LEVENSLOOPREGELING RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN Uitvoeringsregeling Regeling Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden RU Nijmegen vastgesteld door het college van bestuur d.d. 14 juli 2006, bekrachtigd in het Lokaal Overleg d.d. 20 april 2007, gewijzigd d.d. 18 januari 2010, laatstelijk gewijzigd d.d. 14 augustus 2012. Overgangsregeling Levensloop Per 1 januari 2012 vervalt de Levensloopregeling. Daarom is de Levensloopregeling niet meer beschikbaar voor nieuwe deelnemers. Voor deze regeling geldt echter overgangsrecht waardoor de regeling wordt opengehouden voor deelnemers die op 31 december 2011 een saldo op hun levensloopregeling hebben staan. Deelnemers met een saldo minder dan 3000 dienen het tegoed begin 2013 verplicht op te nemen. Daarbij geldt een verminderde inhouding voor de loonheffing. Tevens wordt het eerder opgebouwde recht op levensloop verlofkorting verrekend bij de uitbetaling. Deelnemers met een saldo van meer dan 3.000 kunnen kiezen uit de volgende mogelijkheden: zij kunnen ook ná 2012 nog blijven doorsparen (ook zonder levensloopkorting), maar uiterlijk tot 31 december 2021. Het op deze datum nog niet opgenomen levensloopspaartegoed wordt als loon uit tegenwoordigheid arbeid 100% belast, onder verrekening van de tot en met 2011 opgebouwde levensloopverlofkortingen; deze werknemers kunnen tot en met 31 december 2012 bestedingsvrij hun levensloopgeld opnemen. Onbetaald verlof is geen voorwaarde meer om levenslooploon op te nemen. Een opname is steeds 100%-belast loon; zij kunnen in het gehele jaar 2013 hun volledige levensloopverlofspaartegoed in één keer opnemen. Dan wordt de waarde per 31-12-2011 maar voor 80% belast, dus tegen tarieven van 29,6%, 33,6% of 41,6%. De inleg in en het rendement over 2012 is volledig belast loon. Wie in 2013 afkoopt kan nadien niet meer deelnemen aan de levensloopgregeling. Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: deelnemer: de werknemer van de Radboud Universiteit Nijmegen die deelneemt aan de levensloopregeling; bronnen: de in paragraaf II van de Regeling Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden Radboud Universiteit Nijmegen bedoelde bronnen, waarbij voor de vakantie-uren een maximale inzet van 38 vakantie-uren geldt. De eindejaarsuitkering mag vanaf 2009 ook maandelijks als bron worden ingezet. levensloopvoorziening: de voorziening ingevolge de levensloopregeling als bedoeld in artikel 2; levensloopinstelling: de door de werknemer aan te wijzen instelling, die voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 19g van de Wet op de Loonbelasting 1964; levenslooprekening: een bij de levensloopinstelling ten name van de deelnemer geopende geblokkeerde levenslooprekening, waarop het ingehouden salaris wordt gestort; levensloopverzekering: een bij de levensloopinstelling ten name van de deelnemer afgesloten levensloopverzekering, waarop het ingehouden salaris wordt gestort; levensloopsalaris: het ingehouden salaris vermeerderd met de daarop gekweekte inkomsten en de daarmee behaalde rendementen bij een levenslooprekening onderscheidenlijk de waarde van de polis bij een levensloopverzekering; levenslooptegoed: het tegoed op een levenslooprekening onderscheidenlijk het verzekerd kapitaal, uitsluitend bestaand uit het levensloopsalaris. Artikel 2 Doel Deze levensloopregeling heeft ten doel het treffen van een voorziening voor het sparen van geld uitsluitend ten behoeve van het opnemen van een periode van onbetaald verlof binnen de in artikel 19g van de Wet op de Loonbelasting gestelde voorwaarden. Artikel 3 Deelname 1. Iedere werknemer van de Radboud Universiteit Nijmegen heeft het recht deel te nemen aan de levensloopregeling; 2. De deelname geschiedt door invulling en ondertekening van het aanmeldingsformulier. Op dit aanmeldingsformulier geeft de werknemer aan welke inleg door middel van inzet van de bronnen op de levenslooprekening of levensloopverzekering moet worden gestort. Over de inleg is geen loonheffing en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd. Uitvoeringsregeling Regeling Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden RU Nijmegen 1
