Energie Energiebesparing en Winst

Vergelijkbare documenten
Tabel 5.5 Aangewezen erkende maatregelen voor energiebesparing voor onderwijs. Gebouwschil. Ruimteventilatie. Ruimteverwarming 7

Energie Energiebesparing en Winst

Energie Energiebesparing en Winst

Tabel 5.6 Aangewezen erkende maatregelen voor energiebesparing voor commerciële datacenters

HR++-glas toepassen. a) Kantoor en/of showroom wordt verwarmd. a) Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Ja.

ENERGY AUDIT KANTOREN. Deze controle is in opdracht van de gemeente Amsterdam uitgevoerd op 31 augustus 2018 door Rodney IJlstra.

Hotels en restaurants

Tabel 5.1 Aangewezen erkende maatregelen voor energiebesparing in de Metalelektro en mkb-metaal. Gebouwschil. Ruimteverwarming 5-8

Tabel 12. Erkende maatregelen voor energiebesparing in hotels en restaurants. Gebouwschil. Ruimteventilatie 3-5. Ruimteverwarming 10 13

Gebouwschil. Ruimteverwarming 2, 5-8. Ruimte- en buitenverlichting Faciliteiten 19-23

Energie Energiebesparing en Winst

Activiteitenregeling milieubeheer Geldend van t/m heden

Actielijst Erkende Maatregelen

Bijlage 10 bij de regeling: Overzicht erkende maatregelen energiebesparing per bedrijfstak

Erkende Maatregelenlijst Bouwmaterialen. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Van Herk Groep B.V. Energiebeoordeling 2017

Erkende Maatregelenlijst Mobiliteitsbranche

Oplossingenboek Energie besparen in de praktijk van het MKB metaal

Ja Nee Nvt Maatregel Foto. Installaties & regelingen. Zijn de binnen- en buitensensoren op een representatieve locatie geïnstalleerd?

Erkende Maatregelenlijst Energiebesparing Bedrijfstak Hotels en restaurants. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Erkende Maatregelenlijst Energiebesparing Bedrijfstak Verf en drukinkt. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Erkende Maatregelenlijst Energiebesparing Bedrijfstak Commerciële datacenters. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

ERKENDE MAATREGELEN VOOR ENERGIEBESPARING MOBILITEITSBRANCHE

MAATREGELENLIJST E-LOKET

Resultaten Rapport Klimaatgerust Wetgevingstool

Energiebesparing. Kantoren A-01

Tankstationbranche: Handleiding EED tankstationbranche

Erkende Maatregelenlijst Kantoren. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Zo kiest u de juiste lampen voor uw woning

BIJLAGE 10. Overzicht erkende maatregelen energiebesparing per bedrijfstak

Erkende Maatregelenlijst Energiebesparing Bedrijfstak Autoschadeherstelbedrijven. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Van Herk Groep B.V. Energiebeoordeling 2016

Erkende Maatregelenlijst Energiebesparing Bedrijfstak Agrarische sector. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Verlichting. 1 Inleiding Gewenste lichtsterkte Verlichtingssystemen... 3

Energiezuinige verlichting

Activiteitenregeling milieubeheer Geldend van t/m heden

MAATREGELENLIJST E-LOKET

Erkende Maatregelenlijst Energiebesparing Bedrijfstak Tankstations en autowasinrichtingen

Van Herk Groep B.V. Energiebeoordeling 2016

Kenniscentrum InfoMil Energiebesparing bij een sportclub

Folder Lichtbronnen. Productinformatie

BELEIDSPLAN OPENBARE VERLICHTING BIJLAGE 2 VERLICHTINGSTECHNIEK

Erkende Maatregelenlijst Energiebesparing Bedrijfstak Onderwijsinstellingen. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

PRODUCTINFORMATIE VERVANG JE GLOEILAMP

Activiteitenregeling milieubeheer Geldend van t/m heden

Energiebesparingkansen voor Sporthal Steinheim Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Uitkomst controlebezoek Ontbreken energiegegevens (x facultatief indien geen energiegegevens zijn overlegd)

Zo kiest u de juiste lampen voor uw woning

Bespaar op energie én uw woonlasten samen met Woonpartners

Energiezuinige verlichting

MAATREGELENLIJST E-LOKET

Openbare verlichting: hoe kan het efficiënter?

bedrijfsgegevens 1.1 Analyse energieverbruik Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

Activiteitenregeling milieubeheer Geldend van t/m heden

Inleiding. Activiteitenbesluit (Wet Milieubeheer) Artikel Artikel 2.16 (erkende maatregelen)

Erkende Maatregelenlijst Energiebesparing Bedrijfstak Detailhandel. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Gelet op artikel 1.7, eerste lid, onderdeel a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

Meer wooncomfort. en minder energieverbruik door een warmtepomp. voltalimburg.nl/warmtepomp

Erkende Maatregelenlijst Meubels en hout. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

LED en Verlichting. Van fakkel naar oled. Pieter Ledeganck Charlotte Claessens.

Itho Daalderop Energiezuinig en comfortabel klimaatsysteem. uw nieuwe. woning

Startadvies Energiebesparing

Trias energetica. Verdiepende opdracht

Catalogus, led verlichting.

Hoe word je een energiebewuste handelaar?

Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen

Gemeente Baarn. Provincie Utrecht

Referentiegebouwen utiliteitsbouw

Duurzame energie. uitgestoten in vergelijking met een conventioneel verwarmingssysteem, bijvoorbeeld een CV ketel.

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING. Erkende maatregelen voor energiebesparing

U kunt energie besparen. De belangrijkste en meest urgente verbeterpunten worden in onderstaande tabel weergegeven.

WOONLASTEN Zijn de maandlasten voor huur + energie in een Passiefhuis lager dan in een normale woning? 4

Led2b. Leds for business. Een compleet aanbod voor de zakelijke markt. Productoverzicht. Vervang verlichting voor LED

Gefeliciteerd met uw vernieuwde woning!

Beschrijving. Hoe weet u of u conventionele TL hebt?

Energiemaatregelen Cultuurhuis in Doorn. Definitief. Milieudienst Zuidoost-Utrecht Januari UHR1112.S002/ Erwin Mikkers Julia Verhoeven

PDFlib PLOP: PDF Linearization, Optimization, Protection. Page inserted by evaluation version

Installatie overzicht bij EPC-concepten

Geachte mevrouw Van der Kammen,

Verwarming en koeling met warmtepomp d.m.v. vloerverwarming / koeling. Werking van de warmtepomp

RENOVATIE KANTOOR NOTITIE ENERGIEBESPARING EN INVESTERINGEN INHOUDSPOGAVE

Verlichting. Samen sparen we energie

VERLICHTINGSWIZARD Bespaar energie met de juiste lamp!

Spouwmuurisolatie. Tips spouwmuurisolatie

Energiezuinige verlichting

Ruimteverwarming. 1 Inleiding Energieverbruik ruimteverwarming Centrale verwarming Decentralisatie... 4

Het cascadesysteem. in één compact toestel

Quickscan energiebesparing

Gefeliciteerd met uw vernieuwde woning!

Huis & Erf steekt energie in uw woning. Isolatiemaatregelen

Erkende Maatregelenlijst Energiebesparing Bedrijfstak Metalelektro en mkb-metaal. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

WATERWERKBLAD. WARMTAPWATERINSTALLATIES Beveiligingen

Rapportage Energiebus

Discussienota Tertiaire sector voor de studie: Energie en broeikasgasscenario s voor het Vlaamse gewest verkenning beleidsscenario s tot 2030

Resultaten energiescan Golfclub Zwolle

Fietspad/wandelpad. Openbare Verlichting & Verkeersregelinstallaties. >> Als het gaat om energie en klimaat

ERKENDE MAATREGELEN VOOR ENERGIEBESPARING METALELEKTRO EN MKB-METAAL

ENERGENCE Quick-Scan. V.v.E. Voorbeeldig. Project adres: Bespaarstraat EN Amsterdam

Welke maatregelen zijn/worden uitgevoerd en per wanneer zijn/worden deze gerealiseerd?

