MEMO. 1 Inleiding. Gemeente Den Haag, dienst OCW t.a.v. Petra Kalee

Vergelijkbare documenten
De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Utrecht

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio West- en Midden-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Friesland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe

Sectorale arbeidsmarktinformatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Flevoland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Holland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Rotterdam / Rijnmond

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Amsterdam. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Rotterdam. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Uw brief van. 2 en 5 april 2004

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg

Prognose onderwijzend personeel Den Haag en Haaglanden

Waar is de leraar scheikunde? Ontwikkelingen in tekortvakken in het vo

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Noord-Holland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

Tekortvakken in het voortgezet onderwijs Deborah van den Berg januari 2012

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Groningen

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Gelderland-Zuid

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Groningen

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Holland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Zuid-Holland-Noord

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Flevoland

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Zuid-Holland-Zuid

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noordoost- en Zuidoost-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Gelderland-Noord

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Holland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Rotterdam / Rijnmond

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Noord-Brabant-Oost

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Limburg

Arbeidsmarktkansen voor startende leraren in het PO

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Achterhoek. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Drenthe / Overijssel

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noordoost- en Zuidoost-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden / Rijn Gouwe

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Utrecht

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Groningen

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Utrecht

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Midden Limburg. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Rotterdam / Rijnmond

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Zeeland

Regionale arbeidsmarktrapportages voortgezet onderwijs 2015

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Rivierenland. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Groningen. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Gemeente Den Haag. januari 2014

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Haaglanden en Rijn Gouwe

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Groningen

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Zuidoost Brabant, Noord-Limburg. December 2012

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Arnhem-Nijmegen. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio West- en Midden-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Utrecht

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Zuid Limburg. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Twente. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Noord-Gelderland

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Brabant. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Friesland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Noord-Holland

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Gemeente Rotterdam. januari 2014

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Flevoland

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Noordwest-Veluwe. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Zuid- en Oost-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Noordoost- en Zuidoost-Brabant

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Friesland. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

De arbeidsmarkt voor leraren voortgezet onderwijs Regio Flevoland

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Gemeente Amsterdam. januari 2014

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Drenthe / Overijssel

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Groningen

Regionale arbeidsmarktrapportages voortgezet onderwijs 2015

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Zuid- en Oost-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Zeeland

Transcriptie:

MEMO Aan: Gemeente Den Haag, dienst OCW t.a.v. Petra Kalee Cc.: Van: ECORYS Nederland B.V. Onderwerp Tekorten onderwijsgevend personeel in Den Haag en Haaglanden Datum: 16 mei 211 Onze ref. EO23581 1 Inleiding Aanleiding De beschikbaarheid van voldoende goed gekwalificeerd onderwijspersoneel behoort tot de sleutelfactoren voor een succesvol onderwijssysteem. Het functioneren van de onderwijsarbeidsmarkt is dan ook een onderwerp dat voortdurend aandacht vraagt. Gezien het regionale karakter van de onderwijsarbeidsmarkt, vooral in het initieel onderwijs (tot en met voortgezet onderwijs), is voor het voeren van effectief onderwijsarbeidsmarktbeleid inzicht in de regionale vraag en regionale aanbod onontbeerlijk. Ter ondersteuning van het regionale arbeidsmarktbeleid heeft de gemeente Den Haag behoefte aan inzicht in de regionale arbeidsmarktontwikkelingen in de gehele onderwijskolom. Daarbij ligt de focus op het primair en het voortgezet onderwijs (po en vo). De MIRROR ramingen die de arbeidsmarktontwikkelingen in het po, vo en mbo op de langere termijn schatten vormen de basis voor deze notitie. Vanwege de grote vertraging in de oplevering van deze data, is met de opdrachtgever afgesproken dat een tussentijdse notitie opgeleverd wordt op basis van de deskresearchactiviteiten. Deze activiteiten betreffen: Analyse MIRROR-data: ramingen onderwijsarbeidsmarkt door CenTERdata; Gebruik schattingen Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo (Regioplan; ResearchNed/Ecorys). Uitleg indicatoren De analyses op de MIRROR-data betreffen in eerste instantie de ontwikkelingen in het arbeidsvolume (werkgelegenheid+overig aanbod) en de werkgelegenheid (personeelsbestand) op de scholen in fte s. In MIRROR zijn de vacatures zelf niet verwerkt. Wel is het zo dat het verschil in arbeidsvolume (t1-t) groter of gelijk dient te zijn dan het verschil in werkgelegenheid (t1-t) om wervingsproblemen te voorkomen. BELGIË BULGARIJE HONGARIJE NEDERLAND POLEN RUSSISCHE FEDERATIE SPANJE TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK - ZUID-AFRIKA

2 Primair onderwijs 2.1 Vacatureontwikkeling 26-21 Voordat we overgaan naar de ramingen voor de komende jaren, gaan we eerst in op de vacatureontwikkeling in de afgelopen jaren. Deze wordt per kwartaal gemeten in de Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo voor het ministerie van OCW. Vanwege de overgang van de Arbeidsmarktbarometer naar een ander onderzoeksbureau (28-29) en kleine aanpassingen in de berekeningen, zijn de cijfers niet een-op-een vergelijkbaar. Met uitzondering van het schooljaar 28-29, kan worden gesteld dat de scholen in Haaglanden hun vacatures voor leraren po relatief gemakkelijk kunnen vervullen. Dat blijkt ook als we de cijfers van Haaglanden (zie Tabel 1) vergelijken met de cijfers voor Nederland (zie Tabel 2). In Haaglanden zijn in 29-21 op basis van de werkgelegenheid minder vacatures ontstaan en meer vervuld. Het percentage openstaande vacatures is met,3 procent gelijk aan de Nederlandse vacature-intensiteit. Met andere woorden, de huidige werving van leraren lijkt in grote lijnen relatief eenvoudig te zijn. Tabel 1 Vacature-intensiteiten leraren po rpa-gebied Haaglanden, schooljaren 26-27 t/m 29-21 26-27 1 27-28 28-29 2 29-21 Ontstane vacatures 3.9% 5.2% 5.2% Vervulde vacatures 3.5% 5.% 7.% Vervallen vacatures.7%.1% 1.3% Openstaande vacatures eind.2%.4%.9%.3% kwartaal Bron: Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo; eerste 2 schooljaren Regioplan, derde en vierde schooljaar ResearchNed/Ecorys. Tabel 2 Vacature-instensiteiten en absolute aantallen leraren po Nederland 26-27 3 27-28 28-29 29-21 In % In fte In % In fte In % In fte In % In fte Ontstane vacatures 6,6 6.964 6,6 7.123 8,4 8.488 5,5 5.934 Vervulde vacatures 6,3 6.79 6,4 6.847 8,1 8.178 6,2 6.642 Openstaande vacatures eind kwartaal,3 33,4 41,7 666,3 321 De vacatureintensiteiten worden tevens berekend naar schooltype (basisonderwijs/speciaal onderwijs). Deze gegevens zijn echter niet op rpa-niveau voorhanden. Uit Tabel 3 blijkt dat het speciaal onderwijs veel meer moeite heeft om leraren te werven dan het basisonderwijs. Dit valt onder meer te verklaren door de aanvullende diploma-eisen die er voor het lesgeven in het speciaal onderwijs zijn. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat het aangetroffen verschil in Haaglanden anders is. Dat zou betekenen dat de wervingsproblemen in het primair onderwijs ook in Den Haag/de regio Haaglanden vooral in het speciaal onderwijs worden ondervonden. 1 2 3 Deze cijfers zijn afkomstig uit de regio Den Haag. In 26-27 is er geen splitsing gemaakt naar Haaglanden maar alleen op de gemeente Den Haag. In 28-29 zijn er geen exacte percentages bekend. Enkel de openstaande vacatures zijn weergegeven in het eindrapport. Verdere specificaties worden enkel gemaakt op Oost, West, Noord, Zuid en zijn dus niet uit te splitsen in regio Haaglanden. Deze cijfers zijn afkomstig uit de regio Den Haag. In 26-27 is er geen splitsing gemaakt naar Haaglanden maar alleen op de gemeente Den Haag. EO23851 notitie - aangepast.doc 3 van 29