3. De deelnemer kan de in het tweede lid bedoelde inhouding tussentijds wijzigen of (tijdelijk) doen stopzetten. Een verzoek daartoe dient schriftelijk te worden gedaan ten minste twee maanden voor de gewenste ingangsdatum. Hervatting is mogelijk. Artikel 4 Voorwaarden deelname 1. De deelnemer verklaart zich door de ondertekening van het aanmeldingsformulier akkoord met de bepalingen van deze regeling. 2. De deelnemer verklaart op het aanmeldingsformulier bij welke instelling de voorziening wordt aangehouden en dat hij uitsluitend spaart ten behoeve van het opnemen van een periode van onbetaald verlof. 3. De deelnemer verklaart op het aanmeldingsformulier dat hij geen aanspraken ingevolge een levensloopregeling heeft bij een of meer vorige werkgevers. Indien de deelnemer wel aanspraken heeft bij een of meer vorige werkgevers verklaart hij jaarlijks schriftelijk aan de werkgever wat de omvang daarvan op 1 januari van het betreffende kalenderjaar is en hoeveel jaar hij deelgenomen heeft. 4. De deelnemer verklaart op het aanmeldingsformulier dat hij geen voorziening ingevolge een levensloopregeling opbouwt in het kalenderjaar waarin hij bij de werkgever of een andere werkgever salaris spaart ingevolge een spaarloonregeling als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964. 5. Het is de deelnemer niet toegestaan gelden rechtstreeks op zijn levenslooprekening of levensloopverzekering te storten of te doen storten 6. Onverminderd het bepaalde in artikel 11 kan de opgebouwde aanspraak ingevolge deze regeling niet worden afgekocht, vervreemd, prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden anders dan ten behoeve van de in artikel 61k Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 bedoelde verpanding bij een aangewezen buitenlandse aanbieder. Uitvoeringsregeling Regeling Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden RU Nijmegen 2
Artikel 5 Minimale en maximale inleg 1. De inleg per kalenderjaar ingevolge de levensloopregeling bedraagt minimaal 199*. 2. De inleg per kalenderjaar ingevolge de levensloopregeling bedraagt maximaal 12% van het bruto salaris. Het totale levenslooptegoed (inclusief rendement) mag aan het begin van het kalenderjaar maximaal 210% van het bruto jaarsalaris van het voorgaande kalenderjaar bedragen. 3. Voor deelnemers geboren tussen 1 januari 1950 en 1 januari 1955 geldt het in de vorige lid genoemde percentage niet. Zij mogen per kalenderjaar meer dan 12% van het bruto salaris inleggen (maximaal het volledige salaris). 4. Voor de werknemer die vooruitlopend op zijn pensioen, in deeltijd gaat werken of een functie met een lager salaris accepteert, mag bij de bepaling van het maximum in lid 2 worden uitgegaan van zijn eerdere hogere salaris, mits hij voor ten minste 50% van de voorafgaande arbeidsduur blijft werken en de salarisverlaging in verband met deeltijd of terugtreden naar een lager gekwalificeerde functie plaatsvindt binnen 10 jaar voorafgaand aan de pensionering bij het bereiken van 65 jaar. peildatum 1 januari 2010, bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd Artikel 6 Opname van het levenslooptegoed voor verlof De deelnemer kan vanaf één jaar na indiensttreding het levenslooptegoed benutten voor de volgende (onbetaalde) verlofdoelen: a. Langdurig (deeltijd) verlof ten behoeve van loopbaanonderbreking De werknemer kan met de werkgever schriftelijk overeenkomen dat hij