Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004 Nr. 219 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 2 april 2004 De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport 1 heeft op 18 maart 2004 overleg gevoerd met minister Hoogervorst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Convenant kortingen en bonussen generieke geneesmiddelen ( XVI, nr. 181). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), De Grave (VVD), voorzitter, Lambrechts (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), ondervoorzitter, Arib (PvdA), Vendrik (Groen- Links), Kant (SP), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF), Schippers (VVD) en Omtzigt (CDA). Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Griffith (VVD), Luchtenveld (VVD), Bakker (D66), Ferrier (CDA), Cqörüz (CDA), Blom (PvdA), Halsema (GroenLinks), Gerkens (SP), Dijsselbloem (PvdA), Weekers (VVD), Tjon- A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Van Gent (GroenLinks), Koomen (CDA), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Blok (VVD), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD) en Eski (CDA). Mevrouw Arib (PvdA) heeft altijd al vermoed dat het convenant niet zo positief zou uitpakken als de minister doet voorkomen. Er had eerder en daadkrachtiger moeten worden opgetreden, bijvoorbeeld met wettelijke maatregelen. De minister heeft zich laten inpakken door de apothekers: de kortingsmaatregel van het CTG en een nieuwe «clawback» zijn van de baan en er worden nog steeds forse bonussen betaald. Niet de laagste prijs van identieke middelen wordt gedeclareerd, maar het middel met de grootste marge. En waarom eist de minister niet het gehele geraamde bedrag van 786 mln euro op, maar slechts 622 mln euro? Met het door de Kamer gewenste preferentiebeleid zouden de uitgaven aan medicijnen beperkt kunnen worden, maar via pure chantage halen de apothekers dat beleid onderuit: 600 apothekers zijn niet van plan om zich aan het convenant te houden. De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) meent dat apothekers niet gedwongen kunnen worden om voor de goedkoopste leverancier te kiezen. Alle maatregelen die ten koste gaan van patiënten, zijn per 1 januari 2004 ingevoerd, maar dankzij een machtige lobby blijven de miljoenen euro s van de apothekers onaangeroerd. Dat is schandalig; het begint op een bananenrepubliek te lijken. Zijn de overige apothekers overigens wél bereid om het convenant uit te voeren? Is een preferentiebeleid nog wel mogelijk? De KNMP is niet bereid om mee te werken aan een onderzoek van FIOD/ECD naar de inkomsten van apothekers. Hoe staat het met dat onderzoek? De heer Buijs (CDA) complimenteert de minister met het convenant, maar benadrukt het belang van scheiding van zorg en handel. De minister verwacht dat de daarvoor noodzakelijke nieuwe honoreringsstructuur per KST tkkst29200XVI-219 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2004 Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

2 zal worden ingevoerd, maar dat is te vaag. Is hij in staat om voor het zomerreces overeenstemming te bereiken over die honoreringsstructuur, zodat die inderdaad op zal worden ingevoerd? Zo niet, dan moet een nieuwe honoreringsstructuur wettelijk worden vastgelegd. Na alle al uitgevoerde onderzoeken is het zinloos om nog meer onderzoek te doen naar de exacte inkomsten per individuele apotheker. Op basis van een passende honorering voor apothekers moet een nieuw systeem worden opgebouwd. Het bericht dat veel apothekers het convenant niet willen uitvoeren, moet als «ketelmuziek» worden beschouwd, want een convenant met een vertegenwoordigende organisatie zoals de KNMP is toch juridisch bindend voor de leden van die