Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Vergelijkbare documenten
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het stelsel van functies en bezoldiging voor rechterlijke ambtenaren te herzien;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Artikel I Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijziging van de Ziektewet i.v.m. harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 120 Wet van 23 februari 1998 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten (arbeidsvoorwaarden Rechterlijke Macht 1995/97) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in verband met de uitvoering van de Overeenkomst en de Aanvullende overeenkomst arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht (contractperiode 1 april 1995 tot en met 31 maart 1997) de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren te wijzigen en om daarnaast enige wijzigingen in andere wetten aan te brengen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I A De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren 1 wordt als volgt gewijzigd: In artikel 7, eerste lid, wordt in de beschrijving van categorie 8 na «officier van justitie eerste klasse» toegevoegd «; kantonrechter in de niet in categorie 8a genoemde kantons» en vervallen de categorieën 8b en 8c. B De bijlage, bedoeld in artikel 7, tweede lid, komt te luiden: BIJLAGE BIJ DE WET RECHTSPOSITIE RECHTERLIJKE AMBTENAREN salariscategorie per 1 oktober 1995 1 16 961 2 15 903 3 14 911 4 13 982 Staatsblad 1998 120 1

salariscategorie per 1 oktober 1995 5 aanvang 11 557 na 1 jaar 12 314 na 2 jaar 13 121 na 3 jaar 13 982 6 12 711 7 aanvang 10 846 na 1 jaar 11 557 na 2 jaar 12 314 na 3 jaar 12 711 8 aanvang 10 846 na 1 jaar 11 196 na 2 jaar 11 557 na 3 jaar 11 929 8a 11 929 9 aanvang 8 343 na 1 jaar 8 803 na 2 jaar 9 046 na 3 jaar 9 296 na 4 jaar 9 552 na 5 jaar 9 860 na 6 jaar 10 178 na 7 jaar 10 507 10 aanvang 7 108 na 1 jaar 7 292 na 2 jaar 7 469 na 3 jaar 7 653 na 4 jaar 7 883 na 5 jaar 8 112 na 6 jaar 8 343 na 7 jaar 8 574 na 8 jaar 8 684 11 aanvang 6 193 na 1 jaar 6 377 na 2 jaar 6 560 na 3 jaar 6 744 na 4 jaar 6 921 na 5 jaar 7 108 na 6 jaar 7 292 na 7 jaar 7 469 na 8 jaar 7 653 na 9 jaar 7 883 na 10 jaar 7 996 11a aanvang 7 469 na 1 jaar 7 653 na 2 jaar 7 883 na 3 jaar 8 112 na 4 jaar 8 343 na 5 jaar 8 574 na 6 jaar 8 803 na 7 jaar 9 046 na 8 jaar 9 296 na 9 jaar 9 552 11b aanvang 7 108 na 1 jaar 7 292 na 2 jaar 7 469 na 3 jaar 7 653 na 4 jaar 7 883 na 5 jaar 8 112 na 6 jaar 8 343 na 7 jaar 8 574 Staatsblad 1998 120 2

salariscategorie per 1 oktober 1995 na 8 jaar 8 684 11c aanvang 6 193 na 1 jaar 6 377 na 2 jaar 6 560 na 3 jaar 6 744 na 4 jaar 6 921 na 5 jaar 7 108 na 6 jaar 7 292 na 7 jaar 7 469 na 8 jaar 7 653 na 9 jaar 7 883 na 10 jaar 7 996 12 aanvang 3 785 na 1 jaar 3 965 na 2 jaar 4 158 na 3 jaar 5 097 na 4 jaar 5 291 na 5 jaar 5 473 na 6 jaar 5 636 na 7 jaar 5 808 na 8 jaar 6 001 C De bijlage, bedoeld in artikel 7, tweede lid, komt te luiden: BIJLAGE BIJ DE WET RECHTSPOSITIE RECHTERLIJKE AMBTENAREN salariscategorie per 1 oktober 1996 1 17 088 2 16 022 3 15 023 4 14 086 5 aanvang 11 643 na 1 jaar 12 407 na 2 jaar 13 220 na 3 jaar 14 086 6 12 807 7 aanvang 10 927 na 1 jaar 11 643 na 2 jaar 12 407 na 3 jaar 12 807 8 aanvang 10 927 na 1 jaar 11 280 na 2 jaar 11 643 na 3 jaar 12 019 8a 12 019 9 aanvang 8 405 na 1 jaar 8 869 na 2 jaar 9 114 na 3 jaar 9 365 na 4 jaar 9 624 na 5 jaar 9 934 na 6 jaar 10 255 na 7 jaar 10 586 Staatsblad 1998 120 3

