PAKKETGEBRUIKERS IN BEELD



Vergelijkbare documenten
Voedselbank Gooi & Omstreken Postbus 1125; 1270 BC Huizen; / ;

8e rapport cijfers Voedselbank G & O per november 2013*

Voedselbank Gooi & Omstreken

9e rapport cijfers Voedselbank G & O per november 2014*

11e rapport cijfers Voedselbank G & O

10e rapport cijfers Voedselbank G & O

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Overzicht inkomensondersteunende voorzieningen van Optimisd en van andere overheidsinstanties

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Crisismonitor Drechtsteden

Hoofdstuk 8. Financiële dienstverlening

Onderzoek naar de maatschappelijke effecten van de bezuinigingen vanaf 2012 op het minimabeleid

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

Hoofdstuk 20. Financiële dienstverlening

Factsheet stedelijke economie. 4 e kwartaal 2013

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Daling bijstand en WW neemt af. Ruim 300 duizend bijstandsuitkeringen

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Hoofdstuk 11. Financiële dienstverlening

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

MEMO. Lokaal. Geachte raad,

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014

Toelichting en werkwijze van het aanvraagformulier voor een voedselpakket.

Hoofdstuk 12. Financiële dienstverlening

Crisismonitor Drechtsteden

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bijstandsuitkeringen vrijwel onveranderd. Stijging aantal WW-uitkeringen loopt fors terug

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Hoofdstuk 25 Financiële dienstverlening

Starters zien door de wolken toch de zon

Toekenningscriteria voor de. aanvraag van een voedselpakket

Toekenningscriteria voor een aanvraag voor deelname aan Stichting De Vakantiebank

Crisismonitor Drechtsteden juni 2010 (cijfers tot en met april 2010)

Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014

Aanvraagformulier Sociale Zaken 2014

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren

INKOMEN Ontwikkeling uitkeringenbestand

Rondkomen van huishoudinkomen naar doelgroep

U hebt kinderen in het basis en/of voortgezet (beroeps) onderwijs van 4-18 jaar

In Beek doet iedereen mee. Regelingen voor mensen met een laag inkomen

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Crisismonitor Drechtsteden

(Onder)benutting zorgtoeslag en huurtoeslag door senioren

Kwartaal-in-beeld rapportage Q1 2018

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening

Inkomens in Helmond RIO 2013

indien van toepassing, ook indien overleden M/V Geregistreerd partnerschap Huwelijk met voorwaarden Huwelijk zonder voorwaarden

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

Crisismonitor Drechtsteden augustus 2010 (cijfers tot en met juni 2010)

Koopkrachtverandering van ouderen

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Werkloosheid nauwelijks veranderd

J A N U A R i

Nieuwsbrief Minimabeleid 2010 Gemeente Schagen

Factsheet economische crisis. 3 e kwartaal 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Koopkrachtverandering van ouderen

Uitgewerkte voorbeelden koopkracht Prinsjesdag 2012

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

Leiden verder aan zet tegen armoede en schulden. Cijfers armoede en schulden

Koopkrachtverandering van ouderen

Minimuminkomens in Leiden

Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie

Hoofdstuk 24. Financiële dienstverlening

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Voorstel voor de Algemene Ledenvergadering van 30 november 2013

Statistisch Jaarboek inkomen

Jong en oud op de arbeidsmarkt,

Hoofdstuk H 11. Financiële situatie

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Beleid minimaregelingen Datum indiening vragen: 10 maart Vragen:

maatschappelijke zorg

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Hoofdstuk 11. Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 7. Financiële situatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Naam en telefoon. Sille Dohmen 5772 Afdeling. Portefeuillehouder

Economische en sociale thermometer Nummer 42, oktober 2012

Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten

Aanvraagformulier Sociale Zaken 2018

10. Veel ouderen in de bijstand

Bereik minimaregelingen onder Leidse huishoudens

Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015

Toeslagenonderzoek. Hoe gaan Nederlanders om met de nieuwe Toeslagensystematiek?

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Aanvraagformulier schuldhulpverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 augustus 2014 Jaarverslag Wet op de huurtoeslag

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Evaluatie. Minimabeleid. gemeente De Marne

Factsheet economische crisis. 3 e kwartaal 2010

Minimuminkomens in Leiden

Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen

Hoofdstuk 12. Financiële dienstverlening

Transcriptie:

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-1 Voedselbank Gooi & Omstreken Postbus 1125; 1270 BC ; 035-5338836/5339775 secretariaat@voedselbankgooi.nl PAKKETGEBRUIKERS IN BEELD Verslagjaar: 5 november 2010 4 november 2011 & 2006-2011 Uitgegeven pakketten 2010-2011 350 300 250 200 150 100 Up0 Up1 H'sum Up2 H'sum Up3 Up4 Up5 totaal 50 0 45 5nov10 48 51 2 5 8 11 14 17 20 23 26 29 32 35 38 41 44 4nov'11 47 50 6e rapport cijfers Voedselbank G & O per november 2011*, februari 2012

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-2 * Bijlage Tabellen 6e rapport cijfers Voedselbank G&O is op verzoek verkrijgbaar. Henca Hasper m.m.v. werkgroep Intake Voedselbank G&O