onbetaald (deeltijd) verlof opneemt ten behoeve van een loopbaanonderbreking. De duur van dit onbetaald (deeltijd) verlof bedraagt minimaal 2 maanden en maximaal 18 maanden. b. Eerder stoppen met werken De werknemer heeft het recht voordat hij met pensioen gaat (deels) eerder te stoppen met werken middels het opnemen van onbetaald verlof. De werknemer deelt de duur en omvang van de vervroegde uittreding uiterlijk een jaar voor ingangsdatum aan de werkgever mede. c. Kortdurend zorgverlof De werknemer heeft bij ziekte van de partner, ouders of kinderen (stief-, schoon- of pleegfamilieleden daaronder begrepen) recht op zorgverlof. De duur van het verlof is onderwerp van overleg tussen de werkgever en de werknemer. In elke periode van 12 achtereenvolgende maanden heeft de werknemer gedurende de eerste twee weken van het verlof recht op 70% van het salaris voor zover dit salaris niet meer bedraagt dan het maximum dagloon als bedoeld in de Coördinatiewet Sociale verzekering, maar ten minste op het voor hem geldende wettelijk minimumloon. Dit kan met het levenslooptegoed tot 100% van het laatstgenoten salaris worden aangevuld. Vanaf twee weken verlof is sprake van onbetaald zorgverlof. Het bepaalde in de artikelen 4.14 en 4.18 van de CAO NU is onverminderd van toepassing. d. Langdurend zorgverlof De werknemer heeft bij levensbedreigende ziekte van de partner, ouders of kinderen (schoon- of pleegkind daaronder begrepen) recht op zorgverlof zonder behoud van salaris. De duur van het verlof is onderwerp van overleg tussen de werkgever en de deelnemer. In elke periode van 12 achtereenvolgende maanden heeft de werknemer voor in totaal ten hoogste zes maal de wekelijkse arbeidsduur recht op onbetaald verlof, op te nemen gedurende een periode van maximaal 12 weken voor maximaal de helft van zijn wekelijkse arbeidsduur. In overleg kan gekozen worden voor een andere spreiding van het verlof over de week, liggend tussen 6 weken voltijds verlof en 18 weken deeltijds verlof. Het bepaalde in artikel 4.18 van de CAO NU is onverminderd van toepassing. Tijdens het onbetaald verlof kan het inkomen met het levenslooptegoed worden aangevuld tot 100% van het laatstgenoten salaris. e. Ouderschapsverlof De werknemer die ten minste één jaar bij de werkgever in dienst is heeft voor de verzorging van een tot het gezin behorende kind in de leeftijd van 0 tot 8 jaar recht op ouderschapsverlof. Het aantal uren verlof waarop de deelnemer maximaal recht heeft bedraagt 26 maal de arbeidsduur per week. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 12 maanden. De deelnemer kan de werkgever verzoeken om: i. verlof voor een langere periode dan 12 maanden, of ii. het verlof op te delen in maximaal 6 perioden, waarbij iedere periode ten minste een maand bedraagt, of iii. meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week. Tijdens het onbetaald verlof kan het inkomen met het levenslooptegoed worden aangevuld tot 100% van het laatstgenoten salaris. Uitvoeringsregeling Regeling Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden RU Nijmegen 3
Artikel 7 Arbeidsvoorwaarden tijdens het levensloopverlof 1. Gedurende het levensloopverlof worden (naar evenredigheid) de betaling van het salaris, de vakantie-uitkering, de eindejaarsuitkering, de eventuele toelagen, de reiskostenvergoeding, eventuele andere onkostenvergoedingen en verstrekkingen stopgezet. Tijdens het levensloopverlof vindt geen opbouw van vakantie, zoals bedoeld in artikel 4.7 van de CAO plaats. 2. Indien de voltijdse verlofperiode een vol kalenderjaar betreft kan voor dat kalenderjaar niet worden deelgenomen aan het Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden, omdat de werknemer dan geen bronnen heeft om in te zetten. 