VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Vergelijkbare documenten
Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2016) 479 final ANNEXES 1 to 6.

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van , blz. 534), gewijzigd bij:

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2015 (OR. en)

Tarieven Europa: staffel 1

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en)

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

Tarieven Europa: staffel 1

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Europese feestdagen 2017

Europese feestdagen 2019

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Europese feestdagen 2018

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 oktober 2014 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2017 (OR. en)

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

BIJLAGE. bij. Voorstel voor een Besluit van de Raad

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR

14072/14 roe/lep/hh DG C 1

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz)

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET

BIJLAGE PROTOCOL. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

Bijlage VMBO-GL en TL

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

TRACTATENBLAD VAN HET

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

TRACTATENBLAD VAN HET

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

9079/17 JVS/bb 1 DGC 2A

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

SLOTAKTE. AF/EEE/XPA/nl 1

RANG RANG

TRACTATENBLAD VAN HET

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

Zuivelproductie per land 2015 Dairy production by country

Arbeidsmarkt allochtonen

16707/14 ADD 13 as 1 DG G 2A

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 september 2015 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2004 (05.11) (OR. en) 14028/04 EUROPOL 50 JAI 409

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Sabine Heijning. het Notarieel Bureau. voor vragen:

A8-0249/139. Door de Commissie voorgestelde tekst

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BIJLAGE. bij het voorstel voor een. Besluit van de Raad

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

TRACTATENBLAD VAN HET

Internet weekbundel EU 50 MB 4,13 7 dagen geldig. 50 minuten 6,20 7 dagen geldig. Internet weekbundel EU 50 MB 4 7 dagen geldig

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

VOORLOPIGE AGENDA HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Europagebouw, Brussel 3 en 4 juli 2019 (10.00, 9.00)

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE

BIJLAGEN. bij het VERSLAG VAN DE COMMISSIE. Jaarverslag 2014 over de betrekkingen tussen de Europese Commissie en de nationale parlementen

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2015 (OR. en)

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

TRACTATENBLAD VAN HET

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

Gewoonlijk verblijvende bevolking (Usual residence population - Urespop) Kees Prins, projectleider Urespop

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 25 september 2006 (27.09) (OR. fr) 13098/06 ADD 1 ELARG 113 ACCTR 17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

RECTIFICATIES. (Publicatieblad van de Europese Unie L 139 van 26 mei 2016) Bijlage II wordt als volgt ingevoegd:

13584/16 oms/hh 1 DG G 2A

Publicatieblad van de Europese Unie L 331/13

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 2009 Nr. 199

Herziening NEC-richtlijn. LNE Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 23.9.2016 COM(2016) 618 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE Verslag met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid van de Unie, alsook het verslag met het oog op de berekening van de gezamenlijke toegewezen hoeveelheid van de Unie, haar lidstaten en IJsland, uit hoofde van artikel 3, leden 7 bis, 8 en 8 bis, van het Protocol van Kyoto voor de tweede verbintenisperiode, zoals vereist op grond van artikel 3, lid 2, van Besluit (EU) 2015/1339 {SWD(2016) 316 final} NL NL

1. INLEIDING Dit verslag en het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie vormen het verslag met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid van de Unie, alsook het verslag met het oog op de berekening van de gezamenlijke toegewezen hoeveelheid van de Unie, haar lidstaten en IJsland, uit hoofde van artikel 3, leden 7 bis, 8 en 8 bis, van het Protocol van Kyoto voor de tweede verbintenisperiode, en met het oog op het aantonen van het vermogen van de EU, haar lidstaten en IJsland om verslag uit te brengen over hun emissies en toegewezen hoeveelheid in overeenstemming met Besluit 2/CMP.8 van de Conferentie van de Partijen, waarin de Partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen, zoals vereist op grond van artikel 3, lid 2, van Besluit (EU) 2015/1339 1. Zij zullen aan het secretariaat van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) worden toegezonden. De berekening van de overeenkomstig het Protocol van Kyoto toegewezen hoeveelheid in dit verslag is een voorwaarde voor de boekhouding van de doelstellingen voor de vermindering van broeikasgasemissies van de EU in de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto. Dit verslag bevat ook informatie over de keuzes die zijn gemaakt in verband met specifieke boekhoudkundige opties in het kader van het Protocol van Kyoto. 2. INVENTARISSEN VAN ANTROPOGENE EMISSIES PER BRON EN VERWIJDERINGEN PER PUT VAN ALLE NIET KRACHTENS HET PROTOCOL VAN MONTREAL BEHEERSTE BROEIKASGASSEN De volledige gezamenlijke inventaris voor de EU, haar lidstaten en IJsland, van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van alle niet krachtens het Protocol van Montreal beheerste broeikasgassen voor alle jaren vanaf het referentiejaar tot het jaar 2014, wordt overeenkomstig lid 1, onder a), van bijlage I bij Besluit 2/CMP.8 bij het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering (UNFCCC), samen met dit verslag, ingediend als een afzonderlijk document. 3. VASTSTELLING VAN DE REFERENTIEJAREN VOOR DE TWEEDE VERBINTENISPERIODE In de gezamenlijke inventaris worden de referentiejaren gebruikt die door de lidstaten en IJsland zijn gekozen in hun nationale inventarissen. Hieronder volgt een overzicht: 1 Besluit (EU) 2015/1339 van de Raad van 13 juli 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen, PB L 207 van 4.8.2015, blz. 1-14.