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-3 figuur 1 Aantal verwijzingen 2006-2011 aantal 300 250 200 150 100 50 0 1 2 3 4 5 6 jaar Hilvers um Wees p Soes t Inleiding Geleidelijk aan groeit er een duidelijker beeld van de groep mensen die gebruik maakt van de Voedselbank. Het beeld verandert echter ook in de loop der jaren, met name als gevolg van de sociaal -economische ontwikkelingen in de samenleving. Tegelijkertijd blijft het beeld ook onvolledig: van degenen die qua inkomenscriteria in aanmerking zouden kunnen komen voor een voedselpakket, komt slechts een klein deel daadwerkelijk naar onze voedselbank. En tenslotte komen ook verschillen tussen de diverse gemeenten naar voren. Deels is dat het gevolg van de samenstelling van de bevolking en deels het gevolg van het gemeentelijke sociale beleid. Het aantal mensen dat moet leven van een inkomen dat op of onder het bestaansminimum ligt, groeit gestaag. Landelijke cijfers spreken nu van 12% van de bevolking terwijl dat aandeel 10 jaar geleden nog rond de 5% werd geschat. De verwachting is dat dit aandeel verder zal groeien als gevolg van de economische crisis en de aangekondigde verdere bezuinigingen. De gegevens van de aanvraagformulieren die de verwijzers invullen, vormen de grondslag voor de cijfers in dit rapport. Een aantal gegevens is niet direct nodig voor de aanvraag van het pakket. Deze worden echter wel gevraagd op verzoek van de Sociale Dienst HBEL, die in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de oprichting van de Voedselbank G&O. De sociale dienst heeft behoefte aan inzichten zoals die van de Voedselbank, om te weten welke groepen (nog) niet bereikt worden met het minimabeleid, maar die wel gebruik zouden kunnen maken van de minima-regelingen. De anonieme gegevensbestanden kunnen door geïnteresseerden worden ingezien of opgevraagd. Het tabellenoverzicht met meer gedetailleerde cijfers vanaf 2006, uitgesplitst naar de gemeenten waar een uitgiftepunt is ingericht, is te uitgebreid geworden om als bijlage bij te voegen. *) Met dit rapport hoopt de Voedselbank Gooi & Omstreken een bijdrage te leveren aan de gevraagde inzichten. In het Jaarverslag 2011 van het bestuur wordt een verkorte versie van dit rapport opgenomen. Dit rapport betreft de periode van 5 november 2010 4 november 2011 hierna aangeduid als verslagjaar - en geeft waar mogelijk ook een beeld van het gemiddelde van het totale aantal huishoudens (1058) die sinds juni 2006 zijn verwezen. Het rapport is als volgt ingedeeld: Algemene Samenvatting en Conclusies - blz. 3 Conclusies per uitgiftepunt blz. 5-12 1 Verwijzingen (blz. 5) 2 Samenstelling huishoudens (blz. 6) 3 Reden van uitschrijving (blz. 8) 4 Gebruik van bijzondere (gemeentelijke) regelingen (blz. 9) 5 Bron van inkomsten (blz. 10) 6 Hoogte van net netto inkomen (blz. 11) 7 Groei aantal uitgegeven pakketten (blz. 12) 8 Leeftijdsopbouw cliënten (blz. 12)