organisatie? Geldt het afzien van nacalculatie overigens ook voor de periode van 1 januari tot 1 april 2004 en zal er ook met de apotheekhoudende huisartsen een akkoord worden gesloten? Is het CTG in staat om de maatregelen in het kader van het convenant op in werking te laten treden? Zo niet, dan wil de CDA-fractie meewerken aan een zo spoedig mogelijk inwerkingtreding van wettelijke maatregelen. Mede gelet op de actualiteit, is er haast geboden met het juridisch onderzoek naar de mogelijkheid voor apothekers om het afsluiten van een contract te weigeren. En wanneer zal de Kamer het rapport over de therapeutische substitutie en nadere gegevens over de promotiebelasting ontvangen? Tot slot vraagt de heer Buijs of de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven die ook gevolgen had voor de wijziging van het Verstrekkingenbesluit per 1 januari, door het afsluiten van het convenant van tafel is. Mevrouw Schippers (VVD) constateert dat de minister met dit convenant de verliezen heeft afgedekt die zijn veroorzaakt doordat de kortingsmaatregel van het CTG is vernietigd. Als alle partijen hun afspraken nakomen, zal het convenant evenveel opbrengen als die kortingsmaatregel had moeten opbrengen. De VVD-fractie gaat ervan uit dat het convenant wordt uitgevoerd, zoals afgesproken. Als dat niet het geval is, zal de minister dat de Kamer moeten laten weten, want dan ontstaat een financieel gat. Dit is echter niet de kern van de zaak. De kern van de zaak is dat het systeem radicaal moet worden veranderd. Alleen via de tucht van de markt kan daarbij het onderste uit de kan worden gehaald, nooit door een overheidsarm. Een kleine groep ernstig chronisch zieken heeft onverwacht te maken met grote uitgaven omdat de zelfzorgmiddelen uit het ziekenfondspakket zijn gehaald. Ook is er een voor de hand liggende, omvangrijke verschuiving naar duurdere, nog wel vergoede geneesmiddelen, wat leidt tot een onacceptabele verspilling en bovendien tot een niet optimale behandeling van de ziekte. Is het niet beter om ook de substitutiemiddelen binnen hetzelfde cluster geneesmiddelen uit het ziekenfondspakket te halen en om uit te gaan van de ziektelast, waardoor de vergoeding van al deze middelen wordt beperkt tot chronisch zieken die te maken krijgen met een opeenhoping van kosten? Financieel zou zo n aanpassing waarschijnlijk niet veel uitmaken. Tot slot vraagt mevrouw Schippers of er vaak gebruik wordt gemaakt van de U-bochtconstructie waarbij ziekenhuisspecialisten hun patiënten bij de openbare apotheek op recept dure geneesmiddelen laten halen die daarna bij de behandeling in het ziekenhuis worden betrokken. Betaalt de zorgverzekering, dus wij allemaal als premiebetalers, dubbel voor die geneesmiddelen? Mevrouw Kant (SP) is op zich blij met het convenant, omdat het gericht is op het verlagen van de prijzen en niet op het afromen van de bonussen en kortingen. Als men zich niet aan het convenant houdt, is er echter een Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

3 probleem omdat dan toch nog onnodig veel geld naar de geneesmiddelen gaat. In dat geval moeten zo snel mogelijk passende wettelijke maatregelen worden genomen. Het convenant is gesloten met de KNMP, maar eerder heeft de politiek alle apothekers gedwongen om individueel te onderhandelen met zorgverzekeraars. Apothekers die op hun eigen manier contracten willen sluiten, doen dus eigenlijk wat zij volgens het systeem moeten doen. Wat is de visie van de minister hierop? Zal het convenant hierdoor bijvoorbeeld niet onderuit worden gehaald door de NMa? Het tijdelijke convenant én een eventuele AMvB laten onverlet dat er zo snel mogelijk een prijzenwet moet komen. Het convenant toont overigens aan dat