Naar een Dashboard Duurzame Inzetbaarheid

Vergelijkbare documenten
EEN SELECT AANTAL GOED TOEGANKELIJKE INDICATOREN GEEFT EEN MEERDIMENSIONAAL BEELD VAN DE DUURZAME INZETBAARHEID VAN DE NEDERLANDSE WERKNEMER EN HET

TNO s Dashboard Monitoring Duurzame Inzetbaarheid ( )

Monitor Duurzame Inzetbaarheid Resultaten 2010 en Methodologie

Meer ouderen langer werkzaam

MONITOR DUURZAME INZETBAARHEID. Resultaten 2014, Trends sinds 2010 en Methodologie

duurzame inzetbaarheid van boven

Rapportage voor Ministerie van SZW. Monitor Duurzame Inzetbaarheid Resultaten 2010 en 2012 en Methodologie

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

DUURZAME INZETBAARHEID IN NEDERLAND: STAND VAN ZAKEN EN ONTWIK KELINGEN IN DE TIJD

Vergrijzing en duurzame inzetbaarheid in het onderwijs

CBS-berichten: Verschuivingen in het arbeidspotentieel van ouderen

Beroepsbevolking 2005

Stijgende arbeidsparticipatie en minder uittreding bij ouderen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Werkloosheid 50-plussers

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking

4 conclusie Staat van de ambtelijke dienst 39

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

VUT-fondsen op weg naar het einde

Vervroegde uittreding en andere overgangen tussen werken en niet-werken

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opnieuw toegenomen

Allochtonen op de arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

8. Werken en werkloos zijn

Aantal werklozen in december toegenomen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Forse toename werkloosheid in maart Lichte stijging aantal WW-uitkeringen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Einde in zicht voor de VUT

Monitor Economie 2018

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Werkloosheid daalt opnieuw

OUDERE WERKNEMERS DOOR DE LENS VAN NEDERLANDSE WERKGEVERS

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Midden-Holland, augustus 2017

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Flevoland, augustus 2017

Werkloosheid gedaald, maar minder mensen aan het werk

Oudere werknemers en langer doorwerken

Persbericht. Werkloosheid daalt

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

UWV Kennisverslag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Arbeidsparticipatie van oudere werknemers. Studienamiddag Ageing at work

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Haaglanden en Zuid-Holland Centraal, augustus 2017

Goede inzetbaarheid oudere medewerkers vereist beter HR-beleid

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Werkloosheid daalt verder in september

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder toegenomen. Minder WW-uitkeringen aan jongeren, meer aan ouderen

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

vinger aan de pols van werkend Nederland

Artikelen. Hoge arbeidsdeelname, maar lage arbeidsduur. Ingrid Beckers en Hans Langenberg

Artikelen. Cao-lonen 2005, de definitieve gegevens. Nathalie Peltzer

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Pensioenleeftijd niet vaak 65

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Werkloosheid De rol van gezondheid bij

De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor januari 2019

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Werkloosheid in juli verder gedaald

Vijftigplussers op de arbeidsmarkt 1)

Burn-out: de rol van werk en zorg

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2011 / 1

Werkloosheid gedaald

2 Arbeidsomstandigheden in Nederland

Artikelen. Meer ouderen aan het werk. Hendrika Lautenbach en Marc Cuijpers

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder opgelopen

De arbeidsmarkt: crisistijd en trends

Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren

6. Vergrijzing in Noord-Nederland

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

Werkloosheid verder toegenomen

Statistisch Bulletin. Jaargang

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Werkloosheid toegenomen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Werkloosheid in oktober vrijwel onveranderd

Werkloosheid gedaald

Werkloosheid in augustus gedaald

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Transcriptie:

Naar een Dashboard Duurzame Inzetbaarheid Blatter, B., Dorenbosch, L., & Keijzer, L. (2014). Duurzame inzetbaarheid in perspectief. Inzichten en oplossingen op sector, organisatie en individueel niveau. Leiden: TNO. Vlaanderen kent de Monitor Werkbaar Werk als informatiebron over de kwaliteit van werk voor de Vlaamse Regering, sociale partners, werkgevers en andere arbeidsmarktpartijen. Nederland kent sinds 2010 een soortgelijk instrument: het Dashboard Duurzame Inzetbaarheid. In deze bijdrage zetten we het beleidsmodel uiteen en de daaraan gekoppelde data en visualisaties als aangrijpingspunten voor beleid. Inleiding Dat duurzame inzetbaarheid recent zoveel aandacht krijgt, heeft alles te maken met de vergrijzing van de beroepsbevolking, de lagere instroom van jongeren (ontgroening) leidend tot een krimpende beroepsbevolking en de toenemende levensverwachting. Alleen al over de periode 2010-2012 ging de gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking van 40,2 jaar naar 40,6 jaar. Al met al zal een groter inactief deel van de bevolking steeds langer een beroep doen op de sociale zekerheid en pensioenvoorzieningen. Om deze oplopende druk op de sociale zekerheid te verminderen, zijn de afgelopen jaren tal van maatregelen genomen om de arbeidsparticipatie van ouderen te verhogen, onder meer door de vervroegde uitstroom uit arbeid te beperken bijvoorbeeld in 2006 de afschaffing van de fiscale bijdrage aan VUT 1 - en prepensioenregelingen en de verhoging van de fiscale arbeidskorting voor werkende ouderen om mensen te stimuleren langer aan het werk te blijven. Onlangs zijn in Nederland de partijen VVD en PvdA in het kabinet Rutte-II overeengekomen de AOW 2 - en pensioengerechtigde leeftijd vanaf 2013 versneld te laten stijgen, zodat deze in 2021 op 67 jaar komt te liggen (Arts & Otten, 2013). De bruto-arbeidsparticipatie van de bevolking van 50 tot 65 jaar bedroeg in 2012 ruim 65 procent. Bij mannen daalde de arbeidsparticipatie van ruim 80 procent in het begin van de jaren zeventig naar 56 procent begin jaren negentig, mede door de komst van vervroegde uittredingsregelingen. Daarna is de arbeidsparticipatie gestaag toegenomen tot bijna 77 procent in 2012. In de jaren zeventig en tachtig nam minder dan een op de vijf vrouwen van 50 tot 65 jaar deel aan de arbeidsmarkt. Vanaf begin jaren negentig is de arbeidsparticipatie van vrouwen in deze leeftijdsgroep fors gestegen, tot 54 procent in 2012 (Arts & Otten, 2013). Topprioriteit Door de snelle veranderingen in de vraag naar arbeid betekent dit een krapte op de arbeidsmarkt die niet alleen kwantitatief maar ook kwalitatief is (Berkhout & van den Berg, 2010; RWI, 2011). Bedrijven geraken hierdoor niet aan voldoende gekwalificeerd personeel, zodat groei en productiviteit in het gedrang komen. Wanneer door verhoging van de pensioenleeftijd werknemers bovendien langer aan het werk blijven, is duidelijk waarom duurzaamheid ook in het arbeidsmarkt- en arbeidsomstandighedenbeleid topprioriteit is. Het gaat niet alleen om willen en kunnen doorwerken tot de verwachte hogere pensioenleeftijd, maar ook om dit zo vitaal en productief mogelijk te doen. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015 41