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-4 *) Uitgiftepunten zijn er in,,, en. Mensen uit omliggende gemeenten kunnen een pakket ophalen bij het dichtstbijzijnde uitgiftepunt. Algemene samenvatting en conclusies Met 13% steeg het aantal nieuwe cliënten in het verslagjaar 2010-2011 (van 222 naar 250) ten opzichte van het vorige verslagjaar. De groei vond met name plaats in de 10 weken tussen eind augustus (week 34) en begin november (week 44). Sinds de start in 2006 werden 1058 cliënten verwezen. In het verslagjaar werden 11.393 pakketten samengesteld, gemiddeld 219 per week, bestemd voor zowel doorlopende cliënten uit het vorige jaar als voor nieuw ingeschreven cliënten. Rond de feestdagen in december is er steeds een grotere toeloop. In januari zwakt de toename meestal af, zij het in dit verslagjaar minder sterk dan in vorige jaren. De snelle groei tussen augustus en november 2011 zette zich ná de verslagperiode voort in november en december 2011. Met Kerst waren er 300 cliënten. Deze snelle stijging en de verslechterde economische omstandigheden leiden tot de verwachting dat het aantal nieuwe cliënten in het volgende verslagjaar (nov 2011 tot nov. 2012) fors zal toenemen. Cijfers van Sociale Zaken HBEL over 2011 laten o.a. het volgende zien voor de HBEL gemeenten (, Blaricum, Eemnes en Laren) (bron: persberichten dd 3 januari en 6 februari 2012). Het aantal niet werkende- werkzoekenden in de HBEL is gedaald met 1 (van 1500 naar 1347). Landelijk daalde het aantal werkzoekenden met 12%. In deze periode steeg bij de Voedselbank het aantal cliënten uit met 29% (van 38 naar 49) en met het gelijk gebleven aantal uit de BEL-gemeenten (9) is de toename in de HBEL-gemeenten 23% (van 47 naar 58). In, Blaricum, Eemnes en Laren (HBEL) werden in 2011 33% meer aanvragen om ondersteunende maatregelen behandeld (3000 in 2010 tegen 4000 in 2011). Deze stijging is deels het gevolg van de crisis en deels van een meer actieve benadering van de gemeente. De stijging van het aantal cliënten uit de HBEL bij de voedselbank is hiermee vergelijkbaar. Het aantal mensen dat volgens de Wet Werk en Bijstand een uitkering van de gemeente ontvangt is in 2011 stabiel gebleven. Het beroep op de bijstand en gerelateerde uitkeringen is in de gemeente met 6% gestegen t.o.v. 2010. Bij de Voedselbank G&O daalde in de HBEL-gemeenten het aantal mensen met een uitkering van de gemeente met 12% t.o.v. 2010; het aantal cliënten met een uitkering van de UWV is echter gestegen met 5% t.o.v. 2010. 1 Verwijzingen In het aantal verwijzende maatschappelijke organisaties en hun aandeel in de verwijzingen, zijn geen grote veranderingen meer te vinden. De meeste hulpverleners weten nu de voedselbank te vinden om hun cliënten te ondersteunen. 21% van de nieuw ingeschreven cliënten heeft zelf om hulp van de Voedselbank G&O gevraagd en is, na ontvangst van een eenmalig pakket, alsnog verwezen door een van de verwijzers. Dit percentage blijft over de jaren nagenoeg gelijk. Van de cliënten die zelf om hulp vragen, werd 26% na het eenmalige pakket afgewezen wegens een (iets) te hoog inkomen een daling van 14%. 2 Samenstelling huishoudens Hoewel de percentages alleenstaande vrouwen (47%), alleenstaande mannen (29%) en echtparen (21%) over het totaal sinds 2006 nauwelijks zijn veranderd, zijn er in het verslagjaar wel verschuivingen opgetreden tussen huishoudens zonder kinderen (64%; was 5) en met kinderen (35%; was 46%). Het aantal alleenstaanden zonder kinderen in het verslagjaar is met 11% toegenomen naar 56% (vrouwen 28%, mannen 28%); het aantal met kinderen nam met 6% af tot 2 (vrouwen 17% en mannen 3%). Het aantal echtparen zonder kinderen is iets toegenomen (van 5% naar 8%) en met kinderen is met 5% afgenomen (van 2 naar 15%). De 35% huishoudens met kinderen, 11% minder dan vorig jaar, hebben in totaal 185 kinderen. Van de voedselpakketten van de nieuw ingeschreven cliënten waren 492 personen afhankelijk, waarvan 185 kinderen. Gemiddeld maakten 2 personen deel uit van een huishouden (was 2,1). 3. Reden van uitschrijving 33% van de nieuw ingeschreven cliënten werd binnen het verslagjaar weer uitgeschreven; 12% minder dan vorig jaar. Van deze uitgeschreven cliënten is 7 (was 58%) zonder opgave van redenen weggebleven. 2 (was 14%) werd uitgeschreven omdat niet meer aan de financiële criteria werd voldaan een teken van verbeterde omstandigheden.

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-5 Van de 82 uitgeschreven cliënten kreeg 68% een pakket gedurende één periode (3 maanden), een stijging van 13%, en 23% voor twéé perioden (gelijk gebleven). 10-12% van de langlopende cliënten ontvangt een pakket langer dan een jaar en circa 2% langer dan 3 jaar. 4. Gebruik van bijzondere regelingen Van bijna alle gemeentelijke en andere regelingen wordt minder gebruik gemaakt dan in vorige jaren. Het gebruik van de regeling deelname maatschappelijk verkeer voor kinderen is slechts met 1% gegroeid: van 1% naar 2%. 5 Bron van inkomsten Van de nieuwe cliënten heeft 16% inkomen uit arbeid 1% meer dan vorig jaar. Minder mensen ontvangen een uitkering van de gemeente: 28% - 6% minder dan vorig jaar. Meer mensen kregen een uitkering van de UWV: 24%, een stijging van 5% t.o.v. vorig jaar. Van 19% is de inkomstenbron onbekend (was vorig jaar 24%); veel verwijzers geven dat niet aan. 6 Hoogte Netto inkomen 58% van het aantal nieuwe cliënten heeft een netto inkomen dat onder of op het ligt 7% meer dan vorig jaar. Van 7% is het inkomensniveau onbekend. 7 Groei aantal pakketten De groei van het aantal pakketten dat wekelijks wordt uitgereikt loopt niet helemaal synchroon met de inschrijving van nieuwe cliënten - als gevolg van uitschrijvingen, het uitreiken van eenmalige pakketten, afzeggingen wegens ziekte en het niet uitreiken van een pakket als iemand zich niet tijdig heeft afgemeld. 8 Leeftijdsopbouw cliënten 54% van de cliënten is tussen de 35 en 55 jaar oud 7% minder dan vorig jaar. Het aantal jongeren (1) tussen 17 en 25 jaar is met 5% gegroeid