Transcriptie:

Energie Energiebesparing en Winst Inhoudsopgave - 1. Inleiding Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu 2. Gebouwschil 2.1. Warmte- en koudeverlies via de buitenmuur beperken 3. In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht) 3.1. Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur 3.2. Energiezuinige warmteopwekking toepassen 3.3. Energiezuinige warmteopwekking van tapwater toepassen 3.4. Opstarttijd cv-installatie regelen op basis van buitentemperatuur en interne warmtelast 4. Ruimte- en buitenverlichting 4.1. Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken 4.2. Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken. 4.3. Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken 4.4. Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken 4.5. Onnodig branden van binnenverlichting in pauzes en buiten bedrijfstijd voorkomen 4.6. Onnodig branden van buitenverlichting voorkomen zodat verlichting alleen brandt als het donker is, en per nacht minimaal 6 uur uit is of alleen bij beweging brandt 5. Ruimteventilatie 5.1. Onnodig aanstaan van ventilatie buiten bedrijfstijd voorkomen 5.2. Vollasturen ventilatoren beperken door afschakelen van ventilatoren bij lager ventilatiedebiet 5.3. Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor voorverwarmen ingaande ventilatielucht bij gebalanceerd ventilatiesysteem 6. Ruimteverwarming 6.1. Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde ruimten Energiebesparing en Winst Infomil 1

1. Inleiding Voor deze bedrijfstak zijn energiebesparende maatregelen aangewezen die per als erkende maatregel in werking zijn getreden. Hieronder staat eerst informatie over de werking van de erkende maatregelen energiebesparing, daarna een toelichting op de reikwijdte van de bedrijfstak, gevolgd door een omschrijving van de maatregelen. Zie voor meer informatie over de (werking) van de erkende maatregelen energiebesparing de handreiking erkende maatregelen energiebesparing en de Staatscourant Activiteitenregeling milieubeheer (nr. 29035). Reikwijdte van de bedrijfstak Diensten waar administratieve werkzaamheden worden uitgevoerd. De inrichting heeft overwegend een kantoorfunctie zoals aangehaald in het Bouwbesluit 2012. Denk aan het openbaar bestuur, overheidsdiensten, verplichte sociale verzekeringen en zakelijke en financiële dienstverlening. Ter indicatie de SBI-codes die voor de indeling van deze diensten veelal worden gebruikt zijn SBI-code 64 t/m 74 en 84. In deze bedrijfstak zijn erkende maatregelen aangemerkt voor de in tabel 5.4 genoemde activiteiten en typen maatregelen. Voor faciliteiten (zoals ICT, productkoeling en grootkeuken/kantine), processen en datacenters bij de zijn nog geen erkende maatregelen opgenomen. Voor deze typen maatregelen en activiteiten blijft artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit gelden. In een later stadium worden hiervoor alsnog erkende maatregelen opgenomen. 2. Gebouwschil 2.1. Warmte- en koudeverlies via de buitenmuur beperken Voor spouwmuren waar isolatie ontbreekt, is spouwmuurisolatie toepasbaar. Het gaat om een gebouw die (in de winter) wordt verwarmd en/of (in de zomer) wordt gekoeld. Het gaat niet om gebouwen die alleen in de winter vorstvrij gehouden worden. Energiebesparing en Winst Infomil 2

Een spouwmuur bestaat uit een binnenmuur en een buitenmuur met daartussen een luchtlaag, de spouw. In de periode 1920 tot 1960 zijn gebouwen steeds vaker met een spouwmuur gerealiseerd. Sinds 1975 zijn spouwmuren met isolatie uitgerust. Een spouwmuur heeft een minimale dikte van 24 cm en heeft ventilatievoorzieningen. Als spouwmuurisolatie al is toegepast zijn veelal afgedichte gaten in de buitenmuur waar te nemen. Het isoleren van spouwmuren is een techniek van de erkende maatregel Warmte- en koudeverlies via de buitenmuur beperken. Een spouwmuur is minimaal 24 cm dik (te meten bij deuren en ramen) en heeft vaak ventilatievoorzieningen zoals ventilatieroosters of open stootvoegen. Bij een na geïsoleerde spouwmuur zijn in de gevel afgedichte gaten aanwezig. Na-isolatie aan de binnenzijde van het gebouw is vaak een afwerking met gipsplaten. Isolatiemateriaal in de spouwmuur verlaagt het verlies aan warmte of koude door de buitenmuur. Door ongeïsoleerde spouwmuren vindt in de winter warmteverlies plaats. In de zomer komt ongewenste warmte naar binnen. Naast het verlagen van de energiekosten is tegelijkertijd ook het comfort in koude en warme periodes hoger. Er zijn verschillende isolatiematerialen voor spouwmuren beschikbaar. Veel gebruikte isolatiematerialen zijn PUR-schuim, geëxpandeerd polystyreenschuim (EPS) en glas- of steenwol. In het onderstaande is een overzicht van isolatiematerialen als voorbeeld weergegeven: uf-schuim: dit materiaal isoleert het slechtst en wordt bijna niet meer toegepast; steenwolvlokken en glaswolvlokken: dit materiaal wordt veel toegepast. Het materiaal heeft soms als nadeel dat het soms gaat 'inklinken'. Het inklinken is binnen enkele jaren ruimschoots binnen de garantieperiode afgerond en kan dan eenvoudig van bovenaf worden aangevuld worden; ps-schuimparels: dit materiaal wordt veel toegepast. Het materiaal moet met voldoende lijm in de spouw worden gespoten, zodat een plaat in de spouw ontstaat. Bij het gebruiken van te weinig lijm, zal het rondom het pand, via openingen, vanuit de spouw 'sneeuwen'; gesiliconiseerde perlitekorrels: dit materiaal wordt relatief weinig toegepast. Het materiaal gedraagt zich in de spouw als water, dus als openingen worden vergeten, zal het materiaal gedeeltelijk weer uitlopen; pur-schuim: is op de bouwlocatie aan te maken en wordt veel toegepast. Het juist aanmengen en inspuiten kan alleen bij bepaalde condities van het buitenklimaat. Als sprake is van een jaarlijkse aardgasverbruik lager dan 170.000 m3 is het isoleren van de spouwmuur erkend op een natuurlijk moment. Als in deze situatie ook sprake is van een gebouw met een bruto vloeroppervlakte minder dan 600 m2 dan is het isoleren van de buitenmuur erkend op een zelfstandig moment. Voor het na-isoleren van spouwmuren zijn vakkundige (gecertificeerde) bedrijven beschikbaar. Op de internetsite. Meer informatie hierover vind u op de internetsite van het SKG-IKOB (certificatie-instelling ). Energiebesparing en Winst Infomil 3

