Beheercatalogus Kwaliteit in beeld. BIJLAGE 1 bij het Groenbeleidsplan

Vergelijkbare documenten
Onderhoud Vlaardingen. Gemeente Vlaardingen. Raamovereenkomst (OMOP): Opdrachtgever: Besteknummer Datum 17 december 2015

Beheer van de openbare ruimte in beeld. Stad met een hart

Rapport kwaliteitscontrole terreinonderhoud

BEPALING HOEVEELHEDEN;* ONDERHOUD BEPLANTINGEN Gemeente Krimpenerwaard

Bladnr. 1 van Project: Groenonderhoud begraafplaatsen 2017 Besteknummer: 2017 / 2634 Nota van Inlichtingen

De verschillen tussen de onderhoudsniveaus basis en accent zijn aangegeven in de tekst door middel van een onderstreping.

Beeldkwaliteitplan. Beeldkwaliteitplan Groen

notitie voor: GROENBEHEERPLAN 2014, NOTITIE KOSTEN

Groenbeheerplan. Sliedrecht. Afdeling Plantsoenen en Reiniging Sliedrecht, juni 2004

2.2 Nadere beschrijving

Inschrijvingsstaat als bedoeld in artikel van de Standaard RAW Bepalingen behorende bij het inschrijvingsbiljet van de ondergetekende(n):

Bijlage I. Werkomschrijving SCHOUWPLAN

SNOEI INSTRUCTIE 2016 SNOEIEN VAN VOORAL DE HOUTIGE GEWASSEN HALFHEESTERS STRUIKEN/ HEESTERS BOMEN CONIFEREN ROZEN

Verharding-zwerfafval fijn en grof A+ A B C D. Er ligt redelijk veel fijn zwerfafval. Er ligt redelijk veel grof zwerfafval.

Onkruidbeheer middels een wave-machine

2.2 Nadere beschrijving

B ijlage Referentieboek

Bladnr. 1 RAW - RAAMOVEREENKOMST ONDERHOUD BEGRAAFPLAATSEN ( ) Gemeente Roermond

RAW A l g e m e e n

Besteknr Onderhoud Groen 2017 Venlo West Definitief 2016

Integrale beheercatalogus Augustus 2012

BOMEN JEUGD SNOEI WEL NIET

1 Beplantingen Onderhoud van beplantingen Snoeigereedschappen Samenvatting 22

Gemeente Bloemendaal. Technische staat groen gemeente Bloemendaal

Beplantingsplan Camping de Peelpoort. Gezandebaan 29A te Heusden i.o.v. Dhr. T. van Maris

4 Inventarisatie van de situatie

BESTEK NR.: GM ONDERHOUD WESTWIJK, PERCELEN GEMEENTE VLAARDINGEN EN WATERWEG WONEN IN DE GEMEENTE VLAARDINGEN

Annex I Kwaliteitscatalogus

KWALITEITS- CATALOGUS OPENBARE RUIMTE 2018

Samen in het groenbeheer

Keuringsprotocol IBOR Gemeente Hendrik Ido Ambacht

BIJLAGE C: Omschrijving categorieën

MEMO maaibeleid. Beheergroep Streefbeeld en maairegime Waar kan dit voorkomen Gazon

5 Borderonderhoud 70 BORDERONDERHOUD

Beelden van de openbare ruimte. Pocketversie Beheercatalogus

Bijlage 10 Planning en kosten renovaties

Definitief eindvoorstel Gras KOR 2018 GRAS

Kwaliteitscatalogus Gemeente Veere Beoordeling kwaliteit openbare ruimte

Uw partner in groen. Beeldbestek volgens CROW catalogus

SNOEI INSTRUCTIE n SNOEIEN VAN VOORAL DE HOUTIGE GEWASSEN. v HALFHEESTERS. v STRUIKEN/ HEESTERS. v BOMEN. v CONIFEREN

Definitief eindvoorstel definities KOR Definities

Thee- en soortgelijke hybriden

RECTIFICATIE van 11/01/ AANKONDIGING VAN EEN OPDRACHT. Diensten.

Kwaliteitscatalogus openbare ruimte bijlage bij kadernota

Erfbeplantingsplan Ruiter 28 Someren

PROJECT-STAMKAART UITVOERING OPDRACHTGEVER GEGEVENS: PROJECT GEGEVENS: AANVULLENDE OPMERKINGEN:

GEMEENTE WAALWIJK natuurlijk groen

Onderhoud begraafplaatsen

Versie Groencommissie: Franc Magnee Dirk Wendt Frans van der Meijden

Bestek Groenonderhoud Zevenaar 2014 t/m 2016

01 GEMEENTE NEDER- BETUWE 1

Erfbeplantingsplan Ploegstraat 26 Someren-Heide

Bijlage C: Pakketten maatregel fijne dooradering behorende bij Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant

Hoofdstuk 51 Groenvoorzieningen. Wijziging Technische Bepalingen. Gewijzigde bepalingen zijn grijs gemarkeerd. Niet gemarkeerde bepalingen zijn nieuw

Voor al uw tuinzaken Hoveniersbedrijf van Brenk

Beplantingen Elzensingel Enkele rij, 3 stuks per meter. Minimale lengte 10 m. Planten bosplantsoen (60-100cm) 1 m 4,20

Definitie bosplantsoen Bosplantsoen is een houtachtige beplanting met inheemse gewassen

2. Normkostentabel aanleg, herstel en achterstallig onderhoud 2015 Herstel en aanleg

Wij zorgen voor een schone, leefbare en groene stad. 100% eigendom gemeente Haarlem Maatschappelijk partner, zonder winstoogmerk Klantgericht,

Bomen. Plantgoed en kwaliteit

Kwaliteitscatalogus 2013

Bijlage: Beheergroepen

Kwaliteitshandboek. onderhoud openbare ruimte

camping de Weeltenkamp 2670 m2 700 st. bomen 475 st. struiken 405 m2 100 st. bomen 75 st. struiken 15 hazelaar 40 kardinaalsmuts 20 krent

PLANTWIJZER VIDEO 13

Plantenkennis. Rozen. Lijst 2

Houtsingels en vogelbosjes

G EMEENTE. Samenleven. in de buitenruimte

GROENCOMPENSATIEPLAN DE VERBORGEN KAMER BRAAMWEG 1 ARNHEM

Boomstructuur Door de jaren heen is Huizen uitgegroeid van een dorp in het landschap tot een grote plaats. Vooral de groeikernwijken Huizermaten en de

Bamboe heeft de laatste jaren sterk aan populariteit gewonnen in private tuinen en we zien dat ook meer en meer bamboes in openbare plaatsen opduiken.

MEETLAT. Kwaliteit Beheer Openbare Ruimte

Project: Gecompileerde meetlatten op basis van CROW schaalbalken Auteurs: Rob Roodbol en Arjan de Bruin Datum: december 2013

Snoeien. Snoeien van hagen: worden meestal gesnoeid in mei en augustus - september Bodembedekkers: alle 2 jaren bij snoeien tot op 5 cm.

RAPPORT BEHORENDE BIJ BEPLANTINGSPLAN VAN: Broks Bloemen BV, Corsica 13 a, 5465 PS Zijtaart. Beplanting bij Corsica 13.