Langer leven, eerder afgeschreven? Ondanks het belang van duurzame inzetbaarheid en de langjarige ontwikkeling van het denken erover, lijken arbeidsorganisaties niet goed raad te weten met het idee van langer doorwerken. De Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) geeft aan dat slechts 27% van de bedrijven het in 2012 voor hun personele bezetting van belang vond dat werknemers tot de pensioengerechtigde leeftijd doorwerken. Dit lijkt wel een lichte stijging ten opzichte van 2010, toen 23% van de werkgevers aangaf dat ze het van belang vonden dat tot het 65ste levensjaar werd doorgewerkt. Een AWVN-ledenenquête begin 2010 liet zien dat 59% van de werkgevers nog geen maatregelen heeft getroffen om oudere werknemers langer aan het werk te houden. Dit heeft mogelijk te maken met een ongunstige beeldvorming rond oudere werknemers, bij wie de paradox langer leven, eerder afgeschreven lijkt op te gaan. Werkgevers beoordelen 50-plussers weliswaar positiever dan 35-minners wat betreft sociale vaardigheden en betrouwbaarheid, maar duidelijk negatiever wat betreft scholingsbereidheid, creativiteit en belastbaarheid (Van Dalen, 2006). Naast deze beeldvorming speelt ook een rol dat ouderen relatief duur zijn in loongerelateerde kosten. Opvallend is overigens dat Nederland in deze negatieve stereotypering van ouderen in een onderzoek in zes Europese landen relatief ongunstig scoort (Van Dalen, 2006). Oudere werkloze werkzoekenden vinden ook moeilijk ander werk. In 2009 kwam van de oudere werkzoekenden van 45 tot 55 jaar een kwart weer aan de slag, bij de 60-plussers blijkt dit aandeel gedaald tot 7% (König, van den Berg, & ter Haar, 2011). Duurzame inzetbaarheid is niet iets dat alleen bij oudere werknemers speelt, integendeel. Het gaat om het inzetbaar en productief blijven gedurende de hele loopbaan. En jong geleerd is ook hier oud gedaan. Het in beeld brengen van duurzame inzetbaarheid betreft dus de gehele beroepsbevolking. Sinds het advies van de commissie Bakker aan de Nederlandse Regering en de maatschappelijke discussies over het verhogen van de pensioenleeftijd staat duurzame inzetbaarheid hoog op de politieke agenda. Tal van (beleids)maatregelen zijn vanuit de overheid aan de orde om deze te verbeteren. Maar in hoeverre slaan ze aan? En welke (risico) groepen of sectoren behoeven meer aandacht? De volgende paragraaf bespreekt een model dat door onderzoeksinstituut TNO is ontwikkeld om duurzame inzetbaarheid in kaart te brengen en de ontwikkelingen te monitoren door middel van een beperkt aantal indicatoren: het Dashboard Duurzame inzetbaarheid (Dashboard DI). Dashboard Duurzame Inzetbaarheid Het model om duurzame inzetbaarheid in beeld te brengen is door TNO in overleg met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontwikkeld en baseert zich op de lopende survey-onderzoeken Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2010 en 2012 (Koppes et al., 2013, 2011) en Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) 2010 en 2012 (Oeij et al., 2013, 2011), en gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en uitkeringsinstantie UWV. Figuur 1. Model voor het monitoren van duurzame inzetbaarheid voor beleidsdoeleinden OVERHEIDSBELEID HRD HRM 7 Arbogezondheidsbeleid 8 CAO s convenanten Bedrijfs(tak)- 9 beleid Persoonskenmerken/ belastbaarheid 2 Werkkenmerk/ belasting HEDEN Omgaan met 3 verandering 5 Actuele inzetbaarheid 4 Duurzame inzetbaarheid Veranderingen in werk TOEKOMST De factoren die duurzame inzetbaarheid beïnvloeden, bestaan uit een brede waaier van persoonskenmerken, gezondheidskenmerken, kennis en vaardigheden, (organisatie)kenmerken van het werk, bedrijfskenmerken en sociale en financiële factoren. De bedoeling van het dashboard DI is om met een select aantal goed toegankelijke indicatoren een meerdimensionaal beeld te geven van de duurzame inzetbaarheid van de Nederlandse werknemer en het bedrijfsbeleid daaromtrent. Een sterke eigenschap 6 1 42 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015