Tabel 3 Vacature-intensiteiten leraren po Nederland naar schooltype, schooljaren 26-27 t/m 29-21 26-27 27-28 28-29 29-21 Ontstane vacatures Basisonderwijs 5.9% 6.3% 8.2% 5.5% Speciaal onderwijs 9.6% 8.7% 9.7% 5.3% Vervulde vacatures Basisonderwijs 5.7% 6.2% 8.2% 6.1% Speciaal onderwijs 9.1% 7.6% 7.6% 6.3% Openstaande vacatures Basisonderwijs.2%.3%.6%.3% Speciaal onderwijs.8%.8% 1.3%.5% Bron: Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo; eerste 2 schooljaren Regioplan, derde en vierde schooljaar ResearchNed/Ecorys. Ook voor denominatie geldt dat alleen gegevens over heel Nederland beschikbaar zijn. Over het geheel genomen hebben alleen scholen met een denominatie in de categorie Overig bijzonder meer moeite hun vacatures voor leraren vervuld te krijgen. Tabel 4 Vacature-intensiteiten leraren po Nederland naar denominatie, schooljaren 26-27 t/m 29-21 26-27 27-28 28-29 29-21 Ontstane vacatures Openbaar 6.% 5.7% 8.2% 4.8% Rooms-katholiek 5.1% 6.6% 7.7% 6.1% Protestants-christelijk 7.% 6.9% 8.7% 5.9% Algemeen bijzonder 4 1.1% 3.8% Overig 5 8.3% 8.6% 1.5% 7.9% Vervulde vacatures Openbaar 6.7% 5.6% 7.9% 5.1% Rooms-katholiek 5.5% 6.4% 7.8% 6.4% Protestants-christelijk 6.9% 7.3% 8.% 6.8% Algemeen bijzonder 2 9.% 5.6% Overig 3 9.8% 6.4% 1.4% 1.3% Openstaande vacatures Openbaar.2%.3% 2.2%.3% Rooms-katholiek.2%.3%.5%.3% Protestants-christelijk.3%.3%.6%.3% Algemeen bijzonder 2 1.2%.3% Overig 3.9% 1.% 1.7%.7% Bron: Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo; eerste 2 schooljaren Regioplan, derde en vierde schooljaar ResearchNed/Ecorys. 4 Vanaf 28-29 is deze nieuwe categorie opgenomen in de Arbeidsmarktbarometer. Dit aangezien ResearchNed/ECORYS vanaf dit jaar het onderzoek heeft overgenomen van Regioplan. 5 Vanaf 28-29 wordt de categorie overig in de rapporten van ResearchNed/ECORYS als Overig bijzonder omschreven. EO23851 notitie - aangepast.doc 4 van 29

2.2 Prognoses 21-22 De werkgelegenheid van het onderwijzend personeel hangt zeer sterk samen met de ontwikkeling in het leerlingaantal. De vraag naar nieuw personeel wordt daarnaast bepaald door ontwikkelingen in het personeelsbestand, waarbij uitstroom wegens (vervroegd) pensionering de belangrijkste oorzaak is in het primair onderwijs. De concurrentie van marktsectoren is in het po veel minder sterk dan in de overige onderwijssectoren. In deze paragraaf komen eerst de prognoses voor onderwijsgevend personeel in Den Haag en daarna de prognoses voor Haaglanden aan de orde. Den Haag In onderstaande grafiek is af te lezen welke ontwikkelingen worden verwacht in het leerlingaantal en de werkgelegenheid voor de gemeente Den Haag. Voor beide indicatoren wordt een hoogtepunt verwacht op de korte termijn, namelijk in 212. Na 212 nemen zowel het aantal leerlingen als de daaraan gekoppelde werkgelegenheid af in het primair onderwijs in Den Haag. Figuur 1 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid onderwijzend personeel po in Den Haag, 28-22 (in fte) 5. 4.5 4. 3.5 3. 2.5 2. 1.5 1. 5 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) werkgelegenheid scholen Als wordt gekeken naar toe-/afname als % werkgelegenheid, wordt vanaf 213 een afname van de werkgelegenheid verwacht (zie Tabel 5). In totaal neemt in de periode 21-22 de werkgelegenheid in het primair onderwijs met 216 fte af. EO23851 notitie - aangepast.doc 5 van 29

