Quickscan Externe Veiligheid N240 projectnr. 194453 revisie 0.1 februari 2009 Auteur M. Beterams MSc. Opdrachtgever Gemeente Wieringermeer Postbus 1 1770 AA Wieringerwerf datum vrijgave beschrijving revisie 0.1 goedkeuring vrijgave februari 2009 Definitief drs. T. Artz drs. L. Tokkie
1 Inleiding In opdracht van de gemeente Wieringermeer is een quickscan externe veiligheid uitgevoerd in het kader van een verbreding van de N240. Uit het oogpunt van verkeersveiligheid vindt een reconstructie plaats (tussen de Koningin Emmaweg en de N248). Het profiel buiten de bebouwde kom wordt breder waardoor voertuigen elkaar beter kunnen passeren bovendien wordt een rotonde aangelegd. Het beoogde plan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Om de reconstructie toch mogelijk te maken dient het bestemmingsplan gewijzigd te worden. In dat kader worden enkele milieu-aspecten bestudeerd, externe veiligheid is daar één van. Deze quickscan gaat nader in op het aspect externe veiligheid. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1 Figuur 1.1: ligging van het te reconstrueren deel van de N240 In dit onderzoek is geanalyseerd in hoeverre de voorgenomen aanpassingen aan het tracé van invloed zijn op de externe veiligheidsituatie van de nabije omgeving. Hiervoor zijn de transportgegevens van gevaarlijke stoffen over het huidige tracé geïnventariseerd en is geanalyseerd of door de voorgenomen aanpassingen hier verandering in kan komen. blad 1 van 4
2 Beleidskader Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het beleid voor transportmodaliteiten staat beschreven in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (crvgs). Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt. Plaatsgebonden Risico (PR) Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6 contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6 contour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde. Groeprisico (GR) Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Het GR kan niet op de kaart worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N): de fn-curve. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1% letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Verantwoordingsplicht In het Bevi en de crvgs is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Deze verantwoordingsplicht houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. In het Bevi en de crvgs zijn bepalingen opgenomen waaraan deze verantwoording dient te voldoen. blad 2 van 4
3 Inventarisatie risicobronnen Oranjewoud heeft geïnventariseerd in hoeverre de omgeving door de verbreding van het tracé wordt beïnvloed. Omdat het hier gaat om een verbreding van een weg, is alleen het transport van gevaarlijke stoffen over de weg beschouwd. Voor de inventarisatie van de risicobronnen is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: Actuele tellingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, RWS (2009); Risicokaart Provincie Noord-Holland van www.risicokaart.nl; 3.1 Transportmodaliteiten In actuele tellingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen door Rijkswaterstaat in de periode 2007-2009 blijkt dat de N240 niet is meegenomen in deze tellingen. Dit hoeft niet te betekenen dat over deze weg geen vervoer van gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden. Om dit te bepalen is gekeken of in de nabijheid van dit tracé risicobronnen aanwezig zijn die mogelijk voor vervoer van gevaarlijke stoffen kunnen zorgen. Op 125 meter van de ontwikkeling is het LPG-tankstation 'De Wieringermeer' gevestigd. Door de aanwezigheid van dit LPG-tankstation in de nabijheid van de N240 bestaat er een reële kans dat transport van LPG plaatsvindt over de N240. Echter aangezien de wegverbreding geen invloed heeft op de aantallen tankwagens en de veiligheid van het transport daardoor juist wordt bevorderd, is nader onderzoek niet nodig blad 3 van 4
4 Conclusies Er worden geen beperkingen opgelegd aan de ontwikkeling van de N240 door overwegingen vanuit externe veiligheid. Vermoedelijk vindt er transport van LPG plaats over de N240 om een nabijgelegen tankstation te bevoorraden. Echter, nader onderzoek is niet nodig, omdat de geplande aanpassingen aan het tracé een positieve invloed hebben op de veiligheid van dit transport. blad 4 van 4