van het model is dat het niet alleen beoogde effecten van beleid (duurzame inzetbaarheid, blok 1 in figuur 1) omvat, maar ook determinantindicatoren dus voor beleid relevante beïnvloedende en beïnvloedbare factoren (de overige blokken in figuur 1). Duurzame inzetbaarheid: een algemeen beeld 2010-2012 Effectindicatoren In tabel 1 staan de effect- en de determinantindicatoren behorende bij het beleidsmodel in figuur 1. Uit een eerder rapport (Wevers et al., 2010) bleek al dat het aandeel werknemers dat wil en kan doorwerken sinds 2006 duidelijk steeg, waarbij het gat tussen willen en kunnen doorwerken kleiner werd. 3 De gegevens voor 2012 wijzen eveneens op een toename in de mate waarin werknemers willen en kunnen doorwerken. Ook de gemiddelde feitelijke pensioenleeftijd bleef stijgen, naar 63,6 jaar in 2012 0,8 jaar meer ten opzichte van 2010. Deze sterke stijging komt volgens het CBS overigens voornamelijk doordat in 2012 een grote groep babyboomers, geboren vlak na de Tweede Wereldoorlog, de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. Maar een verdere stijging in de komende jaren wordt ook verwacht als gevolg van de (in 2006) veranderde wetgeving met betrekking tot de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd. Daarnaast is de netto-arbeidsparticipatie 4 van 55-plussers gestegen. De WIA 5 -instroomkans van Tabel1. Dashboard duurzame inzetbaarheid (DI): ontwikkeling van de effect- en determinantindicatoren (2010 en 2012) Blok 1: Duurzame inzetbaarheid Blok 2: Actuele inzetbaarheid Blok 3: Persoonskenmerken belastbaarheid Blok 4: Werkkenmerken: belasting, resources Blok 5: Omgaan met verandering Blok 6: Veranderingen in werk Effectindicatoren 2010 2012 Willen doorwerken tot 65 bij 45-plussers. 45,8% Willen doorwerken tot [leeftijd] bij 45-plussers 63,8 jaar Kunnen doorwerken tot 65 bij 45-plussers 52,6% Kunnen doorwerken tot [leeftijd] bij 45-plussers 64,1 jaar Feitelijke pensioenleeftijd (gemiddelde 55-plussers) 62,8 jaar 63,6 jaar Netto-arbeidsparticipatie van 55-plussers t.o.v. totaal arbeidsparticipatie 48,7% /67,1% 53,4% /67,2% Aandeel 55-plussers in WIA-instroom als % totaal instroom 27,4% 30,0% Aandeel 55-plussers in WW-uitstroom met reden werkhervatting 8,5% 10,1% t.o.v. 55-minners Determinantindicatoren Voldoen aan psychische en fysieke taakeisen 87,1% 85,1% Gemakkelijk andere baan denken te vinden bij andere werkgever 61,6% 54,1% Aandeel van personeel dat voor het werk wat betreft kwalificaties 86,1% 89,8% en ervaring voldoende is toegerust Goede algemene gezondheid 89,8% 90,3% Goede werk/privé balans 90,3% 91,1% Lichte fysieke belasting 78,5% 79,6% Lichte psychosociale belasting 54,7% 56,8% Voldoende regelmogelijkheden en sociale steun 50,3% 48,6% Scholing in afgelopen 2 jaar 54,0% Leermogelijkheden belangrijk vinden 90,0% 91,4% Tevreden over bereidheid personeel nieuwe dingen te leren 70,5% 71,6% Korter dan 5 jaar bij huidige werkgever (mobiliteit) 43,9% 41,5% Bedrijf heeft innovaties in productie/dienstverleningsproces 53,2% 51,0% doorgevoerd OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015 43