Tabel 5 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid leraren po Den Haag, inclusief verschil in jaarlijkse toe-/afname, 21-22 Den Haag 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) 4.693 4.737 4.749 4.723 4.655 4.61 4.527 4.441 4.37 4.328 4.291 werkgelegenheid scholen 3.273 3.315 3.328 3.314 3.276 3.243 3.181 3.123 3.65 3.38 3.19 toe-/afname werkgelegenheid 52 45 16-13 -37-35 -65-62 -62-31 -24 toe-/afname als % werkgelegenheid 1,56% 1,32%,46% -,39% - 1,11% - 1,4% - 1,99% - 1,93% - 1,99% - 1,% -,77% In Figuur 2 wordt meer inzicht gegeven in de achterliggende ontwikkelingen van de werkgelegenheid. Naast de ontwikkeling van de vacatures (onvervulde vraag), geeft de figuur ook de samenstelling van de in- en uitstroom aan leraren weer. Figuur 2 Prognoses jaarlijkse onvervulde vraag en verschil tussen uit- en instroom onderwijzend personeel po in de regio Den Haag, 28-22 (in fte) 4 3 2 1 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22-1 -2-3 Uitstroom (pre) pensioen Uitstroom stille reserve Uitstroom overig Instroom vanuit de opleiding Instroom vanuit stille reserve Instroom vanuit LIO Onvervulde vraag Zoals bekend speelt vergrijzing in het po nochtans een kleinere rol in de uitstroom dan in het vo of mbo. Dit geldt ook voor Den Haag. Anders dan voor heel Nederland, blijken in Den Haag de meeste leraren te vertrekken naar de zogenoemde stille reserve. In totaal vertrekt 727 fte tussen 211 en 22 naar de stille reserve, tegenover 77 fte definitieve uitstroom wegens pensionering of overlijden. Naar verwachting neemt vanaf 214 de stille reserve zelfs toe en overstijgt daarmee de uitstroom naar (pre)pensioen. Dit kan erop wijzen dat het werken in het Haagse primair onderwijs als minder aantrekkelijk wordt ervaren dan op andere scholen in Nederland. De totale instroom wisselt jaarlijks, om op de langere termijn (na 215) alleen nog af te nemen tot 22. De geraamde uitstroom is echter vanaf 213 groter dan de instroom (zie ook Tabel 6), wat vooral tussen 216 en EO23851 notitie - aangepast.doc 6 van 29

218 tot wervingsproblemen zal leiden. Dit zien we ook in de toenemende onvervulde vraag. In 213 is hiervan vrijwel geen sprake (4 fte), terwijl dit in 218 met 35 fte naar verwachting de top bereikt. Tabel 6 Prognoses arbeidsmarktstromen leraren po Den Haag, in fte, 21-22 Den Haag 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 Totaal instroom 234 211 183 164 173 194 189 187 176 183 21 Totaal uitstroom -184-179 -181-189 -21-217 -23-224 -217-21 -212 Totaal -1 2-1 -1-11 -12-28 -29-32 -21-21 arbeidsduurwijziging Totaal 12 11 15 13 2 1 3 4 11 8 9 functiewijziging Totaal stromen 52 45 16-13 -37-35 -65-62 -62-31 -24 Onvervulde vraag 14 3 3 4 2 8 19 22 35 31 25 Haaglanden Voor de regio Haaglanden wordt op basis van de ontwikkeling in leerlingaantal een andere ontwikkeling verwacht dan voor de gemeente Den Haag. In deze regio blijft het aantal leerlingen licht groeien tot en met 22. De werkgelegenheid voor leraren volgt deze trend (zie Figuur 3). Figuur 3 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid onderwijzend personeel po in de regio Haaglanden, 28-22 (in fte) 6. 5. 4. 3. 2. 1. 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) werkgelegenheid scholen Als wordt gekeken naar toe-/afname als % werkgelegenheid, zien we dat de groei een enigszins grillig verloop kent. De verschillen zijn echter klein (zie Tabel 6). In totaal neemt in de periode 21-22 de werkgelegenheid in het primair onderwijs van Haaglanden met 129 fte toe. EO23851 notitie - aangepast.doc 7 van 29

Tabel 7 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid leraren po Haaglanden, inclusief verschil in jaarlijkse toe-/afname, 21-22 Haaglanden 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) 5.88 5.11 5.119 5.127 5.156 5.176 5.27 5.228 5.273 5.293 5.312 werkgelegenheid scholen 2.973 2.992 3.3 3.6 3.24 3.29 3.35 3.42 3.5 3.69 3.93 toe-/afname werkgelegenheid 3 2 11 3 18 2 3 4 3 16 19 toe-/afname als % werkgelegenheid,99%,64%,35%,11%,57%,7%,11%,14%,9%,5%,6% Figuur 4 geeft meer inzicht in de achterliggende ontwikkelingen van de werkgelegenheid. Naast de ontwikkeling van de vacatures (onvervulde vraag), geeft de figuur ook de samenstelling van de in- en uitstroom aan leraren weer. Figuur 4 Prognoses jaarlijkse onvervulde vraag en verschil tussen uit- en instroom onderwijzend personeel po in de regio Haaglanden, 28-22 (in fte) 3 2 1 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22-1 -2-3 Uitstroom (pre) pensioen Uitstroom stille reserve Uitstroom overig Instroom vanuit de opleiding Instroom vanuit stille reserve Instroom vanuit LIO Onvervulde vraag In de regio Haaglanden zien we dat de uitstroom als gevolg van (pre)pensioen wel de belangrijkste reden voor vertrek is. Uitstroom naar stille reserve komt hier in verhouding tot (pre)pensioen veel minder voor dan in Den Haag. In totaal vertrekt 417 fte tussen 211 en 22 naar de stille reserve, tegenover 768 fte definitieve uitstroom. De scholen in de regio Haaglanden lijken beter in staat personeel te behouden dan in Den Haag. Net als in Den Haag wisselt ook in de regio Haaglanden de totale instroom jaarlijks. Aangezien de werkgelegenheid in Haaglanden groeit, zien we in plaats van een afname vanaf 213 juist een toename. Hoewel de geraamde uitstroom vanaf 214 lager is dan de instroom (zie ook Tabel 8), zien we hier ook een toenemende onvervulde vraag (3 fte in 214 naar een top van 48 fte in 218). Dit is echter verklaarbaar door de toenemende EO23851 notitie - aangepast.doc 8 van 29

werkgelegenheid. Ondanks de tegengestelde ontwikkeling van de werkgelegenheid tussen Den Haag en de regio Haaglanden, is voor beide dus de verwachting dat het vanaf 215 lastig zal worden om alle vacatures vervuld te krijgen. Tabel 8 Prognoses arbeidsmarktstromen leraren po regio Haaglanden, in fte, 21-22 Haaglanden 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 Totaal instroom 172 161 14 144 17 182 199 216 218 224 247 Totaal uitstroom -147-148 -147-152 -163-18 -185-192 -199-193 -28 Totaal arbeidsduurwijziging 9 5 16 1 12 12-18 -15-16 -15 Totaal functiewijziging -3 2 2 2-1 -11-11 -2-2 -5 Totaal stromen 3 2 11 3 18 2 3 4 3 16 19 Onvervulde vraag 16 4 4 5 3 11 23 29 48 43 31 Nederland Ter vergelijking is tevens gekeken naar de ontwikkelingen voor het primair onderwijs in heel Nederland. In tegenstelling tot Den Haag en de regio Haaglanden wordt voor Nederland alleen een geleidelijke daling in de werkgelegenheid voor leraren in het primair onderwijs verwacht. Desondanks wordt het vanaf 216 over heel Nederland bezien moeilijker voor scholen om leraren te werven, met name door de vergrijzing in het lerarenbestand (zie Figuur 6). Figuur 5 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid onderwijzend personeel po in Nederland, 28-22 (in fte) 18. 16. 14. 12. 1. 8. 6. 4. 2. 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) werkgelegenheid scholen EO23851 notitie - aangepast.doc 9 van 29

