Operatieve ingreep in de blaas (TURB-T) In overleg met uw uroloog heeft u besloten de tumor(en) in uw blaas operatief te laten verwijderen. In deze folder vindt u informatie over het verloop van uw opname en leefregels voor na de operatie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!
Doel van de operatie Een tumor of gezwel is een opeenhoping van cellen. De operatie is bedoeld om na te gaan of deze cellen goedaardig of kwaadaardig zijn. In de meeste gevallen is de operatie meteen ook (onderdeel van) de behandeling. Voorbereiding Voor de operatie komt u op het Opnameplein. Het doel van het Opnameplein is om een goed beeld van u te krijgen voor de operatie. Afhankelijk van uw opname brengt een gastvrouw of gastheer u naar verschillende zorgverleners voor een gesprek. Een apothekersassistent neemt uw medicijngebruik met u door. De spreekuurassistent van de anesthesioloog geeft u voorlichting over de operatie en meet onder andere uw bloeddruk. Daarna bespreekt een anesthesioloog met u op welke wijze u wordt verdoofd tijdens de operatie en vindt er lichamelijk onderzoek plaats. De anesthesioloog schat in welke risico s bij u aan de behandeling en de anesthesie zijn verbonden en hoe deze risico s kunnen worden beperkt. In sommige gevallen laat de anesthesioloog aanvullend onderzoek doen, zoals bloedonderzoek, een hartfilmpje (ECG), röntgenonderzoek of laat hij een afspraak voor u maken bij bijvoorbeeld een internist of cardioloog. Bij de anesthesioloog hoort u ook welke medicijnen u op de dag van de behandeling nog mag innemen en met welke medicijnen u van te voren moet stoppen, zoals bloedverdunners ( eventueel in overleg met de operateur). Het is belangrijk dat u zich houdt aan de voorschriften van de anesthesioloog en de operateur. Een intakeverpleegkundige neemt een vragenlijst over uw gezondheid met u door en informeert u over de voorbereidingen op de operatie. 2 Operatieve ingreep in de blaas (TURB-T)
Opname U wordt meestal nuchter opgenomen, soms een dag voor de operatie. Een verpleegkundige brengt u naar uw kamer en neemt eventuele bijzonderheden met u door en beantwoordt uw vragen. Als u nuchter opgenomen wordt, is het belangrijk dat u zich houdt aan de voorschriften van de anesthesioloog en de operateur. Verdoving Voor de operatie wordt u verdoofd. Er zijn twee soorten verdoving mogelijk: Algehele verdoving. Hiervoor krijgt u een infuus in de arm waardoor slaapmiddelen worden toegediend. Plaatselijke verdoving door middel van een ruggenprik. Alleen uw onderlichaam wordt verdoofd. De operatie Tijdens de operatie gaat de uroloog met behulp van een cystoscoop (kijkinstrument) via de plasbuis naar uw blaas. Hij verwijdert de tumor met behulp van een stalen draadje waardoor een elektrische stroom loopt. De tumor wordt laag voor laag afgeschraapt tot in het gezonde weefsel. 3
Na de operatie Na de operatie gaat u voor korte tijd naar de uitslaapkamer. Als u weer voldoende bij kennis bent (bij algehele verdoving) en de controles van bijvoorbeeld bloeddruk en ademhaling zijn in orde, wordt u teruggebracht naar de verpleegafdeling. Via een infuus krijgt u vocht toegediend. U heeft een blaaskatheter gekregen. Omdat er tijdens de operatie wondjes in de blaas zijn gemaakt kan de urine er bloederig uitzien, soms ook met weefselstukjes of stolseltjes. Om te voorkomen dat de blaaskatheter verstopt raakt, kan het zijn dat de blaas gespoeld moet worden via een spoelsysteem aan de blaaskatheter. De verpleegkundige belt uw eerste contactpersoon als u terug bent op de afdeling. Als u zich verder goed voelt, mag u voorzichtig weer beginnen met drinken en daarna met eten. U krijgt vanaf de avond van de operatie dagelijks een injectie om trombose te voorkomen. De dag na de operatie wordt er bloed afgenomen om uw hemoglobinegehalte (rode bloedkleurstof ) te controleren. Als de uitslag goed is, wordt het infuus verwijderd. De blaaskatheter wordt na één tot drie dagen verwijderd. Dit is afhankelijk van hoe diep de uroloog de tumor heeft moeten verwijderen en van de hoeveelheid bloed in de urine. Als de blaaskatheter verwijderd is, wordt geobserveerd hoe het urineren gaat en hoe de urine eruit ziet. Als dit goed gaat en als de urine er goed uit ziet, mag u dezelfde dag of de volgende dag naar huis. 4 Operatieve ingreep in de blaas (TURB-T)