Asfalt- en elementenverhardingen

REGELS BIJLAGE 21 INPASSINGSPLAN RUITER 28

Bijlage 1: Bomenverordening Gemeente waterland

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Burgerparticipatie en openbaar groen. Presentatie bewonersavond kern Heibloem 22 september 2016

Uw tuin goed onderhouden

REGELS BIJLAGE 15 INPASSINGSPLAN PLOEGSTRAAT 26 EN PLOEGSTRAAT ONGENUMMERD (NAAST 26)

DEFINITIEF ONTWERP landschappelijke inpassing warehouse aviko

: Advies landschappelijke inrichting Lidl MEMO

Eindbeelden bosplantsoen Parkje Lugtigheid Nijmegen

GROENONDERHOUD EN MAAIEN. Bestek 1 Besteknummer: 16049

3 Planten en verplanten

vormen Bomen IN ONZE SERIE BOMEN VORMEN ZULLEN WE NU DE VERZORGING VAN PRUIMEBOMEN BEHANDELEN. Opkweek van vrijstaande bomen

Groenbeheer Westeinde. Presentatie: Nico Kelderhuis 12 november 2015

Beheerplan onderhoud groen

Vraag 1 Welke locale hoveniers zijn voor de IBOR aanbesteding door de gemeente uitgenodigd om een onderhandse offerte uit te brengen?

Compensatieplan. natuurcompensatie. parkeren De Heimolen. juli 2015

RAW eenheid 'week' Hoofdcode. Beeldkwaliteit. Hoofdcode

De hieronder besproken woonwijken zijn verduidelijkt met kaartmateriaal en aangepaste richtlijnen in functie van het algemeen groenonderhoud.

groenbeheerplan GIERSBERGEN 2A, DRUNEN definitief 17 september 2015

ROZENVRIENDEN. Rozen snoeien, heel eenvoudig.

Winst voor ons landschap

beplantingsplan RIJKSWEG 11, HAAREN 29 januari 2018

01 COLOFON 1. Deel 2.1 Algemene gegevens 9 01 TEKENINGEN PEILEN EN HOOFDAFMETINGEN BIJLAGEN HOEVEELHEDEN 10

Groene Detailhandel. Bladverliezende heesters

Transcriptie:

. BIJLAGE 1 bij het Groenbeleidsplan 2005-2015 Versie : 3 Datum : april 2005 Samengesteld door : ing. J.M. Mandemakers

pagina 2 van 77 VOORWOORD In de beeldsystematiek gaat men uit van twee documenten namelijk de beheercatalogus en het beeldbestek (werkprogramma). In de beheercatalogus Kwaliteit in beeld staan alle binnen de gemeente Drimmelen voorkomende beeldprestaties (kwaliteitsniveaus) per beheergroep omschreven, daarbij is een foto toegevoegd van het ingrijpmoment en/of het eindbeeld. Het beeldbestek is het document dat voor aanbesteding en prijsvorming wordt toegepast en is in deze bijlage derhalve buiten beschouwing gelaten. De juridische en financiële afbakening wordt ook in het beeldbestek beschreven. Als basis hiervoor wordt de R.A.W.-systematiek 1 gebruikt. Het grote verschil tussen een traditioneel bestek en een beeldbestek is dat er in een beeldbestek geen hoeveelheid resultaatsverplichtingen staan, in de vorm van meter, vierkante meter, are of stuks, maar dat een bepaalde beheergroep er het gehele jaar volgens het desbetreffende kwaliteitsniveau uit moet zien. Er staat bijvoorbeeld dus niet dat er zes keer per jaar geschoffeld moet worden in een beplantingsvak, maar dat het beplantingsvak er het gehele jaar volgens beeldkwaliteit B uit moet zien. De aannemer krijgt hierdoor meer verantwoordelijkheid voor de planning en het in stand houden van het afgesproken verzorgingsbeeld. De toezichthouder zal zich dan meer op de kwaliteitsbewaking kunnen richten. In de gemeente Drimmelen maakt men onderscheid in verschillende beeldkwaliteiten namelijk; zeer intensief, intensief, standaard en extensief. Zeer intensief noemt men beeldkwaliteit A, intensief beeldkwaliteit B, enz. Bij het ombuigen van frequentie- naar beeldbestekken 2 is de 1:1 vertaling toegepast, hetgeen betekent dat de huidige onderhoudsbudgetten géén bijstelling behoeven. Voorafgaand aan het gebruik van deze beheercatalogus is het nuttig om de paragraaf Toelichting op de inhoud van de beheercatalogus en de paragraaf Toelichting op het gebruik van de beheercatalogus van de Inleiding te raadplegen. 1 Rationalisatie en automatisering in de grond, water en wegenbouw 2 Voor het onderhoud van de recreatieve grasvelden en gazons is reeds een beeldbestek in gebruik

pagina 3 van 77 Inhoudsopgave VOORWOORD...2 0 INLEIDING...5 0.1 Toelichting op de inhoud van de beheercatalogus...5 0.2 Toelichting op het gebruik van de beheercatalogus...5 1 BOMEN...6 1.1 Algemeen...6 1.2 Bomen in verharding...7 1.2.1 Beheer korte termijn...7 1.3 Bomen in gras...8 1.3.1 Beheer korte termijn...8 1.4 Bomen in beplanting...10 1.4.1 Beheer korte termijn...10 1.5 Beheer middellange termijn...11 1.6 Beheer lange termijn...12 2 BEPLANTING, SIERPLANTSOEN...14 2.1 Algemeen...14 2.2 Ecologisch groenbeheer...16 2.3 Bodembedekkende heesters...17 2.3.1 Beheer korte termijn...17 2.3.2 Beheer middellange termijn...18 2.3.3 Beheer lange termijn...21 2.4 Fijne opgaande heesters...22 2.4.1 Beheer korte termijn...22 2.4.2 Beheer middellange termijn...23 2.4.3 Beheer lange termijn...27 2.5 Grove opgaande heesters...28 2.5.1 Beheer korte termijn...28 2.5.2 Beheer middellange termijn...29 2.5.3 Beheer lange termijn...33 3 HAGEN EN BLOKHAGEN...34 3.1 Algemeen...34 3.2 Hagen en blokhagen...35 3.2.1 Beheer korte termijn...35 3.2.2 Beheer middellange termijn...36 3.2.3 Beheer lange termijn...37 4 ROZEN...38 4.1 Algemeen...38 4.2 Struikrozen...40 4.2.1 Beheer korte termijn...40 4.2.2 Beheer middellange termijn...41 4.2.3 Beheer lange termijn...46 4.3 Botanische en bodembedekkende rozen...47 4.3.1 Beheer korte termijn...47 4.3.2 Beheer middellange termijn...48 4.3.3 Beheer lange termijn...51 5 BEPLANTING, BOSPLANTSOEN...52 5.1 Algemeen...52 5.2 Bosplantsoen 0-3 jaar...53 5.2.1 Beheer korte termijn...53 5.3 Bosplantsoen 3-6 jaar...54 5.3.1 Beheer korte termijn...54 5.4 Bosplantsoen ouder dan 6 jaar...56 5.4.1 Beheer korte termijn...56 5.5 Beheer middellange termijn...58 5.6 Beheer lange termijn...61