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-6 Conclusies per uitgiftepunt 1 Verwijzingen 1.1 Aantal verwijzingen Sinds juni 2006 werden in totaal 1058 cliënten naar de voedselbank G&O verwezen. In het verslagjaar werden 250 nieuwe cliënten verwezen: een stijging van 13% t.o.v. het vorige jaar (van 222 naar 250). /BEL 23% in het laatste jaar (van 47 naar 58). 8% in het laatste jaar (van 98 naar 107). 19% in het laatste jaar (van 26 naar 31). 6 in het laatste jaar (van 10 naar 16). -7% in het laatste jaar (van 41 naar 38). Het aantal verwijzingen uit omliggende gemeenten neemt toe t.o.v. vorig jaar, behalve in. : 9 (16 %) uit de BEL-gemeenten (was 2) : 13 (12 %) uit omliggende gemeenten zoals Loosdrecht, s Graveland, Kortenhoef (was 3%) : 7 (23 %) uit omliggende gemeenten zoals Muiden, Muiderberg, Vreeland (was 3%) : 1 ( 6 %) uit Eemnes (was ) : 5 (13 %) uit erberg (was ) Tabel 0 Aantal verwijzingen Figuur 1 Trend aantal verwijzingen Jaar 1 2 3 4 5 6 *) 5 uit 06 verwerkt in rapport 07 (N=73) per nov > 06 07 08 09 10 2011 45 68 37 58 47 58 313 H'sum (*5) 73 94 112 98 107 484 0 0 25 25 26 31 107 0 0 4 14 10 16 44 0 0 0 31 41 38 110 45 141 160 240 222 250 1058 figuur 1 Aantal verwijzingen 2006-2011 300 aantal 250 200 150 100 50 0 1 2 3 4 5 6 jaar De gevolgen van de crisis voor de sociale uitkeringen beginnen ook bij de voedselbank(en) zichtbaar te worden. De verwachting is dat in 2011-2012 het aantal cliënten verder zal stijgen. 1.2 Verwijzende organisaties De organisaties die de cliënten naar de Voedselbank Gooi & Omstreken verwijzen, zijn in de apart verkrijgbare bijlage gedetailleerder opgenomen. In is 28% van de verwijzingen afkomstig van het Christelijk Maatschappelijk werk, 24% van Versa Welzijn en 7% van de GGZ. Het aandeel verwijzingen door de Kredietbank is afgenomen van 11 naar 3%. In is 23% van de verwijzingen afkomstig van de Kredietbank een stijging van 8% - en ca 5% van bewindvoerders. Versa verwees 12% (5% minder dan in 2010). Het 'intakeloket ', dat door de Voedselbank G&O wordt ingeschakeld als cliënten geen verwijzer kunnen vinden, verwees 11% (23% minder dan in 2010). In blijft Versa de grootste verwijzer met 59% van de verwijzingen, naast de kredietbank met 13%. In is 63% verwezen door het maatschappelijk werk en Wegwijs. De kredietbank verwees 25%.

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-7 In is het aantal verwijzingen door het Algemeen Maatschappelijk Werk (Beweging 3.0) vrijwel gelijk gebleven (53%) evenals het aantal verwijzingen door de Kredietbank (21%; was in 2010 24%).

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-8 1.3 Verwijzing na eenmalige pakketten Mensen die zelf aankloppen bij de voedselbank, krijgen een eenmalig pakket plus een gesprek om uit te zoeken bij welke verwijzende instantie zij het beste terecht kunnen voor zowel het invullen van het aanvraagformulier als het zoeken naar mogelijkheden om de inkomenspositie te versterken. Van de 70 cliënten die in 2010-2011 zelf om een pakket hebben gevraagd, werden er 52 (74%) vervolgens daadwerkelijk verwezen; 18 (26%) kregen geen verwijzing. 21% van de 250 cliënten heeft in 2010-2011 via deze route dus een verwijzing gekregen. Voor het totaal sinds 2006 ligt dit op 2. De percentages schommelen wat over de jaren, zoals te zien is in figuur 2a voor, waar het aantal in 2011 het sterkst is gestegen. Van het totaal aantal verwezen cliënten (1058) sinds 2006 kreeg gemiddeld 6 een verwijzing na het eenmalige pakket. Het percentage voor de diverse gemeenten varieert zie figuur 2b. Figuur 2 Inschrijving na eenmalig pakket figuur 2a Eenm alig pakket /HBEL 2006-2011 2a 2006-2011 2b totaal 2006-2011 alle UP s figuur 2b Inschrijving totale periode alle UP's na eenm alig pakket 10 8 6 4 2 wel ingeschreven geen inschrijving 2006 2007 2008 2009 2010 2011 8 6 4 2 wel ingeschreven geen inschrijving Met name In en is het aantal cliënten dat zelf een pakket heeft gevraagd in 2010-2011 toegenomen met resp. 41% en 21%. 2 Samenstelling huishoudens; aantal perioden pakket 2.1 Samenstelling huishoudens De percentages alleenstaande vrouwen, alleenstaande mannen en echtparen schommelen wat in de loop der jaren en hun aandeel is ook niet gelijk in de gemeenten waar een uitgiftepunt is gevestigd. Het gemiddelde totaal blijft echter nagenoeg gelijk (resp. 47%, 29% en 21%). In het verslagjaar is er t.o.v. het vorige jaar echter wel een verschuiving opgetreden binnen die groepen tussen cliënten met en zonder kinderen. Het aantal huishoudens zonder kinderen is gestegen met 14% (van 5 naar 64%). Het aantal huishoudens met kinderen is gedaald met 11% (van 46% naar 35%). Alleenstaande vrouwen blijven de grootste groep van de voedselbank: in het verslagjaar 45%. Het aantal zonder kinderen bedraagt 28% (met 6% gestegen t.o.v. het vorige verslagjaar) en met kinderen 17% (een daling van 3%). Alleenstaande mannen vormen in het verslagjaar 31% van de cliënten. Het aantal zonder kinderen bedraagt 28% (met 5% gestegen t.o.v. het vorige verslagjaar) en met kinderen 3% (een daling van 3%). Echtparen maken 23% uit van de cliënten in het verslagjaar. Het aantal zonder kinderen bedraagt 8% (een stijging van 3% t.o.v. het vorige verslagjaar) en met kinderen 15% (een daling van 5%). Mensen ouder dan 65 vormen nog geen 3% van het totaal; in 2010-2011 zelfs minder dan 1%. De 35% huishoudens met kinderen, gedaald met 11% t.o.v. vorig jaar, hebben in totaal 185 kinderen. Van de voedselpakketten van de nieuw ingeschreven cliënten waren 492 personen afhankelijk, waarvan 185 kinderen. Gemiddeld maakten 2 personen deel uit van een huishouden (was 2,1). Figuur 3a (voor /HBEL) en 3b (totaal voor alle gemeenten) geven de details per gemeente per jaar. Het percentage alleenstaande vrouwen zonder kinderen nam in 2010-2011 toe in met 19% en met 8%. In de andere gemeenten nam het aantal licht af. Het percentage alleenstaande mannen zonder kinderen nam toe in met 5%, met 21% en met 19%. Het percentage alleenstaande vrouwen met kinderen nam af, met name in met 8% en met 9%. Het percentage alleenstaande mannen met kinderen blijft laag en is iets afgenomen het meeste in en.