Figuur 6 Prognoses jaarlijkse onvervulde vraag en verschil tussen uit- en instroom onderwijzend personeel po in Nederland, 28-22 (in fte) 8 6 4 2-2 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22-4 -6-8 Instroom opleiding Instroom stille reserve Instroom LIO Uitstroom (pre) pensioen Uitstroom stille reserve Uitstroom overig Onvervulde vraag EO23851 notitie - aangepast.doc 1 van 29

3 Voortgezet onderwijs 3.1 Vacatureontwikkeling 26-21 In het voortgezet onderwijs hebben de populatieschattingen van de vacatures naar regio een grote marge. Aangezien er sprake is van een gering aantal scholen in het vo, laat de methode een verfijning naar regio niet toe. Tabel 9 geeft dan ook vooral indicaties. Hieruit blijkt dat de ontstane vacatures over het algemeen worden vervuld en dat aan het eind van het kwartaal relatief weinig vacatures (als aandeel van de werkgelegenheid) nog open staan. Tabel 9 Vacature-intensiteiten leraren vo naar rpa-gebied Haaglanden 26-27 27-28 28-29 29-21 Ontstane vacatures 6.4% 9.6% 5.1% 6.9% Vervulde vacatures 6.2% 9.% 7.9% 9.2% Openstaande vacatures eind kwartaal.7%.8%.4%.4% Bron: Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo; eerste 2 schooljaren Regioplan, derde en vierde schooljaar ResearchNed/Ecorys. Tabel 1 Vacature-instensiteiten en absolute aantallen leraren vo Nederland 26-27 27-28 28-29 29-21 In % In fte In % In fte In % In fte In % In fte Ontstane vacatures 8,% 5.164 8,6% 5.5 4,6% 2.91 5,6% 3.579 Vervulde vacatures 7,1% 4.592 8,% 5.18 5,5% 3.453 6,6% 4146 Openstaande vacatures eind kwartaal,5% 318,6% 399,2% 155,3% 27 Wat de schoolsoort betreft, zijn vacaturegegevens alleen bekend voor heel Nederland (zie Tabel 11). Met name de brede scholengemeenschap met vmbo-tl en het praktijkonderwijs kenden in de schooljaren 26-27 en 27-28 een relatief hoog percentage ontstane vacatures. Het percentage vervulde vacatures ligt bij deze schoolsoorten, in deze jaren, dan ook hoger dan bij de overige schoolsoorten. Het percentage openstaande vacatures ligt echter bij Vmbo-tl/havo/vwo niet hoger dan bij andere schoolsoorten. Binnen het praktijkonderwijs ziet men wel de hoogste percentages openstaande vacatures terug in de schooljaren 26-27 en 27-28. Tabel 11 Vacature-intensiteiten leraren vo Nederland naar schoolsoort, schooljaar 26-27 t/m 29-21 26-27 27-28 28-29 29-21 Ontstane vacatures Vmbo 8.4% 7.7% 4.2% 8.3% Havo/vwo 9.2% 8.6% 6.6% 4.7% Vmbo-tl/havo/vwo 1.2% 8.9% 5.1% 6.8% Vmbo/havo/vwo 7.2% 8.3% 4.4% 5.5% Praktijkonderwijs 12.6% 13.4% 4.3% 4.8% Vervulde vacatures Vmbo 8.4% 6.2% 4.5% 7.% Havo/vwo 7.7% 7.9% 8.% 5.3% Vmbo-tl/havo/vwo 1.6% 9.9% 5.5% 7.9% Vmbo/havo/vwo 6.1% 7.5% 5.4% 6.6% Praktijkonderwijs 1.9% 1.8% 3.9% 5.3% EO23851 notitie - aangepast.doc 11 van 29

Openstaande vacatures Vmbo.5% 1.2%.3%.4% Havo/vwo.3%.3%.2%.3% Vmbo-tl/havo/vwo.3%.5%.3%.2% Vmbo/havo/vwo.5%.6%.3%.4% Praktijkonderwijs.9% 1.3%.%.3% Bron: Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo; eerste 2 schooljaren Regioplan, derde en vierde schooljaar ResearchNed/Ecorys. Verder valt op dat er voor alle schoolsoorten in het jaar 28-29 een sterke daling is te zien t.o.v. de voorgaande jaren. Binnen het praktijkonderwijs is het percentage ontstane vacatures met ruim een derde verminderd. Het aantal openstaande vacatures is zelfs gedaald van 1,3% naar,%. Wel ziet men dat in het schooljaar 29-21 weer een lichte stijging in het percentage ontstane vacatures binnen alle schoolsoorten behalve havo/vwo. Deze laatste is de enige schoolsoort waar de daling zich vanaf 26-27 tot en met 29-21 heeft doorgezet. In hoeverre deze constateringen ook gelden voor Haaglanden is onduidelijk. We hebben echter geen aanwijzingen dat dit anders zou zijn. 3.2 Prognoses 21-22 Den Haag prognoses Voor het voortgezet onderwijs in de gemeente Den Haag wordt een lichte stijging in de werkgelegenheid voor leraren verwacht tot en met 218. De werkgelegenheid volgt daarbij de trend in het leerlingaantal, met een lichte afwijking tussen 215 en 216 (zie Figuur 7). Figuur 7 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid onderwijzend personeel vo Den Haag, 28-22 (in fte) 2.5 2. 1.5 1. 5 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) werkgelegenheid scholen EO23851 notitie - aangepast.doc 12 van 29