Voor gebouwen met minimaal een energielabel C of gebouwen met een bouwjaar vanaf 2003 wordt uitgegaan dat deze maatregel al is getroffen. Het energielabel staat voor de energieprestatie op basis van getroffen maatregelen. Voor wat betreft het bouwjaar geldt dat nieuwbouw in ieder geval aan de EPCeisen van 2003 behoort te voldoen. 3. In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht) 3.1. Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur Weersafhankelijke regeling is toepasbaar op cv-ketels met onnodige hoge temperatuurverwarming bij hogere buitentemperaturen en waar de regeling ontbreekt. Weersafhankelijke regeling is ook toepasbaar op de cv-groep als dit op de ketel onmogelijk is door de warmtapwatervoorziening (hoge temperatuurverwarming). Een weersafhankelijke regeling is een techniek van de erkende maatregel Aanvoertemperatuur van het cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur. Bij een weersafhankelijke regeling hoort een buitenvoeler die in een behuizing (zoals een kleine kast) aan de buitengevel gemonteerd. Veelal aan de noord- of noordoostgevel. Een weersafhankelijk regeling is in een behuizing in de technische ruimte (of stookruimte) aanwezig. Deze regeling kan ook in een gebouwbeheersysteem of in een optimaliserende regeling zijn geïntegreerd. Afhankelijk van onder andere de buitentemperatuur is er een grote of kleine warmtebehoefte in een gebouw. Bij lage buitentemperaturen (zoals winterperiode) is het nodig dat het cv-water voldoende warmte heeft om aan de werkruimten af te geven (bijvoorbeeld via radiatoren). Bij hogere buitentemperaturen (zoals de zomerperiode) volstaat een lagere cvwatertemperatuur om te zorgen voor de benodigde warmtebehoefte.. Een weersafhankelijke regeling maakt gebruikt van een stooklijn die de temperatuur van het cv-water afstemt met de buitentemperatuur. Een hoogrendementsketel (bijvoorbeeld de HR107-ketel) heeft een hoger rendement bij een de cv-watertemperatuur die lager is dan 55 C. Zo heeft bijvoorbeeld een HR- Energiebesparing en Winst Infomil 4

ketel bij een cv-watertemperatuur van 90 C een rendement die tot wel 12% lager kan zijn dan bij een cvwatertemperatuur van 45 C. Bij een conventionele ketel loopt het rendementsverlies op tot wel 4%. Naast een hoger rendement van een cv-ketel draagt een weersafhankelijk regeling bij aan een hoger comfort in de werkruimten. Met cv-water van 90 C en een buitentemperatuur van 15 C is het snel te warm in een gebouw. Bij grotere gebouwen (groter dan 500 m² vloeroppervlak) is het gebouw vaak opgedeeld in meerdere cvgroepen ook wel secundaire groepen genoemd. Om in elk gebouwdeel via maatwerk een behaaglijk klimaat te realiseren. De primaire groep is de aanvoer- en retourleiding van de ketel naar het verdeelblok en retourblok. Via het verdeelblok wordt opgewarmd water verdeeld over secundaire groepen en verzamelt het retourblok het afgekoelde cv-water van de secundaire groepen. Daarna gaat het water (in de retourleiding van de primaire groep) weer terug naar de cv-ketel. Als de primaire groep weersafhankelijk is of wordt geregeld dan is automatisch ook de secundaire groep weersafhankelijk geregeld. Zodra de warmtebehoefte van de secundaire groepen verschillen, is het wenselijk om per secundaire groep een aparte weersafhankelijke regeling te plaatsen. Als de cv-ketel ook een boiler (voor warmtapwater of proceswater) van warmte voorziet, moet de weersafhankelijke regeling iedere keer uitschakelen zodra de ketel de boiler warmte moet leveren. Het gevolg is dat de watertemperatuur in de primaire groep gaat variëren waardoor de secundaire groepen een eigen weersafhankelijke regeling nodig hebben. De weersafhankelijke regeling van de primaire groep is dan afgestemd op de secundaire groep die de hoogste temperaturen vraagt. De maatregel is erkend op een zelfstandig en natuurlijk moment. Geen bijzonderheden. 3.2. Energiezuinige warmteopwekking toepassen Een hoogrendementsketel (HR107-ketel) is toepasbaar als de retourtemperatuur van de ketel lager kan zijn dan 55 C en condensafvoer mogelijk is. Hoge temperatuursystemen (zoals warmtapwatersysteem of hoge temperatuurstralingspanelen) verhinderen dat soms. Bij een systeem dat continu op een hogere temperatuur dan de condensatietemperatuur wordt gehouden, heeft de HR107-ketel geen Energiebesparing en Winst Infomil 5

energievoordeel. Voor deze erkende maatregel zijn twee uitgangsituaties relevant (situaties dat de maatregel toepasbaar is), namelijk: a) Conventioneel rendementsketel (CR-ketel) of verbeterd rendementsketel (VR-ketel) is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar). b) Hoogrendementsketel (HR100-ketel) is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar). Een standaardstookseizoen heeft ongeveer 1.000 vollasturen per jaar (4 uur op 25% van het vermogen is 1 vollastuur). In normale situaties is de maatregel van toepassing. De maatregel is dan niet van toepassing bij piekketels die ingezet worden bij vrieskou. Een HR107-ketel is een techniek van de erkende maatregel Energiezuinige warmteopwekking toepassen. Een HR-ketel is te herkennen aan een afvoerleiding van condenswater en het gaskeurlabel (een sticker) aan de buiten- of binnenkant van ketel. Op dit label is de klasse (in dit geval HR107 ) van ketel vermeld. Bij de verbranding van aardgas ontstaan rookgassen met waterdamp die warmte bevatten. Een HR107-ketel heeft een rookgascondensor in het rookgaskanaal. Hiermee wint een HR107-ketel de extra warmte terug via condensatie van de waterdamp in de rookgassen. Tot circa 10% extra warmte wordt alsnog nuttig gebruikt ten opzichte van een VR-ketel. De warmte die hierbij vrijkomt, komt ten goede aan het verwarmingssysteem van het gebouw. Bij een HR107-ketel moet het retourwater (het water uit het gebouw naar de ketel toe) lager zijn dan 55 C anders condenseert de waterdamp in de rookgassen niet. Hoe kouder het retourwater, des te beter de condensatie plaatsvindt en des te hoger het rendement is van de HR107-ketel. Daarom leidt een te hoog ingestelde stooklijn tot een lager rendement van de HR107-ketel. Een HR107-ketel heeft een modulerende brander met een rendement van ongeveer 95% (bovenwaarde, is het rendement inclusief condensatiewarmte) en 107% (onderwaarde, is het rendement exclusief condensatiewarmte waardoor het hoger dan 100% kan zijn). De HR107-ketel heeft nog een bijkomend milieuvoordeel. De NOx-uitstoot is namelijk lager (factor 3 tot 4) dan bij oude cv-ketels. Als sprake is van geen tot beperkte gebouwisolatie (ter indicatie: minder dan 40 mm isolatie of bouwjaar van 1975 of eerder) dan is de maatregel erkend op een natuurlijk moment. Als in deze situatie ook sprake is van een bruto vloeroppervlakte minder dan 600 m 2 dan is de maatregel erkend op een zelfstandig moment. Als een HR107-ketel aanwezig is of wordt toegepast (zie maatregel nummer 8), dan is de volgende maatregel niet meer erkend: Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor voorverwarmen ingaande ventilatielucht bij Energiebesparing en Winst Infomil 6

gebalanceerd ventilatiesysteem (zie maatregel nummer 4). Een HR107-ketel (zie maatregel nummer 8) is niet meer erkend als de volgende maatregel aanwezig is of wordt toegepast: Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor voorverwarmen ingaande ventilatielucht bij gebalanceerd ventilatiesysteem (zie maatregel nummer 4). Voor gebouwen met minimaal een energielabel C of gebouwen met een bouwjaar vanaf 2003 wordt uitgegaan dat deze maatregel al is getroffen. Het energielabel staat voor de energieprestatie op basis van getroffen maatregelen. Voor wat betreft het bouwjaar geldt dat nieuwbouw in ieder geval aan de EPCeisen van 2003 behoort te voldoen. 3.3. Energiezuinige warmteopwekking van tapwater toepassen Een gasgestookte hoogrendementsboiler (HR-boiler) is toepasbaar in een warmtapwaterinstallatie met een conventionele gasgestookte boiler (er is geen sprake van een combiketel) en waar condensafvoer mogelijk is. Een HR-boiler is een techniek voor het energiezuinig opwekken van warm tapwater. Een HR-boiler is te herkennen aan een afvoerleiding voor condenswater. Bij de verbranding van aardgas ontstaan rookgassen met waterdamp die warmte bevatten. Een HR-boiler is zo ontworpen dat de toevoer van koud water langs de rookgassen wordt geleid. Een HR-boiler haalt extra warmte uit de rookgassen door condensatie van de aanwezige waterdamp in die rookgassen. Hierdoor komt tot wel 10% extra warmte vrij ten opzichte van een conventionele boiler. Het koude water neemt deze (extra) warmte uit de waterdamp op waardoor minder aardgas nodig is voor dezelfde hoeveelheid warm tapwater. Een HR-boiler is erkend op een natuurlijk moment. Als sprake is van een bruto vloeroppervlakte minder dan 600 m 2 dan is deze maatregel erkend op een zelfstandig en natuurlijk moment. Energiebesparing en Winst Infomil 7