Tabel 1 Door de EU-lidstaten en IJsland gekozen referentiejaren voor verschillende broeikasgassen voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto Lidstaat Referentiejaar voor CO 2, CH 4 en N 2 O Referentiejaar voor HFK s, PFK s en SF 6 Referentiejaar voor NF 3 Oostenrijk 1990 1990 2000 België 1990 1995 1995 Bulgarije 1988 1995 1995 Kroatië 1990 1990 2000 Cyprus 1990 1995 1995 Tsjechië 1990 1995 1995 Denemarken 1990 1995 1995 Estland 1990 1995 1995 Finland 1990 1995 1995 Frankrijk 1990 1990 1995 Duitsland 1990 1995 1995 Griekenland 1990 1995 2000 Hongarije 1985-1987 1995 1995 Ierland 1990 1995 1995 Italië 1990 1990 1995 Letland 1990 1995 1995 Litouwen 1990 1995 1995 Luxemburg 1990 1995 1995 Malta 1990 1990 1995 Nederland 1990 1995 1995 Polen 1988 1995 2000 Portugal 1990 1995 2000 Roemenië 1989 1989 2000 Slowakije 1990 1990 2000 Slovenië 1986 1995 1995 Spanje 1990 1995 1995 Zweden 1990 1995 1995 Verenigd Koninkrijk 1990 1995 1995 IJsland 1990 1990 1995 4. VOORWAARDEN VAN DE GEZAMENLIJKE NAKOMING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 4 VAN HET PROTOCOL VAN KYOTO VOOR DE TWEEDE VERBINTENISPERIODE De EU, haar lidstaten en IJsland zijn overeengekomen gezamenlijk te voldoen aan hun gekwantificeerde verplichtingen inzake emissiebeperking en -reductie uit hoofde van artikel 3 van het Protocol van Kyoto voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 4. De Unie, haar lidstaten en IJsland zijn een gekwantificeerde reductieverplichting overeengekomen die hun gemiddelde jaarlijkse broeikasgasemissies tijdens de tweede verbintenisperiode beperkt tot 80 % van de som van hun emissies in het referentiejaar. Dit komt tot uiting in de wijziging van Doha. Overeenkomstig artikel 4 van het Protocol van Kyoto moeten de partijen die hun verplichtingen uit hoofde van artikel 3 van het Protocol van Kyoto gezamenlijk nakomen in de desbetreffende overeenkomst inzake gezamenlijke nakoming de respectieve emissieniveaus bepalen die aan elk van de partijen zijn toegekend. In Besluit (EU) 2015/1339 van de Raad worden de bepalingen van de overeenkomst inzake gezamenlijke nakoming vastgesteld, evenals de respectieve emissieniveaus van elke partij bij die overeenkomst. De Overeenkomst tussen de Europese Unie, haar lidstaten, en IJsland, betreffende de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming van de 3