In Tabel 12 is de geleidelijke toename van de werkgelegenheid af te lezen in fte en als percentage van de werkgelegenheid. De totale werkgelegenheid voor leraren in het voortgezet onderwijs in Den Haag neemt in de periode 21-22 met 112 fte toe. Tabel 12 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid leraren vo Den Haag, inclusief verschil in jaarlijkse toe-/afname, 21-22 Den Haag 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) 2.146 2.156 2.179 2.212 2.253 2.283 2.33 2.32 2.33 2.324 2.315 werkgelegenheid scholen 1.468 1.468 1.467 1.463 1.46 1.464 1.467 1.486 1.513 1.548 1.58 toe-/afname werkgelegenheid 12 4-3 -3 2 16 24 32 28 toe-/afname als % werkgelegenheid,8%,26%,3% -,16% -,22%,11%,3% 1,6% 1,53% 2,1% 1,74% De geleidelijke ontwikkeling van de werkgelegenheid verbloemt de sterke afwijkende ontwikkeling wanneer naar de onvervulde vraag wordt gekeken. Figuur 8 laat zien dat de onvervulde vraag de komende jaren stijgt tot een hoogtepunt van 113 fte in 216 (zie ook Tabel 13). Deze groei komt voort uit de stijging van het leerlingenaantal, aangezien de figuur ook laat zien dat de uitstroom van leraren ruimschoots wordt opgevangen door de instroom van nieuwe leraren. Figuur 8 Prognoses jaarlijkse onvervulde vraag en verschil tussen uit- en instroom onderwijzend personeel vo Den Haag, 28-22 (in fte) 2 15 1 5 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22-5 -1-15 Uitstroom (pre) pensioen Uitstroom stille reserve Uitstroom overig Instroom opleiding Instroom stille reserve Instroom LIO Onvervulde vraag Door de vergrijzing in het lerarenbestand van het vo in Den Haag is het zaak de stille reserve te mobiliseren om in de onvervulde vraag te voorzien: zonder deze groep gaan scholen grote wervingsproblemen ondervinden vanaf 213. Aangezien kwalitatieve tekorten in het vo momenteel al tot oplossingen zoals de inzet van onderbevoegden EO23851 notitie - aangepast.doc 13 van 29

leiden, zijn op de korte/middellange termijn serieuze knelpunten te verwachten in het vo. Naast de stille reserve zijn daarom tevens positievere ontwikkelingen nodig in de arbeidsduurwijziging. Daarnaast kunnen positievere ontwikkelingen in functiewijzigingen, met name de doorontwikkeling van ondersteunend onderwijspersoneel (onderwijs- en klassenassistenten) naar leraar helpen om de verwachte tekorten op te vangen. Tabel 13 Prognoses arbeidsmarktstromen leraren vo Den Haag, in fte, 21-22 Den Haag 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 Totaal instroom 93 9 98 12 15 114 115 122 121 13 145 Totaal uitstroom -9-91 -13-17 -111-112 -111-15 -11-14 -117 Totaal arbeidsduurwijziging 1 5 8 3 3 1-1 -1 5 7 3 Totaal functiewijziging -1-1 -2-1 -2-2 -1-2 -2 Totaal stromen 12 4-3 -3 2 16 24 32 28 Onvervulde vraag 3 1 27 53 84 11 113 14 85 45 7 Haaglanden Net als voor Den Haag wordt voor de regio Haaglanden een lichte stijging in de werkgelegenheid voor leraren verwacht (zie Figuur 9). Deze sterke overeenkomst heeft er grotendeels mee te maken dat het grootste aandeel vo-scholen in de regio Haaglanden gevestigd is in Den Haag. Figuur 9 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid onderwijzend personeel vo regio Haaglanden, 28-22 (in fte) 4. 3.5 3. 2.5 2. 1.5 1. 5 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) werkgelegenheid scholen Uit Tabel 14 blijkt dat de jaarlijkse toename in werkgelegenheid voor leraren vo in de regio Haaglanden het sterkst is in 214. Deze verwachte ontwikkeling komt overeen met die voor de gemeente Den Haag. In totaal neemt de werkgelegenheid in de periode 21-22 toe met 187 fte. EO23851 notitie - aangepast.doc 14 van 29

Tabel 14 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid leraren vo regio Haaglanden, inclusief verschil in jaarlijkse toe-/afname, 21-22 Haaglanden 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) 3.23 3.218 3.253 3.31 3.362 3.48 3.438 3.463 3.478 3.468 3.455 werkgelegenheid scholen 2.184 2.187 2.183 2.181 2.183 2.186 2.23 2.221 2.252 2.312 2.353 toe-/afname werkgelegenheid 23 8-2 4 1 15 16 27 57 38 toe-/afname als % werkgelegenheid 1,1%,36% -,8% -,2%,18%,5%,65%,69% 1,17% 2,39% 1,56% De dominante positie van Den Haag in de regio Haaglanden is veel sterker in het vo dan in het po, waar de scholen veel meer verspreid zijn. Ook het beeld van de arbeidsmarktstromen voor de regio Haaglanden komt sterk overeen met dat voor Den Haag (zie Figuur 1). Figuur 1 Prognoses jaarlijkse onvervulde vraag en verschil tussen uit- en instroom onderwijzend personeel vo Haaglanden, 28-22 (in fte) 25 2 15 1 5-5 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22-1 -15-2 Uitstroom (pre) pensioen Uitstroom stille reserve Uitstroom overig Instroom opleiding Instroom stille reserve Instroom LIO Onvervulde vraag Wederom zien we dat de instroom van nieuwe leraren voorziet in de verwachte uitstroom van de leraren, maar ook hier neemt de onvervulde vraag toe tot een hoogtepunt van 146 fte in 216 (zie Tabel 15). De gemaakte constateringen bij Den Haag over onder meer stille reserve gaan ook op voor de regio Haaglanden. EO23851 notitie - aangepast.doc 15 van 29

Tabel 15 Prognoses arbeidsmarktstromen leraren vo regio Haaglanden, in fte, 21-22 Haaglanden 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 Totaal instroom 153 151 159 159 168 167 173 17 188 26 28 Totaal uitstroom -131-14 -148-15 -15-152 -149-14 -148-143 -159 Totaal arbeidsduurwijziging 5 1-7 -3-8 -9-3 -8-5 -2-6 Totaal functiewijziging -4-4 -7-7 -6-5 -6-5 -7-4 -5 Totaal stromen 23 8-2 4 1 15 16 27 57 38 Onvervulde vraag 3 11 39 74 113 142 146 145 123 57 7 Nederland De verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid voor leraren vo in heel Nederland is nog iets vlakker dan die in Den Haag of de regio Haaglanden. In 22 ligt de werkgelegenheid op ongeveer hetzelfde niveau als in 28/29 (zie Figuur 11). Figuur 11 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid onderwijzend personeel vo Nederland, 28-22 (in fte) 1. 9. 8. 7. 6. 5. 4. 3. 2. 1. 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) werkgelegenheid scholen De grootste knelpunten in het werven van leraren worden voor Nederland in 218 verwacht. Op korte termijn worden de gevolgen al zichtbaar. In tegenstelling tot Den Haag en Haaglanden, is op landelijk niveau de jaarlijkse uitstroom groter dan de instroom (zie Figuur 12). Daar komt bij dat landelijk ook een toename van het aantal leerlingen (en daarmee toenemende vraag naar leraren) wordt verwacht. EO23851 notitie - aangepast.doc 16 van 29

