Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting. Adviesaanvraag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Forensisch Beschermd Wonen Het Hoogeland. informatie voor verwijzers

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM. Harddrugsgebruikers geregistreerd. S. Biesma. J. Snippe. B.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Een stap verder in forensische en intensieve zorg

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Richtlijn Forensische Geneeskunde Behandeling opiaatverslaafden in politiecellen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Richtlijn Forensische Geneeskunde Behandeling opiaatverslaafden in politiecellen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Begeleiding van GHB verslaafden in de strafrechtketen

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van de raadsleden H.M.M. Vos en M.Bolle. sv RIS Regnr. BSD/ Den Haag, 23 september 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

A Adviesaanvraag Toepassing van (genees-)middelen bij de behandeling van drugverslaving dd 6 april 1993

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

- Gezamenlijke visie - Algemeen of specifiek - Doelstelling vastgelegd - Doel SMART geformuleerd

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010)

Ons kenmerk Datum 30 augustus 2013 Uw kenmerk Onderwerp Forensische Zorg tijdens detentie

Proceskaart - reclasseringsinzet PilotPlus BIJ (bestuurlijke informatievoorziening justitiabelen)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijnand Mulder Leo Rijff

Gezondheidszorgvisie DJI DJI

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 15 september 2009 Onderwerp Beantwoording kamervragen jeugdige criminelen met ernstige gedragsproblemen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 24 077 Drugbeleid Nr. 115 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 19 maart 2003 In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport 1 bleek er bij enkele fracties behoefte te bestaan een aantal vragen ter beantwoording voor te leggen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bij brief van 5 december 2002 toegezonden kabinetsstandpunt bij het advies van de Gezondheidsraad inzake de behandeling van drugsverslaafde gedetineerden (24 077, nr. 112). De vragen zijn met de door de staatssecretaris bij brief van 19 maart 2003 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Terpstra De griffier van de commissie, Teunissen 1 Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Bakker (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), ondervoorzitter, Arib (PvdA), Vendrik (GL), Kant (SP), Eurlings (CDA), Wilders (VVD), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), van Oerle-van der Horst (CDA), Vergeer-Mudde (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GL), Joldersma (CDA), van Heteren (PvdA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD) en Hermans (LPF). Plv. leden: Griffith, MPA (VVD), Rouvoet (CU), Verdaas (PvdA), van Beek (VVD), van der Ham (D66), Ferrier (CDA), Cqörüz (CDA), Blom (PvdA), Halsema (GL), Gerkens (SP), Jager (CDA), de Grave (VVD), Ross-van Dorp (CDA), Van Dam (PvdA), Blok (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Vacature (CDA), de Ruiter (SP), Ormel (CDA), van Gent (GL), Verburg (CDA), Waalkens (PvdA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Hirsi Ali (VVD) en Kraneveldt (LPF). KST67199 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2003 Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 24 077, nr. 115 1