salariscategorie per 1 oktober 1996 10 aanvang 7 161 na 1 jaar 7 347 na 2 jaar 7 525 na 3 jaar 7 711 na 4 jaar 7 942 na 5 jaar 8 173 na 6 jaar 8 405 na 7 jaar 8 638 na 8 jaar 8 749 11 aanvang 6 240 na 1 jaar 6 425 na 2 jaar 6 610 na 3 jaar 6 795 na 4 jaar 6 973 na 5 jaar 7 161 na 6 jaar 7 347 na 7 jaar 7 525 na 8 jaar 7 711 na 9 jaar 7 942 na 10 jaar 8 056 11a aanvang 7 525 na 1 jaar 7 711 na 2 jaar 7 942 na 3 jaar 8 173 na 4 jaar 8 405 na 5 jaar 8 638 na 6 jaar 8 869 na 7 jaar 9 114 na 8 jaar 9 365 na 9 jaar 9 624 11b aanvang 7 161 na 1 jaar 7 347 na 2 jaar 7 525 na 3 jaar 7 711 na 4 jaar 7 942 na 5 jaar 8 173 na 6 jaar 8 405 na 7 jaar 8 638 na 8 jaar 8 749 11c aanvang 6 240 na 1 jaar 6 425 na 2 jaar 6 610 na 3 jaar 6 795 na 4 jaar 6 973 na 5 jaar 7 161 na 6 jaar 7 347 na 7 jaar 7 525 na 8 jaar 7 711 na 9 jaar 7 942 na 10 jaar 8 056 12 aanvang 3 813 na 1 jaar 3 995 na 2 jaar 4 190 na 3 jaar 5 136 na 4 jaar 5 331 na 5 jaar 5 514 na 6 jaar 5 678 na 7 jaar 5 851 na 8 jaar 6 046 D De bijlage, bedoeld in artikel 7, tweede lid, komt te luiden: Staatsblad 1998 120 4

BIJLAGE BIJ DE WET RECHTSPOSITIE RECHTERLIJKE AMBTENAREN salariscategorie per 1 januari 1997 1 17 088 2 16 022 3 15 023 4 14 227 5 aanvang 11 759 na 1 jaar 12 531 na 2 jaar 13 352 na 3 jaar 14 227 6 12 935 7 aanvang 11 036 na 1 jaar 11 759 na 2 jaar 12 531 na 3 jaar 12 935 8 aanvang 11 036 na 1 jaar 11 393 na 2 jaar 11 759 na 3 jaar 12 139 8a 12 139 9 aanvang 8 489 na 1 jaar 8 958 na 2 jaar 9 205 na 3 jaar 9 459 na 4 jaar 9 720 na 5 jaar 10 033 na 6 jaar 10 358 na 7 jaar 10 692 10 aanvang 7 233 na 1 jaar 7 420 na 2 jaar 7 600 na 3 jaar 7 788 na 4 jaar 8 021 na 5 jaar 8 255 na 6 jaar 8 489 na 7 jaar 8 724 na 8 jaar 8 836 11 aanvang 6 302 na 1 jaar 6 489 na 2 jaar 6 676 na 3 jaar 6 863 na 4 jaar 7 043 na 5 jaar 7 233 na 6 jaar 7 420 na 7 jaar 7 600 na 8 jaar 7 788 na 9 jaar 8 021 na 10 jaar 8 137 11a aanvang 7 600 na 1 jaar 7 788 na 2 jaar 8 021 na 3 jaar 8 255 na 4 jaar 8 489 na 5 jaar 8 724 na 6 jaar 8 958 na 7 jaar 9 205 na 8 jaar 9 459 na 9 jaar 9 720 Staatsblad 1998 120 5

