwartaal van is de economische groei teruggevallen tot %. De groeivertraging doet zich voor in alle bedrijfstakken, ook in de commerciële diensten die tot voor kort een belangrijke motor waren achter de florissante groeicijfers. In de bouw stagneert de productie. Onder invloed van de BSE-crisis daalde de productie in de landbouw met 6%. De MKZ-crisis zal in het tweede kwartaal de groei neerwaarts beïnvloeden. Voor het eerste halfjaar van wordt in het CEP een groei verwacht van,%. Lonen. Op basis van afgesloten CAO s tekent zich een contractloonmutatie af die voor uitkomt op,% en voor op,9%. In het CEP worden deze mutaties geraamd op resp.,%. Het cijfer van,9% voor is overigens gebaseerd op CAOafspraken voor slechts % van de werknemers. Inflatie. De inflatie is gestegen van,% in januari tot,9% in april. Dollarkoers. In het CEP wordt de dollarkoers voor geraamd op gemiddeld, gulden en voor op, gulden. Ten opzichte van een gemiddelde koers van, gulden in beweegt de dollarkoers zich sinds het begin van het jaar tot op heden op een niveau van rond de, gulden. Hoewel een hogere dollarkoers de verslechtering van de concurrentiepositie vis à vis het dollargebied mitigeert, betekent dit wel een opwaartse druk op de prijzen. 6

V Rol overheid Voor een analyse van de oorzaken van de verslechterde concurrentiepositie van Nederland is het nodig om de rol van de overheid hierin te bepalen. Deze heeft vooral invloed op de inflatie en wel door twee kanalen: beleid en loonstijgingen in de collectieve sector. Beide factoren worden hieronder besproken. Uit de onderstaande tabel blijkt dat in ongeveer procentpunt van de inflatie in veroorzaakt wordt door de verhoging van de BTW en REB. Verder wordt duidelijk dat vanaf 997 elk jaar een deel van de inflatie voortvloeit uit de indirecte belastingen. Hierbij zij wel bedacht dat net als in, in alle jaren de effecten van verhogingen van indirecte belastingen integraal worden bezien in het kader van de besluitvorming over het inkomensbeeld voor dat jaar. Veelal zijn compenserende maatregelen via de directe belastingen genomen. Voor is zelfs sprake van meer dan compensatie. Overigens maakt het CEP ook melding van het mogelijke effect van de invoering van de chartale euro op de inflatie. Het effect zal klein zijn en vanaf wellicht zelfs matigend werken op de inflatie. Als gevolg van het doorberekenen van kosten zal het effect op de inflatie in maximaal ¼ procentpunt bedragen. Tabel Inflatie 997- en effect indirecte belastingen Inflatie Effect indirecte heffingen 997,, 998,, 999,,,6, ¼ Bron: CBS, CEP Een vergelijking leert dat de contractloonstijging in de markt voorloopt op de collectieve sector. Slechts in 999 was de loonstijging bij de collectieve sector - hier gedefinieerd als overheid en zorg - groter dan in de marktsector. Voor lijkt dit weer het geval te zijn, maar hier is een kanttekening op zijn plaats. Van de negen onderzochte CAO s in de collectieve sector zijn zes afkomstig uit de zorg. Zoals bekend maakt deze sector een inhaalslag, waardoor de gemiddelde loonstijging voor de collectieve sector enigszins vertekend is. Bezien over de gehele periode sinds 997 loopt de loonontwikkeling in de collectieve sector niet uit de pas met de marktsector. Tabel Contractloonstijging 99- op jaarbasis Jaar Totaal Marktsector Collectieve sector 997,8,, 998,8,, 999,7,,,,, *,,,8 * Cijfers over - met uitzondering van de uitgesplitste cijfers - komen uit het concept van de Voorjaarsrapportage (te verschijnen in juni) en zijn nog niet eerder gepubliceerd. De steekproef is met 66 CAO s nog niet compleet. De onderzochte akkoorden gelden voor een beperkt aantal werknemers, namelijk 7 7

CAO s van toepassing op 7% van de werknemers in de marktsector en 9 CAO's van toepassing op 6% van de werknemers in de collectieve sector. (PM vergelijking op uurbasis) Bron: Arbeidsinspectie. 8