Vragen CDA-fractie 1 De Gezondheidsraad heeft onderzoek gedaan naar het aantal personen in detentie met een drugsverslaving en de detentieduur van de drugsverslaafden. Is in deze cijfers rekening gehouden met recidive? Kan een inschatting gemaakt worden van het percentage drugsgebruikers dat recidiveert en de termijn waarbinnen dat gebeurt? Volgens de Gezondheidsraad zijn er op jaarbasis 15 000 tot 23 000 personen in detentie met verslavingsproblematiek. Daarin zitten dubbeltellingen omdat dezelfde personen meerdere keren per jaar kunnen worden gedetineerd. Er heeft in de cijfers dus geen «aftrek» plaatsgevonden vanwege recidive. De meerderheid van de verslaafde gedetineerden recidiveert; zo blijkt uit een recent onderzoek onder gedetineerden in opdracht van het Ministerie van Justitie dat harddruggebruikers circa 60% uitmaken van de frequente recidivisten, de zgn. veelplegers in detentie. Dit percentage is gebaseerd op interviews met gedetineerden en geeft waarschijnlijk een onderschatting van de werkelijke problematiek. Het advies van de Gezondheidsraad en het beleid zoals aangegeven in het gezamenlijke standpunt van VWS en Justitie is er daarom op gericht de verslaving beter te behandelen door meer continuïteit in de behandeling binnen en buiten detentie te brengen. 2 Het kabinet onderschrijft het advies dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen cure en care. Wie is degene die dit bepaalt, en welke criteria worden daarbij gehanteerd? Volgens de Gezondheidsraad verschuift in de meeste gevallen het behandeldoel van genezing naar stabilisatie. Voor welk percentage verslaafden is genezing nog wel haalbaar? Deelt u de mening dat het hoofddoel van de verslavingszorg moet zijn mensen van hun verslaving te genezen (cure)? Deelt u voorts de mening dat stabilisatie (care) hiertoe een middel kan zijn, maar dat dit behoudens wellicht uitzonderingssituaties geen doel op zich mag worden? Bij de behandeling van verslaving is genezing in eerste instantie altijd het doel en uitgangspunt. Globaal eenderde van de verslaafden geneest, dat wil zeggen dat blijvende abstinentie bereikt wordt. Meestal zijn daar meerdere opnames in de verslavingszorg voor nodig. Onderzoek naar betere medicatie en behandeling zal nodig blijven om het percentage verslaafden dat geneest te verhogen. Maar vooral binnen de groep van ongeveer 25 000 heroïneverslaafden is een groot deel zeer langdurig verslaafd en ernstig ziek. Veel van deze heroïneverslaafden hebben verschillende opnames in verslavingszorginstellingen achter de rug, zonder blijvend succes. Zij zitten jarenlang in methadonprogramma s zonder dat het bijgebruik van heroïne is gestopt. Dit zijn de zgn. therapieresistente heroïneverslaafden. Het gaat overigens om een stabiele «vergrijzende» groep, er komen heel weinig jonge heroïneverslaafden bij. Voor deze groep is care, binnen de huidige wetenschap, het aangewezen doel. Wanneer we deze groep alleen een behandeling gericht op abstinentie zouden bieden, weten we dat we ze in feite een onbereikbaar hulpaanbod doen. 3 Bent u bereid een internationale vergelijking uit te voeren tussen de abstinentiequotes van de verslavingszorg in Nederland en die in het buitenland, zowel van reguliere verslavingszorg als in Noord-Rijn-Westfalen als Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 24 077, nr. 115 2

nieuwe initiatieven zoals Dianova, inclusief een analyse van waarom deze percentages verschillen? Het probleem met internationale vergelijkingen op dit terrein is dat doelgroepen vaak te verschillend zijn om steekhoudende uitspraken te kunnen doen over «succespercentages» of abstinentiequotes. Eigenlijk zouden verslaafden dan ad random moeten worden toegewezen aan verschillende zorginstellingen en dat is, zeker internationaal, niet uitvoerbaar. Dat neemt niet weg dat er wel veel buitenlands onderzoek wordt gebruikt als basis voor experimenten met nieuwe behandelmethoden in Nederland. Voorbeelden daarvan zijn de heroïne-experimenten en afkicken met behulp van naltrexon. Ook aan de vormgeving van de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden hebben buitenlandse oriëntaties ten grondslag gelegen. 4 Gesteld wordt dat bij kortgestraften het risico van het onderbreken van zorg zeker aanwezig is, aangezien de periode van detentie te kort is om een nazorgtraject te regelen. Welke periode acht u nodig om een nazorgtraject te kunnen regelen? Wanneer het gaat om een behandeling gericht op abstinentie, onderschrijft het kabinet de door de Gezondheidsraad genoemde termijn van zes maanden. Dit is niet vanwege het regelen van een nazorgtraject, maar omdat tijd nodig is voor afbouw en terugvalpreventie. De daarop gerichte behandeling moet al in detentie beginnen. Wanneer het alleen gaat om het regelen van praktische zaken als een opname in de verslavingszorg of een plaats in een begeleid wonenproject, is een periode van enkele weken nodig (veel instellingen voor verslavingszorg hebben een wachttijd van enkele weken). 5 Het kabinet gaat in haar reactie verder dan de Gezondheidsraad door te stellen dat ook bij langere detentie de methadonverstrekking niet mag worden afgebouwd als harm reduction het aangewezen traject is. Wat is hiervan de reden, aangezien het kabinet op blz. 4 aangeeft dat afbouw van medicatie over het algemeen plaats kan vinden bij langgestraften? De CDA-fractie steunt het standpunt van het kabinet dat zij de conclusie van de Gezondheidsraad dat het stoppen van een behandeling met methadon tegen de wens van de gedetineerde in dwangbehandeling is, niet onderschrijft. Het kabinet gaat in haar standpunt niet verder, maar preciseert het advies op dit punt. Ook de Gezondheidsraad hanteert, naast de termijn van zes maanden, het onderscheid tussen genezing (afbouw mogelijk) en stabilisatie (onderhoudsdosis methadon). Wat betreft de opmerking over het stoppen met methadonbehandeling: daarbij stelt het kabinetsstandpunt wel nadrukkelijk de eis dat dit uitsluitend gebeurt op medische gronden en op basis van een wetenschappelijk protocol. 6 De Gezondheidsraad stelt dat van behandeling gericht op genezing alleen bij goed gemotiveerde verslaafden heil mag worden verwacht. Deelt u deze mening? Betekent dit dat voor verslaafden die niet voldoende gemotiveerd zijn, de methadon niet moet worden afgebouwd? Het versterken van de motivatie tot behandeling (met als doel afkicken) is juist een belangrijke taak van de verslavingszorg. Verslavingszorginstellingen besteden hier aan het begin van de behandeling veel aandacht aan. Ook bij de terugvalpreventie-programma s wordt gepro- Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 24 077, nr. 115 3