pagina 4 van 77 6 GRASSEN EN KRUIDEN...62 6.1 Algemeen...62 6.2 Gazon...64 6.2.1 Beheer korte termijn...64 6.2.2 Beheer middellange termijn...67 6.3 Schraal gras...69 6.3.1 Beheer korte termijn...69 6.3.2 Extensief gras...70 6.3.3 Beheer korte termijn...70 7 VASTE PLANTEN...71 7.1 Algemeen...71 7.2 Vaste planten...72 7.2.1 Beheer korte termijn...72 8 WATERGANGEN EN VIJVERS...73 8.1 Algemeen...73 8.2 Watergangen...74 8.2.1 Beheer korte termijn...74 9 VERWIJDEREN ZWERFVUIL...75 9.1 Heesterbeplanting...75 9.2 Gazon...76

pagina 5 van 77 0 INLEIDING 0.1 Toelichting op de inhoud van de beheercatalogus De beheercatalogus Kwaliteit in beeld is ontwikkeld ter ondersteuning van het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in de gemeente Drimmelen dat in toenemende mate met beeldbestekken gaat plaatsvinden. Een beeldbestek gaat uit van een beeld met de daarbij behorende beschrijving van het moment van ingrijpen (bijvoorbeeld schoffelen). De beschrijving geeft aan welke norm er gehanteerd wordt en op welke criteria er getoetst moet worden op het moment van controle. De beheercatalogus is een instrument voor de opdrachtgever en opdrachtnemer om te bepalen of het werk naar aangegeven beeldprestaties wordt uitgevoerd. Ook dient de catalogus voor een éénduidige interpretatie van beheergroepen en bijbehorende beeldprestatie. In de algemene paragrafen van de hoofdstukken in deze catalogus worden de verschillende beheergroepen van de openbare groenvoorzieningen in de gemeente Drimmelen beschreven. De beschrijving is door middel van een foto ondersteund. In deze beheercatalogus worden de verschillende beheergroepen met bijbehorende beeldprestaties getoond. De beelden geven het moment van ingrijpen weer met betrekking tot het beheer op korte termijn (onkruidbeheersing, maaien en dergelijke). Omdat de interpretatie van beelden per persoon kan verschillen, zijn in deze catalogus, naast de beelden van de ingrijpmomenten, de bijbehorende technische omschrijvingen en criteria opgenomen. Het Groenbeleidsplan gaat uit van het principe dat het juiste plantmateriaal op de juiste plaats staat. Daarom komen er in de catalogus ook beheergroepen voor met hooguit één beeldkwaliteit. Als voorbeeld kun je struikrozen met beeldkwaliteit D nemen. Dit zou inhouden dat de rozen in onkruid van 75 cm mogen staan en dat er zodenvorming mogelijk is. Dit blijkt in de praktijk absoluut onacceptabel en is daarom ook niet in deze catalogus opgenomen. In de beheercatalogus is ook een beschrijving van de verschillende beheergroepen met het bijbehorende beheer op middellange en lange termijn (snoeien en dergelijke) opgenomen. Deze beschrijving wordt ondersteund door foto s van diverse werkzaamheden, ingrijpmomenten en van gewenste eindbeelden. De catalogus Kwaliteit in beeld is niet alleen een ondersteuning voor de uitvoering van beheer en onderhoud maar vormt een belangrijk instrument bij de communicatie met het bestuur, de inwoners en de eindgebruiker inzake de overeengekomen basiskwaliteit van het openbaar groen in de gemeente Drimmelen. 0.2 Toelichting op het gebruik van de beheercatalogus De catalogus is ingedeeld naar beheergroepen. Deze zijn gebaseerd op de huidige onderhoudsbestekken voor het openbaar groen in de gemeente Drimmelen. Voor iedere beheergroep worden 1 of meer beeldkwaliteiten weergegeven. Vanzelfsprekend zijn alleen de beelden op zich niet voldoende om een éénduidige mening te kunnen vormen over het juiste ingrijpmoment. Daarom is ter verduidelijking bij elk beeld een beschrijving gegeven die de normen en de criteria voor het keuren aangeeft. Wanneer er onenigheid mocht ontstaan over het beeld dat bij het ingrijpmoment hoort, dan kan de beheercatalogus ter hand genomen worden en duidelijkheid bieden. Bij een aantal beheergroepen zijn de bestekspostnummers die daarop van toepassing zijn opgenomen.

pagina 6 van 77 1 BOMEN 1.1 Algemeen Een boom (zowel een loofboom als een conifeer) is een houtachtig gewas met een groot wortelgestel en een enkele, stevige, houtige en zich secundair verdikkende, overblijvende stam, die zich op zekere hoogte boven de grond vertakt. Bij de bomen is een onderverdeling in beheergroepen op basis van een tweetal factoren, namelijk de standplaats en de vorm van de boom. De standplaats kan zijn: - verharding - gras - beplanting De vorm van de boom kan zijn: - boom - leiboom - knotboom Bomen en leibomen in verharding komen voor in de kernen. Knotbomen komen meer voor in het buitengebied of in de overgang van de kern naar het buitengebied. De bomen in het gras en in beplanting kunnen zowel in de kernen als in het buitengebied voorkomen. Leiboom in beplanting Knotboom in beplanting Solitaire boom in gras Bomen in gras

pagina 7 van 77 1.2 Bomen in verharding 1.2.1 Beheer korte termijn Bomen in verharding: Ingrijpmoment beeldkwaliteit: B Norm: Bomen in een boomspiegel in verharding of beplantingsvak worden door de gemeente Drimmelen beschouwd als een vak met beplanting. Volgens de RAW-standaard 2000 mag de bedekking door onkruidbegroeiing 40 % van de totale oppervlakte van het beplantingsvak bedragen. De hoogte van het onkruid mag niet meer dan 0,30 m bedragen. Er mag geen zodevorming voorkomen. De bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing mag ten hoogste 25 % van de totale oppervlakte bedragen. Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Stam- en waterlot dient tussen 1 juli en 31 augustus verwijderd te worden, voor enkele soorten (zoals Tilia) geldt een tweede ronde tussen 1 oktober en 15 november. Criteria: Onkruidbegroeiing in de boomspiegel in verharding wordt gemeten aan de hand van de bedekkingsgraad of de hoogte van het onkruid. Het minimaal aantal te beoordelen boomspiegels is 25 en de minimale te beoordelen oppervlakte is 100 m2. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 8 van 77 1.3 Bomen in gras 1.3.1 Beheer korte termijn Bomen in gras: Ingrijpmoment beeldkwaliteit: A Norm: Bomen in het gras met beeldkwaliteit A worden door de gemeente Drimmelen beschouwd als obstakels in het gras. De hoogte van het gras binnen een straal van 0,50 m rond de boom mag niet meer dan 2 maal de hoogte van het gras in het omliggende grasvak bedragen. Om maaischade aan bomen te voorkomen dient bij bomen met een diameter >65cm tot de stam te worden bijgemaaid (max. 3cm vegetatie mag achterblijven), bij bomen met een diameter < 65 cm dient 5 tot 10 cm rond de stam te blijven staan. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Stam- en waterlot dient tussen 1 juli en 31 augustus verwijderd te worden, voor enkele soorten geldt een tweede ronde tussen 1 oktober en 15 november. Criteria: Grashoogte rondom bomen in het gras met beeldkwaliteit A wordt gemeten aan de hand van de hoogte van het gras. Het minimaal aantal te beoordelen bomen is 25. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 9 van 77 Bomen in gras (Recreatief grasveld): Ingrijpmoment beeldkwaliteit: D Norm: Bomen in gras met beeldkwaliteit D worden door de gemeente Drimmelen beschouwd als obstakels in het gras. De hoogte van het gras binnen een straal van 0,50 m rond de boom mag niet meer dan 2 maal de hoogte van het gras in het omliggende grasvak bedragen. Om maaischade aan bomen te voorkomen dient bij bomen met een diameter >65cm tot de stam te worden bijgemaaid (max. 3cm vegetatie mag achterblijven), bij bomen met een diameter < 65 cm dient 5 tot 10 cm rond de stam te blijven staan. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Stam- en waterlot dient tussen 1 juli en 31 augustus verwijderd te worden, voor enkele soorten geldt een tweede ronde tussen 1 oktober en 15 november. Criteria: Grashoogte rondom bomen in gras met beeldkwaliteit D wordt gemeten aan de hand van de hoogte van het gras. Het minimaal aantal te beoordelen bomen is 25. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 10 van 77 1.4 Bomen in beplanting 1.4.1 Beheer korte termijn Bomen in beplanting: Ingrijpmoment afhankelijk van beeldkwaliteit onderbeplanting Norm en criteria: Voor bomen in beplanting geldt dat de standplaats bepalend is voor het onderhoud. Bijvoorbeeld als een boom in een plantvak niet gesloten opgaande heesters beeldkwaliteit B staat moet het onkruid rondom de boom op dezelfde wijze worden beheerd als het omliggende beplantingsvak. Stam- en waterlot dient tussen 1 juli en 31 augustus verwijderd te worden, voor enkele soorten (zoals Tilia) geldt een tweede ronde tussen 1 oktober en 15 november.