Voor gebouwen met minimaal een energielabel C of gebouwen met een bouwjaar vanaf 2003 wordt uitgegaan dat deze maatregel al is getroffen. Het energielabel staat voor de energieprestatie op basis van getroffen maatregelen. Voor wat betreft het bouwjaar geldt dat nieuwbouw in ieder geval aan de EPCeisen van 2003 behoort te voldoen. 3.4. Opstarttijd cv-installatie regelen op basis van buitentemperatuur en interne warmtelast Een optimaliserende regeling is toepasbaar in gebouwdelen met wisselend gebruik (niet volcontinu). Een optimaliserende regeling is een techniek van de erkende maatregel Opstarttijd cv-installatie regelen op basis van buitentemperatuur en interne warmtelast. Een optimaliserende regeling is vaak in een behuizing in de technische ruimte (of stookruimte) aanwezig nabij de cv-ketels en heeft veelal een buitenvoeler. Deze regeling kan ook in een gebouwbeheersysteem of in een weersafhankelijke regeling zijn geïntegreerd. Een optimaliserende regeling regelt de opstarttijd van de cv-installatie automatisch. Een dergelijke regeling zorgt ervoor dat het opwarmen van een gebouw (vanuit nachtbedrijf naar dagbedrijf) zo kort mogelijk duurt. Veelal beschikt een bestaande regeling van een cv-installatie over deze functionaliteit. Anders wordt de bestaande regeling vervangen door een regeling waarbij de optimalisatie wel mogelijk is. Op basis van verschillende parameters bepaalt een optimaliserende regeling hoeveel tijd de cv-installatie nodig heeft om het gebouw te verwarmen. Hierdoor is het gebouw op een gewenst tijdstip op de gewenste temperatuur zonder dat de installatie onnodig veel energie verbruikt. De regeling zorgt er voor dat de klimaatinstallatie vroeger begint met opwarmen als het buiten kouder is. Parameters die de opstarttijd voor het opwarmen van het gebouw bepalen, zijn bijvoorbeeld: De mate van afkoeling van het te verwarmen gebouw. De heersende buitentemperatuur tijdens het opwarmen. De constructie van het gebouw (een houten gebouw is sneller op temperatuur dan een gebouw Energiebesparing en Winst Infomil 8

met veel massieve muren) en isolatiegraad. De mate van warmtelevering in een bepaalde tijdsperiode. Type warmteafgifte in het gebouw. De gewenste binnentemperatuur. Verschillende optimaliserende regelingen zijn verkrijgbaar: Geavanceerde regelingen (meestal voor grotere gebouwen) met een binnen- en buitentemperatuursensor. Op basis van de buitentemperatuur, de binnentemperatuur en de opwarmsnelheid van het gebouw tijdens de voorgaande dag(en) bepalen het opstarttijdstip. Voor geavanceerde regelingen zijn andere belangrijke functies in de regelaar geïntegreerd, zoals weersafhankelijk regelen, vorstbeveiliging, nachtverlaging, optimalisering opwarmtijd (adaptief), stooklijn aanpassing voor het opwarmen en, pompaansturing (nadraaitijd en periodiek draaien buiten het stookseizoen). Minst geavanceerde regelingen (meestal voor kleinere gebouwen) hebben alleen een binnentemperatuursensor. Op de regelapparatuur is aan te geven of het een zwaar, normaal, of een licht gebouw is. Vervolgens berekent de regeling op basis van de heersende binnentemperatuur de opstarttijd. Als sprake is van een jaarlijks aardgasverbruik minder dan 170.000 m 3 is de maatregel erkend op een zelfstandig en natuurlijk moment. Het is raadzaam om rekening te houden met de zomer- en wintertijd, zon- en feestdagen en/of speciale activiteiten. Als de cv-installatie in groepen is verdeeld, moet per groep de regeling (voor de geschikte starttijdstip voor het opwarmen) worden ingesteld. 4. Ruimte- en buitenverlichting 4.1. Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken Energiebesparing en Winst Infomil 9

Ruimten waar accentverlichting met gloeilampen aanwezig is voor het belichten van bijvoorbeeld bureaus, leestafels, kunstobjecten, muren, vloeren, wanden en plafonds. De lampen zijn door energiezuinigere lampen te vervangen (retrofit). In zijn traditionele spaarlampen (PL-lampen) en halogeenlampen technieken van de erkende maatregel Geïnstalleerde vermogen van accentverlichting beperken. Gloeilampen en halogeenlampen zijn - mede door energie-inefficiëntie en de wettelijke uitfasering - steeds minder toegepast. Heldere halogeenlampen van 5W en 10W op laagspanning kennen overigens (nog) geen uitfasering. Gloeilampen zijn eenvoudig te vervangen door halogeenlampen (die geen uitfasering kennen) of spaarlampen. Halogeenlamp als vervanger van gloeilamp De halogeenlamp heeft een kleine glazen behuizing (een ballon met een inert gas) en hebben een buisof insteekvorm (met of zonder reflector). Deze lampen kunnen gloeilampen vervangen in de bestaande armatuur. Bij dezelfde lichtopbrengst (lumen) verbruikt een halogeenlamp ongeveer 10% minder elektriciteit dan een gloeilamp. Spaarlamp als vervanger van gloeilamp Een spaarlamp is meestal als een opgevouwen TL-lamp uitgevoerd en heeft een spiraal-, bol- of een u- vorm. Bij dezelfde lichtopbrengst (lumen) verbruikt een spaarlamp ongeveer 70 tot 80% minder elektriciteit dan een gloeilamp. Naast de traditionele spaarlamp is ook een compacte versie verkrijgbaar. Beide type spaarlampen zijn in diverse uitvoeringen en met verschillende kleurtemperaturen beschikbaar (van warmwit tot koelwit). De maatregel is op een zelfstandig en natuurlijk moment erkend. Geen bijzonderheden. 4.2. Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken. Energiebesparing en Winst Infomil 10