Mogelijke complicaties De operatie geeft normale risico s op complicaties, zoals nabloeding, infectie en trombose. Daarnaast bestaat de kans op een blaasperforatie, als de tumor diep in het blaasweefsel is verwijderd. U houdt de blaaskatheter dan voor een langer aantal dagen, zodat het wondje kan genezen. Ontslag Bij ontslag krijgt u een controleafspraak mee voor over één à twee weken bij de uroloog. Tijdens de controleafspraak wordt de uitslag van het weefselonderzoek besproken. Leefregels en adviezen De eerste tijd na de operatie kan uw urine bloed bevatten. Ook kunt u nog enkele dagen aandrang blijven voelen om te urineren. Het urineren kan een branderig gevoel veroorzaken. Bovendien kan de urine nog enkele weken bloed bevatten. Dit komt door het loslaten van korstjes en gaat vanzelf over. Voor een goede wondgenezing is het belangrijk dat u veel drinkt. Als het branderige gevoel bij het plassen langdurig aanhoudt, uw urine veel bloedstolsels bevat en/of u niet meer kunt plassen, neemt u contact op met de behandelend uroloog. Zo nodig stopt u in overleg met uw uroloog met de bloedverdunners tot uw urine weer helder is. 5
Leefregels gedurende de eerste twee weken: Til niet meer dan twee kilo; Wees niet seksueel actief; Drink minimaal twee liter vocht per dag; EXTRA drinken is niet van toepassing als u een vochtbeperkt dieet volgt! Rijd de eerste twee weken geen auto om druk op het wondgebied bij plotseling remmen te voorkomen. Ook om verzekeringstechnische redenen wordt autorijden soms afgeraden. Raadpleeg hiervoor eventueel uw verzekeringsmaatschappij; Voorkom persen bij de ontlasting. Gebruik zo nodig een laxerend dieet of neem een laxerend middel; U mag niet fietsen of intensieve sporten beoefenen; Gebruik geen alcohol; Als u binnen vier weken koorts krijgt (temperatuurverhoging van meer dan de 38 ºC), kunt u tijdens kantoortijden contact opnemen met de polikliniek Urologie. Neem buiten kantoortijden en in het weekend contact op met de Spoedeisende Hulp Rijnstate Arnhem; Doe geen zwaar (huishoudelijk) werk zoals ramen zemen, stofzuigen of de tuin spitten. De eerste tijd kan er bloed in de urine zitten. Dit moet geleidelijk minder worden. Het kan zijn dat de urine helder is, maar dat u ineens bloed gaat plassen. Dit betekent dat er een korstje is losgeschoten. Zolang u kan blijven plassen, is dit geen reden voor ongerustheid. U moet totdat de urine weer helder is goed drinken. Neemt het bloed bij de urine niet af of kunt u niet meer urineren, moet u contact opnemen met de polikliniek Urologie of in de avonduren of het weekend met de Spoedeisende Hulp Rijnstate Arnhem. 6 Operatieve ingreep in de blaas (TURB-T)
Vragen Als u na het lezen van deze folder of naar aanleiding van andere informatie nog vragen heeft, bespreek deze dan voor de operatie met uw uroloog of verpleegkundige. Zij beantwoorden uw vragen graag. Telefoonnummers Polikliniek Urologie Rijnstate Arnhem: 088-005 7705 Buiten kantooruren kunt u voor spoedgevallen contact opnemen met de Spoedeisende Hulp, via 088-005 6680. 7
Bij Rijnstate kunt u telefonisch en voor de meeste specialismen via www.rijnstate.nl uw afspraak maken. Rijnstate, uw ziekenhuis in de regio Arnhem, Rheden en De Liemers. @rijnstate facebook.com/rijnstate Rijnstate Postbus 9555 6800 TA Arnhem T 088-005 8888 E info@rijnstate.nl www.rijnstate.nl 047471/2016-01 Uitgave: Afdeling Marketing & Communicatie Rijnstate, 2016