pagina 11 van 77 1.5 Beheer middellange termijn M.b.t. het beheer middellange termijn moet er bij de bomen een aantal werkzaamheden uitgevoerd worden, namelijk: Tijdig zuigers wegnemen; Tijdig opkronen (Bij laanbomen) en vormsnoei toepassen; Tijdig knotten van knotbomen; Grond beluchten als blijkt dat deze verdicht is; Wegnemen beschadigde en zieke takken. Maatregelen: Ingrijpmoment wegnemen zuigers Ingrijpmoment opkronen Ingrijpmoment knotten van een knotboom

pagina 12 van 77 1.6 Beheer lange termijn M.b.t. het beheer op de lange termijn moet gekeken worden of de bomen op de juiste plaats staan. Is dit niet het geval op termijn vervangen door een andere beheergroep of soort. Is dit wel het geval is het streven om de beheergroep te vervangen als de vitaliteit slecht is. Met name de bomen in verharding staan vaak niet op de juiste plaats (opdrukken verharding, kabels en leidingen e.d.) Ook de grootte van de boom en de vorm van de boom kunnen criteria zijn voor het plaatsen van een boom. Eindbeelden: Eindbeeld boom (solitaire boom in het gras) Eindbeeld leibomen

pagina 13 van 77 Eindbeeld zuilvorm in het gazon Eindbeeld bolvorm in het gazon

pagina 14 van 77 2 BEPLANTING, SIERPLANTSOEN 2.1 Algemeen Bodembedekkers Bodembedekkers zijn heesters, coniferen en vaste planten die door hun natuurlijke groeiwijze of plantafstand de bodem volledig bedekken, er wordt hierbij een maximale hoogte van 60 cm gehanteerd. Het beheer en de plantsoorten zijn er op gebaseerd dat de beplantingsvakken snel bedekt zijn. Bodembedekkers komen met name in de woonkernen voor. Bodembedekkende heesters Bodembedekkende vaste planten Bodembedekkende heesters

pagina 15 van 77 Opgaande fijne en grove heesters Opgaande fijne en grove heesters hebben een open structuur. Een plantvak met niet gesloten opgaande heesters is over de totale oppervlakte goed te bewerken. Bij fijne heesters is de bloei van de heestersoorten van belang. Het beheer en de heestersoorten zijn er op gebaseerd dat de beplantingsvakken hun open structuur houden. Niet gesloten fijne en grove heesters komen vaak voor in de kernen. Het beplantingsvak wordt vaak met bodembedekkers aangevuld om een gesloten bedekking van de bodem te verkrijgen. Fijne opgaande heesters met bomen

pagina 16 van 77 2.2 Ecologisch groenbeheer Bij het beheer van de in dit hoofdstuk genoemde beheergroepen dienen de natuurlijke mogelijkheden en de kwaliteiten van de plaatselijke situaties zo goed als mogelijk te worden benut. In het groenbeleidsplan is in paragraaf 5.4 hiertoe een beleidsdoel opgenomen. Voor de uitvoering van het groenonderhoud betekent dit concreet dat kruidengroei daar waar dit een toegevoegde waarde heeft voor de belevingswaarde van het plantsoen wordt toegestaan en niet mag worden verwijderd. Van de aannemer wordt verlangd hier in zijn onderhoud rekening mee te houden. Het is dus niet vanzelfsprekend dat de omschreven beeldkwaliteit voor het beheer op de korte termijn op het gehele beplantingsvak van toepassing is. Ter verduidelijking is onderstaand een foto opgenomen. Ecologisch groenbeheer

pagina 17 van 77 2.3 Bodembedekkende heesters 2.3.1 Beheer korte termijn Bodembedekkende heesters: Ingrijpmoment beeldkwaliteit: B Norm: In het aangegeven beplantingsvak mag de bedekking door onkruidgroei ten hoogste 40 % van de totale oppervlakte van het beplantingsvak bedragen. De hoogte van de onkruidbegroeiing mag ten hoogste 0,30 m bedragen en niet hoger worden dan de gewenste begroeiing. Zodevorming mag niet voorkomen. De bedekking door verspreid voorkomende resten mag ten hoogste 25 % van de totale oppervlakte bedragen. Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: Onkruidbegroeiing in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de bedekkingsgraad of de hoogte van het onkruid. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAWstandaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 18 van 77 2.3.2 Beheer middellange termijn Beheer middellange termijn: M.b.t. het beheer middellange termijn moeten er bij de bodembedekkers een aantal werkzaamheden uitgevoerd worden, namelijk: Randen knippen zowel langs verharding als gazon; Hoogtesnoei tot 60 cm hoogte; Bladruimen. Bij aanplant letten op de plantafstand en niet te dicht langs de randen planten. Randen bodembedekkers: Ingrijpmoment beeldkwaliteit: B Beeld na ingrijpen beeldkwaliteit: B Norm: M.b.t. de randen mag de lengte van de beplanting over de rand van verharding en grasvakken niet meer dan 0,30 m bedragen bij beeldkwaliteit B. Na de snoei mag er maximaal 25 cm vanaf de rand van het plantvak teruggesnoeid zijn. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: M.b.t. de randen is volgens de RAW-standaard 2000 de minimaal te beoordelen lengte van een proefvak 25 meter met een breedte van 1 meter. Van oppervlakken met een randlengte kleiner dan 25 meter wordt de criteria gesteld van de totale randlengte. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 19 van 77 Hoogtesnoei bodembedekkers: Ingrijpmoment snoei tot beoogde hoogte alle beeldkwaliteiten Detail ingrijpmoment alle beeldkwaliteiten Norm: M.b.t. de hoogte van de bodembedekkers wordt een maximale hoogte van 0,60 m. gehanteerd. De snoei in de winter uitvoeren of, indien van toepassing, binnen 4 weken na de bloei. De hoogte na het snoeien moet minimaal 0,30 m bedragen. Door de snoei mag geen vervezeling ontstaan (door bijvoorbeeld klepelen). Criteria: M.b.t. de randen is volgens de RAW-standaard 2000 de minimaal te beoordelen lengte van een proefvak 25 meter met een breedte van 1 meter. Van oppervlakken met een randlengte kleiner dan 25 meter wordt de criteria gesteld van de totale randlengte. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 20 van 77 Bladruimen bodembedekkers: Ingrijpmoment bladruimen bodembedekkers beeldkwaliteit B Norm: M.b.t. het ingrijpmoment van het blad ruimen wordt de volgende norm gehanteerd. Er mag een lichtdichte laag op of om de beplanting zijn met een maximale dikte van 7 cm. De bedekking door verspreid voorkomende resten mag ten hoogste 25 % van de totale oppervlakte bedragen. Verzamelde resten van blad (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: M.b.t. blad ruimen in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de lichtdichtheid van de laag blad en de dikte van de laag blad. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAW-standaard 2000 100 m2. Is een proefvlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 21 van 77 2.3.3 Beheer lange termijn Beheer lange termijn: M.b.t. het beheer op de lange termijn moet gekeken worden of de bodembedekkers op de juiste plaats staan. Is dit niet het geval op termijn vervangen door een andere beheergroep. Is dit wel het geval is het streven om de beheergroep te vervangen als de vitaliteit slecht is. Eindbeeld: Eindbeeld lage bodembedekkende heesters Eindbeeld bodembedekkende vaste planten