beerd de motivatie van cliënten tot abstinentie te behouden. De Intramurale Motivatie Centra zijn zelfs speciaal opgezet voor de groep langdurige problematisch verslaafden met weinig motivatie en eigen mogelijkheden tot verandering. In de meeste reguliere verslaafdenklinieken moet methadon vrij snel worden afgebouwd, in IMC s mogen cliënten daar langer over doen (het gaat dan ook om langdurig verslaafden). Het motiveren van verslaafden in detentie om een behandeling te ondergaan is een belangrijke functie van de Verslavings Begeleidings Afdelingen in de penitentiaire inrichtingen. Ook de eerste fase van de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden is voor een belangrijk gedeelte op het vergroten van de motivatie tot een blijvende gedragsverandering. 7 Wanneer nazorg verplicht gesteld wordt, betekent dit dat de verslavingszorg en verslavingsreclassering geconfronteerd wordt met een (deels) nieuwe groep cliënten. Zijn de verslavingszorg en -reclassering voldoende toegerust om deze groep op te vangen? Zo nee, welke maatregelen gaat u nemen om dit veranderen? Mogelijk moet de verslavingszorg haar capaciteit uitbreiden wanneer nazorg verplicht wordt gesteld. Binnen het systeem van het honoreren van verzekeringsaanspraken moet dit in principe gerealiseerd kunnen worden. Belangrijk is wel dat de taken en verantwoordelijkheidsverdeling tussen reclassering en verslavingszorg helder worden afgesproken. Zie ook het antwoord op vraag 21. 8 Welke maatregelen worden genomen om afstemmingsproblemen tussen DJI en zorgvoorvoorzieningen te voorkomen? Binnen de beleidsgroep Justitiële verslavingszorg worden op ambtelijk niveau de afstemmingsproblemen aangepakt, bijvoorbeeld via pilots gezamenlijke indicatiestelling. Binnen het programma Terugdringen Recidive zijn de veelplegers (waaronder verslaafden) een belangrijke doelgroep. Dit programma beoogt het gehele traject van justitie en zorg door Justitie en VWS gezamenlijk beter te organiseren. 9 In hoeverre is er sprake van overleg tussen de ministeries van Justitie en VWS over het inschakelen van particuliere nazorg bij de nazorg van ex-gedetineerde verslaafden? Zolang er sprake is van een justitiële titel draagt justitie de verantwoordelijkheid voor de financiering, justitie rekent het niet tot haar verantwoordelijkheid instellingen te financieren waar ex-gedetineerde verslaafden in het kader van nazorg worden opgenomen. Hiervoor kan een beroep worden gedaan op gemeentelijke fondsen en voorzieningen. De verslavingszorginstellingen die onder verantwoordelijkheid van VWS vallen worden gefinancierd op grond van de AWBZ of de Welzijnswet. 10 De Gezondheidsraad is bijzonder sceptisch over de effectiviteit en wenselijkheid van de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV). Deelt u deze scepsis? Vanuit het veld klinkt, met het oog op de positieve ervaringen en de motivatie van de meeste betrokkenen, juist de roep om uitbreiding van de SOV. Bij de behandeling van het wetsvoorstel SOV kwam deze scepsis ook naar voren. Juist daarom heeft er een gedegen oriëntatie plaatsgevonden op soortgelijke programma s in het buitenland en met name in de Verenigde Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 24 077, nr. 115 4