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-9 Het percentage echtparen met kinderen nam af in met 9%, in met 11%; zag een toename van 11%. Figuur 3a Samenstelling huishoudens 2006-2011 figuur 3a Huishoudens / HBEL 2006-2011 4 35% 3 25% 2 15% 1 5% Al.st.vrouw<65 Al.Vrouw<65 m kind Al.st.man < 65 Al.Man< 65 m kind Echtpaar <65 Echtpaar m kind 65+ Vrouw 65+ Man 65+ Echtpaar In 2010-2011 had 35% (87 van de 250) huishoudens een of meer kinderen (in totaal 185) - een daling van 11% ten opzicht van het vorige jaar (46%). Het gemiddelde van het totaal aantal huishoudens met kinderen sinds 2006 (1058) is 41%. Het aantal huishoudens met kinderen is in deze periode afgenomen: in met 22% (39%; was 57%); met 14% (31%; was 45%); met 2 (5; was 7) en in met 17% (18%; was 35%). In (39%) is het percentage gelijk gebleven. In 2010-2011 waren 492 personen van de 250 huishoudens afhankelijk van een voedselpakket: gemiddeld 2 personen. Voor het eerst is dit iets minder dan het gemiddelde van 2,1 in voorgaande jaren. Figuur 3b Samenstelling totaal huishoudens alle uitgiftepunten gemiddelden tussen 2006 en 2011 figuur 3b Samenstelling totaal huishoudens 2006-2011 totaal in alle UP's 35% 3 25% 2 15% 1 5% Al.st.vrouw<65 Al.Vrouw<65 m kind Al.st.man < 65 Al.Man< 65 m kind Echtpaar <65 Echtpaar m kind 65+ Vrouw 65+ Man 65+ Echtpaar 2. 2 Uitschrijvingen Van de nieuwe cliënten was 33% binnen het jaar weer uitgeschreven (82); dat is 12% minder dan vorig jaar. In ligt dit percentage lager (25%); in de overige uitgiftepunten schommelt het aantal uitschrijvingen tussen de 32% en 34%. 2.3 Aantal perioden pakket Figuur 4 toont hoeveel perioden (van 3 maanden) cliënten een pakket hebben gekregen. Verlenging van de verstrekking is mogelijk als cliënten wel pogingen doen maar nog niet in staat zijn hun financiële situatie te verbeteren, of als de toekenning van aangevraagde regelingen erg lang duurt. Mensen die een traject voor schuldsanering doorlopen zullen gedurende gemiddeld drie jaar hun