Blok 7/8/9: Bedrijfsbeleid Effectindicatoren 2010 2012 Doorwerken tot pensioen belangrijk vinden voor de personeelsbezetting 26,8% volgens werkgever Maatregelen getroffen voor langer doorwerken personeel (minimaal 32,1% 36,6% één maatregel getroffen) Ontziemaatregelen Extra vrije dagen bij oudere werknemers 24,0% 22,1% Kortere werkweek/aanpassing werktijden op individuele basis 14,6% 15,6% Taakverlichting of aanpassing takenpakket 9,7% 10,6% Deeltijd vervroegde uittreding (deeltijd-vut) 10,0% 7,6% Oudere werknemers vrijstellen van onregelmatige en ploegendienst 5,5% 5,0% Totaal: minimaal één ontziemaatregel getroffen 34,0% 34,3% Stimuleringsmaatregelen Loopbaan- en/of functioneringsgesprekken 8,4% 9,0% Stimuleren scholings- en/of cursusdeelname 6,2% 6,8% Taakverbreding/taakroulatie 4,1% 4,0% Gezondheidsbeleid/stimuleren van gezondheid ingevoerd 3,5% 3,9% Omscholen naar een andere baan/functie 2,0% 2,1% Totaal: minimaal één stimuleringsmaatregel getroffen 19,5% 19,8% Overige maatregelen Aanpassing van de werkplek 7,5% 8,2% Teruggang in salaris/in functie ( demotie ) 1,9% 1,7% Bron: NEA, WEA, CBS Statline, UWV 55-plussers ten opzichte van de verzekerde populatie van 55-plussers blijkt echter eveneens te stijgen. In absolute aantallen is dit nog ongunstiger, omdat het relatieve aandeel van 55-plussers in de beroepsbevolking toeneemt. 6 Ook de uitstroomkans van werkzoekende 55-plussers is de laatste vier jaar verslechterd, na een duidelijke verbetering aan het begin van de eeuw. Wat deze laatste twee indicatoren betreft, is het beleidsdoel van de Stichting van de Arbeid om de arbeidsparticipatie van 55-plussers niet meer fundamenteel te laten verschillen van die van jongere leeftijdsgroepen, dus niet dichterbij gekomen (Stichting van de Arbeid, 2011). Determinantindicatoren De determinantindicatoren van 2010 en 2012 staan eveneens vermeld in tabel 1. Werknemers en werkgevers schatten de inzetbaarheid ongeveer even groot in: in 2012 voldoet 85% van de werknemers volgens henzelf aan de psychische en fysieke taakeisen. De werkgevers vinden in 2012 gemiddeld dat 90% van hun personeel voor het werk wat betreft kwalificaties en ervaring voldoende is toegerust een stijging van 4 procentpunten ten opzichte van 2010. Daarentegen denkt in 2012 bijna 45% van de werknemers niet gemakkelijk een andere baan te kunnen vinden dat is een lager percentage dan in 2010; de economische crisis speelt hierin natuurlijk een belangrijke rol. Er zijn geen andere grote verschillen tussen de DIsituatie in 2010 en 2012. Waar wel een lichte trend is waar te nemen, is in het bedrijfsbeleid. Er is een lichte stijging in het aantal werkgevers dat aangeeft op zijn minst één maatregel te hebben getroffen die is gericht op het langer doorwerken van werknemers. Maatregelen voor langer doorwerken In tabel 1 zijn de soorten maatregelen verder uitgesplitst. Hier staan de verschillende door werkgevers genoemde maatregelen samengevat, onderverdeeld naar ontzie- en stimulerings maatregelen. Stimuleringsmaatregelen blijken ook in 2012 nog steeds 44 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015