pagina 22 van 77 2.4 Fijne opgaande heesters 2.4.1 Beheer korte termijn Fijne opgaande heesters: Ingrijpmoment beeldkwaliteit: B Norm: In het aangegeven beplantingsvak mag de bedekking door onkruidgroei ten hoogste 40 % van de totale oppervlakte van het beplantingsvak bedragen. De hoogte van de onkruidbegroeiing mag ten hoogste 0,30 m bedragen. De bedekking door verspreid voorkomende resten mag ten hoogste 25 % van de totale oppervlakte bedragen. Zodevorming mag niet voorkomen. Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: Onkruidbegroeiing in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de bedekkingsgraad of de hoogte van het onkruid. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAWstandaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 23 van 77 2.4.2 Beheer middellange termijn Beheer middellange termijn: M.b.t. het beheer middellange termijn moet er bij de opgaande heesters een aantal werkzaamheden uitgevoerd worden, namelijk: Verjongingssnoei; Randen knippen zowel langs verharding als gazon; Zomerssnoei bij bloeiende soorten; Bladruimen. Bij aanplant letten op de plantafstand en niet te dicht langs de randen planten. Verjongingssnoei opgaande fijne heesters: Ingrijpmomenten gelden voor alle beeldkwaliteiten Norm: M.b.t. de verjongingssnoei wordt binnen 4 weken na de bloei. Na de snoei is 40 tot 60 % van de takken gelijkmatig weggenomen. De hoogte is afhankelijk van de plantsoort. Doel van het snoeien is verjonging en stimulatie van de bloei. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: Het snoeien van een beplantingsvak wordt beoordeeld aan de hand van de dichtheid van het beplantingsvak. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAW-standaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 24 van 77 Randen knippen opgaande fijne heesters langs verharding: Ingrijpmoment alle beeldkwaliteiten Beeld na ingrijpen alle beeldkwaliteiten Norm: M.b.t. de randen mag de lengte van de beplanting over de rand van verharding niet meer dan 0,50 m bedragen bij alle kwaliteitsniveaus. Na de snoei mag er maximaal 25 cm vanaf de rand van het plantvak teruggesnoeid zijn. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: M.b.t. de randen is volgens de RAW-standaard 2000 de minimaal te beoordelen lengte van een proefvak 25 meter met een breedte van 1 meter. Van oppervlakken met een randlengte kleiner dan 25 meter wordt de criteria gesteld van de totale randlengte. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 25 van 77 Zomersnoei bij bloeiende fijne opgaande heesters: Ingrijpmoment alle beeldkwaliteiten Norm: M.b.t. de zomersnoei bij bloeiende fijne opgaande heesters (o.a. Rhododendron en azalea) moet er binnen 4 weken na de bloei gesnoeid worden. Hierbij worden overhangende takken en dik hout weggenomen. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: M.b.t. de randen is volgens de RAW-standaard 2000 de minimaal te beoordelen lengte van een proefvak 25 meter met een breedte van 1 meter. Van oppervlakken met een randlengte kleiner dan 25 meter wordt de criteria gesteld van de totale randlengte. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 26 van 77 Bladruimen fijne opgaande fijne heesters: Ingrijpmoment blad ruimen fijne opgaande heesters beeldkwaliteit B Norm: M.b.t. het ingrijpmoment van het bladruimen wordt de volgende norm gehanteerd. Er mag een lichtdichte laag in of om de beplanting zijn met een maximale dikte van 7 cm. De bedekking door verspreid voorkomende resten mag ten hoogste 40 % van de totale oppervlakte bedragen. Verzamelde resten van blad (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: M.b.t. blad ruimen in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de lichtdichtheid van de laag blad en de dikte van de laag blad. De minimaal te beoordelen oppervlakte is 100 m2. Is een proefvlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 27 van 77 2.4.3 Beheer lange termijn Beheer lange termijn: M.b.t. het beheer op de lange termijn moet gekeken worden of de fijne opgaande heesters op de juiste plaats staan. Is dit niet het geval op termijn vervangen door een andere beheergroep. Is dit wel het geval is het streven om de beheergroep te vervangen als de vitaliteit slecht is. Eindbeeld: Eindbeeld fijne opgaande heesters Eindbeeld fijne opgaande heesters:

pagina 28 van 77 2.5 Grove opgaande heesters 2.5.1 Beheer korte termijn Grove opgaande heesters: Ingrijpmoment beeldkwaliteit: C Norm: In de rand van het betreffende beplantingsvak mag de hoogte van de onkruidbegroeiing ten hoogste 0,30 m bedragen indien deze rand gelegen is aan een gazon of verharding. De bewerkingsbreedte van de betreffende rand is ca. 1,5 meter. In het betreffende beplantingsvak mag de hoogte van de onkruidbegroeiing ten hoogste 0,50 m bedragen. Er mag zodenvorming in het plantvak voorkomen. Verzamelde resten van onkruidgroei (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: Onkruidbegroeiing in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de bedekkingsgraad of de hoogte van het onkruid. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAWstandaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 29 van 77 2.5.2 Beheer middellange termijn Beheer middellange termijn: M.b.t. het beheer middellange termijn moet er bij de grove opgaande heesters een aantal werkzaamheden uitgevoerd worden, namelijk: Randen knippen zowel langs verharding als gazon; Hoogtesnoei vanwege verkeersveiligheid en sociale veiligheid; Blijver-/wijkersnoei; Bladruimen. Bij aanplant letten op de plantafstand en niet te dicht langs de randen planten. Randen knippen grove opgaande heesters: Ingrijpmoment alle beeldkwaliteiten Norm: M.b.t. de randen mag de lengte van de beplanting over de rand van verharding niet meer dan 0,50 m bedragen bij beeldkwaliteit C, de lengte van de beplanting over de rand van gras mag niet meer dan 1,00 m bedragen. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: M.b.t. de randen is volgens de RAW-standaard 2000 de minimaal te beoordelen lengte van een proefvak 25 meter met een breedte van 1 meter. Van oppervlakken met een randlengte kleiner dan 25 meter wordt de criteria gesteld van de totale randlengte. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 30 van 77 Hoogtesnoei vanwege verkeersveiligheid en sociale veiligheid: Ingrijpmoment alle beeldkwaliteiten Norm: M.b.t. de hoogte van de beplanting bij verkeerspunten en sociaal onveilige locaties mag de beplanting bij alle beeldkwaliteiten niet hoger worden dan 0,75 m. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Terugsnoeien tot een minimale hoogte van 25 cm. Criteria: Het snoeien van een beplantingsvak wordt beoordeeld aan de hand van de dichtheid van het beplantingsvak. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAW-standaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 31 van 77 Blijver- / wijkersnoei bij opgaande grove heesters: Ingrijpmoment blijver- / wijkersnoei: Norm: M.b.t. de blijver- / wijkersnoei wordt iedere 5 jaar de beplanting van grove heesters gedund. Daarbij dient telkens opnieuw beoordeeld te worden wat de blijvers en wijkers zijn. Zoals in het beeld te zien is moeten in dit geval de ongewenste vlierstruiken tussen de Rododendrons verwijderd worden. Criteria: Het snoeien van een beplantingsvak wordt beoordeeld aan de hand van de dichtheid, de blijvers en wijkers van het beplantingsvak. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAW-standaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 32 van 77 Bladruimen Grove opgaande heesters: NOG NIET DE JUISTE FOTO BESCHIKBAAR Ingrijpmoment blad ruimen: Grove opgaande heesters Norm: M.b.t. het ingrijpmoment van het bladruimen wordt de volgende norm gehanteerd. Er mag een lichtdichte laag om de beplanting zijn met een maximale dikte van 7 cm. De bedekking door verspreid voorkomende resten mag ten hoogste 70 % van de totale oppervlakte bedragen. Verzamelde resten van blad (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: M.b.t. blad ruimen in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de lichtdichtheid van de laag blad en de dikte van de laag blad. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAW-standaard 2000 100 m2. Is een proefvlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 33 van 77 2.5.3 Beheer lange termijn Beheer lange termijn: M.b.t. het beheer op de lange termijn moet gekeken worden of de grove opgaande heesters op de juiste plaats staan. Is dit niet het geval op termijn vervangen door een andere beheergroep. Is dit wel het geval is het streven om de beheergroep te vervangen als de vitaliteit slecht is. Grove opgaande heesters kunnen het beste in de grotere aaneengesloten groengebieden voorkomen.

pagina 34 van 77 3 HAGEN EN BLOKHAGEN 3.1 Algemeen Hagen zijn gesloten lijnvormige beplanting van houtachtige gewassen, die in een rij geplant staan. Hagen hebben een duidelijke scheidende functie. De hoogte en breedte worden door middel van knippen in vorm gehouden. Mede door het knippen en de geringe plantafstand kunnen de planten niet tot hun natuurlijke vorm uitgroeien. Een blokhaag bestaat uit meerdere rijen planten waarvan de hoogte kleiner gehouden wordt dan de breedte. Plantsoorten en beheer zijn er op gebaseerd om hun functie zo optimaal mogelijk te kunnen vervullen. Haag Blokhaag

pagina 35 van 77 3.2 Hagen en blokhagen 3.2.1 Beheer korte termijn Hagen en blokhagen: Ingrijpmoment onkruidbegroeiing haagvoet kwaliteitsniveau: B Norm In het aangegeven beplantingsvak mag de bedekking door onkruidgroei ten hoogste 40 % van de totale oppervlakte van de haagvoet bedragen. De hoogte van de onkruidbegroeiing mag ten hoogste 0,30 m bedragen en niet hoger worden dan de gewenste begroeiing. Zodevorming mag niet voorkomen. De bedekking door verspreid voorkomende resten mag ten hoogste 25 % van de totale oppervlakte bedragen. Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria Onkruidbegroeiing in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de bedekkingsgraad of de hoogte van het onkruid. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAWstandaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 36 van 77 3.2.2 Beheer middellange termijn Beheer middellange termijn: M.b.t. het beheer middellange termijn moet er bij de hagen en blokhagen een aantal werkzaamheden uitgevoerd worden, namelijk: Jonge scheuten knippen; Bij aanplant letten op de plantafstand en niet te dicht langs de randen planten; Hoogtesnoei vanwege verkeersveiligheid en sociale veiligheid; Bladruimen. Hagen en Blokhagen: Ingrijpmoment hagen knippen heesters en coniferen beeldkwaliteit: B Norm: Met betrekking tot het knippen van de hagen dient dit twee maal per jaar te gebeuren namelijk uiterlijk voor 1 juli en 15 oktober. De laatste knipronde dient plaats te vinden tussen 15 september en 15 oktober. Bij het knippen dient al het eenjarige schot te worden verwijderd. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria Met betrekking tot de jonge scheuten is volgens de RAW-standaard 2000 de minimaal te beoordelen lengte van een proefvak van 1 meter breed 25 meter. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 37 van 77 3.2.3 Beheer lange termijn M.b.t. het beheer op de lange termijn moet gekeken worden of de hagen en blokhagen aan hun functie voldoen. Is dit niet het geval op termijn vervangen door een andere beheergroep. Is dit wel het geval is het streven om de beheergroep te vervangen als de vitaliteit slecht is. Hagen en blokhagen kunnen zowel in intensieve als extensieve gebieden staan. Eindbeeld: Eindbeeld blokhaag Eindbeeld haag

pagina 38 van 77 4 ROZEN 4.1 Algemeen Struikrozen De struikroos is een veredelde roos. Een veel voorkomende cultivar zijn de theehybriden. Struikrozen zijn geschikt voor kleurrijke vakken, grote perken en sierparken. Struikrozen vragen echter veel onderhoud. Met name de snoei is erg belangrijk en vraagt een hoveniersbenadering. Struikrozen komen niet veel voor binnen de gemeente Drimmelen. Struikrozen Botanische rozen Botanische rozen zijn niet-veredelde rozen, zoals heesterachtige- en trosrozen. Enkele oude bekende vormen zijn de Rozenbottel (Rosa rugosa) en de Hondsroos (Rosa canina). Botanische rozen zijn rozen die door hun groeiwijze sterk afwijken van struikrozen, en derhalve een andere functie hebben. Ze worden vaak aangeplant ter verrijking van plantvakken met grove opgaande heesters, hagen en bosplantsoen. Derhalve komen botanische rozen zowel in de kernen als het buitengebied voor. Botanische rozen

pagina 39 van 77 Bodembedekkende rozen Bodembedekkende rozen bedekken door hun natuurlijke groeiwijze of plantafstand de bodem volledig, er wordt hierbij een maximale hoogte van 60 cm gehanteerd. Het beheer en de plantsoorten zijn er op gebaseerd dat de beplantingsvakken snel bedekt zijn. Bodembedekkende rozen komen met name op beeldbepalende locaties voor in de kern. Bodembedekkende rozen