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-10 leefgeld niet kunnen verhogen. Degenen die hun situatie wel zouden kunnen verbeteren maar dat niet willen, komen niet in aanmerking voor een verlenging. 63% van de uitgeschreven cliënten in 2010-2011 heeft één periode een pakket ontvangen. 24% van hen heeft twee perioden een pakket ontvangen en 13% drie perioden. Per gemeente verschillen de percentages. Van het totaal aantal cliënten sinds 2006 (1058) ontving 57% één periode een pakket. Gemiddeld ontvangt 10-12% van de (oude) cliënten langer dan een jaar een pakket en circa 2% was langer dan drie jaar van de Voedselbank afhankelijk. Figuur 4 Aantal perioden ontvangen pakket 8 figuur 4 Aantal perioden pakket ontvangen door uitgeschreven cliënten 2006-2011 huishoudens 7 6 5 4 3 2 1 1 periode 2 perioden 3 perioden 4 perioden De percentages verschillen per gemeente. Een daling van snelle uitschrijvingen leidt tot een langer durende verstrekking. In /HBEL daalde het aantal snelle uitschrijvers na één periode van 76% naar 53%. In steeg daarentegen het aantal uitschrijvingen na één pakketperiode van 54% naar 75%. In daalde het aantal uitschrijvingen na één periode met 4 en na twee periodes ook met 40^%. In bleef het aantal uitschrijvingen na één of twee pakketperioden gelijk. In steeg het aantal uitschrijvingen na één periode met 12% naar 77%. Van niet alle cliënten is al bekend hoeveel perioden zij een pakket zullen ontvangen: zij werden pas later in het jaar ingeschreven. Het is de verwijzer die, na een herbeoordeling van de situatie van de cliënt, het verzoek doet tot verlenging. De werkgroep Intake van de Voedselbank neemt zo nodig contact op met de verwijzer. Van één pakket, genoeg voor enkele dagen, waren in 2010-2011 gemiddeld 2 personen afhankelijk (250 huishoudens met in totaal 492 personen, waarvan 185 kinderen). Van de in totaal 1058 inschrijvingen tussen 2006 en 2011 waren 2044 personen afhankelijk van een pakket, waarvan 753 kinderen: gemiddeld 2,1 personen. De daling van 2,1 naar 2 is het gevolg van het toegenomen aantal huishoudens zonder kinderen. Een minderheid vraagt om een pakket zonder vleesproducten i.v.m. dieetwensen of halal geslacht vlees. 18% van de cliënten (was 14%) krijgt een pakket zonder vleesproducten een toename van 4%. Op basis van de beschikbare gegevens is er géén duidelijke samenhang te vinden tussen een lange duur van de verstrekking, de samenstelling van het huishouden en/of het hebben van schulden. 3 Reden van uitschrijving De meeste mensen blijven na afloop van de verstrekking meestal weg zonder nadere toelichting. Figuur 5 Reden van uitschrijving figuur 5 Reden van uitschrijving totaal nov 2006 - nov 2011 7 6 5 4 3 2 1 weggebleven zonder contact pakket voldoet niet (dieet) cl. voldoet niet meer aan criteria niet terug na afloop periode omstandigheden verbeterd

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-11 7 (was 58% gemiddeld) van het totaal aantal uitgeschreven cliënten blijft weg zonder opgave van redenen. In 2010-2011 is dit percentage hoger in (79%) en lager in (4). 6% (was 5%) keert niet terug na afloop van de verstrekking, meestal na overleg met de verwijzer. 2 voldoet niet meer aan de criteria, meestal door verbetering van de inkomenssituatie. In ligt dit percentage op 5. In en ligt het percentage iets lager. Bij de verwijzing zijn diverse inkomensondersteunende regelingen meestal aangevraagd maar nog niet toegekend. Vooralsnog wordt aangenomen dat cliënten wegblijven zodra de ondersteuning geregeld is. 2-3% van de mensen is niet tevreden met de inhoud van het pakket; soms om dieet redenen. Dit percentage is in alle jaren gelijk gebleven. 4 Gebruik van Bijzondere (gemeentelijke) regelingen Figuur 6 geeft aan hoeveel huishoudens gebruik maken van de bijzondere regelingen waarvoor de mensen uit de doelgroep van de Voedselbank G&O in aanmerking zouden kunnen komen. Deze kunnen per gemeente verschillen. Andere bijzondere regelingen worden deels door de belastingdienst geregeld - zoals huurtoeslag, zorgtoeslag, kindertoeslag en ouderentoeslag - en deels door particuliere instellingen zoals financiële ondersteuning door kerken en andere organisaties. Het beleid voor mensen die een bijstandsuitkering hebben, is in de afgelopen jaren gewijzigd en er wordt strenger toegezien op het juiste gebruik daarvan. Gemeenten zijn voorts verplicht alle mensen met een bijstandsuitkering te begeleiden naar werk middels een re-integratie traject of, als dat niet kan, tot maatschappelijke participatie. In is voor de laatste groep in 2010 het project Meedoen gestart. In 2011 startte het project Meewerken voor de eerste groep. Sommige regelingen hebben een andere naam gekregen, zoals de Regeling Maatschappelijk Verkeer. Die omvat nu ook de voorheen aparte regeling Deelname Maatschappelijk verkeer kinderen. In de registratie is steeds gevraagd naar het gebruik van die regeling t.b.v. de kinderen. Een probleem is dat niet op alle aanvraagformulieren de gevraagde gegevens worden ingevuld. Soms komt dat door het feit dat er van die regelingen helemaal geen gebruik gemaakt wordt of omdat deze nog moeten worden aangevraagd op het moment van de verwijzing. In 2010-2011 is van 22% (54 cliënten) onbekend of - en van welke- regelingen zij gebruik maken. In (28%) en (32%) zijn de percentages niet gebruik/onbekend het hoogst. Figuur 6 Gebruik bijzondere regelingen figuur 6 gebruik bijzondere regelingen 2010-2011 8 7 6 5 4 3 2 1 1 bijzondere bijstand 2 langdurigh.toeslag 3 kwijtschelding gem.belast. 4 bijdrage maats.activering 5 regeling 65+ 6 regeling chr.zieken&gehan. 7 deeln.maats.verkeer kinderen 8 collect. Ziektekostenverz. 9 andere gemeen.regelingen 10 schuldhulpverlening overige regelingen 11 huurtoeslag 12 kindertoeslag kindopvang kinderkorting 13 zorgtoeslag 14 ouderentoeslag 15 andere part.ondersteuning A Gebruik van Gemeentelijke regelingen