salariscategorie per 1 januari 1997 11b aanvang 7 233 na 1 jaar 7 420 na 2 jaar 7 600 na 3 jaar 7 788 na 4 jaar 8 021 na 5 jaar 8 255 na 6 jaar 8 489 na 7 jaar 8 724 na 8 jaar 8 836 11c aanvang 6 302 na 1 jaar 6 489 na 2 jaar 6 676 na 3 jaar 6 863 na 4 jaar 7 043 na 5 jaar 7 233 na 6 jaar 7 420 na 7 jaar 7 600 na 8 jaar 7 788 na 9 jaar 8 021 na 10 jaar 8 137 12 aanvang 3 851 na 1 jaar 4 035 na 2 jaar 4 232 na 3 jaar 5 187 na 4 jaar 5 384 na 5 jaar 5 569 na 6 jaar 5 735 na 7 jaar 5 910 na 8 jaar 6 106 E Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: a. In het tweede lid wordt na «een gedeeltelijke taak te vervullen» ingevoegd: en die niet reeds uit anderen hoofde als rechterlijk ambtenaar of als rechterlijk ambtenaar in opleiding worden bezoldigd. F b. In het derde lid, aanhef, vervalt «en tweede». In artikel 11, eerste lid, wordt de zinsnede die begint met «het verschil tussen» en die eindigt met «categorie 8c» vervangen door: het verschil tussen het maximum salaris van categorie 8 en het maximum salaris van categorie 9. G In artikel 14 wordt de tweede volzin vervangen door: De jaarlijkse verhoging tot het daarna in de schaal vermelde salaris blijft geschieden op dezelfde dag van het jaar als waarop die overeenkomstig artikel 13 plaatsvond. H In artikel 15 wordt de tweede volzin vervangen door: De jaarlijkse verhoging tot het daarna in de schaal vermelde salaris blijft geschieden op dezelfde dag van het jaar als waarop die overeenkomstig artikel 13 plaatsvond. Staatsblad 1998 120 6

I In artikel 17, tweede lid, wordt «Bij overgang in s Rijks dienst naar een ander ambt» vervangen door: Bij overgang naar een andere functie binnen de rijksoverheid. J Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden: ARBEIDSDUUR, WERKTIJD EN WERKVERDELING K Artikel 20 komt te luiden: Artikel 20 1. De arbeidsduur bedraagt gemiddeld ten hoogste 36 uur per week. 2. Voor de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding met een volledige taak bedraagt het aantal te werken uren in een jaar: het aantal kalenderdagen, verminderd met het aantal zaterdagen en zondagen en met de niet op zaterdag of zondag vallende feestdagen, bedoeld in artikel 21, vijfde lid, in dat jaar, vermenigvuldigd met 7,2. 3. Voor de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding met een gedeeltelijke taak bedraagt het aantal te werken uren in een jaar een evenredig deel van het aantal uren, berekend overeenkomstig het tweede lid. 4. Het aantal te werken uren, bedoeld in het tweede of derde lid, wordt rekenkundig op hele uren afgerond. L Artikel 21 komt te luiden: Artikel 21 1. De functionele autoriteit stelt voor de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding, in overeenstemming met deze, een werktijdregeling vast. Voor een rechterlijk ambtenaar in opleiding die een deelstage van zijn binnenstage elders dan bij een arrondissementsrechtbank of arrondissementsparket doorbrengt, geschiedt die vaststelling door de rector. 2. Onder werktijdregeling wordt verstaan een voor een periode van langer dan een week opgesteld en tevoren bekendgemaakt schema van aanvang en einde van de dagelijkse werktijden. In de werktijdregeling wordt het aantal te werken uren, bedoeld in artikel 20, tweede of derde lid, vermeld. 3. Op verzoek van de rechterlijk ambtenaar of de rechterlijk ambtenaar in opleiding kan, indien het belang van de taakvervulling zich daartegen niet verzet, een werktijdregeling worden vastgesteld waarbij het aantal te werken uren gelijk is aan het aantal kalenderdagen per jaar, verminderd met het aantal zaterdagen en zondagen en niet op zaterdag of zondag vallende feestdagen, bedoeld in het vijfde lid, vermenigvuldigd met acht. De bepalingen die terzake gelden voor de burgerlijke rijksambtenaren zijn van overeenkomstige toepassing. 4. Van de vastgestelde werktijdregeling kan slechts worden afgeweken voor een beperkte duur en indien het belang van de taakvervulling dit naar het oordeel van degene die de werktijdregeling ingevolge het eerste lid heeft vastgesteld, onvermijdelijk maakt. 5. Geen werkzaamheden worden opgedragen op zondagen en dagen Staatsblad 1998 120 7