jarenlang veel te veel is betaald en dat het systeem veel eerder had moeten worden aangepast. De maatregel op het punt van de zelfzorgmiddelen heeft alleen maar geld gekost, want zij heeft geleid tot een verschuiving naar duurdere, maar voor de patiënt niet optimale middelen. De financiële gevolgen voor mensen die de zelfzorgmiddelen nodig hebben, vormen echter het belangrijkste probleem. Werkt de minister aan een oplossing voor die groep? De dure geneesmiddelen die in ziekenhuizen worden voorgeschreven, vormen nog steeds een groot probleem. Hoe staat het met het overleg hierover? Mevrouw Tonkens (GroenLinks) is op zich positief over het convenant. Het is veel beter dan niets en de richting is goed. Het probleem is de houding van de apothekers. Partijen die een akkoord sluiten, moeten zich daaraan houden en niet ineens met een oude claim gaan dreigen om het akkoord te ondermijnen. Het is schokkend dat een branche waarin zoveel wordt verdiend, zo moeilijk doet over deze logische afspraken. Het is tijd dat de minister zijn tanden laat zien en gaat dreigen met de AMvB die hij achter de hand heeft. Eigenlijk zou hij de apothekers 24 uur de tijd moeten geven om uit te spreken dat zij het convenant fatsoenlijk zullen uitvoeren. Omdat het convenant tijdelijke geldigheid heeft, is op langere termijn een prijzenwet nog steeds onmisbaar. Over het kostendekkend tarief zou al voor het zomerreces duidelijkheid moeten komen. De indruk bestaat dat de apotheker te hoog is opgeleid en te veel verdient voor het werk dat hij doet. Ziet de minister mogelijkheden om een nieuwe functie te creëren in de vorm van een hbo-opgeleide geneesmiddelenadviseur? Tot slot vraagt ook mevrouw Tonkens aandacht voor de problematiek op het punt van de zelfzorgmiddelen. Mevrouw Lambrechts (D66) onderschrijft de uitgangspunten van het convenant, maar constateert dat de uitwerking wordt gefrustreerd. Wat is de status van het convenant en wat is de slagingskans ervan? Welke andere mogelijkheden zijn er om alsnog de gewenste korting op de medicijnprijs te realiseren? Kan eventuele reparatiewetgeving tijdig geëffectueerd worden? Een verdere verhoging van premies of van eigen bijdragen als compensatie van een eventuele handhaving van de absurd hoge medicijnprijzen is onacceptabel. Zegt de minister toe dat het gehele voor de verlaging van de medicijnprijzen beoogde bedrag van 622 mln euro op dat punt zal worden gerealiseerd, zodat elders in de zorg niet naar compensatie hoeft te worden gezocht? Niet passende inkomsten voor apothekers, maar passende, enigszins met de prijzen in andere landen vergelijkbare medicijnprijzen moeten het uitgangspunt zijn. Als de apothekers niet willen meehelpen, moet er gekeken worden naar alle andere mogelijkheden, zoals een grotere rol voor drugsstores, huisartsen en zorgverzekeraars; ziekenhuizen zijn al bezig met het oprichten van eigen apotheken. Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

4 Op het punt van de zelfzorgmiddelen is er naast de al gesignaleerde problemen nog een probleem: de duurdere substitutiegeneesmiddelen zijn soms gevaarlijk. Wil de minister advies vragen aan het CVZ over het vergoeden van zelfzorgmiddelen die medisch chronisch noodzakelijk zijn? Het antwoord van de minister De minister wijst erop dat het convenant niet stelt dat de zorgverzekeraars moeten ophouden met het preferentiebeleid; het roept de zorgverzekeraars juist op tot het voeren van zo n beleid. De apothekers moeten zich houden aan de wet en die laat preferentiebeleid toe. Het convenant vormt dus geen beletsel voor preferentiebeleid. Een van de risico s is dat apothekers in strijd met de geest van het convenant vooral medicijnen gaan verstrekken waarvan de prijs minder