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-12 Voor 22% van de nieuw ingeschreven cliënten is niét aangegeven van welke regelingen zij gebruik maken of welke regelingen voor hen zijn aangevraagd vooral voor cliënten uit, en. Vorig jaar was dat 13%. Het is onduidelijk of de cliënt geen gebruik van maakt van de beschikbare regelingen, dan wel dat dit wellicht niet relevant is zoals bij een schuldsaneringstraject. Sommige cliënten maken gebruik van meerdere regelingen. Bijzondere bijstand: 14% (was in 2010 18% en 19% in 2009). In 2010-2011 was dit gebruik in met 15% en met 13% lager dan in vorige jaren. Langdurigheidstoeslag: 7% (was in 2010 1 en in 2009 11%). In 2010-2011 schommelen de percentages tussen () en 1 (). Kwijtschelding Gemeentelijke belastingen: 3 (was in 2010 37% en 39% in 2009). In 2010-2011 is dit gebruik vrijwel gelijk gebleven, behalve in met 1 afname. Bijdrage Maatschappelijke Activering/ Deelname maatschappelijk verkeer: 5% (was 6% in vorig jaren). In 2010-2011 in is dit gebruik met 5% toegenomen; in met 7% afgenomen. Regeling 65+: evenals vorige jaren: bijna 0 %. Regeling Chronisch Zieken/gehandicapten: gemiddeld 3%. Het gebruik schommelt tussen 0 en 5%. Collectieve ziektekostenverzekering: hierover geven verwijzers geen informatie; alle gemeenten bieden zo n regeling aan en/of verplichten deze. Andere gemeentelijke regelingen: 4%. Dit schommelt tussen 0 en 5% voor bijv. de aanschaf van een computer. Deelname maatschappelijk verkeer kinderen: 1-2%; 1% meer dan in voorgaande jaren. 35% van de huishoudens betreft gezinnen met kinderen. Over de oorzaken van de discrepantie tussen het lage gebruik van deze regeling en het aantal gezinnen met kinderen, bestaat nog steeds geen duidelijkheid. Op basis van de beschikbare gegevens, is géén duidelijk verband te vinden tussen schuldsanering, hoogte inkomen en het niet-gebruik van deze regeling. Schuldhulpverlening: 3, circa 8% minder dan vorig jaar. In 2010-2011 is het percentage in alle gemeenten gedaald, behalve in (6% gestegen) Het aantal dat is verwezen door de Kredietbank is alleen gestegen in en. B Gebruik van Overige regelingen: Huurtoeslag 52% - is gedaald (was 57% in 2010 en 59% in 2009). Zorgtoeslag 68% - is licht gedaald (was 71% in voorafgaande jaren). Kindertoeslag voor kinderopvang 1 (was in 12% in 2010 en 2009); een kleine daling in alle gemeenten. In 2010-2011 had 25% van de huishoudens kinderen jonger dan 13 jaar; in 2009-2010 was dat 35%. Kinderkorting 7% - is licht gestegen (was gemiddeld 3% in voorgaande jaren) Ouderen toeslag: nog geen 1%, evenals in voorgaande jaren. Andere particuliere ondersteuning: 4%, 1% meer dan in voorgaande jaren. 5 Bron van inkomsten Figuur 7 geeft de bronnen van inkomsten in het verslagjaar aan. Deze gegevens zijn niet volledig, omdat het aantal onbekend vooral in en nogal hoog is. Met name kredietbanken en enkele andere verwijzers geven dit niet aan. Figuur 7 Bron van inkomsten