Het gaat om de basis binnenverlichting in ruimten met conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL). Bijvoorbeeld in de ontvangsthal, kantoorruimtes, klaslokalen, gangen en kantine. De lampen zijn door energiezuinigere lampen (met adapter) in de bestaande armatuur te vervangen. Een langwerpige fluorescentielamp (TL5) via een adapter is een techniek van de erkende maatregel Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken. Deze lamp is korter dan de conventionele lamp en is met een zichtbaar verloopstuk (de adapter) in het bestaande armatuur op te nemen. Een TL5 is te herkennen aan de dunne buislamp (diameter van 16 mm). Ten opzichte van de conventionele verlichting en vsa is het stroboscopisch effect bij opstarten niet meer zichtbaar en is ook geen tikkend/klikkend geluid hoorbaar. Met de smartphone zijn bij conventionele verlichting veel bewegende lijnen zichtbaar waarbij TL5-verlichting een constante lijn zichtbaar is. Naast de keuze voor een energiezuinige (compacte) fluorescentielamp is het toepassen van een energiezuinig armatuur ook van groot belang. Ieder armatuur gebruikt zelf ook energie door het voorschakelapparaat (vsa). Het totale energiegebruik van een verlichtingsysteem is dus afhankelijk van het type lamp en het type vsa in het armatuur (de aanwezigheid van een optiek is overigens ook daarin bepalend). Een onderscheid wordt gemaakt in conventionele armaturen met elektromagnetische vsa s en hoogfrequente armaturen met elektronische vsa s. Het rendement van een elektronisch vsa in combinatie met de lamp is veel hoger dan bij een conventionele vsa. Het toepassen van hoogfrequent aangestuurde verlichting heeft de onderstaande voordelen (ten opzichte van een conventioneel armatuur): toename levensduur van de lamp; een snelle inschakeling zonder stroboscopisch effect ; lager elektriciteitsverbruik; lagere onderhoudskosten; geen elektriciteitsverbruik bij een defecte lamp (wordt direct uitgeschakeld); verlichting is dimbaar (op licht, beweging, geluid of tijd). Bij een bestaand conventioneel armatuur wordt enkel een adapter toegepast in plaats van het aanschaffen van een geheel nieuw armatuur (of ombouw van een bestaand armatuur). Hierdoor wordt het conventionele vsa en de starter overbrugt en vindt daarmee ook hf-aansturing plaats. Ook wordt bij het toepassen van een adapter een T8-lamp volledig vervangen door een hoogfrequent vsa met T5-lamp. In tegenstelling tot ombouw wordt het conventionele vsa niet verwijderd, maar wel uitgeschakeld. Ook de (kortere) lengte van een T5-lamp wordt ten opzichte van een T8-lamp met de adapter overbrugt. Energiebesparing en Winst Infomil 11

De langwerpige fluorescentielamp (TL5) met adapter is erkend op een zelfstandig en natuurlijk moment. Voor gebouwen met minimaal een energielabel C of gebouwen met een bouwjaar vanaf 2003 wordt uitgegaan dat deze maatregel al is getroffen. Het energielabel staat voor de energieprestatie op basis van getroffen maatregelen. Voor wat betreft het bouwjaar geldt dat nieuwbouw in ieder geval aan de EPCeisen van 2003 behoort te voldoen. Voor het kiezen van de meest geschikte oplossing is het van belang om de bestaande verlichtingskwaliteit van de verlichtingsinstallatie te inventariseren (verlichtingsniveau en gelijkmatigheid). Voor de drijver van de inrichting kunnen de volgende publicaties behulpzaam zijn: ISSO publicatie 90 Energie-efficiënte verlichting in en rondom gebouwen De binnenverlichtingsnorm NEN 12464-1 NSVV brochure Handreiking voor RETROFIT-verlichtingsproducten in de utiliteitsbouw De Agentschap NL Slim Licht Scan Utiliteitsgebouwen http://slimlichtscan.admea.nl/ 4.3. Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken De maatregel is toepasbaar op locaties waar armaturen met halogeen- of hogedruk kwiklampen aanwezig zijn. Het gaat om bijvoorbeeld verlichting voor het aanlichten van gebouwen, verlichting op parkeerterreinen, contourverlichting van (bedrijfs-) terreinen, oriëntatieverlichting, beveiligingsverlichting, tuin- en sfeerverlichting. Het gaat veelal om buitenverlichting in wand- of mastuitvoeringen (paaltopuitvoeringen). De lampen zijn door energiezuinigere lampen in de bestaande armatuur te vervangen. Het toepassen van LED-verlichting, natriumlampen en metaalhalogeenlampen in bestaande armaturen zijn technieken van de erkende maatregel Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken. Energiebesparing en Winst Infomil 12

Vervang halogeenverlichting door LED-verlichting (optie a) LED-lampen zijn te herkennen aan de verschillende (kleine) lichtpunten (de diodes) en zijn in veel uitvoeringen beschikbaar. Als buitenverlichting zijn deze lampen vaak in de vorm van spots aanwezig. Ondanks dat LED-lampen al minder warmte produceren, zijn koelribben aanwezig om de warmte af te voeren (LED-lampen kunnen niet goed tegen warmte). Armaturen met LED-verlichting zijn een energiezuinige oplossing voor halogeenverlichting. Ook door de hoge lichtopbrengst en goede kleurweergave is LED-verlichting een goede vervanger voor de halogeenlampen. Vervang halogeenverlichting door lage of hogedruk natriumlampen (optie b) Lagedruk natriumlampen vormen een energiezuinige oplossing voor halogeenverlichting. Een lagedruk natriumlamp heeft een hoge lichtopbrengst en is herkenbaar aan het oranjekleurige licht door de zeer slecht kleurweergave (Ra = 0). Lagedruk natriumlampen worden vaak ook nog als straatverlichting toegepast. Een betere kleurweergave wordt bereikt met een hogedruk natriumlamp, maar zijn minder energiezuinig dan een lagedruk natriumlamp. Hogedruk natriumverlichting heeft een matige tot goede kleurwaardering (Ra is 50-80). Het is geschikt voor het verlichten van gevels, parkeer- en bedrijfsterreinen. Deze lichtbronnen hebben een langzame opstart en duurt het circa 5 minuten voordat het lichtniveau 100% is. Hierdoor is hogedruk natriumverlichting niet geschikt voor systemen waarbij aanwezigheidsdetectie wordt toegepast (bijvoorbeeld voor schrikverlichting ). Vervang hogedruk kwiklampen door metaalhalogeenlampen (optie c) Metaalhalogeenlampen geven wit licht en zijn verkrijgbaar in verschillende uitvoeringsvormen. Veel voorkomende zijn ellips- en buisvormig (met schroefdraad en BY22D fittingen).een metaalhalogeenlamp is een geschikte energiezuinige vervangende lamp voor situaties waarbij een goede kleurweergave (Ra is 60 95) wel belangrijk is. Denk bijvoorbeeld aan gezichtsherkenning bij camerabewaking. Een dergelijke lamp heeft wel enige minuten nodig om 100% lichtniveau te bereiken en is dus minder geschikt voor systemen met aanwezigheidsdetectie (bijvoorbeeld voor schrikverlichting ). De hogedruk kwiklampen zijn door Europese wetgeving vanaf 2015 niet meer verkrijgbaar. Vervang hoge druk kwiklampen door hogedruk natriumverlichting (optie d) Lage druk natriumlampen geven oranje licht en de hoge druk natriumlampen geven goudgeel licht. De hogedruk natriumlampen zijn verkrijgbaar in verschillende uitvoeringsvormen. Veel voorkomende zijn ellips- en buisvormig (met schroefdraad en BY22D fittingen). Hogedruk natriumverlichting is een energieefficiënte vervanger voor hogedruk kwikdamplampen. Het gaat specifiek om situaties waarin kleurweergave minder belangrijk is. Alle genoemde technieken (a tot en met d), om het geïnstalleerd vermogen van de buitenverlichting te beperken zijn erkend op een zelfstandig en natuurlijk moment. Energiebesparing en Winst Infomil 13