die bij of krachtens de Algemene termijnenwet zijn aangemerkt als algemeen erkende feestdagen, tenzij het belang van de taakvervulling dit naar het oordeel van de functionele autoriteit onvermijdelijk maakt. 6. Op zaterdag kunnen werkzaamheden worden opgedragen, mits het belang van de taakvervulling daartoe naar het oordeel van de functionele autoriteit aanleiding geeft. 7. In bijzondere gevallen kan van de vaststelling van een werktijdregeling als bedoeld in het eerste lid worden afgezien. In dat geval zijn de artikelen 20 en 21, vierde, vijfde en zesde lid, van overeenkomstige toepassing. M Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd: a. In het derde en vijfde lid vervalt telkens «en stelt, indien daartoe aanleiding bestaat, de tijden vast waarop de werkzaamheden worden verricht». b. In het vierde lid vervalt «, en stelt, indien daartoe aanleiding bestaat, de tijden vast waarop de werkzaamheden worden verricht». c. De laatste volzin van het vijfde lid vervalt. d. In het zesde lid vervalt «onderscheidenlijk vaststelling van tijden waarop de werkzaamheden worden verricht,». N Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd: a. In het tweede lid wordt «192 uren» vervangen door: 165,6 uren. b. In het derde lid wordt de tabel vervangen door de volgende: leeftijd: van 45 tot en met 49 jaar van 50 tot en met 54 jaar van 55 tot en met 59 jaar van 60 tot en met 64 jaar van 65 tot en met 70 jaar verhoging: 7,2 uren 14,4 uren 21,6 uren 28,8 uren 36 uren O Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd: a. In het eerste lid wordt voor «in het geheel geen werkzaamheden» en voor «gedeeltelijk werkzaamheden» telkens ingevoegd: in afwijking van de voor hem geldende werktijdregeling. b. In het tweede lid vervalt onderdeel c en wordt onderdeel d verletterd tot onderdeel c. P In artikel 28, tweede lid, wordt «120 uren» vervangen door: «108 uren», en wordt «80 uren» vervangen door: 72 uren. Staatsblad 1998 120 8