Figuur 12 Prognoses jaarlijkse onvervulde vraag en verschil tussen uit- en instroom onderwijzend personeel vo Nederland, 28-22 (in fte) 5 4 3 2 1-1 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22-2 -3-4 -5 Uitstroom (pre) pensioen Uitstroom stille reserve Uitstroom overig Instroom vanuit de opleiding Instroom vanuit stille reserve Instroom vanuit LIO Onvervulde vraag EO23851 notitie - aangepast.doc 17 van 29

4 Middelbaar beroepsonderwijs 4.1 Vacatureontwikkeling 26-21 De Vacaturebarometer maakt het niet mogelijk vacature-intensiteiten te berekenen voor aparte regio s. Landelijk is gebleken dat het mbo de afgelopen jaren goed in de vacatures voor onderwijzend personeel heeft kunnen voorzien (zie Tabel 16). Om na te gaan of deze situatie zich ook in de Haagse regio heeft voorgedaan, is nadere informatie benodigd van de Haagse mbo-instellingen. Tabel 16 Vacature-intensiteiten en absolute aantallen leraren mbo Nederland 26-27 6 27-28 28-29 28-29 In % In fte In % In fte In % In fte In % In fte Ontstane vacatures 9.2% 2.452 6.8% 1.896 4.8% 1.298 5.% 1.361 Vervulde vacatures 8.5% 2.284 6.4% 1.798 3.7% 981 4.8% 1.342 Openstaande vacatures eind kwartaal 1.% 272 1.% 275.7% 147.4% 16 Bron: Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo; eerste 2 schooljaren Regioplan, derde en vierde schooljaar ResearchNed/Ecorys. 4.2 Prognoses 21-22 Voordat we de prognoses voor het mbo bespreken, het volgende. In tegenstelling tot het primair en voortgezet onderwijs, kan in het mbo ook les worden gegeven zonder specifieke onderwijsbevoegdheid. Voor deze groep volstaat een pedagogisch-didactische aantekening. Dit houdt in dat het de arbeidsmarkt voor het mbo veel opener en diverser is, waardoor het lastiger is het aanbod van onderwijsgevenden vast te stellen. Om deze reden is de vraag naar personeel in MIRROR niet geconfronteerd met het aanbod. Hierdoor is geen inzicht te geven in de onvervulde vraag. 7 Den Haag In tegenstelling tot het voortgezet onderwijs, wordt in het mbo de komende jaren wel een daling van het aantal deelnemers verwacht. Deze ontwikkeling zien we ook terug bij de werkgelegenheid in het mbo (zie Figuur 13). Deze daling zet in 211 in, vlakt vervolgens in 216 enigszins af. 6 7 Deze cijfers zijn afkomstig uit de regio Den Haag. In 26-27 is er geen splitsing gemaakt naar Haaglanden maar alleen op de gemeente Den Haag. Zie ook: CentERdata (21). De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel 21-22 (Bapo 193). Den Haag: Ministerie van OCW, (p. 7 e.v.) EO23851 notitie - aangepast.doc 19 van 29

Figuur 13 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid onderwijzend personeel mbo Den Haag, 28-22 (in fte) 3. 2.5 2. 1.5 1. 5 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) werkgelegenheid scholen Als we kijken naar de verwachte jaarlijkse afname als % werkgelegenheid, worden de grootste dalingen op korte termijn verwacht (212, 213 en 214). In Tabel 17 is te zien dat de totale werkgelegenheid in periode 21-22 met 89 fte afneemt. Tabel 17 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid leraren mbo Den Haag, inclusief verschil in jaarlijkse toe-/afname, 21-22 Den Haag 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) 2.433 2.413 2.384 2.351 2.317 2.3 2.285 2.279 2.276 2.266 2.244 werkgelegenheid scholen 885 877 867 855 842 836 831 828 827 824 816 toe-/afname werkgelegenheid 6-1 -15-15 -15-7 -6-5 -4-7 -11 toe-/afname als % werkgelegenheid,68% -1,6% -1,6% -1,73% -1,69% -,77% -,65% -,55% -,42% -,79% -1,36% Als we kijken naar de arbeidsmarktstromen in het mbo (Figuur 14), dan zien we dat het mbo in Den Haag sterk geraakt wordt door een uitstroom als gevolg van vergrijzing. Dit is niet verwonderlijk, aangezien het mbo de sterkst vergrijsde onderwijssector is. Mbo-instellingen zullen niet zozeer op behoud van personeel moeten inzetten (overige uitstroom is relatief klein), maar juist op het tijdig aanboren van nieuwe doelgroepen. EO23851 notitie - aangepast.doc 2 van 29

Figuur 14 Prognoses jaarlijkse verschillen tussen uit- en instroom onderwijzend personeel mbo Den Haag, 28-22 (in fte) 8 6 4 2-2 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22-4 -6-8 Uitstroom (pre) pensioen Uitstroom stille reserve Uitstroom overig Instroom opleiding Instroom stille reserve Instroom LIO De komende jaren wordt een totale uitstroom verwacht van 663 fte aan leraren in het mbo van Den Haag (zie Tabel 18). Zoals gezegd, zijn voor het mbo geen schattingen mogelijk voor de onvervulde vraag. Het is de vraag of het negatieve saldo aan stromen in pas zal lopen met de verwachte daling in leerlingaantallen, of dat dit op termijn toch voor wervingsproblemen gaat zorgen. Tabel 18 Prognoses arbeidsmarktstromen leraren mbo Den Haag, in fte, 21-22 Den Haag 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 Totaal instroom 49 41 41 42 45 48 52 55 55 49 44 Totaal uitstroom -47-58 -58-64 -64-61 -64-66 -62-61 -58 Totaal -5-3 -6-3 -4-5 -4-5 -6-4 -6 arbeidsduurwijziging Totaal 1 11 8 9 9 1 1 11 9 1 9 functiewijziging Totaal stromen 6-1 -15-15 -15-7 -6-5 -4-7 -11 Haaglanden In Haaglanden is een vergelijkbare ontwikkeling in de deelnemersaantallen en werkgelegenheid voor het mbo als in Den Haag. Alleen is de voorziene daling minder sterk (zie Figuur 15). Bovendien daalt de werkgelegenheid minder hard dan het aantal deelnemers. EO23851 notitie - aangepast.doc 21 van 29