is verlaagd dan die van andere medicijnen of waarop zij een hogere korting krijgen. Omdat het convenant niet juridisch bindend is voor individuele apothekers, bestaat ook het risico dat geen gevolg wordt gegeven aan de oproep om af te zien van tariefverzoeken tot nacalculatie over de periode van tot en met ; die oproep heeft geen betrekking op de eerste drie maanden van 2004, omdat de clawback toen al van tafel was. Deze risico s kunnen ertoe leiden dat de beoogde opbrengst niet wordt gehaald. Dit zal snel duidelijk worden, want de ontwikkeling van de prijzen en omzetten wordt nauwkeurig gemonitord. Ook de KNMP zou dat echter vervelend vinden omdat de apothekers dan weer publiekelijk in het beklaagdenbankje zouden zitten en omdat de minister als stok achter de deur een AMvB zonder voorhangprocedure klaar heeft liggen. Alleen enkele uitvoeringsaspecten, zoals aanpassing van de declaratiesoftware, zouden dan nog enige tijd vergen, maar waarschijnlijk zouden de wettelijke maatregelen dan binnen een maand in werking kunnen treden. Omdat het convenant stelt dat 622 mln euro een redelijke opbrengst is, is de kans dat een clawback door de rechter wordt verboden, aanmerkelijk minder groot geworden. De minister gaat er echter van uit dat wettelijke CTG-maatregelen niet nodig zijn, omdat hij nog steeds overtuigd is van de inzet van de koepelorganisaties om het convenant tot een succes te maken, al was het maar omdat een prijsdaling ook voor de apothekers veel beter is dan een minder precies werkende clawback, die bovendien neveneffecten heeft. Het convenant heeft betrekking op circa 80% van de raming van de kortingen en bonussen, maar omdat al heel lang wordt gepoogd om op dit punt iets te bereiken, is dit een grote doorbraak. Van veel medicijnen is de prijs nu echt fors gedaald, zelfs van medicijnen waarop het convenant geen betrekking heeft. De NMa is vanaf het begin geraadpleegd en heeft aangegeven dat het convenant niet strijdig is met de mededingingswetgeving. Ook de in het convenant opgenomen oproep aan de apothekers om af te zien van het terugeisen van kortingen en bonussen die van september tot en met december 2003 waren ingehouden via de door de rechter ongeldig verklaarde clawback, heeft niets te maken met eventuele individuele overeenkomsten van apothekers. Puur wettelijk gezien hebben de apothekers overigens recht op die nacalculatie, die nu wordt betrokken bij de lokale onderhandelingen met de verzekeraar. Het is te begrijpen dat de apothekers daarvoor iets terug willen zien, maar dit moet in de geest van het convenant worden opgelost. Eind april zullen de eerste volumegegevens bekend worden en zal blijken of er sprake is van grote volumeverschuivingen naar duurdere geneesmiddelen. Ook over het nakomen van de afspraak inzake het niet opeisen van de nacalculatie zal dan meer duidelijk zijn. Als dan blijkt dat het convenant niet wordt nageleefd, zullen wettelijke maatregelen worden genomen. Ondanks de totstandkoming van het convenant is de voorbereiding van de AMvB en van de tariefmaatregelen van het CTG gewoon Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

5 doorgegaan. Op dat punt heeft het convenant dus niet tot tijdverlies geleid. Als eind april blijkt dat het convenant onvoldoende opbrengt, heeft het in ieder geval meer opgeleverd dan in een situatie zonder convenant. De prijzenwet maakt nog steeds deel uit van het plan van aanpak, want de afspraken in het convenant zijn inderdaad tijdelijk. Over de apotheekhoudende huisartsen zullen naar verwachting binnen een maand afspraken gemaakt kunnen worden met de Landelijke Huisartsen Vereniging. Het zal niet makkelijk zijn om de nieuwe modulaire tariefstructuur, gericht op de scheiding van handel