Volume 4, Issue 4 december 2013 Dienst Laboratoriumgeneeskunde Campus Sint-Jan AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV Intro In deze nieuwsbrief leest u een boeiend artikel over het blijvend belang van Pertussis en brengen we u graag op de hoogte van belangrijke wijzigingen in onze staalafname voorschriften voor moleculaire hematologie en vitamine B6. Tevens wensen we uw aandacht te vestigen op verschillende aanpassingen in referentiewaarden en rapportage-eenheden. Tot slot vragen we u steeds opmerkzaam te zijn bij het gebruik van onze aanvraagbrieven en in ieders belang steeds de correcte versie te gebruiken! We wensen jullie een mooi, warm en samen met de allerbeste wensen voor een gelukkig vreugdevol eindejaar toe, en goede voornemens bv Veel leesplezier namens Johan Billiet, Barbara Cauwelier, Jan Emmerechts, Michel Langlois, Eric Nulens, Marijke Reynders, Sylvie Roggeman, Ignace Surmont en Timothy Vanwynsberghe In dit nummer: Interessante informatie: Intro p.1 Bezoek onze website: Pertussis, een relevante topic in onze gezondheidszorg p.2 www.azsintjan.be/labo Correcte versies aanvraagbrieven p.4 Wijziging afname Vitamine B6 p.5 Staalafnamevoorschriften moleculaire hematologie p.5 Consulteer onze afname-instructies Nieuwe immunoassay referentiewaarden p.5 op onze website onder Procedures IS rapportering van kwantitatieve p210 BCR-ABL p.6 Wijziging eenheden virale lading CMV en EBV p.6 Wenst u Lab propos op een ander adres of niet meer te ontvangen, mail dan naar sylvie.roggeman@azsintjan.be 1 van 6
Pertussis, een blijvend relevante topic in onze gezondheidszorg Pertussis blijft een relevante topic in publieke gezondheidszorg. De hoge actuele vaccinatiegraad heeft duidelijk de verspreiding van de pathogeen beperkt, maar de met de leeftijd afnemende immuniteit impliceert een significante rol van adolescenten en volwassenen in de dynamiek van de infectie waar ze een significante bron van infectie vormen voor ongevaccineerde of onvolledig geïmmuniseerde zuigelingen. Het passieve surveillance systeem wordt beïnvloed door vele beperkingen. De onderschatting van pertussis in adolescenten, jong-volwassenen en volwassenen wordt voornamelijk gerelateerd aan de atypische klinische karakteristieken en de gebrekkige labconfirmatie. Het laatste rapport over pertussis seroprevalentie in België betrof sera gecollecteerd in 1993-1994. In de context van een EUpert-Labnet studie (evaluatie sera van 16 European member states), werden 1500 anonieme restsera verzameld tijdens het 2de trimester van 2012 door klinische laboratoria van 6 deelnemende Belgische centra (waaronder AZ Sint-Jan Brugge), gelijkmatig verdeeld tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel. In totaal werden 750 sera (125/centrum) geselecteerd in leeftijdsgroep 20-29 jaar en 750 sera van personen tussen 30-39 jaar oud. Anti-PT IgG levels werden gemeten dmv Virion-Serion ELISA en geanalyseerd gebruik makend van de vastgelegde cut-off levels. In totaal waren 61 (4%) stalen indicatief voor een infectie in de laatste 2 jaren voor staalname (> 50 I.U/ml) en 61 andere (4%) sera vertoonden anti-pt IgG antilichaamtiters die correleren met acute infectie (> 100 I.U./ml). Voor West-Vlaanderen specifiek (postnummer 8000-8999) lag het aantal seropositieven het hoogst: 11.9% oftewel 29 volwassenen, terwijl het bv in Oost-Vlaanderen (postnr 9000-9999) 19 personen betrof. Deze resultaten wijzen op de aanwezigheid van een Bordetella pertussis reservoir in de volwassen gezonde Belgische bevolking. Universele vaccinatie tegen pertussis (gekoppeld aan tetanus/diphterie) startte in België in 1959. In 2001 werd de cellulaire pertussis component in DTwP vaccin, gebaseerd op de gehele bacteria, vervangen door de acellulaire component in DTaP. De personen in de studie zijn geboren tussen 1972 en 1992, dus in geval van vaccinatie, ontvingen ze het whole cell gebaseerde pertussis vaccin, dat maar beperkte anti-pt antilichaamrespons induceert. Seropositiviteit kwam voor op alle leeftijden, maar tegen de verwachting in, werd de meerderheid niet gezien in de oudste personen (bij wie waning immunity vermoedelijk meest uitgesproken is), wèl in de leeftijdscategorie tussen 26 en 32 jaar oud. Fig. I. De staafvormige bacterie Bordetella