Figuur 15 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid onderwijzend personeel mbo regio Haaglanden, 28-22 (in fte) 1.6 1.4 1.2 1. 8 6 4 2 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) werkgelegenheid scholen In totaal neemt de werkgelegenheid in het mbo in Haaglanden tussen 21 en 22 met 41 fte af (zie Tabel 19). Ook hier wordt de sterkste daling in de komende jaren verwacht (212 tot en met 215). Hierbij is het wel van belang op te merken dat deze daling relatief klein is. Tabel 19 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid leraren mbo regio Haaglanden, inclusief verschil in jaarlijkse toe- /afname, 21-22 Haaglanden 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal 1.348 1.337 1.321 1.33 1.284 1.274 1.266 1.263 1.261 1.256 1.244 (x1) werkgelegenheid 551 547 54 533 525 521 518 516 515 513 58 scholen toe-/afname 3 2-6 -9-9 -9-4 -3-2 -1-3 werkgelegenheid toe-/afname als % werkgelegenheid,53%,44% -1,3% -1,54% -1,66% -1,76% -,83% -,56% -,33% -,28% -,5% Waar de werkgelegenheid de komende jaren op een vergelijkbaar niveau blijft, zien we bij de uitstroom juist een grote vervangingsvraag ontstaan. Liefst 526 fte aan onderwijsgevenden neemt in de periode 21-22 afscheid van het onderwijs (zie Tabel 2). Jaarlijks is het negatieve saldo echter geringer dan in Den Haag. In tegenstelling tot Den Haag is bij een relatief groot deel geen sprake van definitieve uitstroom als gevolg van vergrijzing, maar juist sprake van uitstroom naar de stille reserve (zie Figuur 16). Dat is opvallend. Een verklaring op basis van de cijfers is hier niet direct voor te geven. Ook voor de totale mbo-sector (Nederland) geldt namelijk dat de uitstroom naar (pre-) pensioen groter is dan die naar de stille reserve. EO23851 notitie - aangepast.doc 22 van 29

Figuur 16 Prognoses jaarlijkse verschillen tussen uit- en instroom onderwijzend personeel mbo Haaglanden, 28-22 (in fte) 6 4 2 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22-2 -4-6 -8 Uitstroom (pre) pensioen Uitstroom stille reserve Uitstroom overig Instroom opleiding Instroom stille reserve Instroom LIO Tabel 2 Prognoses arbeidsmarktstromen leraren mbo regio Haaglanden, in fte, 21-22 Haaglanden 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 Totaal instroom 43 42 39 43 46 44 41 46 46 41 37 Totaal uitstroom -44-49 -51-52 -58-49 -44-47 -46-44 -42 Totaal arbeidsduurwijziging -1-1 -1-3 -4-3 -3-3 -4-4 Totaal functiewijziging 4 2 5 3 3 4 3 3 2 4 3 Totaal stromen 2-6 -9-9 -9-4 -3-2 -1-3 -6 Nederland Ook op landelijk niveau is sprake van een terugval in het aantal deelnemers aan mbo-instellingen en als gevolg daarvan een teruggang in de werkgelegenheid (zie Figuur 17). Den Haag en de regio Haaglanden wijken hier dus niet van af. Verder valt op dat de uitstroom als gevolg van (pre-) pensionering (vergrijzing) de komende jaren explosief toe neemt (zie Figuur 18). EO23851 notitie - aangepast.doc 23 van 29

Figuur 17 Prognoses leerlingaantal en werkgelegenheid onderwijzend personeel mbo Nederland, 28-22 (in fte) 7. 6. 5. 4. 3. 2. 1. 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 leerlingaantal (x1) werkgelegenheid scholen Figuur 18 Prognoses jaarlijkse verschillen tussen uit- en instroom onderwijzend personeel mbo Nederland, 28-22 (in fte) 2 15 1 5-5 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22-1 -15-2 -25 Uitstroom (pre) pensioen Uitstroom stille reserve Uitstroom overig Instroom opleiding Instroom stille reserve Instroom LIO EO23851 notitie - aangepast.doc 24 van 29

5 Hoger onderwijs Voor het hoger onderwijs zijn op dit moment nog te weinig interviews afgenomen om een beeld te kunnen geven van de te verwachte ontwikkelingen. Deze analyse zal in het eindrapport gemaakt worden. De signalen op dit moment geven wel aan dat de wervingsproblematiek in deze onderwijssector (zeer) gering zullen zijn. EO23851 notitie - aangepast.doc 25 van 29

6 Eerste aanbevelingen Deze eerste aanbevelingen zijn gebaseerd op de verwachte ontwikkelingen op de onderwijsarbeidsmarkt in grote lijnen. Om voor Den Haag en de regio Haaglanden specifiekere aanbevelingen te kunnen genereren, is een consultatie onder scholen/onderwijsinstellingen in Den Haag/regio Haaglanden nodig. Zoals afgesproken, beslist de opdrachtgever of deze consultatie plaats zal vinden na oplevering van deze tussennotitie. 6.1 Primair onderwijs De arbeidsmarkt in het primair onderwijs is momenteel min of meer in evenwicht. Scholen hebben relatief weinig moeite hun vacatures vervuld te krijgen. Naast de aanpassing van de regeling voor vroegpensioen, waardoor leraren langer doorwerken, lijken overige beleidsmaatregelen zoals de functiemix en de lerarenbeurs hun vruchten af te werpen. De belangrijkste oorzaak is echter de economische recessie en de huidige onzekerheid over de toekomstige economische ontwikkelingen. Daarnaast heeft zich in Nederland een daling in het leerlingaantal ingezet, die in Den Haag over een paar jaar wordt verwacht. De regio Haaglanden laat, vanwege de VINEX-wijken, een afwijkend beeld zien. De scholen die landelijk gezien hun vacatures relatief moeilijker vervuld krijgen zijn die in het speciaal onderwijs en die met een bijzondere denominatie. Wat in het bijzonder voor Den Haag geldt, is dat de uitstroom naar de stille reserve voor een belangrijk deel van het verlies aan leraren zorgt. Dit wijst erop dat de Haagse scholen veel winst kunnen boeken in het behoud van zittende leraren. De prognoses zien er op de korte en middellange termijn goed uit. Het lerarenbestand in het po is jonger dan die in overige onderwijssectoren. De volgende eerste aanbevelingen kunnen worden gedaan om problemen op de iets langere termijn te voorkomen: Blijven stimuleren van nieuwe instroom door doelgericht pas-afgestudeerden aan te trekken en te behouden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door het aantal opleidingsscholen te vergroten. Uit verschillende onderzoeken blijkt ook een goede begeleiding en coaching belangrijk te zijn om nieuwe leraren te behouden voor het onderwijs. Ook het behoud van meer ervaren leraren is zeer belangrijk. Landelijk gezien is het van belang om scholen te stimuleren de beschikbare middelen voor personeelsbeleid daadwerkelijk en gericht in te zetten. Zo lijkt een deel van de scholen er huiverig voor te zijn om leraren onderscheidend te belonen (functiemix). Daarnaast zijn er scholen die het lastig vinden om de organisatie zodanig in te richten dat leraren de mogelijkheden die de lerarenbeurs biedt niet alleen voor korte cursussen aan te wenden, maar tevens voor het substantieel opwaarderen of diversificeren van hun bevoegdheid (bijvoorbeeld om in het speciaal onderwijs goed uit de voeten te kunnen). Ook de professionalisering van het personeelsbeleid zelf kan helpen om leraren te behouden voor het onderwijs. 6.2 Voortgezet onderwijs Ook de arbeidsmarkt in het voortgezet onderwijs is in evenwicht. Dit evenwicht is echter meer in kwantitatieve zin; scholen passen (noodgedwongen) oplossingen toe die het evenwicht in kwalitatieve zin niet ten goede komt. Zo is er in feite sprake van een kwalitatief tekort door het aanstellen van onbevoegd of onderbevoegd personeel. Ook krijgen leerlingen niet altijd het minimum aantal lesuren. Anders dan in het po, wordt voor het vo de eerstkomende jaren een stijging van het leerlingaantal verwacht. Daarnaast speelt de vergrijzing in het vo een grotere rol dan in het po, waardoor de vervangingsvraag zal stijgen. Ook moet in gedachten worden gehouden dat het vo sterkere concurrentie ondervindt van andere sectoren bij het aantrekken van goed personeel. EO23851 notitie - aangepast.doc 27 van 29