verbintenissen van de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto stelt de voorwaarden voor die deelname vast 2. De emissieniveaus bepalen de toegewezen hoeveelheden van de lidstaten en IJsland voor de tweede verbintenisperiode. Deze emissies zijn vastgesteld op basis van de bestaande Unie-wetgeving voor de periode 2013-2020 in kader van het klimaat- en energiepakket 3. 5. BEREKENING VAN DE TOEGEWEZEN HOEVEELHEDEN OP GROND VAN ARTIKEL 3, LEDEN 7 BIS, 8 EN 8 BIS De gezamenlijke toegewezen hoeveelheid van de Unie, haar lidstaten en IJsland voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto is gelijk aan achtmaal het voor de Unie, haar lidstaten en IJsland in de derde kolom van bijlage B van het Protocol van Kyoto, zoals vervangen door de wijziging van Doha, vastgestelde percentage (80 %) van de referentiejaaremissies. De uit deze berekening voortvloeiende gezamenlijke toegewezen hoeveelheid is 37 625 402 324 ton CO2eq. Deze toegewezen hoeveelheid van de EU wordt bepaald in overeenstemming met de voorwaarden van de overeenkomst inzake gezamenlijke nakoming en bedraagt 15 834 334 860 ton CO2eq. De toegewezen hoeveelheden van de lidstaten en IJsland worden ook bepaald in overeenstemming met de voorwaarden van de overeenkomst inzake gezamenlijke nakoming en zijn te zien in tabel 2. 2 3 PB L 207 van 4.8.2015, blz. 17. Richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden en Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen, PB L 140 van 5.6.2009. 4

Tabel 2 Toegewezen hoeveelheden van de lidstaten en IJsland (rekening houdend met artikel 3, lid 7 bis, van het Protocol van Kyoto) Lidstaat t CO 2 eq. Oostenrijk 405 712 317 België 584 228 513 Bulgarije 222 945 983 Kroatië 162 271 086 Cyprus 47 450 128 Tsjechië 520 515 203 Denemarken 269 363 657 Estland 51 056 976 Finland 240 544 599 Frankrijk 3 014 714 832 Duitsland 3 592 699 888 Griekenland 480 791 166 Hongarije 434 486 280 Ierland 343 520 594 Italië 2 410 291 421 Letland 76 633 439 Litouwen 113 600 821 Luxemburg 72 191 526 Malta 9 299 769 Nederland 924 777 902 Polen 1 583 938 824 Portugal 429 581 969 Roemenië 656 059 490 Slowakije 202 268 939 Slovenië 99 425 782 Spanje 1 766 877 232 Zweden 315 554 578 Verenigd Koninkrijk 2 744 937 332 IJsland 15 327 217 6. BEREKENING VAN DE RESERVE VOOR DE VERBINTENISPERIODE OVEREENKOMSTIG BESLUIT 11/CMP.1 Met het oog op de gezamenlijke nakoming, is de reserve voor de verbintenisperiode afzonderlijk van toepassing op de EU, haar lidstaten en IJsland. Tabel 3 bevat de reserves voor de verbintenisperiode voor de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland. 5

Tabel 3 Reserve voor de verbintenisperiode voor de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland Land Reserve voor de verbintenisperiode [t CO2-eq.] Europese Unie 21 777 272 968 Oostenrijk 365 141 085 België 525 805 662 Bulgarije 200 651 385 Kroatië 146 043 977 Cyprus 42 705 115 Tsjechië 468 463 683 Denemarken 242 427 291 Estland 45 951 278 Finland 216 490 139 Frankrijk 2 713 243 349 Duitsland 3 233 429 899 Griekenland 432 712 049 Hongarije 391 037 652 Ierland 309 168 535 Italië 2 169 262 279 Letland 68 970 095 Litouwen 102 240 739 Luxemburg 64 972 374 Malta 8 369 792 Nederland 832 300 112 Polen 1 425 544 942 Portugal 386 623 772 Roemenië 590 453 541 Slowakije 182 042 045 Slovenië 89 483 204 Spanje 1 590 189 509 Zweden 283 999 120 Verenigd Koninkrijk 2 470 443 599 IJsland 13 794 495 7. VASTSTELLING VAN DE MINIMUMWAARDEN VOOR PERCENTAGE KROONSLUITING, PERCEELOPPERVLAKTE EN BOOMHOOGTE TEN BEHOEVE VAN DE BOEKHOUDING IN HET KADER VAN ARTIKEL 3, LEDEN 3 EN 4 De lidstaten hebben voor de eerste verbintenisperiode drempelwaarden vastgesteld voor de definitie van "bos" ten behoeve van de rapportage van hun activiteiten op het gebied van bebossing, herbebossing en ontbossing in het kader van artikel 3, lid 3, en bosbeheer, indien gekozen, in het kader van artikel 3, lid 4, van het Protocol van Kyoto. Omdat de EU de informatie van de lidstaten dient te bundelen, hebben de lidstaten met betrekking tot de vereiste minimumwaarden voor percentage kroonsluiting, perceeloppervlakte en boomhoogte drempelwaarden vastgesteld overeenkomstig de voor rapportage aan de FAO gehanteerde definitie van "bos". 6