3. Wanneer het levensloopverlof een periode van drie maanden overschrijdt, wordt de periodiekdatum van de werknemer opgeschoven met het aantal volledige maanden dat het verlof langer duurt dan drie maanden. 4. De werknemer is gedurende de verlofperiode verzekerd voor de werknemersverzekeringen (ZW, WIA, WW) krachtens de Wet Onbetaald Verlof (Staatsblad 412, 1998). 5. De werknemer blijft gedurende de voltijd/deeltijd verlofperiode deelnemer aan het bij de werkgever geldende Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP waarbij de verlofperiode geldt als diensttijd voor de pensioenopbouw. Gedurende het eerste verlofjaar wordt de pensioenopbouw voortgezet tegen doorsneepremie, waarbij de werkgever en de werknemer de eerste 9 maanden op de gebruikelijke wijze bijdragen in de kosten van pensioenopbouw, dit wil zeggen 70% van de premie komt voor rekening van de werkgever en 30% voor rekening van de werknemer. De werknemer komt éénmaal per acht jaar voor deze voorziening in aanmerking. Indien een verlofperiode langer dan 9 maanden wordt opgenomen, wordt gedurende de laatste 3 maanden van het eerste jaar nog doorsneepremie berekend, die volledig voor rekening van de werknemer komt. Daarna kan op verzoek van de werknemer pensioenopbouw plaatsvinden tegen een berekende individuele premie, die eveneens volledig voor rekening van de werknemer komt. Voor de hoogte van de pensioenpremie (los van de verdeling) en de grootte van het pensioengevend inkomen gelden de afspraken die in de Pensioenkamer zijn gemaakt: - doorsneepremie gedurende maximaal één jaar levensloopverlof; - indien de opname uit het levensloop spaartegoed tenminste 70% bedraagt van het inkomen voorafgaand aan het verlof, wordt de pensioenopbouw gebaseerd op het pensioengevend inkomen voorafgaand aan het verlof; - indien de opname uit het levensloop spaartegoed minder dan 70% van het pensioengevend inkomen voorafgaand aan verlof bedraagt, wordt de pensioenopbouw gebaseerd op het feitelijk inkomen uit levensloop. Artikel 8 Ziek tijdens verlof 1. Ingeval de deelnemer gedurende de voltijd verlofperiode ziek wordt, loopt het verlof gewoon door en blijft hij zijn opgenomen levenslooptegoed als inkomen genieten. 2. Ingeval de deelnemer gedurende de deeltijdverlofperiode ziek wordt, loopt het verlof gewoon door, blijft hij zijn opgenomen levenslooptegoed als inkomsten genieten en bestaat recht op doorbetaling van zijn deeltijdsalaris krachtens de CAO Nederlandse Universiteiten. 3. Als de deelnemer na afloop van de overeengekomen verlofperiode nog steeds ziek is, heeft hij vanaf dat moment weer recht op doorbetaling van zijn salaris, zoals dat gold voor ingang van het verlof. Artikel 9 Zwangerschaps- en bevallingsverlof tijdens levensloopverlof Voor de duur van het zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt het levensloopverlof opgeschort. Artikel 10 Aanvraagprocedure verlof 1. De aanvraag om langdurig (deeltijd)verlof als bedoeld in artikel 6, onder a op te nemen dient tenminste 4 maanden van tevoren schriftelijk bij de werkgever ingediend te worden. Deze termijn is niet van toepassing wanneer er sprake is van aanwending van het verlof voor zorgdoeleinden en als het moment van aanvang van het verlof niet in redelijkheid kon worden voorzien. Het voornemen ouderschapsverlof te nemen meldt de werknemer tenminste 2 maanden voor de gewenste ingangsdatum aan de werkgever. Het voornemen verlof op te nemen om eerder te stoppen met werken meldt de werknemer een jaar voor de gewenste ingangsdatum aan de werkgever. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 6 onder b stemt de werkgever in met de verlofaanvraag, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich tegen het voorgestelde tijdstip en/of de vorm van het verlof verzetten. Onder zwaarwegende bedrijfsbelangen worden onder andere verstaan ernstige problemen: a. voor de bedrijfsvoering bij de personele bezetting c.q. herbezetting; Uitvoeringsregeling Regeling Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden RU Nijmegen 4