Bij de keuze door de drijver van de inrichting zijn de volgende informatiebronnen nuttig: de ISSO publicatie 90 Energie-efficiënte verlichting in en rondom gebouwen de verlichtingsnorm NEN 12464-2 NSVV publicatie Praktijkdocument Industriële Verlichting 2011 (BV-406). 4.4. Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken Deze maatregel is toepasbaar op reclameverlichting, zoals lichtbakken (dak-, gevel- en zuilopstelling) en aangelichte reclameborden. Vaak gaat het om verlichte logo s, namen van bedrijven/organisaties en allerlei (aanbiedingen van) producten. In de huidige situatie vindt verlichting plaats met gloeilampen of halogeenlampen. Gloeilampen zijn vaak in of als letter verlicht. Het gaat dan om laagspanning hallogeen (12V-lampvoet GU5,3) en/of hoogvolt halogeen (230V-lampvoet GU10). Bij toepassing van de langwerpige fluorescentielampen is voldoende ruimte nodig in het reclameobject voor het omschakelen van puntlichtbronnen naar lijnlichtbronnen. LED-verlichting en hoogfrequente TL-verlichting (TL5) zijn technieken van de erkende maatregel Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken. De aandacht van de mens gaat altijd uit naar die plekken waar de lichtsterkste het hoogst is. Hierdoor wordt bij reclameverlichting vaak sterk geconcentreerde of gerichte verlichting toegepast. Gloeilampen en halogeenverlichting zijn geen goede keuze voor reclameverlichting. Dor inefficiëntie en de wettelijke uitfasering worden deze lampen steeds minder toegepast. Deze lampen worden nog steeds gebruikt bij het aanlichten van reclameborden. Hoogfrequente TL-verlichting (TL5) of LED-verlichting is een betere keuze. LED-lamp als vervanger van gloeilamp en halogeenlamp LED-lampen zijn als reclameverlichting vaak in de vorm van een gloeilamp (met grote E27 of kleine E14 Edison-fitting) of spotjes (met steek- of bajonetvoet). Ondanks dat LED-lampen al minder warmte produceren, zijn koelribben aanwezig om de warmte af te voeren (LED-lampen kunnen niet goed tegen warmte). Verlichting wordt naast diverse andere doeleinden (zoals beveiliging, oriëntatie en sociale Energiebesparing en Winst Infomil 14

veiligheid) ook voor reclame gebruikt. Bij dezelfde lichtopbrengst (lumen) verbruikt een LED-lamp ongeveer 70 tot 80% minder elektriciteit dan een gloeilamp en 60 tot 70% minder dan een halogeenlamp. LED-lampen zijn verkrijgbaar in diverse uitvoeringsvormen met verschillende maatvoeringen en zijn een goed alternatief voor gloei- en halogeenlampen voor in de bestaande armaturen. Daarnaast zijn LED-lampen dimbaar (lichtkleur verandert niet door dimmen), branden direct op volle sterkte en hebben een lange levensduur. De langere levensduur is bij reclameborden op grote hoogte een belangrijk voordeel. Hoogfrequente langwerpige fluorescentieverlichting (TL5) als vervanger van gloeilamp Een TL5 is te herkennen aan de dunne buislamp (diameter van 16 mm). Ten opzichte van de conventionele verlichting en vsa is het stroboscopisch effect bij opstarten niet meer zichtbaar en is ook geen tikkend/klikkend geluid hoorbaar. Met de smartphone zijn bij conventionele verlichting veel bewegende lijnen zichtbaar waarbij TL5-verlichting een constante lijn zichtbaar is. Bij een gelijke lichtopbrengst is het rendement van een elektronisch voorschakelapparaat (vsa) in combinatie met de lamp veel hoger dan die van gloeilampen. Energie-efficiënte hoogfrequentie langwerpige fluorescentieverlichting (TL5) is een goede keuze voor reclameverlichting. Hiervoor is het wel nodig om nieuwe armaturen te plaatsen. Het toepassen van TL5-verlichting heeft de onderstaande voordelen: toename levensduur van de lamp wat bij reclameborden op grote hoogte een belangrijk voordeel is door de lijnverlichting een gelijkmatigere lichtverdeling dan bij puntbronnen een snelle inschakeling zonder stroboscopisch effect lager elektriciteitsverbruik lagere onderhoudskosten. LED-lampen en hoogfrequente fluorescentieverlichting toepassen als reclameverlichting zijn erkend op een zelfstandig en natuurlijk moment. Door het lichtniveau in de directe omgeving te verlagen - wat overigens ook een extra besparing geeft - kan met minder licht op het object toch het gewenste resultaat worden bereikt. Bij de keuze door de drijver van de inrichting kunnen de volgende informatiebronnen nuttig zijn: Voorkom lichthinder door reclameverlichting (zie de NSVV publicatie Algemene richtlijn betreffende lichthinder deel 4 Reclameverlichting (HI-105) Criteria duurzaam inkopen van reclameverlichting (zie het desbetreffende onderdeel voor Openbare Verlichting (OVL). 4.5. Onnodig branden van binnenverlichting in pauzes en buiten bedrijfstijd voorkomen Energiebesparing en Winst Infomil 15

In (ruimten van) gebouwen waar de binnenverlichting niet centraal is geregeld (handmatige uitschakeling) en wanneer op structurele tijden minder of personen aanwezig zijn. Denk bijvoorbeeld aan het uitschakelen van verlichting in kantoor-, vergader-, kantine-, toilet- en opslagruimten bij het begin van (lunch-) pauzes en na werktijd. Een veegschakeling is een techniek van de erkende maatregel Onnodig aanstaan van verlichting in pauzes en buiten bedrijfstijd voorkomen. Een veegschakeling is een component in de centrale elektrische besturingskast per bouwdeel en/of verdieping. Een dergelijke schakeling kan ook in een gebouwbeheersysteem zijn geïntegreerd. Een veegschakeling is een vorm van een tijdschakelklok. Een veegschakeling schakelt de binnenverlichting op (zelf in te stellen) voorgeprogrammeerde vaste tijdstippen uit via een veegpuls. Bij terugkomst is deze tijdelijke onderbreking in het elektriciteitsnet door de gebruikers in te schakelen. Een veegschakeling is erkend op een zelfstandig en natuurlijk moment. Voor gebouwen met minimaal een energielabel C of gebouwen met een bouwjaar vanaf 2003 wordt uitgegaan dat deze maatregel al is getroffen. Het energielabel staat voor de energieprestatie op basis van getroffen maatregelen. Voor wat het bouwjaar geldt dat nieuwbouw in ieder geval aan de EPC-eisen van 2003 moet voldoen. Een veegschakeling is ook toepasbaar op bureautica zodat ook ICT-apparatuur (bijvoorbeeld computers en printers) uitschakelt. Apparatuur die niet mag worden uitgeschakeld (bijvoorbeeld backupsystemen en netwerkservers) moeten dan op een andere netschakeling zijn geïnstalleerd die niet door de veegschakeling is aangestuurd. 4.6. Onnodig branden van buitenverlichting voorkomen zodat verlichting alleen brandt als het donker is, en per nacht minimaal 6 uur uit is of alleen bij beweging brandt Energiebesparing en Winst Infomil 16