pertussis (zichtbaar in geelgroen) nestelt zichzelf thv de cilia van de respiratoire tractus en veroorzaakt ter plaatse een infectie van de luchtwegmucosa. Van alle door vaccinatie te voorkomen ziekten, is pertussis het minst goed onder controle. Ondanks algemene vaccinatie, is het aantal bevestigde gevallen sinds de jaren negentig in alle geïndustrialiseerde landen (inclusief België) gestaag toegenomen. De onderliggende verklaring van deze evolutie is vermoedelijk multifactorieel: 1) afname van immuniteit in volwassenen waarschijnlijk gelinkt aan gereduceerde blootstelling > 50 jaar na succesvolle introductie van massavaccinatie 2) toegenomen bewustzijn van clinici gekoppeld aan een gemakkelijkere diagnostiek dmv PCR, en tenslotte 3) mogelijke wijzigingen in virulentie van de circulerende pertussis stammen. 2 van 6
In een twintig-jaar follow-up studie van het WIV werd obv serologische data duidelijk gezien dat de leeftijdsdistributie in België evolueerde van kinderen onder 5 jaar oud in 1990 naar teenagers en volwassenen in 2009. Terwijl symptomen overwegend mild zijn in volwassenen, zal pertussis daarentegen een atypische evolutie kennen met weinig hoest maar episodes van apneu die levensbedreigend kunnen zijn in ongevaccineerde of onvolledig gevaccineerde kinderen onder 1 jaar oud. In deze erg jonge patiëntengroep ziet men de hoogste mortaliteit. Fig. II.Bordetella pertussis kolonies ( waterdruppeltjes ) op houtskool agar met cephalexine Diagnostische richtlijnen Pertussis: Patiënten worden idealiter op pertussis getest gedurende de eerste 3 weken van de hoest, wanneer bacterieel DNA nog aanwezig is in de nasopharynx. Na de 4de week hoest, kan de hoeveelheid bacterieel DNA snel afnemen, wat op zich de kans op een vals-negatief PCR-resultaat verhoogt. PCR testing na 5 of meer dagen van antibiotica-gebruik kan ook vals-negatieve resultaten opleveren. Hoedanook, de exacte duur van positiviteit volgend op AB-gebruik is niet volledig gedefinieerd. Specimens voor PCR moeten bekomen worden via nasopharyngeale aspiratie of via wissen van de posterieure nasopharynx. Keelwissers of neuswissers leveren een onaanvaardbaar lage DNA recovery op. Gezien PCR assays voor pertussis niet gestandaardiseerd zijn tussen klinische laboratoria, zouden clinici moeten polsen naar de combinatie van target genen. Interpretatie van PCR resultaten, zeker deze met hoge cycle threshold waarden, zou moeten gebeuren tov een evaluatie van tekens en symptomen, en beschikbare epidemiologische data. Indien de kliniek reeds meer dan een maand persisteert, kan men voor diagnostische doeleinden gebruik maken van serodiagnostiek. Antilichamen tegen pertussis toxine (anti-pt) worden beschouwd als nuttige en specifieke etiologische marker. Interpretatie anti-bordetella PT: > 50 I.U./ml: indicatief voor contact met B.pertussis in de laatste 24 maanden > 100 I.U./ml: acute infectie of recente vaccinatie (na vaccinatie gaan de titers heel snel zakken, wat men na infectie niet ziet) Voor verdere info: Dr. M. Reynders tel. 2603 3 van 6
Belangrijk: gebruik correcte versies aanvraagbrieven! Graag uw aandacht voor het gebruik van de correctie versies van onze aanvraagbrieven. Hieronder vindt u een overzicht van de huidige versies (steeds raadpleegbaar via onze labogids). Indien uw voorraad aanvraagbrieven niet de correctie versie heeft, kan dit problemen en sterke vertraging veroorzaken bij de staalreceptie. Correcte aanvraagformulieren zijn steeds te bekomen via ons secretariaat (tel. 9900). U vindt de versie van de aanvraagbrief terug onderaan de brief: voorbeeld STJALG Algemene aanvraagbrief voor laboratoriumtesten Versie 12 Voor verdere info: Dr. S. Roggeman tel. 2623 4 van 6