Staten. Bovendien is bij wijze van experiment een voorloper van de SOV ten behoeve van de gemeente Rotterdam opgezet. Ook dit experiment was succesvol. De effectiviteit van de SOV in zijn huidige vorm wordt geëvalueerd door middel van een wetenschappelijk onderzoek. De resultaten van deze evaluatie komen in 2006 beschikbaar. De voorlopige ervaringen met de SOV zijn niet negatief, uitval uit het behandelprogramma is beperkt. Vragen VVD-fractie verslavingszorg 11 Minstens de helft van de gedetineerden met verslavingsproblemen heeft gemengde pathologie; dus naast de verslaving nog een andere psychiatrische stoornis. In hoeverre zijn deze andere psychiatrische stoornissen het (in-)directe gevolg van (poly-)druggebruik? Er zijn verschillende redenen voor het ontstaan van co-morbiditeit (psychiatrische stoornis en verslaving): er is sprake van een gemeenschappelijke factor, bijvoorbeeld misbruik in de jeugd; verslaving is een gevolg van een psychiatrische stoornis, bijvoorbeeld bij schizofreniepatiënten die als een vorm van «zelfmedicatie» drugs gaan gebruiken; de psychiatrische stoornis is het gevolg van de verslaving; verslaving en psychiatrische stoornis komen tegelijk voor, maar onafhankelijk van elkaar. Voor de derde verklaring is onvoldoende empirisch bewijs. Wel kan de oorzaak-gevolg relatie er indirect zijn, bijvoorbeeld depressie als gevolg van (de invloed op het leven van) langdurig alcoholgebruik. 12 Verslaving is een groot probleem binnen penitentiaire inrichtingen. Hoe groot is dit probleem? Waar uit zich dit in? Hoe heeft dit probleem zich de afgelopen tien jaar ontwikkeld? Hoe heeft zich dit probleem ontwikkeld in vergelijking met andere landen? Welke gevolgen heeft verslaving voor de organisatie in penitentiaire inrichtingen? Verslaving is zowel in omvang als ernst een groot probleem binnen de penitentiaire inrichtingen. Alhoewel er geen landelijke registratiegegevens beschikbaar zijn, kan uit onderzoek in afzonderlijke inrichtingen worden afgeleid dat ongeveer 30% van de gedetineerden voldoet aan de criteria voor drugsafhankelijkheid. Bij een ruimere definitie van de problematiek (misbruik van middelen in het algemeen) is het percentage 44%. Tweederde van hen jaarlijks zo n 10 000 tot 15 000 personen heeft te kampen met ernstige verslavingsproblematiek. Deze personen zijn vaak al vele jaren verslaafd. Minstens de helft van de gedetineerden met verslavingsproblematiek heeft naast de verslaving nog psychiatrische problematiek. De problematiek leidt binnen de penitentiaire inrichtingen tot velerlei problemen van beheersmatige aard en tegelijkertijd tot een grote vraag naar (medische-, psychiatrische-, tandheelkundige- en psychosociale) zorg. Gesteld kan worden dat het aantal gedetineerden met verslavingsproblematiek zich de afgelopen 10 jaren getalsmatig heeft gestabiliseerd op een overigens hoog niveau. Als gevolg van het vorderen van de leeftijd van de populatie in kwestie en de stijgende verslavingsduur is de ernst van de zorgproblematiek het afgelopen decennium toegenomen. In het buitenland is in het algemeen de afgelopen 10 jaren een groei te zien van het aantal drugverslaafde gedetineerden waarbij in sommige landen Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 24 077, nr. 115 5