Op verlichting zoals gloei- en halogeenlampen (temperatuurstralers), kwik-, natrium- en neonlampen (gasontladingslampen), PL- en TL-lampen (fluorescentielampen) en LED-lampen (emissielampen). Het gaat om buitenverlichting voor preventie-, reclame- en oriëntatiedoeleinden. Bijvoorbeeld het aanlichten van gebouwen, het verlichten van terreinen, parkeerplaatsen en de verlichting onder luifels die overdag zijn ingeschakeld. Het gaat om avond- en nachtsituaties waarbij een gebouw niet in gebruik is en de verlichting is ingeschakeld waarbij: een automatische aan- en uitschakeling bij de reclameverlichting ontbreekt een schemerschakelaar en/of tijdschakelschakelaar ontbreekt bij de overige buitenverlichting. Een bewegingssensor, een schemerschakelaar en een tijdschakelklok zijn technieken van de erkende maatregel Onnodig branden van buitenverlichting voorkomen. Optie a: Bewegingssensor, schemerschakelaar en tijdschakelklok op buitenverlichting Een schemerschakelaar is veelal een kleine behuizing (veelal een grijze plastic kast) aan de gevel met daarin een lichtsensor. Een tijdschakelklok is een (analoge of digitale) elektrische component in de centrale elektrische besturingskast per bouwdeel en/of per verdieping. Een dergelijke schakelaar kan ook in een gebouwbeheersysteem zijn geïntegreerd. Buiten werktijden wordt buitenverlichting vaak ingezet voor preventie (zoals voorkomen van inbraak en vandalisme) of voor oriëntatie of het aanlichten van gebouwen. Veelal is hiervoor de buitenverlichting buiten werktijden continu ingeschakeld (en soms ook onbewust overdag). Voor buitenverlichting voor preventie, oriëntatie en het aanlichten van gebouwen is een schemerschakelaar toe te passen. Zodra de schemer intreedt (lichtsterkte van circa 20 lux) schakelt de schemerschakelaar de buitenverlichting in. Een schemerschakelaar heeft meestal een schakelcapaciteit tot 3,68 kw. Bij het schakelen van grotere elektrische vermogens is een magneetschakelaar nodig. De schemerschakelaar schakelt de buitenverlichting uit op het moment dat weer voldoende daglicht beschikbaar is (na zonsondergang tot zonsopgang). Zo is ook te voorkomen dat per ongeluk de buitenverlichting overdag is ingeschakeld. Door de schemerschakelaar te combineren met een schakelklok is het mogelijk om ook in de avond- of Energiebesparing en Winst Infomil 17

nachtperiode de buitenverlichting volledig uit te schakelen. Ook is een astronomische schakelklokken beschikbaar die automatisch rekening houden met de wintertijd, zomertijd en de schrikkeljaren. Het automatisch in- en uitschakelen van buitenverlichting (gevel- en terreinverlichting) verlaagt het aantal branduren, resulterend in energiebesparing. Met een bewegingssensor is invulling te geven aan de preventie. Het omliggende terrein wordt dan snachts alleen verlicht zodra de sensor een beweging detecteert. Een bijkomend voordeel hiervan is het 'schrikeffect' voor ongewenste personen. Door de buitenverlichting in verschillende groepen te schakelen is nog beter vast te stellen waar een dergelijk persoon zich bevindt. Optie b: Schemerschakelaar en tijdschakelklok op buitenverlichting Deze optie is het zelfde als optie a met dien verstande dat er geen bewegingsdetectie is. In de nacht is de verlichting op de ingestelde uren uit. Deze optie leent zich goed daar waar geen preventie aan de orde is. Optie c: Een schemerschakelaar met tijdschakelklok op de reclameverlichting Het doel van reclameverlichting is om de aandacht van de potentiële klanten te trekken. Om optimaal gebruik te maken van een dergelijke promoting wordt de reclame ook in het donker zichtbaar gemaakt met behulp van verlichting. De reclameverlichting wordt veelal gehuurd en/of door derden geïnstalleerd en ingeregeld. Oftewel het gaat veelal om een partij die niet de energiekosten betaald en onvoldoende aandacht is voor het voorkomen van een onnodig energiegebruik bij het gebruiken van de reclameverlichting. Ondanks dat de aandacht uitgaat naar de meeste energie-efficiënte lichtbron (zoals toepassen van LED-verlichting) is de aller zuinigste lichtbron, een lamp die UIT. Mede door het bovenstaande brandt de reclameverlichting 'standaard' de gehele avond en nacht. Toch is dat niet altijd effectief, omdat het aantal potentiële klanten afneemt naarmate de avond (of nacht) vordert. Ook komt het voor dat de reclameverlichting overdag is ingeschakeld, terwijl dat niet bijdraagt aan de zichtbaarheid van de reclame. Om een energie-efficiënt systeem te bereiken is de reclameverlichting te schakelen met behulp van een schemerschakelaar in combinatie met een tijdschakelklok. Een schemerschakelaar schakelt de verlichting in zodra de verlichtingssterkte onvoldoende is. De tijdschakelaar zorgt ervoor dat op vaste ingestelde tijdstippen in de nacht de reclameverlichting uit staat. Ook zijn astronomische schakelklokken beschikbaar die automatisch rekening houden met de wintertijd, zomertijd en de schrikkeljaren. Optie a: als sprake is van minimaal 50 armaturen is de techniek op een zelfstandig moment erkend. Opties a en b: als sprake is van minimaal 20 armaturen zijn de technieken op een natuurlijk moment erkend. Energiebesparing en Winst Infomil 18

Optie c is op een natuurlijk moment erkend. Bij de keuze en kan de ISSO publicatie 90 Energie-efficiënte verlichting in en rondom gebouwen en de verlichtingsnorm NEN 12464-2 behulpzaam zijn. 5. Ruimteventilatie 5.1. Onnodig aanstaan van ventilatie buiten bedrijfstijd voorkomen 30 september 2015 In delen van het gebouw waar de mechanische ventilatie continue aan staat maar buiten de bedrijfstijd geen mechanische ventilatie nodig is. Op de ventilatie ontbreekt een automatische aan- en uitschakeling. Ieder gebouw heeft luchtinfiltratie (luchtdoorlatendheid) en wordt ook natuurlijk ventilatievoud genoemd. De mate van luchtinfiltratie wordt beïnvloed door kierdichtingen, spleten, andere openingen en de winddruk. Via allerlei openingen wordt alle lucht in het gebouw ververst met een frequentie tussen 1 keer per dag of 1 keer per uur. Ieder gebouw wordt automatisch voorzien van verse lucht en is altijd een bepaalde hoeveelheid ventilatie in een gebouw aanwezig, ook als alle ramen en deuren dicht zijn en de (mechanische) ventilatie is uitgeschakeld. Als natuurlijke ventilatie onvoldoende is om een gebouw van verse lucht te voorzien, is een mechanisch ventilatiesysteem noodzakelijk. Een mechanisch ventilatiesysteem moet zijn ingeschakeld als vervuilde lucht moet worden afgevoerd. Maar ontbreekt deze behoefte dan is (extra) mechanische ventilatie niet noodzakelijk. Het uitschakelen van het mechanische ventilatiesysteem is dan energie-efficiënter. De periode dat een dergelijk systeem onnodig is ingeschakeld, wordt verse buitenlucht aangevoerd. Deze toegevoerde (vaak koude) lucht moet ook extra door de verwarmingsinstallatie worden opgewarmd en Energiebesparing en Winst Infomil 19

kost dus ook extra energie. Door de schakeltijden van de ventilatie af te stemmen met de gebruikstijden (c.q. werktijden) wordt zuinig met energie omgegaan. Het uitschakelen van een mechanisch ventilatiesysteem kan met behulp van een tijdschakelaar plaatsvinden. Door een schakelaar te gebruiken met een weekschakeling is het mogelijk om in te spelen op afwijkende werktijden in een gebouw. De ventilatie is s ochtends circa 30 minuten in te schakelen voordat het eerste personeel in het gebouw aanwezig is. Voor incidentele afwijkende werktijden is een overwerktimer toe te passen. Het personeel kan dan zelfstandig de ventilatie inschakelen voor een bepaalde periode. Een dergelijke timer werkt als een soort kookwekker. Na afloop van de ingestelde periode schakelt de ventilatie weer automatisch uit. De maatregel is voor een zelfstandig moment erkend. Geen bijzonderheden. 5.2. Vollasturen ventilatoren beperken door afschakelen van ventilatoren bij lager ventilatiedebiet In opslag- en verblijfruimten die niet continu in gebruik zijn en daarom een wisselende ventilatiebehoefte kennen. Denk bijvoorbeeld aan kantines. Het gaat om ventilatiesystemen met meerdere ventilatoren zonder een cascaderegeling (of een andere sturende regeling. Een cascaderegeling is een techniek van de erkende maatregel Vollasturen ventilatoren beperken door afschakelen van ventilatoren bij lager ventilatiedebiet. Een cascaderegeling is een aparte component in de centrale elektrische besturingskast per bouwdeel en/of per verdieping voor de ventilatoren. Bij het ontwerp van een ventilatiesysteem wordt uitgegaan van de maximale bezettingsgraad van een ruimte. Vervolgens wordt het maximale ventilatiedebiet bepaald. Om tocht te voorkomen kunnen in grote ruimten meerdere kleinere ventilatoren zijn toegepast om een lagere inblaassnelheid of geen Energiebesparing en Winst Infomil 20