pagina 40 van 77 4.2 Struikrozen 4.2.1 Beheer korte termijn Struikrozen: Ingrijpmoment kwaliteitsniveau: A Norm In het aangegeven beplantingsvak mag de bedekking door onkruidgroei ten hoogste 20 % van de totale oppervlakte van het beplantingsvak bedragen. De hoogte van de onkruidbegroeiing mag ten hoogste 0,10 m bedragen. Zodevorming mag niet voorkomen. De bedekking door verspreid voorkomende resten mag ten hoogste 10 % van de totale oppervlakte bedragen. Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria Onkruidbegroeiing in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de bedekkingsgraad of de hoogte van het onkruid. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAWstandaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 41 van 77 4.2.2 Beheer middellange termijn Struikrozen hebben een duidelijke sierfunctie. Het beheer en de soorten zijn op deze functie gebaseerd. Door de sierfunctie komen struikrozen alleen voor op beeldbepalende locaties in de kernen. Beheer middellange termijn: M.b.t. het beheer middellange termijn moet er bij de struikrozen een aantal werkzaamheden uitgevoerd worden, namelijk: Voorjaarssnoei tot 3 e oog terugsnoeien; Na hoofdbloei uitgebloeide bloemen wegnemen Bij aanplant letten op de plantafstand en niet te dicht langs de randen planten; In het najaar hoge soorten halveren evt. aanaarden en bemesten; Blad ruimen.

pagina 42 van 77 Voorjaarssnoei struikrozen: Ingrijpmoment beeldkwaliteit A Beeld na ingrijpen Norm: Met betrekking tot het toepassen van de voorjaarssnoei moet deze plaatsvinden kort na de vorstperiode (week 8 t/m 11). De dikke scheuten terugnemen tot 3 e oog (goed ontwikkeld buitenoog), dunne scheuten terugnemen tot 2 e oog (goed ontwikkeld buitenoog). 3 tot 5 dagen takken laten staan en wildschot verwijderen. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: Het snoeien van een beplantingsvak wordt beoordeeld aan de hand van de dichtheid van het beplantingsvak. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAW-standaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 43 van 77 Zomersnoei struikrozen: Ingrijpmoment beeldkwaliteit A Norm: M.b.t. de zomersnoei moet binnen 4 weken na de bloei gesnoeid worden. Hierbij worden dode bloemen weggeknipt tot een nieuw gevormde scheut of goed ontwikkeld blad. Tevens word het wildschot verwijderd. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Doel van het wegnemen van de bloemen/takken is verjonging en stimulatie van de bloei. Criteria: Het snoeien van een beplantingsvak wordt beoordeeld aan de hand van de dichtheid van het beplantingsvak. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAW-standaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties. Betreffende besteksposten van het moederbestek onderhoud openbaar groen:

pagina 44 van 77 Inkorten van struikrozen voor de winter: Ingrijpmoment beeldkwaliteit A Beeld na ingrijpen Norm: Met betrekking tot het inkorten voor de winter van de struikrozen moet deze plaatsvinden kort na het vallen van het blad (half oktober-november). Takken dienen na het snoeien 40 tot 60 % van oorspronkelijke lengte te hebben. Tevens moet het wildschot verwijderd worden. Minimale hoogte na ingrijpen is 0,50 m. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: Het snoeien van een beplantingsvak wordt beoordeeld aan de hand van de dichtheid van het beplantingsvak. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAW-standaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 45 van 77 Bladruimen Struikrozen: Ingrijpmoment blad ruimen beeldkwaliteit A Norm: M.b.t. het ingrijpmoment van het blad ruimen wordt de volgende norm gehanteerd. Er mag een lichtdichte laag om de beplanting zijn met een maximale dikte van 7 cm. Verzamelde resten van blad (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: M.b.t. blad ruimen in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de lichtdichtheid van de laag blad en de dikte van de laag blad. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAW-standaard 2000 100 m2. Is een proefvlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 46 van 77 4.2.3 Beheer lange termijn Beheer lange termijn: M.b.t. het beheer op de lange termijn moet gekeken worden of de struikrozen op de juiste plaats staan. Is dit niet het geval op termijn vervangen door een andere beheergroep. Is dit wel het geval is het streven om de beheergroep te vervangen als de vitaliteit slecht is. Bij vervanging door zelfde soort teelaarde vernieuwen i.v.m. aanwezigheid aaltjes. Struikrozen komen voor in gebieden met een zeer intensief en intensief kwaliteitsniveau. Eindbeeld: Eindbeeld Struikrozen:

pagina 47 van 77 4.3 Botanische en bodembedekkende rozen 4.3.1 Beheer korte termijn Botanische rozen: Ingrijpmoment beeldkwaliteit A Norm In het aangegeven beplantingsvak mag de bedekking door onkruidgroei ten hoogste 20 % van de totale oppervlakte van het beplantingsvak bedragen. De hoogte van de onkruidbegroeiing mag ten hoogste 0,10 m bedragen. Zodevorming mag niet voorkomen. De bedekking door verspreid voorkomende resten mag ten hoogste 10 % van de totale oppervlakte bedragen. Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria Onkruidbegroeiing in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de bedekkingsgraad of de hoogte van het onkruid. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAWstandaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 48 van 77 4.3.2 Beheer middellange termijn Beheer middellange termijn: M.b.t. het beheer middellange termijn moet er bij de struikrozen een aantal werkzaamheden uitgevoerd worden, namelijk: Randen vrij snoeien langs verhardingen en gazons; Bij aanplant letten op de plantafstand en niet te dicht langs de randen planten; Verjongingssnoei; Bladruimen. Randen Botanische en bodembedekkende rozen Ingrijpmomenten bij alle beeldkwaliteiten Norm: M.b.t. de randen mag de lengte van de beplanting over de rand van verharding en grasvakken niet meer dan 0,30 m bedragen bij alle kwaliteitsniveau s. Na het snoeien mag maximaal 15 cm vanaf de rand van het oorspronkelijke plantvak zijn teruggesnoeid. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: M.b.t. de randen is volgens de RAW-standaard 2000 de minimaal te beoordelen lengte van een proefvak 25 meter met een breedte van 1 meter. Van oppervlakken met een randlengte kleiner dan 25 meter wordt de criteria gesteld van de totale randlengte. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 49 van 77 Verjongingssnoei bij Botanische en bodembedekkende rozen: FOTO NOG NIET BESCHIKBAAR Ingrijpmoment alle beeldkwaliteiten Norm: M.b.t. het snoeien van de botanische rozen moet de verjongingssnoei eens in de 2 jaar toegepast worden. De verjongingssnoei vindt plaats vanaf half februari tot begin maart (na de vorstperiode). Na het snoeien moet de hoogte minimaal 10 en maximaal 20 cm. zijn. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Doel van deze snoei is verjonging en stimulatie van de bloei. Criteria: Het snoeien van een beplantingsvak wordt beoordeeld aan de hand van de dichtheid van het beplantingsvak. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAW-standaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 50 van 77 Bladruimen Botanische rozen en bodembedekkende rozen FOTO NOG NIET BESCHIKBAAR Ingrijpmoment bladruimen Norm: M.b.t. het ingrijpmoment van het bladruimen wordt de volgende norm gehanteerd. Er mag een lichtdichte laag om de beplanting zijn met een maximale dikte van 7 cm. De bedekking door verspreid voorkomende resten mag ten hoogste 40 % van de totale oppervlakte bedragen. Verzamelde resten van blad (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: M.b.t. blad ruimen in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de lichtdichtheid van de laag blad en de dikte van de laag blad. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAW-standaard 2000 100 m2. Is een proefvlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 51 van 77 4.3.3 Beheer lange termijn Beheer lange termijn: M.b.t. het beheer op de lange termijn moet gekeken worden of de botanische rozen op de juiste plaats staan. Is dit niet het geval op termijn vervangen door een andere beheergroep. Is dit wel het geval is het streven om de beheergroep te vervangen als de vitaliteit slecht is. Bij vervanging met zelfde soort ook teelaarde vervangen i.v.m. aaltjes. Botanische rozen komen voor in gebieden met een zeer intensief en intensief kwaliteitsniveau. Eindbeeld Eindbeeld botanische rozen