Zowel voor Den Haag als de regio Haaglanden kunnen over een paar jaar al (serieuze) knelpunten ontstaan in het werven van voldoende en gekwalificeerde leraren. Volgens berekeningen van CentERdata heeft het actieplan een dempend effect op de tekorten. Eerste aanbevelingen voor het voortgezet onderwijs: De aanbevelingen voor het primair onderwijs zijn tevens van toepassing op het voortgezet onderwijs. In het vo zijn de mogelijkheden om jongeren aan het onderwijs te laten ruiken en te binden nog breder, door onder andere de educatieve minor. De scholen moeten dan wel optimaal gebruik maken van deze mogelijkheden om er de vruchten van te plukken. Een drempel hierin is, is de vrees om eventuele investeringen voor een ander te doen wanneer de jongere uiteindelijk de voorkeur geeft aan een andere school. De gemeente Den Haag zou hierover in gesprek moeten met de scholen om een oplossing te vinden, zoals het overnemen van een deel van de opleidingskosten of een vergoeding voor de begeleiding en coaching. Goede begeleiding en coaching zijn belangrijke instrumenten gebleken om pas-afgestudeerden te behouden voor het onderwijs. Hiervoor is dan ook groeiende belangstelling vanuit het onderwijs, maar wordt vaak door de waan van de dag (te) weinig opvolging aan gegeven. Instrumenten die al ontwikkeld zijn door scholen en hun waarde hebben bewezen, zouden verder verspreid kunnen worden onder scholen zodat zij daar ook gebruik van kunnen maken. De ramingen laten zien dat de stille reserve belangrijker gaat worden in de komende jaren om de vacatures vervuld te krijgen. Het is echter lastig voor scholen om deze stille reserve aan te boren. De gemeente zou daarin een belangrijke partner kunnen zijn om de krachten te bundelen. Daarnaast zijn er nog mogelijkheden om het aanbod te vergroten door uitbreiding van het dienstverband. In Nederland werken veel mensen parttime, waaronder ook in het onderwijs. Om deze uitbreiding (verder) te stimuleren zou aan aantrekkelijkere secundaire voorwaarden gedacht kunnen worden (bijvoorbeeld verhoudingsgewijs grotere recht op opleidingen/cursussen/studiedagen) en/of meer afwisseling van taken. De oprichting van een onderwijsinstelling/vestiging voor lerarenopleidingen vo zou kunnen bijdragen aan het vergroten van de instroom vanuit de opleiding. De omvang van de instroom vanuit de opleiding is voor Den Haag en de regio Haaglanden is echter vergelijkbaar met die voor heel Nederland. Dit impliceert dat de Haagse scholen (inclusief die in regio Haaglanden) redelijk succesvol zijn in het werven vanuit de opleidingen. Voor Den Haag geldt dat het behoud van zittende leraren vooral een belangrijk aandachtspunt is. 6.3 Mbo In het mbo speelt de vergrijzing van het personeelsbestand een dominante rol in de verwachte arbeidsmarktontwikkelingen in Den Haag, terwijl voor de regio Haaglanden juist de uitstroom naar de stille reserve relatief belangrijk is. De mbo-sector is veel minder afhankelijk van de instroom vanuit de lerarenopleidingen dan de andere onderwijssectoren en kan dan ook putten uit een grotere potentiële arbeidspool. Deze strategie zal de komende jaren nog belangrijker worden om het personeelsbestand op peil te houden. Daarvoor zal het werken in deze sector aantrekkelijker gemaakt moeten worden, ook om zittend personeel te behouden, wat vooral voor de regio Haaglanden van belang is. Een belangrijk gegeven voor de ontwikkeling van beleid zijn de verschillen naar opleidingen/sectoren. Deze inzichten zijn helaas op basis van de bestaande data niet te geven. Op basis van de generieke data kan worden gesteld dat de wervingsproblemen in het mbo minder groot zullen zijn dan in het vo. EO23851 notitie - aangepast.doc 28 van 29

Eerste aanbevelingen voor het mbo: Ook in het mbo is de versterking van coaching en begeleiding in het algemeen belangrijk voor het behoud van docenten. Daarnaast biedt doorgroei vanuit onderwijsondersteunende functies mogelijkheden. Ook zou gekeken kunnen worden naar de uitbreiding van de contractomvang. Behoud van zittend personeel is met name van belang voor de regio Haaglanden, terwijl het aanboren van andere bronnen dan de opleiding voor Den Haag belangrijk is. Hiervoor zijn echter gegevens naar opleiding/ sector nodig. De gemeente Den Haag zou in overleg met de mbo-sector een signalerende functie kunnen vervullen in het achterhalen van de mogelijkheden om mensen uit de praktijk te werven. EO23851 notitie - aangepast.doc 29 van 29