vooral de grote aanwas daarbij van het aantal HIV-geïnfecteerden leidt tot grote complexe problemen. Verslaving legt een groot beslag op de organisatie van de penitentiaire inrichtingen. Enerzijds moet vanuit de beheersoptiek gedacht worden aan maatregelen om de binnenkomst, aanwezigheid en gebruik van drugs tegen te gaan zoals urinecontroles, visitaties, celinspecties, fouillering en observaties door het personeel en dergelijke. Daarnaast leiden de levensstijl en subcultuurvorming van verslaafden tot onrust en tot gespannen relaties tussen personeel en gedetineerden en tussen gedetineerden onderling. Als belangrijkste problemen met het omgaan met verslaafde gedetineerden kunnen worden genoemd: agressie, afkickverschijnselen, manipulaties, liegen en het niet nakomen van afspraken. Anderzijds wordt, passend binnen de zorgplicht van het gevangeniswezen, door verslaafde gedetineerden een groot beroep gedaan op de diverse eerdergenoemde basiszorgvoorzieningen binnen detentie, benevens bijzondere voorzieningen als de Verslavings Begeleidings Afdelingen (VBA s) en de Individuele Begeleidings Afdelingen) (IBA s). 13 Gedetineerden die niet van hun verslaving af kunnen komen worden behandeld als chronisch zieken, waarbij vervangende medicatie op onderhoudsdosering onderdeel van de behandeling is. Om hoeveel mensen gaat het in concreto, en wat zijn de redenen van detentie van deze groep? Houdt detentie van deze groep rechtstreeks verband met het (poly-)druggebruik? Het aantal verslaafde gedetineerden dat een methadononderhoudsdosering krijgt voorgeschreven wordt op dit moment niet geregistreerd. Zoals in het kabinetsstandpunt vermeld, zullen de inrichtingsartsen worden aangesloten op de LCMR. Met dit systeem zal dergelijke informatieverstrekking wel mogelijk zijn. De relatie tussen druggebruik en criminaliteit is complex. Niettemin levert divers onderzoek het beeld op dat harddrugverslaving en criminaliteit geregeld samengaan in plaats van het beeld dat verslaving altijd uitmondt in criminaliteit. 14 Hoe lang verblijven verslaafde polidruggebruikers gemiddeld in detentie? De meeste verslaafde gedetineerden zijn polydruggebruikers. Bij 50% van hen wordt de detentie binnen twee maanden beëindigd, terwijl 75% binnen vier maanden uitstroomt naar de vrije maatschappij. 15 Hoeveel verslaafde gedetineerden zijn aangewezen op cure, en hoeveel op care? Wat kost verslavingszorg jaarlijks voor beide groepen verslaafde gedetineerden? Jaarlijks zitten er 15 000 tot 23 000 drugsverslaafden in detentie. Tweederde daarvan heeft zeer ernstige en langdurige verslavingsproblemen en is aangewezen op care. De kosten van de zorg voor deze groepen in detentie bedragen: VBA 27,3 mln. Euro SOV 20,9 mln. Euro Urinecontroles 0,7 mln. Euro (hierin zijn niet de kosten voor urinecontroles op de bijzondere afdelingen opgenomen). De kosten van de methadonverstrekkingen zijn niet geregistreerd (zie vraag 13). Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 24 077, nr. 115 6

16 Waarom bestaan er tot op heden geen landelijke éénduidige protocollen als het gaat om methadonverstrekking, dus geldend voor verslavingszorg buiten en binnen detentie? Voor veel ziektebeelden bestaat geen eenduidig protocol. De verslavingszorg is daarin zeker geen uitzondering. De laatste jaren worden in de verslavingszorg, binnen het programma Resultaten Scoren, veel protocollen ontworpen en beschikbaar gesteld voor de hele sector. Er zijn onder andere protocollen gericht op kortdurende behandeling, indicatiestelling, dubbele diagnose enz.. Voor protocollen voor verstrekking van vervangende medicatie (waaronder methadon) is nauwe samenwerking tussen Justitie en de verslavingszorg nodig. Justitie is verantwoordelijk voor de (gezondheids)zorg binnen detentie en VWS voor de gezondheidszorg daarbuiten. Vandaar dat een gezamenlijke werkgroep van de Dienst Justitiële Instellingen en GGZ Nederland nu werkt aan eenduidige protocollen. 17 Zou het streven eigenlijk niet moeten zijn dat iedere gedetineerde verplicht wordt mee te werken aan behandeling, mits medisch haalbaar, gericht op abstinentie? Ja, indien medisch haalbaar. In het standpunt staat dat ook: «het betekent dat ook in detentie, net als in de verslavingszorg, gedifferentieerd zal moeten worden tussen verslaafden en dat de behandeling afgestemd moet zijn op de reële mogelijkheden tot herstel dan wel abstinentie.» Specifiek over de afbouw van methadon/vervangende medicatie staat in het standpunt: «Een gedetineerde hoeft niet in te stemmen om het afbouwen van vervangende medicatie mogelijk te maken. Mits de beslissing wordt genomen door de arts op basis van een wetenschappelijk protocol is «verplicht ontwennen» van vervangende medicatie dus mogelijk.» Voor de goede orde: het gaat hier dus om abstinentie van medicatie, in de meeste gevallen methadon. Het gebruik van drugs moet altijd worden gestaakt, zowel in de klinieken voor verslavingszorg als in detentie. 18 Deelt het kabinet de mening dat abstinentie, mits medisch haalbaar, de kans op een geslaagde terugkeer in de maatschappij aanzienlijk vergroot? Acht het kabinet dit gegeven niet voldoende om gedetineerden verplicht mee te laten werken aan behandeling, mits medisch haalbaar, gericht op abstinentie? Ja, abstinentie vergroot de kans op een geslaagde terugkeer in de maatschappij. Zie verder het antwoord op vraag 17. 19 Om welke redenen, anders dan medische, kan een arts op grond van genoemd protocol gedetineerden niet verplicht laten ontwennen? Verplichte ontwenning die niet door medische gronden is ingegeven, is dwangbehandeling, of beter geformuleerd: het onthouden van noodzakelijke zorg. Het gaat om het verlenen van vervangende medicatie waar de verslaafde (nog) niet zonder kan. Het onthouden van medisch noodzakelijke zorg is onder andere in strijd met de Europese Gevangenisregels. In de Memorie van Toelichting op deze Regels staat onder andere: «De medische verzorging in penitentiaire inrichtingen moet georganiseerd worden volgens normen die kwalitatief vergelijkbaar zijn met die in de maatschappij.» Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 24 077, nr. 115 7