Tabel 4 - Door de lidstaten en IJsland gekozen drempelwaarden voor de definitie van "bos" met het oog op rapportage overeenkomstig artikel 3, leden 3 en 4 Lidstaat Minimumpercentage kroonsluiting Minimale boomhoogte Minimumoppervlakte bospercelen Oostenrijk 30 % 2 m 0,05 ha België 20 % 5 m 0,5 ha Bulgarije 10 % 5 m 0,1 ha Kroatië 10 % 2 m 0,1 ha Cyprus 10 % 5 m 0,3 ha Tsjechië 30 % 2 m 0,05 ha Denemarken 10 % 5 m 0,5 ha Estland 30 % 2 m 0,5 ha Finland 10 % 5 m 0,5 ha Frankrijk 10 % 5 m 0,5 ha Duitsland 10 % 5 m 0,1 ha Griekenland 25 % 2 m 0,3 ha Hongarije 30 % 5 m 0,5 ha Ierland 20 % 5 m 0,1 ha Italië 10 % 5 m 0,5 ha Letland 20 % 5 m 0,1 ha Litouwen 30 % 5 m 0,1 ha Luxemburg 10 % 5 m 0,5 ha Malta 30 % 5 m 1 ha Nederland 20 % 5 m 0,5 ha Polen 10 % 2 m 0,1 ha Portugal 10 % 5 m 1 ha Roemenië 10 % 5 m 0,25 ha Slowakije 20 % 5 m 0,3 ha Slovenië 30 % 2 m 0,25 ha Spanje 20 % 3 m 1 ha Zweden 10 % 5 m 0,5 ha Verenigd Koninkrijk 20 % 2 m 0,1 ha IJsland 10 % 2 m 0,5 ha 8. AANWIJZING VAN DE ACTIVITEITEN DIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 3, LID 4, IN AANMERKING WORDEN GENOMEN IN DE BOEKHOUDING OVER DE TWEEDE VERBINTENISPERIODE Tabel 5 geeft een overzicht van de door de lidstaten en IJsland overeenkomstig artikel 3, lid 4, aangewezen activiteiten zoals vermeld in hun verslagen met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid voor de tweede verbintenisperiode. 7

Tabel 5 Overzicht van de door de lidstaten en IJsland gekozen LULUCFactiviteiten overeenkomstig artikel 3, lid 4, van het Protocol van Kyoto Lidstaat Akkerlandbeheer Graslandbeheer Herbegroeiing Draineren en opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden Oostenrijk Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen België Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Bulgarije Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Kroatië Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Cyprus Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Tsjechië Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Denemarken Gekozen Gekozen Niet gekozen Niet gekozen Estland Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Finland Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Frankrijk Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Duitsland Gekozen Gekozen Niet gekozen Niet gekozen Griekenland Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Hongarije Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Ierland Gekozen Gekozen Niet gekozen Niet gekozen Italië Gekozen Gekozen Niet gekozen Niet gekozen Letland Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Litouwen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Luxemburg Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Malta Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Nederland Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Polen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Portugal Gekozen Gekozen Niet gekozen Niet gekozen Roemenië Niet gekozen Niet gekozen Gekozen Niet gekozen Slowakije Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Slovenië Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Spanje Gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Zweden Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Niet gekozen Verenigd Koninkrijk Gekozen Gekozen Niet gekozen Gekozen IJsland Niet gekozen Niet gekozen Gekozen Niet gekozen 9. VASTSTELLING VAN DE FREQUENTIE WAARMEE EEN BALANS WORDT OPGEMAAKT VOOR DE ONDER ARTIKEL 3, LEDEN 3 EN 4, VALLENDE ACTIVITEITEN De lidstaten en IJsland vermelden in hun verslagen met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid met welke frequentie een balans wordt opgemaakt voor de diverse onder artikel 3, leden 3 en 4, vallende activiteiten. Alle lidstaten hebben ervoor gekozen om aan het eind van de verbintenisperiode een balans op te maken, behalve Denemarken en Hongarije, die ervoor hebben gekozen om dit jaarlijks te doen. 10. REFERENTIENIVEAUS VOOR BOSBEHEER ALS OPGENOMEN IN HET AANHANGSEL BIJ DE BIJLAGE BIJ BESLUIT 2/CMP.7 Krachtens lid 1, onder i), van bijlage I bij Besluit 2/CMP.8 dient verslag te worden uitgebracht van het bosbeheer en eventuele technische correcties in het inventarisatieverslag. De lidstaten van de EU en IJsland hebben deze informatie gerapporteerd in hun verslagen met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid en in hun meest recente broeikasgasinventarissen. 8