en zorg, op van start te laten gaan. Op korte termijn start het onderzoek naar de praktijkkosten, maar dat zal vermoedelijk niet voor het zomerreces klaar zijn. Bovendien moet het CTG advies uitbrengen over de invoering van het nieuwe systeem. Invoering in 2005 zal wel mogelijk zijn. De uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven over de clawback heeft geen betekenis voor het Verstrekkingenbesluit. De strekking van de uitspraak was dat bij de clawback rekening gehouden moest worden met een waarschijnlijke prijsdaling als gevolg van een wijziging van het Verstrekkingenbesluit. Er wordt nog onderzoek verricht naar de promotiebelasting, want een vertaling van het Franse systeem is technisch heel ingewikkeld. Er is nog weinig inzicht in de omvang van de problemen op het punt van de zelfzorgmiddelen. Ook daarover zullen de volumegegevens eind april duidelijkheid geven. De fabrikanten van de geneesmiddelen die uit het ziekenfondspakket zijn gehaald en daardoor minder worden voorgeschreven, hebben gevraagd of die geneesmiddelen weer in het ziekenfondspakket kunnen worden opgenomen als zij de prijs ervan verlagen. Daarover zal met hen worden overlegd. Dit voorbeeld van marktwerking biedt perspectieven. Gelet op de substitutie met duurdere middelen, is een aanscherping van de indicatie geen vertrouwenwekkend instrument, maar de suggestie om de substitutiemogelijkheden te verminderen, biedt wellicht wel mogelijkheden tot verbetering zonder dat dit leidt tot een lagere opbrengst. Wanneer er op deze punten meer duidelijkheid is, zal de minister de Kamer zo snel mogelijk schriftelijk informeren. Daarbij zal hij de Kamer ook informeren over de voortgang van het overleg over dure geneesmiddelen. De dure specialistische middelen die poliklinisch worden toegediend, zijn niet opgenomen in de extramurale vergoeding. Bij enkele geneesmiddelen is inderdaad sprake van overlap en is een U-bochtconstructie mogelijk. Zorgverzekeraars controleren daar steeds strenger op en dit probleem is waarschijnlijk niet wijdverbreid, maar de minister zegt toe dat hij dit punt met de zorgverzekeraars zal bespreken. Er is al een hbo-opleiding tot farmakundige, een minder zware opleiding dan de opleiding tot apotheker. Dit punt komt aan de orde in het kader van het voornemen om af te stappen van de «één vent, één tent»-regel. De permanente aanwezigheid van een apotheker is immers niet altijd noodzakelijk, ook omdat de speciale bereiding van medicijnen nog maar een heel klein aspect vormt van het totale apotheekbedrijf. De farmakundigen kunnen de rol van de apothekers echter niet geheel overnemen. De minister is niet van zins om genoegen te nemen met een lager bedrag aan besparingen dan 622 mln euro en om de rest op patiënten af te wentelen. Nadere gedachtewisseling Mevrouw Arib (PvdA) vraagt meer informatie over het FIOD/ECDonderzoek naar de praktijkkosten en over het onderzoek van het CTG naar de berekenbare kosten. Klopt het dat de KNMP in feite chanteert door het niet terugvorderen van de kortingen en bonussen over het laatste kwartaal van 2003 te verbinden Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

6 aan het uitsluiten van een labelpreferentie? Door wie en op basis van welke doelstellingen wordt uiteindelijk bepaald of het convenant geslaagd is? Tot slot verzoekt mevrouw Arib de minister om in de toegezegde brief ook de eerder gestelde schriftelijke vragen over de zelfzorgmiddelen te beantwoorden. De heer Buijs (VVD) vraagt wanneer de minister de beslissing neemt of de achter de hand gehouden wettelijke maatregelen van kracht moeten worden en of terugwerkende kracht daarvan ervoor kan zorgen dat er geen besparingsverlies zal optreden. Er wordt al zes jaar