Figuur 2. DI-profiel van laagopgeleide werknemers vergeleken met middelbaar en hoogopgeleiden; verschil uitgedrukt in procentpunten. WEA-gegevens in de onderste grafiek vergelijken bedrijven met 50% of meer laag opgeleiden in dienst met de overige bedrijven (2012) Willen doorwerken tot [leeftijd] (45+) In staat zijn door te werken tot [leeftijd] (45+) Voldoen aan huidige fysieke én psychische eisen Gemakkelijk andere baan denken te vinden Goede algemene gezondheid hebben Goede werk/privé balans Geen zware fysieke belasting Geen zware psychosociale belasting Voldoende regelmogelijkheden én sociale steun Scholing gevolgd afgelopen 2 jaar Leermogelijkheden belangrijk vinden Korter dan 5 jaar bij huidige werkgever Aandeel van personeel voldoende toegerust Tevreden over leerbereidheid personeel Innovatie productieproces Doorwerken tot pensioen belangrijk Maatregelen getroffen langer doorwerken Laag opgeleide werknemers Bedrijven met 50% of meer laag opgeleiden in dienst 60 50 40 30 20 10 0 10 20 30 40 50 60 Ongunstig Gunstig Bron: TNO/CBS (NEA), TNO (WEA) minder populair dan ontziemaat regelen. Ontziemaatregelen kunnen onbedoeld bijdragen aan de negatieve stereotypering van oudere medewerkers, terwijl beleid voor ontwikkeling van loopbaanmogelijkheden dit juist tegengaat. Grafische profielen van DI-verschillen: risicogroepen Het dashboard DI kan in een grafisch profiel weergegeven worden om duidelijk te maken in hoeverre risicogroepen, sectoren en landen afwijken van de rest op de indicatoren voor duurzame inzetbaarheid in 2012. Het verbeteren van hun duurzame inzetbaarheid en dus het verkleinen van deze verschillen is immers het doel van beleidsmaatregelen voor sectoren en risicogroepen. We zullen in deze bijdrage twee grafische profielen toelichten als het gaat om risicogroepen (hier: laagopgeleide werknemers) en risicosectoren. 7 Laagopgeleiden In figuur 2 staat het profiel van de laagopgeleide werknemers, vergeleken met de overige (middelbaar en hoogopgeleide) werknemers. De indicatoren afkomstig uit de WEA 2012 betreffen de vergelijking van bedrijven met 50% of meer laagopgeleiden in dienst ten opzichte van bedrijven met minder dan 50% laagopgeleiden in dienst. Opvallend is dat wat betreft de eigen inzetbaarheid laagopgeleiden minder zeker zijn of ze voldoen aan de taakeisen en vooral of ze een andere baan zouden kunnen vinden. Werkgevers met veel laagopgeleiden in dienst zijn wat de actuele inzetbaarheid betreft ook minder vaak tevreden dan werkgevers met weinig laagopgeleiden in dienst: zij rapporteren een lager aandeel van personeel dat wat kwalificaties en ervaring betreft voldoende is toegerust voor het werk. Hun gezondheid beoordelen lageropgeleiden minder gunstig en de OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015 45

Tabel 2. Gemiddelde pensioenleeftijd 55-plussers naar sector (2000, 2006, 2010, 2011, 2012) Sector 2000 2006 2010 2011 2012 Totaal alle sectoren 60,8 61,0 62,8 63,1 63,6 Landbouw en visserij 63,5 63,1 64,9 64,7 67,0 Winning van delfstoffen 59,1 60,8 61,2 62,5 63,2 Industrie 60,8 61,1 62,1 62,8 63,3 Energie- en waterleidingbedrijven 59,4 58,0 62,0 62,3 62,6 Bouwnijverheid 60,0 60,6 61,6 62,2 62,5 Handel en reparatie 61,6 62,2 63,0 63,7 64,3 Horeca 60,5 61,8 63,8 64,0 64,7 Vervoer, opslag en communicatie 60,1 60,0 62,4 63,3 64,0 Financiële instellingen 61,3 60,2 61,8 62,8 63,3 Zakelijke dienstverlening 61,9 62,0 63,4 63,8 64,5 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 60,0 59,6 62,0 62,2 62,6 Onderwijs 60,6 60,9 62,7 62,9 63,2 Gezondheids- en welzijnszorg 60,4 60,4 62,0 62,4 63,1 Milieu, cultuur, recreatie en overige dienstverlening 61,6 61,6 63,6 64,9 65,5 Bron: CBS Statline (peildata september van genoemde jaar) Figuur 3. DI Sectorprofiel horeca vergeleken met de overige sectoren; verschil uitgedrukt in procentpunten (2012) Willen doorwerken tot [leeftijd] (45+) In staat zijn door te werken tot [leeftijd] (45+) Voldoen aan huidige fysieke én psychische eisen Gemakkelijk andere baan denken te vinden Goede algemene gezondheid hebben Goede werk/privé balans Geen zware fysieke belasting Geen zware psychosociale belasting Voldoende regelmogelijkheden én sociale steun Scholing gevolgd afgelopen 2 jaar Leermogelijkheden belangrijk vinden Korter dan 5 jaar bij huidige werkgever Aandeel van personeel voldoende toegerust Tevreden over leerbereidheid personeel Innovatie productieproces Doorwerken tot pensioen belangrijk Maatregelen getroffen langer doorwerken Volgens werknemers Volgens wekgevers 60 50 40 30 20 10 0 10 20 30 40 50 60 Ongunstig Gunstig Bron: TNO/CBS (NEA), TNO (WEA) 46 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015