Voor analyse van vitamine B6 dient vanaf heden een EDTA-staal op ijs in plaats van op Li-Heparine te worden afgenomen. Voor verdere info: Dr. T. Vanwynsberghe tel. 2643 Op moleculaire biologie hematologie werden de staalafnamevoorschriften herzien met als doel een vermindering van afgenomen volume bloed en beenmerg te bekomen (vooral bij DNA testen). De nieuwe voorschriften zijn: Afnemen op CPDA1 of EDTA buizen Voor DNA testen (aangeduid op de aanvraagbrief met een ): 2.7 ml bloed of beenmerg (volstaat voor alle DNA testen); staal bewaren en onmiddellijk transporteren naar het laboratorium op kamertemperatuur Voor RNA testen (aangeduid op de aanvraagbrief met een *): 2 x 8.5 ml bloed of 5 ml beenmerg (volstaat voor alle RNA én DNA testen); staal bewaren op 4 C en onmiddellijk naar het laboratorium transporteren op kamertemperatuur Ook voor immuunfenotypering wordt het af te nemen volume bloed of beenmerg verminderd: Afnemen op EDTA buizen Voor gewone testen: 2.7 ml bloed of beenmerg Voor MRD analyse testen: 4.9 ml beenmerg Staal bewaren en onmiddellijk transporteren naar het laboratorium op kamertemperatuur Voor verdere info: Dr. J. Billiet tel. 2637 en Dr. J. Emmerechts tel. 2309 Graag uw aandacht voor nieuwe immunoassay methoden (Roche Diagnostics) en referentiewaarden voor: Anti-thyroglobuline antistoffen (anti-tg): < 115 IU/mL Anti-thyroidperoxidase antistoffen (anti-tpo): < 34 IU/mL Groeihormoon (GH): Man 0-10 j: 0.09-6.29 ng/ml 11-17j: 0.08-10.8 ng/ml 18j: 0.03-2.47 ng/ml Vrouw Voor verdere info: Prof. Dr. M. Langlois tel. 2729 0-10 j: 0.12-7.79 ng/ml 11-17j: 0.12-8.05 ng/ml 18j: 0.13-9.88 ng/ml 5 van 6
International Scale (IS) rapportering van kwantitatieve bepaling p210 BCR-ABL Reeds enige tijd worden voor monsters voor kwantitatieve bepaling van p210 BCR-ABL aanpassingen doorgevoerd in de eenheid waarin het resultaat wordt gerapporteerd. O.a. door het recent beschikbaar komen van WHO gerelateerd referentiemateriaal, werd onze conversiefactor (0.42) bepaalt en worden de resultaten weergeven in % International Scale (IS), dit voor zowel de MRD waarde, als voor de sensitiviteitswaarde bij stalen met een zwak aanwezig of niet detecteerbaar p210 BCR-ABL transcript. Naast de eigenlijke meetwaarde (een ratio van het aantal moleculen BCR-ABL op het aantal moleculen ABL) wordt nu de MRD waarde in IS weergegeven i.p.v. een in-house MRD waarde die voorheen gebruikt werd. Bijvoorbeeld: 2.1 x 10 E-3 (0.088% IS). De MRD waarde in IS ligt (maar) een factor 1.5 lager dan onze vorige in-house MRD waarde. < 5 Moleculen BCR-ABL kunnen met onze methode niet aangetoond worden en is onze limit of detection hier wordt geantwoord: niet gedetecteerd. 5 tot 10 Moleculen BCR-ABL kunnen wel aangetoond worden, maar zijn niet nauwkeurig kwantificeerbaar en is onze limit of quantification hier wordt geantwoord: zwak aanwezig, niet kwantificeerbaar. Voor al deze stalen wordt nu een sensitiviteitswaarde in IS berekend. Bijvoorbeeld: niet gedetecteerd (< 0.012% IS). De sensitiviteitswaarde in IS ligt wel een factor 3.3 hoger dan onze vorige in-house sensitiviteitswaarde. De gemiddelde sensitiviteitswaarde van onze analyse is < 0.011% IS. Tenslotte wordt ook voor elk staal de kwaliteit en kwantiteit van het RNA gecontroleerd (met het aantal ABL moleculen). > 4000 is OK. Bij 1000-4000 ABL moleculen wordt toch een resultaat doorgegeven maar onder voorbehoud. Bij < 1000 moleculen ABL wordt de test volledig herhaald en indien bevestigd, geantwoord als RNA van onvoldoende kwaliteit/kwantiteit. Dit blijft zoals vroeger. Mag ik vragen aan de externe laboratoria dit belangrijk bericht zeker door te geven aan de betrokken clinici. Indien er nog iets onduidelijk zou zijn, gelieve ons te contacteren. Voor verdere info: Dr. J. Billiet tel. 2637 en Mol.Bioloog F.Nollet 2766 In de tweede helft van augustus 2013 werd een verandering doorgevoerd betreffende de eenheden om de virale lading van CMV en EBV uit te drukken. Zo tracht men een mogelijkheid te creëren om uitgevoerde kwantitatieve moleculaire analyses in verschillende centra tijdens de follow-up van een patiënt enigszins met elkaar te kunnen vergelijken ondanks de sterk uiteenlopende gebruikte technieken, en zo het patiëntenmanagement te optimaliseren. Onze standaarden (oorspronkelijk in copies/ml uitgedrukt) werden geherkalibreerd naar de WHOstandaarden, en actueel wordt de virale lading geantwoord in IU/ml waar het bloed, urine, BAL, amnionvocht of CSV betreft als staaltype; en in IU/cel waar het weefsel betreft. De vastgelegde conversiefactor bedraagt 1.666 : 1 IU/ml correleert met 1.666 copies/ml. Waarden in IU/ml zullen bijgevolg ca. 0.2 log lager gesitueerd worden t.o.v. voorgaande bepalingen in copies/ml. Voor verdere info: Dr. M. Reynders tel. 2603 en Mol.Bioloog P. Descheemaeker tel. 2794 6 van 6