pagina 52 van 77 5 BEPLANTING, BOSPLANTSOEN 5.1 Algemeen Bosplantsoen is een houtachtige beplanting waarin struikvormers en boomvormers kunnen voorkomen, in meer of mindere mate bestaat bosplantsoen uit inheemse beplanting. Bomen worden niet individueel aangegeven tenzij deze deel uitmaken van laanbeplanting of zichtbaar onderhoud behoeven. Vakken met bosplantsoen moeten t.b.v. de groei en hun functievervulling breder zijn dan 6 meter. Bosplantsoen kent een onderverdeling in drie beheergroepen op basis van de leeftijd van het bosplantsoen. De klasses zijn: 0-3 jaar 3-6 jaar 6 jaar en ouder Bosplantsoen komt vaak voor aan de randen van de kernen, natuurgebieden, in de overgang naar het buitengebied toe en in het buitengebied. Bosplantsoen 0-3 jaar Bosplantsoen 3-6 jaar Bosplantsoen 6 jaar en ouder

pagina 53 van 77 5.2 Bosplantsoen 0-3 jaar 5.2.1 Beheer korte termijn Bosplantsoen 0-3 jaar: NOG NIET DE JUISTE FOTO Ingrijpmoment onkruidbegroeiing bosplantsoen beeldkwaliteit C Norm In de rand van het betreffende beplantingsvak mag de hoogte van de onkruidbegroeiing ten hoogste 0,50 m bedragen. Er mag zodevorming voorkomen. De bewerkingsbreedte van de betreffende rand is ca. 1,5 meter (tot aan eerste plantrij). Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. De werkzaamheden mogen niet plaatsvinden voor 15 juli en dienen 2x per groeiseizoen uitgevoerd te worden. Criteria Onkruidbegroeiing in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de hoogte van het onkruid. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAW-standaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 54 van 77 5.3 Bosplantsoen 3-6 jaar 5.3.1 Beheer korte termijn Bosplantsoen 3-6 jaar: Ingrijpmoment beeldkwaliteit C Norm In het betreffende beplantingsvak mag de hoogte van de onkruidbegroeiing ten hoogste 0,50 m bedragen. Er mag zodevorming in het plantvak voorkomen. Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. De werkzaamheden mogen niet plaatsvinden voor 15 juli en dienen 2x per groeiseizoen uitgevoerd te worden. Criteria Onkruidbegroeiing in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de hoogte van het onkruid. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAW-standaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 55 van 77 Bosplantsoen 3-6 jaar: Ingrijpmoment beeldkwaliteit D Norm In de rand van het betreffende beplantingsvak mag de hoogte van de onkruidbegroeiing ten hoogste 0,50 m bedragen indien deze rand gelegen is aan een gazon of aan verharding. Er mag zodevorming voorkomen. De bewerkingsbreedte van de betreffende rand is ca. 1,5 meter (tot aan eerste plantrij). Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. De werkzaamheden mogen niet plaatsvinden voor 15 juli. Criteria Onkruidbegroeiing in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de bedekkingsgraad of de hoogte van het onkruid. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAWstandaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 56 van 77 5.4 Bosplantsoen ouder dan 6 jaar 5.4.1 Beheer korte termijn Bosplantsoen ouder dan 6 jaar Ingrijpmoment beeldkwaliteit C Norm In het betreffende beplantingsvak mag de hoogte van de onkruidbegroeiing ten hoogste 0,50 m bedragen. Er mag zodevorming in het plantvak voorkomen. Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. De werkzaamheden mogen niet plaatsvinden voor 15 juli en dienen 2x per groeiseizoen uitgevoerd te worden. Criteria Onkruidbegroeiing in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de bedekkingsgraad of de hoogte van het onkruid. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAWstandaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 57 van 77 Bosplantsoen ouder dan 6 jaar Ingrijpmoment beeldkwaliteit D Norm: In de rand van het betreffende beplantingsvak mag de hoogte van de onkruidbegroeiing ten hoogste 0,50 m bedragen indien deze rand gelegen is aan een gazon of aan verharding. Er mag zodevorming voorkomen. De bewerkingsbreedte van de betreffende rand is ca. 1,5 meter (tot aan eerste plantrij). Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. De werkzaamheden mogen niet plaatsvinden voor 15 juli. Criteria: Onkruidbegroeiing in beplantingsvakken wordt gemeten aan de hand van de bedekkingsgraad of de hoogte van het onkruid. De minimaal te beoordelen oppervlakte is volgens de RAWstandaard 2000 100 m2. Is een proefoppervlak kleiner dan 100 m2 wordt het als één meetvak beschouwd. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.

pagina 58 van 77 5.5 Beheer middellange termijn Bosplantsoen: Het beheer en de soorten van bosplantsoen hebben een natuurvriendelijke en ecologische functie. Bosplantsoen komt voor in de randen van de kernen en in het buitengebied van de gemeente. Beheer middellange termijn: M.b.t. het beheer middellange termijn moet er bij bosplantsoen een aantal werkzaamheden uitgevoerd worden, namelijk: Randen knippen langs verharding en gras; Bij aanplant letten op de plantafstand en niet te dicht langs de randen planten; Blijver- / wijkersnoei (keuze maken voor boomvormers / struikvormers).

pagina 59 van 77 Randen Bosplantsoen Ingrijpmoment beeldkwaliteit C en D Norm: M.b.t. de randen mag de lengte van de beplanting over de rand van verharding niet meer dan 0,50 m bedragen bij beeldkwaliteit C en D, de lengte van de beplanting over de rand van gras mag niet meer dan 1,00 m bedragen. Bij bosplantsoen C en bosplantsoen 3 tot 6 jaar dient de buitenste plantrij teruggesnoeid tot maximaal 0,30 m vanaf de rand van het beplantingsvak te worden. Bij bosplantsoen D wordt de buitenste plantrij afgezet. Verzamelde resten (hopen e.d.) mogen niet voorkomen. Criteria: M.b.t. de randen is volgens de RAW-standaard 2000 de minimaal te beoordelen lengte van een proefvak 25 meter met een breedte van 1 meter. Van oppervlakken met een randlengte kleiner dan 25 meter wordt de criteria gesteld van de totale randlengte. Het keuren geschiedt op een aantal door opdrachtgever en opdrachtnemer willekeurig gekozen locaties.