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-13 figuur 7 inkomstenbron 2010-2011 percentage huishoudens 45% 4 35% 3 25% 2 15% 1 5% werk in loondienst zelfstandige of freelancer uitkering van de gemeente uitkering van UWV AOW pensioen géén inkomen/ anders/asiel onbekend 15% heeft in het verslagjaar inkomsten uit loondienst; het gemiddelde van vorige jaren was ca 13%. Een enkeling (1%) verwerft inkomen als zelfstandige (was 2%). In /HBEL en is het aantal mensen met inkomen uit arbeid toegenomen met resp. 4% en 1; In met 34% en met 8% is dit aantal gedaald. Gemiddeld 28% (was 34%) heeft een uitkering van de gemeente een daling van gemiddeld 6%. In /HBEL is dit gedaald met 12%, evenals in en met resp. 9% en 4% gedaald; in was er een stijging met 16%. 24% kreeg een uitkering van de UWV (was 19%) - een stijging van 5%. In /HBEL was er een afname met 5%; evenals in met 8%; in was er een toename van 12%; evenals in (met 5%) en (met 7%). 16% heeft géén inkomsten ten tijde van de verwijzing een toename van gemiddeld 8%. Vaak valt men op het moment van de hulpvraag tussen alle regelingen in en moet men leven van spaargeld, giften of leningen waardoor weer meer schulden ontstaan. In /HBEL, en is het aantal mensen zonder inkomen toegenomen met resp. 13%, 5% en 15%. Van 19% (was vorig jaar gemiddeld 24%) is niet bekend wat de inkomstenbron is. Over de totale periode 2006-2011 ligt dit nu gemiddeld op 23%. In en is het aantal mensen met inkomen onbekend afgenomen met resp. 23% en 13%; In en is dit aantal gestegen met resp. 28 en 9%. 6 Hoogte van het netto inkomen Figuur 8a geeft de netto inkomensniveau s in 2010-2011. Het maandelijkse inkomen, inclusief alimentatie en kinderbijslag maar zonder huur- en zorgtoeslagen, wordt vergeleken met de hoogte van de bijstand. In 2010-2011 is het percentage op of onder 58%, een stijging van bijna 7% ten opzichte van het gemiddelde over de totale periode tot 2010. De gemiddelde percentages voor de diverse gemeenten over de totale periode (2006-2011) zijn weergegeven in figuur 8b. Figuur 8a Netto inkomen 2010-2011

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-14 figuur 8a netto inkomensniveau nov 2010-nov 2011 7 6 5 4 3 2 1 A: onder B: 10 C: 100-12 D: > 12 o: onbekend / anders Figuur 8b Netto inkomen 2006-2011 figuur 8b netto inkomensniveau totaal: 2006-nov 2011 6 5 4 3 2 1 A: onder B: 10 C: 100-12 D: > 12 o: onbekend / anders Bijna 49% van de cliënten heeft een netto inkomen onder (vorig jaar ruim 44%). Ruim 9% heeft een inkomen op 10 van het (vorig jaar ruim 7%). Daarmee heeft 58% (was ruim 51%) van de cliënten een inkomen op of onder het. 15,6 % (was 15,2%) heeft een inkomen op 100-12 19,2% (was 19,9%) heeft een inkomen dat (vaak een fractie) boven 12 van het ligt. 7,2% (was 7,9%) is het inkomensniveau niet bekend. 7 Groei aantal uitgegeven pakketten Het aantal wekelijks verstrekte pakketten wordt sinds november 2008 bijgehouden, zodat eventuele trends zichtbaar worden. In december 2009 groeide het aantal aanvragen fors. Daarna nam de groei weer wat af. In 2010-2011 zet de stijging weer door. In figuur 9 is de ontwikkeling tot en met december 2011 opgenomen, hoewel november en december 2011 buiten dit verslagjaar vallen. Deze is echter van belang voor de verwachting voor komend jaar, waarin een verdere stijging van het aantal nieuwe verwijzingen wordt verwacht. Het verloop is wat grillig en loopt niet helemaal synchroon met de inschrijving van nieuwe cliënten. Dat is het gevolg van het moment van inschrijven, uitschrijvingen, het uitreiken van eenmalige pakketten, afzeggingen wegens ziekte en het niet uitreiken van een pakket als iemand zich niet tijdig heeft afgemeld. Voor het globale beeld echter biedt onderstaande figuur voldoende inzicht. Figuur 9 ontwikkeling wekelijks aantal uitgegeven pakketten

6 e rapport cijfers voedselbank G&O nov 2010- nov. 2011-15 Uitgegeven pakketten 2010-2011 350 300 250 200 150 100 Up0 Up1 H'sum Up2 H'sum Up3 Up4 Up5 totaal 50 0 45 5nov10 48 51 2 5 8 11 14 17 20 23 26 29 32 35 38 41 44 4nov'11 47 50 8 Leeftijdsverdeling cliënten Voor de tweede maal is de leeftijdsverdeling van de cliënten opgenomen. Conclusies over trends zijn daar nog niet aan te verbinden. Wel is het aantal jongeren (tot 25 jaar) iets toegenomen. De meeste cliënten zijn tussen de 35 en 55 jaar oud: 54%, 7% minder dan vorig jaar. 1 tussen 17 en 25 jaar, een toename van 5%. 21% tussen 25 en 35 jaar, een toename van 5%. 26% tussen 35 en 45 jaar, 4% minder dan vorig jaar. 28% tussen 45 en 55 jaar, 3% minder dan vorig jaar. 11% tussen 55 en 65 jaar, een afname van 3%. Het aantal ouderen (65+) blijft laag met 1% (was 3%). Figuur 10 leeftijdsverdeling cliënten Figuur 10a: leeftijd cliënten 2009-2010 Figuur 10b: leeftijd cliënten 2010-2011 8 7 6 5 4 3 2 1 4 3 2 1 17-25 25-35 35-45 45-55 55-65 65+ onbekend 17-25 25-35 35-45 45-55 55-65 65+ onbekend