11. INFORMATIE OVER DE MANIER WAAROP DE EMISSIES UIT GEOOGSTE HOUTPRODUCTEN DIE AFKOMSTIG ZIJN UIT BOSSEN VÓÓR HET BEGIN VAN DE TWEEDE VERBINTENISPERIODE ZIJN BEREKEND VOOR HET REFERENTIENIVEAU, IN OVEREENSTEMMING MET BESLUIT 2/CMP.7, BIJLAGE, LID 16 Informatie over de manier waarop de emissies uit geoogste houtproducten die afkomstig zijn uit bossen vóór het begin van de tweede verbintenisperiode zijn berekend voor het referentieniveau, in overeenstemming met Besluit 2/CMP.7, bijlage, lid 16, is opgenomen in de verslagen met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid die zijn ingediend door de EU-lidstaten en IJsland en in de meest recente inventarissen die zij hebben ingediend. 12. BOEKHOUDKUNDIGE BEHANDELING VAN NATUURLIJKE VERSTORINGEN Hieronder wordt een overzicht gegeven van de beslissingen van de lidstaten over hun voorgenomen gebruik van de bepalingen om emissies die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen, uit te sluiten. Tabel 6 Informatie over het gebruik van de bepaling om emissies die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen, uit te sluiten Landen Bebossing/herbebossing Bosbeheer Oostenrijk Nee Ja België Nee Ja Bulgarije Ja Ja Kroatië Ja Ja Cyprus Nee Ja Tsjechië Nee Nee Denemarken Nee Nee Estland Nee Ja Finland Nee Ja Frankrijk Ja Ja Duitsland Nee Nee Griekenland Ja Ja Hongarije Nee Nee Ierland Ja Ja Italië Ja Ja Letland Nee Nee Litouwen Nee Nee Luxemburg Ja Ja Malta Ja Ja Nederland Ja Ja Polen Nee Nee Portugal Ja Ja Roemenië Ja Ja Slowakije Nee Nee Slovenië Nee Nee Spanje Ja Ja Zweden Ja Ja Verenigd Koninkrijk Ja Ja IJsland Ja Ja 9

13. BESCHRIJVING VAN HET NATIONALE SYSTEEM De Europese Unie had in de eerste verbintenisperiode reeds een gekwantificeerde doelstelling inzake emissiebeperking en -reductie en heeft in het verslag voor de berekening van de toegewezen hoeveelheid voor de eerste verbintenisperiode een beschrijving van haar nationale systeem opgenomen. Hierna zijn alle wijzigingen die zich hebben voorgedaan in het nationale systeem van de EU gerapporteerd als onderdeel van de aanvullende jaarlijkse informatie uit hoofde van artikel 7 van het Protocol van Kyoto en opgenomen in het nationale inventarisatieverslag. De instellingen die gedurende de eerste verbintenisperiode deel uitmaakten van het inventarisatiesysteem van de EU en verantwoordelijk waren voor het opstellen van de inventarissen, zijn aan het begin van de tweede verbintenisperiode onveranderd. Het directoraat-generaal Klimaat (DG CLIMA) van de Europese Commissie draagt de algemene verantwoordelijkheid voor de inventaris van de EU. Elke lidstaat is verantwoordelijk voor het opstellen van zijn eigen inventaris, die als basis dient voor de inventaris van de EU. DG CLIMA wordt bij het opstellen van de inventaris geassisteerd door de volgende instellingen: het Europees Milieuagentschap (EMA) en het Europees thematisch centrum voor lucht- en klimaatverandering (ETC/ACM) alsook de volgende andere DG s van de Europese Commissie: Eurostat en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO). 14. BESCHRIJVING VAN HET NATIONALE REGISTER Met het oog op de naleving van hun verplichtingen als partijen bij het Protocol van Kyoto en op grond van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 525/2013 4 ("verordening betreffende het bewakingssysteem") houden alle lidstaten en de EU voor het Protocol van Kyoto een nationaal register bij. In overeenstemming met Besluiten 13/CMP.l en 24/CP.8 mogen de lidstaten en de Unie hun nationale registers in een geconsolideerde vorm bijhouden. 4 Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG; PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13. 10