grote kanalen te krijgen. Als de ventilatoren aan staan zorgen zij tezamen voor het maximale ventilatiedebiet. Als de bezettingsgraad wisselt en alle ventilatoren continue aan staan, komt er onnodige koude lucht naar binnen dat vervolgens ook weer moet worden opgewarmd. Door de ventilatie af te stemmen op de bezettingsgraad, vindt minder onnodige ventilatie plaats met als effect, minder energieverbruik voor het opwarmen van deze (overbodige) koude lucht. De cascaderegeling schakelt bij een lagere bezettingsgraad één of meerdere ventilatoren volledig uit. Sturing vindt plaats op basis van tijd, CO2 gehalte en/of aanwezigheidsdetectie. Als sprake is van een bruto vloeroppervlak meer dan 600 m2 dan is de cascaderegeling erkend op een natuurlijk moment. Voor gebouwen met minimaal een energielabel C of gebouwen met een bouwjaar vanaf 2003 wordt uitgegaan dat deze maatregel al is getroffen. Het energielabel staat voor de energieprestatie op basis van getroffen maatregelen. Voor wat betreft het bouwjaar geldt dat nieuwbouw in ieder geval aan de EPCeisen van 2003 behoort te voldoen. 5.3. Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor voorverwarmen ingaande ventilatielucht bij gebalanceerd ventilatiesysteem In gebouwen met een ventilatiesysteem met mechanische luchttoevoer en luchtafvoer (gebalanceerde ventilatie) waar een warmteterugwinsysteem ontbreekt in de luchtbehandelingskast. De luchttoevoer en luchtafvoer liggen nabij elkaar en worden niet door bouwkundige elementen gescheiden. Een twincoilsysteem is een techniek van de erkende maatregel Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor voorverwarmen ingaande ventilatielucht bij gebalanceerd ventilatiesysteem. Een warmteterugwinsysteem is in de luchtbehandelingskast aanwezig. Een in gebruik zijnde luchtbehandelingskast mag niet worden geopend. Als aan de buitenkant van de luchtbehandelingskast niet staat uit welke modules deze bestaat, kunnen installatietekeningen mogelijk uitkomst bieden. De warme afvoerlucht uit een gebouw kan de (veelal) koudere aanvoerlucht voorverwarmen. Een twincoilsysteem is een techniek waarmee deze warmte uit het ventilatiesysteem is terug te winnen. Energiebesparing en Winst Infomil 21

Hiervoor is het nodig dat de aanvoer en afvoer van de lucht in het ventilatiesysteem mechanisch plaatsvindt. Voor een dergelijk gebalanceerd ventilatiesysteem wordt in de luchtbehandelingskast een warmteterugwinsysteem geplaatst om de warmte terug te winnen. Een twincoilsysteem wint ongeveer 60% warmte terug. Dit systeem bestaat uit twee warmtewisselaars verbonden met een leidingsysteem met daarin een energiedrager (water/glycol-mengsel) die de warmte opneemt en afgeeft. De energiedrager wordt in dit gesloten systeem rondgepompt Eén warmtewisselaar wordt in het afvoerkanaal geplaatst (warmte opname) waar de energiedrager warmte opneemt. De andere warmtewisselaar wordt in het aanzuigkanaal van verse buitenlucht geplaatst. Daar staat de energiedrager de warmte af aan de verse buitenlucht. Als in de uitgangsituatie sprake is van een CR-ketel of een VR-ketel, geen of beperkte isolatie (ter indicatie: minder dan 40 mm isolatie of het gebouw is van bouwjaar van 1975 of eerder), een bruto vloeroppervlak van meer dan 600 m2 en een jaarlijks aardgasverbruik van minder dan 170.000 m3 dan is warmteterugwinning erkend op een zelfstandig en natuurlijk moment erkend. Als de maatregel Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor voorverwarmen ingaande ventilatielucht bij gebalanceerd ventilatiesysteem (zie nummer 4) is of wordt toegepast, zijn de volgende maatregelen niet meer erkend: Energiezuinige warmteopwekking toepassen (zie maatregel nummer 8). Warmteterugwinning (zie maatregel nummer 4) is niet meer erkend als de volgende maatregel aanwezig is of wordt toegepast: Energiezuinige warmteopwekking toepassen (zie maatregel nummer 8) Voor gebouwen met minimaal een energielabel C of gebouwen met een bouwjaar vanaf 2003 wordt uitgegaan dat deze maatregel al is getroffen. Het energielabel staat voor de energieprestatie op basis van getroffen maatregelen. Voor het bouwjaar geldt dat nieuwbouw aan de EPC-eisen van 2003 behoort te voldoen. 6. Ruimteverwarming 6.1. Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde ruimten Energiebesparing en Winst Infomil 22

Voor leidingen en appendages waar isolatie ontbreekt, is het aanbrengen van isolatie toepasbaar. Het gaat om bijvoorbeeld aanvoer- en retourleidingen en afsluiters in de ruimte van de centrale verwarmingsinstallatie (cv-installatie). In zijn algemeenheid gaat het om ruimten waar leidingwerk en appendages zijn waar de warmte onnodig is. Bijvoorbeeld ketelhuizen, kruipruimten, zolders, bergingen en opslagruimtes. Isolatie om leidingen en appendages zijn technieken van de erkende maatregel Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde ruimten. Isolatie om leidingen en appendages is vaak te herkennen aan de eenduidige kleur van het isolatiemateriaal (wit en zwart). Isolatiemateriaal kan bij leidingen eenvoudig worden aangebracht. Voor appendages is meer maatwerk nodig en met een 'isolatiematras' is dit maatwerk (bijvoorbeeld met klittenband of een rijgkoord) te bereiken. Voor appendages hebben deze matrassen veelal een grijze of zilveren kleur. Bij appendages die bereikbaar moeten zijn voor onderhoud is een isolatiematras eenvoudig te verwijderen. Het aanbrengen van het isolatiemateriaal kan door een externe partij worden gedaan, maar in eigen beheer uitvoeren kan ook. Een cv-ketel verbruikt aardgas om het cv-water op te warmen. Het warme cv-water wordt via leidingen en appendages naar de warmte-afgiftesystemen in de te verwarmen ruimten gedistribueerd. Door het isoleren van de leidingen en appendages wordt minder warmte afgegeven op plaatsen waar deze niet nodig is zoals in onverwarmde ruimten. Vaak zijn de leidingen hoog in de ruimte bevestigd. De warmte wordt dan direct afgegeven aan de lucht boven in de ruimte en het plafond of aan de technische ruimte maar dragen niet bij aan de gewenste ruimteverwarming op de werkplek. Het isoleren van koudwaterleidingen van de koelinstallatie is ook interessant om afkoeling van de ruimte te voorkomen, maar dit is geen erkende maatregel voor energiebesparing. Als sprake is van een jaarlijks aardgasverbruik minder dan 170.000 m 3 en een bedrijfstijd van de installatie van minimaal 1.250 uur per jaar dan is de maatregel erkend op een natuurlijk moment. Een bedrijfstijd van 1.250 uur per jaar past in een standaard stookseizoen. Een jaarlijkse controle is nodig om beschadigingen of onjuiste bevestiging van de isolatie te verhelpen. Als de fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen (in verband met garantie), houd hier dan rekening mee bij de keuze van het isolatiemateriaal. Energiebesparing en Winst Infomil 23