b. van roostertechnische aard; c. op het gebied van de veiligheid. 3. Ingeval de werkgever niet instemt met de verlofaanvraag, deelt de werkgever dat schriftelijk en gemotiveerd binnen één maand na ontvangst van het verzoek mee. Er wordt dan in onderling overleg naar een alternatief gezocht. De gebruikelijk beroepsprocedures zijn onverminderd van toepassing. 4. De werkgever stelt geen eisen aan de invulling van het verlof. Indien de deelnemer tijdens de verlofperiode arbeid wenst te verrichten voor een andere werkgever, dient de deelnemer vooraf schriftelijk toestemming te vragen aan de werkgever. Artikel 11 Opname en uitbetaling levenslooptegoed 1. Over het levenslooptegoed mag tijdens het bestaan van de dienstbetrekking worden beschikt ten behoeve van salaris gedurende een periode van onbetaald verlof. 2. Voor het opnemen van levenslooptegoed, zoals bedoeld in lid 1 doen de deelnemer en de werkgever een gezamenlijk schriftelijk verzoek aan de instelling waar het levenslooptegoed wordt aangehouden middels het formulier Opname levenslooptegoed. 3. De instelling zal het tegoed overboeken naar de werkgever, die het levenslooptegoed onder inhouding van de verschuldigde loonheffing (verminderd met de levensloopkorting van 199,--* per deelgenomen jaar), de bijdrage Zorgverzekeringswet (met vergoeding van deze bijdrage door de werkgever) en de pensioenpremie doorstort op de betaalrekening van werknemer. 4. Gedurende het levensloopverlof bedraagt het opgenomen levenslooptegoed samen met het mogelijk daarnaast van de werkgever genoten salaris, niet meer dan het laatstgenoten salaris van de deelnemer. peildatum 1 januari 2010, bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd Artikel 12 Terugkeergarantie Voorzover het levensloopverlof niet wordt opgenomen direct voorafgaande aan het pensioen keert de werknemer na afloop van het verlof in principe terug in de functie die hij bij aanvang van het verlof bekleedde. Hierover kunnen andere afspraken worden gemaakt, bijvoorbeeld vanwege zwaarwegende dienstbelangen Artikel 13 Reorganisatie tijdens levensloopverlof Wanneer er tijdens het levensloopverlof van de werknemer een reorganisatie plaats vindt waarbij de (voormalige) werkplek van de werknemer betrokken is, wordt de werknemer op gelijke wijze behandeld als de andere bij de reorganisatie betrokken werknemers. Artikel 14 Einde deelname 1. Indien de deelname eindigt wegens beëindiging van het dienstverband tussen de werkgever en de deelnemer, zal ter keuze van de deelnemer: a. de levenslooprekening of -verzekering worden aangehouden mits de voorwaarden van de levensloopinstelling hierin voorzien, ofwel b. het levenslooptegoed worden ingebracht in de levensloopregeling van de nieuwe werkgever mits de voorwaarden van de nieuwe levensloopinstelling hierin voorzien, ofwel c. het levenslooptegoed worden afgekocht, waardoor het gehele tegoed in één keer in de belastingheffing wordt betrokken als salaris uit vroegere dienstbetrekking, mits de voorwaarden van de levensloopinstelling hierin voorzien. 2. Indien de deelname eindigt wegens overlijden van de werknemer, zal het levenslooptegoed nog in de loonheffing van de overleden werknemer in aanmerking worden genomen als salaris uit tegenwoordige dienstbetrekking. Artikel 15 Hardheidsclausule Afhankelijk van de bijzondere (persoonlijke) omstandigheden van de medewerker kan de werkgever aanvullende voorzieningen op maat treffen. Artikel 16 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. Uitvoeringsregeling Regeling Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden RU Nijmegen 5