20 Deelt de regering de mening dat verplichte ontwenning van verslaafde gedetineerden sowieso te allen tijde de voorkeur verdient en ook verplichtend dient te zijn? Zie het antwoord op vraag 17 en 19. 21 Wanneer nazorg verplicht wordt gesteld, betekent dit dat de verslavingszorg en de verslavingsreclassering geconfronteerd wordt met een deels nieuwe groep cliënten. Om hoeveel nieuwe cliënten gaat het? Hoeveel gaat de opvang van deze deels nieuwe groep mensen jaarlijks kosten? Jaarlijks zitten er in detentie 15 000 tot 23 000 drugsverslaafden. Dat is dus het aantal cliënten die de verslavingszorg er maximaal bij zou kunnen krijgen. Maximaal, omdat sprake is van dubbeltellingen (verslaafden kunnen meerdere keren per jaar in detentie komen) en omdat een deel van deze groep zelf al vrijwillig naar de verslavingszorg toe gaat na afloop van detentie. Een groot deel van deze groep komt echter niet (meer) vrijwillig naar de verslavingszorg, met uitzondering van de methadonprogramma s. Dit zouden dus nieuwe cliënten zijn voor de verslavingszorg. De kosten van een intramurale behandeling in de verslavingszorg kost op jaarbasis ongeveer 50 000 Euro gemiddeld per cliënt. De meeste opnames duren echter maar drie maanden, bovendien kan een deel van de cliënten (veel goedkoper) ambulant behandeld worden. Vragen GroenLinksfractie 22 In het advies wordt aanbevolen voor de polydruggebruikers en opiaatverslaafden niet alleen een abstinentiebeleid maar ook het zogenaamde harm-reductionbeleid te voeren. Dit geldt echter niet voor de cocaïnegebruikers. Welke maatregelen zien de bewindspersonen voor deze groep cocaïneverslaafden in detentie? De meeste verslaafden zijn polydruggebruikers, dus gebruiken naast cocaïne ook heroïne. Voor zover het gaat om verslaafden die primair of alleen verslaafd zijn aan cocaïne, betreft het verhoudingsgewijs een jongere groep, die minder lang verslaafd is dan de heroïneverslaafde. Het beleid is hier dus veel meer gericht op abstinentie. Het ontbreekt bovendien aan vervangende medicatie voor cocaïneverslaving. 23 De Gezondheidsraad constateert dat het druggebruik in detentie «tamelijk algemeen is» (blz. 10) en dat niet kan worden uitgesloten dat nietverslaafden in aanraking komen met drugs (blz. 54). Welke oorzaken ziet het kabinet voor het niet tegengaan van druggebruik in detentie? Heeft het kabinet zich neergelegd bij het feit dat het niet is tegen te gaan, of zijn er mogelijkheden het drugontmoedigingsbeleid te verbeteren? Druggebruik in detentie kan niet worden uitgesloten ondanks forse investeringen in het uitvoeren van een drugontmoedigingsbeleid (zie ook het antwoord op vraag 12) Verdere aanscherping van het ontmoedigingsbeleid zal ten koste gaan van het klimaat binnen de penitentiaire inrichtingen en een verharding in de bejegening van gedetineerden en hun bezoek. Dit zou betekenen dagelijkse controles, bezoek achter glas en vergaande maatregelen die de privacy van het bezoek aantasten. Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 24 077, nr. 115 8