werk/privé balans juist iets gunstiger. De fysieke arbeidsbelasting en steun op het werk scoren relatief ongunstig. Ten aanzien van omgaan met verandering (leren en mobiliteit) zijn er duidelijke verschillen tussen laag- en hoogopgeleiden. Laagopgeleiden vinden leermogelijkheden minder vaak belangrijk en hebben minder vaak scholing gevolgd in de afgelopen twee jaar. Bedrijven met veel laagopgeleiden in dienst zijn daarbij minder vaak tevreden over de bereidheid van hun personeel om nieuwe dingen te leren. In bedrijven met veel laagopgeleiden in dienst, die minder tevreden zijn over de inzetbaarheid en leerbereidheid van hun personeel, worden meer maatregelen genomen om inzetbaarheid van laagopgeleide werknemers te vergroten. Grafische profielen van DI-verschillen: risicosectoren Ontwikkeling pensioenleeftijd naar sector Het Dashboard DI biedt de mogelijkheid om in te gaan op de verschillen tussen bedrijfssectoren. Tabel 2 toont dat tussen 2000 en 2012 in alle sectoren in Nederland zij het in verschillende mate de gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gaan, is toegenomen. 8 De gemiddelde pensioenleeftijd in de landbouw, die al relatief hoog was in 2006, en in 2010 al circa 65 jaar was, bedroeg in 2012 67 jaar. Ook in de horeca, de handel en de zakelijke en overige dienstverlening is de pensioen leeftijd relatief hoog. We zien bij het openbaar bestuur en overheidsdiensten, in de bouwnijverheidssector en de gezondheids- en welzijnszorgsector de laagste pensioenleeftijden. DI-sectorprofielen Figuur 3 toont de scores van de horecasector vergeleken met de score van het gemiddelde van de andere sectoren. De grafische voorstelling is vergelijkbaar met die in de vorige paragraaf. Op basis van het DI-profiel lijkt de horeca een risicosector. Werknemers scoren ongunstig op verschillende determinanten en (de 45-plussers) op de effectindicator tot de gemiddelde leeftijd tot welke zij kunnen doorwerken in de huidige functie. Bovendien vinden werkgevers in de horeca het doorwerken tot pensioen relatief niet zo belangrijk voor hun personeelsvoorziening. Dit hangt mogelijk samen met het feit dat de sector een tweedeling kent van enerzijds jong personeel dat het meestal parttime werk als tijdelijk ziet naast opleiding of studie, en anderzijds werknemers gemiddeld ouder die wel een loopbaan in de horeca ambiëren. De sector is daarom relatief weinig vergrijsd. Conclusie Duurzame inzetbaarheid is een complex begrip. Het wordt door veel factoren beïnvloed die over de hele loopbaan bekeken ook nog een wisselende uitwerking kunnen hebben. Het zijn de snelle en voortgaande veranderingen op de arbeidsmarkt die duurzame inzetbaarheid een belangrijk thema maken. Hoe valt te bewerkstelligen dat werkenden tot aan hun pensioenleeftijd gezond en productief kunnen werken? Omdat duurzame inzetbaarheid aan zoveel (beleids)prikkels blootstaat, lijkt het voor beleidsdoeleinden nuttig een handzaam dashboard duurzame inzetbaarheid te ontwerpen. Dat hebben we gedaan. Het dashboard dat er nu is, kan met een beperkt aantal gemakkelijk beschikbare indicatoren (toegespitst op het terrein van arbeid) trendmatig de ontwikkelingen in duurzame inzetbaarheid in beeld brengen. Door niet alleen het belangrijkste effect van beleid (verhoging arbeidsparticipatie), maar ook de belangrijkste beïnvloedende factoren (determinanten) in het model op te nemen, kunnen de gekozen indicatoren aangrijpingspunten bieden voor duurzaam inzetbaarheidsbeleid. Ook koepel organisaties en sociale partners kunnen hier nu hun voordeel meedoen. Luc Dorenbosch Karolus Kraan Marianne van Zwieten Jos Sanders Cees Wevers TNO OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015 47