Q Artikel 33, derde lid, vervalt. R In artikel 43, tweede lid, vervalt «dan wel de Wet Europese verkiezingen». S Artikel 54, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel f vervalt na de komma «en». b. In onderdeel g wordt de punt vervangen door een komma. c. Een onderdeel h wordt toegevoegd, luidende: h. arbeidsduur, werktijd, werkverdeling, vakantie en verlof. ARTIKEL II A B De Wet op de rechterlijke organisatie 2 wordt als volgt gewijzigd: Artikel 6, vijfde en zesde lid, vervallen. In artikel 6a, vierde lid, wordt «artikel 4 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» vervangen door: artikel 12 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. ARTIKEL III Artikel XXV, tweede lid, van de Wet van 7 september 1972 (Stb. 461) vervalt. ARTIKEL IV Degene die wordt bezoldigd overeenkomstig salariscategorie 1, 2 of 3, bedoeld in artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, ontvangt maandelijks naast het desbetreffende salaris een toelage van 1% van dat salaris. ARTIKEL V 1. De voor een rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding op 31 december 1996 geldende arbeidsduur wordt met ingang van 1 januari 1997 van rechtswege verminderd met twee achtendertigste deel en naar boven afgerond op twee decimalen. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de leden van, de gerechtsauditeurs bij en de griffiers van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven, de leden van en de Staatsblad 1998 120 9

gerechtsauditeurs bij het College van beroep studiefinanciering, en de gewone en plaatsvervangende leden van de Tariefcommissie. ARTIKEL VI 1. De kantonrechters die tot 1 april 1995 werden bezoldigd volgens salariscategorie 8b worden met ingang van dat tijdstip in salariscategorie 8 ingepast op het naast hogere bedrag. 2. De kantonrechters die tot 1 april 1995 werden bezoldigd volgens salariscategorie 8c worden met ingang van dat tijdstip in salariscategorie 8 ingepast op het bedrag volgend op het naast hogere bedrag. 3. De kantonrechters, bedoeld in het eerste en het tweede lid, genieten vervolgens telkens na één jaar het daarna in de schaal vermelde salaris. 4. De artikelen 13 en 14 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren zijn niet van toepassing. 5. Voor de bepaling van het naast hogere bedrag, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt onder het salaris dat de betrokkenen tot 1 april 1995 genoten niet begrepen een salarisvermeerdering als bedoeld in artikel 11 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. ARTIKEL VII A De Beroepswet 3 wordt als volgt gewijzigd: In artikel 4 wordt «de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, met uitzondering van de artikelen 10 tot en met 12 en 22» vervangen door: het bepaalde bij of krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, met uitzondering van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 10 tot en met 12 en 22 en het krachtens artikel 54, eerste lid, ter aanvulling hiervan bepaalde. B In artikel 15, vijfde lid, wordt «De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» vervangen door «Het bepaalde bij of krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» en vervalt «voor de overeenkomstige toepassing van artikel 4 en de hoofdstukken 5 en 6 van die wet». C In artikel 16, derde lid, wordt «De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» vervangen door: Het bepaalde bij of krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. D In de artikelen 4, onder b, en 16, derde lid, onder b, vervalt telkens «voor de overeenkomstige toepassing van artikel 4 en de hoofdstukken 5 en 6». ARTIKEL VIII De Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie 4 wordt als volgt gewijzigd: Staatsblad 1998 120 10

A In artikel 5 wordt «de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, met uitzondering van de artikelen 10 tot en met 12 en 22» vervangen door: het bepaalde bij of krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, met uitzondering van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 10 tot en met 12 en 22 en het krachtens artikel 54, eerste lid, ter aanvulling hiervan bepaalde. B In artikel 16, vijfde lid wordt «De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» vervangen door «Het bepaalde bij of krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» en vervalt «voor de overeenkomstige toepassing van artikel 4 en de hoofdstukken 5 en 6 van die wet». C In artikel 17, derde lid, wordt «De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» vervangen door: Het bepaalde bij of krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. D In de artikelen 5, onder b, en 17, derde lid, onder b, vervalt telkens «voor de overeenkomstige toepassing van artikel 4 en de hoofdstukken 5 en 6». ARTIKEL IX A De Wet op de studiefinanciering 5 wordt als volgt gewijzigd: In artikel 109a, vijfde lid, wordt «De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» vervangen door «Het bepaalde bij of krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» en vervalt «voor de overeenkomstige toepassing van artikel 4 en hoofdstuk 5 van die wet». B In artikel 112, eerste lid, aanhef, wordt «de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, met uitzondering van de artikelen 10 tot en met 12 en 22» vervangen door: het bepaalde bij of krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, met uitzondering van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 10 tot en met 12 en 22 en het krachtens artikel 54, eerste lid, ter aanvulling hiervan bepaalde. C In artikel 112, eerste lid, onder b, vervalt «voor de overeenkomstige toepassing van artikel 4 en de hoofdstukken 5 en 6». ARTIKEL X De Tariefcommissiewet 6 wordt als volgt gewijzigd: Staatsblad 1998 120 11