24 Het rapport constateert dat de reclasseringspartners «elkaar in de praktijk beconcurreren» en dat de positie van de reclasseringswerkers verbeterd dient te worden, en dat zij beter ondersteund moeten worden door de eigen organisatie. (blz. 101) Welke maatregelen gaat het kabinet hiertoe treffen? Soms is er inderdaad sprake van concurrentie tussen de reclasseringspartners. De instellingen hebben dit in een evaluatie ook geconstateerd en men is voornemens criteria voor de toedeling van cliënten strikter te hanteren en een gelijkwaardiger positie naar elkaar toe in te nemen. De positie van de reclasseringswerker binnen de penitentiaire inrichting zal worden verbeterd door de ontwikkeling van een samenwerkingsmodel tussen gevangeniswezen en reclassering, waarin afspraken worden gemaakt over de taken en bevoegdheden van beide organisaties. Vragen fractie van de ChristenUnie 25 Er staat geschreven, dat er jaarlijks 15 000 tot 23 000 drugsverslaafden in detentie zijn. Welk percentage gedetineerden is verslaafd aan drugs? Zie het antwoord op vraag 12. 26 Er wordt een onderscheid gemaakt tussen schadebeperking en abstinentie. Hoe wordt er beoordeeld voor welke personen abstinentie niet meer haalbaar is? Zie het antwoord op vraag 2. De beoordeling vindt plaats door de artsen in de verslavingszorg. 27 De kans op onderbreking van de zorg is aanleiding om methadon niet af te bouwen bij detentie korter dan zes maanden. (blz. 2) Is er niet op termijn de mogelijkheid voorzetting van de zorg te garanderen wanneer de LCRM is ingevoerd? Zo ja, kan dan bij detentie korter dan 6 maanden eveneens methadon worden afgebouwd? Op welke termijn zal de LCRM worden ingevoerd? Dit jaar is begonnen met de landelijke invoering van de LCMR. Daarmee zal de informatievoorziening zeker verbeterd worden, zodat bijvoorbeeld hulpverleners van de methadonprogramma s weten of en welke dosis methadon een verslaafde in zijn periode van detentie heeft gekregen. Dit maakt continuïteit in medicatiebeleid mogelijk. Het zegt op zichzelf echter niets over de mogelijkheden van een verslaafde om vervangende medicatie af te bouwen. Verslavingszorg is bovendien meer dan het verstrekken van vervangende medicatie. Abstinentieprogramma s en training in terugvalpreventie moeten lang worden volgehouden om te kunnen slagen. Daarmee moet al in detentie worden begonnen en na de laatste terugval nog een jaar worden volgehouden. 28 Wat is de omvang van de drugsvrije afdelingen? Welke resultaten hebben deze afdelingen? Sinds 1997 heeft als gevolg van een beleidsvernieuwing een naamsverandering plaatsgevonden van drugsvrije afdelingen in Verslavings Begeleidings Afdelingen (VBA s) Sindsdien is het beleid meer dan voorheen erop gericht om verslaafde gedetineerden, door middel van een Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 24 077, nr. 115 9

verslavingsbegeleidingstraject, na detentie te plaatsen in zorgvoorzieningen buiten de penitentiaire inrichting. Op grond van onderzoek blijkt dat voor 40% van de gedetineerden die een VBA in een huis van bewaring verlaten, is voorzien in een vervolg in een zorgvoorziening, 10% is overgeplaatst naar een andere VBA. Bijna 60% van de beëindigde detenties in een VBA in een gevangenis wordt gevolgd door een zorgtraject. Op dit moment is de omvang van de VBA s als volgt: Huis van bewaring mannen 13 locaties 200 cellen vrouwen 1 locatie 8 cellen gevangenis mannen 5 locaties 109 cellen totaal aantal VBA plaatsen 317 Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 24 077, nr. 115 10