Noten 1. VUT: vervroegde uittreding 2. De AOW (Algemene Ouderdomswet) is het basispensioen in Nederland. De AOW-leeftijd is de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Bij het kunnen doorwerken gaat het om de vraag of men zich in staat acht het huidige werk tot het 65 ste levensjaar voort te zetten; bij het willen doorwerken gaat het om werkzaam blijven in het algemeen. 4. Feitelijk werkzaam, in tegenstelling tot de bruto-participatie, waarbij ook de werkzoekenden worden meegerekend. 5. Iemand die door ziekte arbeidsongeschikt is, valt onder het WIA-statuut. WIA staat voor wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. 6. In het UWV Kennisverslag (Kenniscentrum UWV, 2013) wordt hier nader op ingegaan. 7. Voor een geheel overzicht van alle grafische DI-profielen verwijzen we naar de website en downloads op: http:// www.monitorarbeid.tno.nl/publicaties/di-in-perspectief 8. http://www.cbs.nl/nl-nl/menu/themas/arbeid-sociale zekerheid/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3769- wm.htm Bibliografie Arts, K., & Otten, F. (2013). Stijgende arbeidsparticipatie en minder uittreding bij ouderen. Sociaaleconomische trends 2013, oktober (04). Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek. Berkhout, E., & Berg, E. van den. (2010). Bridging the Gap. International database on employment and adaptable labor. Amsterdam: SEO Economic Research. van Dalen, E.-J. (2006). Goed werkgeverschap in internationaal perspectief; onder de vlag van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Assen: Van Gorcum b.v. Kenniscentrum UWV (2012). UWV-Kennisverslag, 2012-3. UWV. Kenniscentrum UWV (2013). UWV Kennisverslag, 2013-3. UWV. König, T., van den Berg, P., & ter Haar, D. (2011). Ouderen zonder baan één jaar later. Arbeidsmarktkansen van werkloze ouderen van 45 tot 65 jaar 2008 en inkomstenbronnen van alle ouderen van 45 tot 65 jaar in 2006 2008. Den Haag: RWI. Koppes, L.L.J., De Vroome, E.M.M., Mol, M., Janssen, B.J.M., & van den Bossche, S.N.J. (2011). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2010; Methodologie en globale resultaten. Hoofddorp: TNO. Koppes, L.L.J., de Vroome, E.M.M., Mars, G.M.J., Janssen, B.J.M., van Zwieten, M.H.J., & van den Bossche S.N.J. (2013). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2012: Methodologie en globale resultaten. Hoofddorp: TNO. Oeij, P.R.A., de Vroome, E.M.M., Kraan, K., van den Bossche, S., & Goudswaard, A. (2011). Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) 2010; Methodologie en beschrijvende resultaten. Hoofddorp: TNO. Oeij, P.R.A, de Vroome, E.M.M., Kraan, K., Goudswaard, A., & van den Bossche, S.N.J. (2013). Werkgevers Enquête Arbeid 2012: Methodologie en beschrijvende resultaten. Hoofddorp: TNO. RWI. (2011). Arbeidsmarktanalyse 2011. Den Haag; Raad voor Werk en Inkomen. Stichting van de Arbeid (2011). Beleidsagenda 2020: investeren in participatie en inzetbaarheid. Stichting van de Arbeid, juni 2011. Wevers, C., Sanders, J., Kraan, K., & Venema, A., m.m.v. Blatter, B., Joling, C., Goudswaard, A., Geuskens, G., & Houtman, I. (2010). Naar een monitor voor duurzame inzetbaarheid. Hoofddorp: TNO. 48 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015