A In artikel 3a wordt «zijn de artikelen 2 tot en met 4 en 40 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» vervangen door «is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 tot en met 4 en 40 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het krachtens artikel 54, eerste lid, van die wet ter aanvulling hiervan bepaalde» en wordt «voor de overeenkomstige toepassing van de artikelen 4 en 40» vervangen door «voor de overeenkomstige toepassing hiervan». B In artikel 16, eerste lid, wordt «zijn de artikelen 7 en 8, 13 tot en met 21, 23 tot en met 38, 42 en 45 tot en met 54 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren van overeenkomstige toepassing» vervangen door: is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7 en 8, 13 tot en met 21, 23 tot en met 38, 42 en 45 tot en met 54 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het krachtens artikel 54, eerste lid, ter aanvulling van de niet van overeenkomstige toepassing zijnde artikelen van die wet bepaalde. ARTIKEL XI Indien het bij koninklijke boodschap van 27 maart 1997 ingediende voorstel van wet, houdende het onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen brengen van het overheidspersoneel (Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen) (Kamerstukken II, 1996/97, 25 282), tot wet is of wordt verheven en fase 1 van die wet is aangevangen of aanvangt, wordt, met ingang van het tijdstip waarop fase 1 is aangevangen of aanvangt, in artikel 11b van de Wet op de rechterlijke organisatie «een door het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel daartoe aangewezen arts» vervangen door: een daartoe door de uitvoeringsinstelling, die de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering uitvoert ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar, aangewezen arts. ARTIKEL XII 1. Deze wet treedt wat de volgende onderdelen betreft in werking met ingang van de eerste dag van de maand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug als volgt: a. wat artikel I, onderdelen A, F, G en H en artikel VI betreft: tot en met 1 april 1995; b. wat artikel I, onderdeel B, betreft: tot en met 1 oktober 1995; c. wat artikel I, onderdeel C, betreft: tot en met 1 oktober 1996; d. wat artikel I, onderdelen D, J, K, L, M, N, O, onderdeel a, P, Q, S, en de artikelen IV, V, en VII tot en met X betreft: tot en met 1 januari 1997. 2. Artikel I, onderdeel E, en artikel XI treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst. 3. Voor het overige treedt deze wet in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Staatsblad 1998 120 12

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Kamerstukken II 1996/97, 1997/98, 25 404. Handelingen II 1997/98, blz. 3551. Kamerstukken I 1997/98, 25 404 (234, 234a). Handelingen I 1997/98, zie vergadering d.d. 17 februari 1998. 1 Stb. 1996, 590, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 februari 1998, Stb. 85. 2 Stb. 1972, 463, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1997, Stb. 660. 3 Stb. 1994, 3, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 januari 1998, Stb. 59. 4 Stb. 1994, 4, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 juli 1997, Stb. 320. 5 Stb. 1997, 254, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 794. 6 Stb. 1995, 400, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 november 1996, Stb. 590. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven te s-gravenhage, 23 februari 1998 De Minister van Justitie, W. Sorgdrager Beatrix Uitgegeven de vijfde maart 1998 De Minister van Justitie, W. Sorgdrager STB4035 ISSN 0920-2064 Sdu Uitgevers s-gravenhage 1998 Staatsblad 1998 120 13