gediscussieerd over de scheiding van handel en zorg. In maart 2003 verzekerde minister De Geus dat alles daarvoor gereed was; er hoefde alleen nog overeenstemming te worden bereikt over de valutering van het onderhandelingsresultaat. Waarom is het dan nu zo moeilijk om de scheiding van handel en zorg per te realiseren? Het moet toch mogelijk zijn om voor het zomerreces overeenstemming te bereiken met de apothekers? Omdat de kosten van zelfzorgmiddelen hoog oplopen voor chronisch zieken, gaat de heer Buijs ervan uit dat de minister de Kamer ruim voor het zomerreces zal laten weten wat hij hieraan denkt te gaan doen. Tot slot vraagt de heer Buijs of het overleg over de apotheekhoudende huisartsen deel uitmaakt van het overleg over de herstructurering van de honorering van huisartsen. Mevrouw Schippers (VVD) herhaalt het VVD-standpunt dat een prijsmaatregel een slechte oplossing zou zijn, omdat een overheid niet in staat is gebleken een goede marktkoopman te zijn. Alleen de tucht van de markt haalt ons premiegeld hier terug. Denkt de minister aan de toezeggingen ten aanzien van de zelfzorgmiddelen en het onderzoek naar aanleiding van de U-bochtconstructie? De oplossing op het punt van de zelfzorgmiddelen moet logisch en houdbaar zijn en de Kamer moet hier zo snel mogelijk over worden geïnformeerd. De opmerking over de U-bochtconstructie was ingegeven door signalen uit het veld dat er sprake is van misbruik. Mevrouw Kant (SP) vraagt wanneer en op basis waarvan zal worden beoordeeld of het convenant wordt nageleefd. De volumegegevens moeten nauwkeurig worden geanalyseerd, waarbij bijvoorbeeld rekening moet worden gehouden met de substitutie van de zelfzorgmiddelen. Het feit dat de prijzen van de zelfzorgmiddelen ineens wel verlaagd kunnen worden, toont eens te meer aan dat de betrokken patiënten onterecht opgescheept zijn met hoge prijzen. Heel veel apothekers geven aan dat er sprake is van een omvangrijke substitutie en van ernstige financiële gevolgen voor de betrokken patiënten. Een snellere invoering van de prijzenwet was daarom het beste geweest. Mevrouw Tonkens (GroenLinks) meent dat de afschaffing van de «één vent, één tent»-regel onvoldoende is om op termijn veel werkzaamheden van apothekers te laten overnemen door farmakundigen. Hoe kan die ontwikkeling worden bevorderd? Mevrouw Lambrechts (D66) vertrouwt erop dat, mede door het achter de hand houden van wettelijke maatregelen, de beoogde besparingen gerealiseerd zullen worden. Het uitgangspunt voor de langere termijn moet zijn dat de prijzen voor medicijnen reëel zijn en niet meer sterk afwijken van de prijzen in andere landen. De minister gaat ervan uit dat het in het convenant afgesproken onderzoek naar de praktijkkosten fatsoenlijk zal worden uitgevoerd. Er is nu dus Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

7 geen reden voor een onderzoek door FIOD/ECD, die op dit punt bovendien beperkte bevoegdheden heeft. Het CTG zal nauw betrokken zijn bij het onderzoek. De realisatie van de scheiding van handel en zorg ligt nu dus vooral in handen van de betrokken partijen. Als de apothekers snel openheid van zaken geven, kan het onderzoek snel klaar zijn. Dat onderzoek is nodig omdat er geen recente gegevens over de praktijkkosten zijn en omdat men het wel eens is over de principes van een nieuw systeem, maar niet over de tarieven. Rekening houdend met de primaire verantwoordelijkheid van de partijen, zal de minister al het mogelijke doen om de totstandkoming van de scheiding van handel en zorg te bespoedigen. Een terugwerkende kracht van eventuele wettelijke maatregelen zou de rechter ertoe kunnen brengen om ook die maatregelen te verbieden en is dus niet verstandig. Naast de besparing van 622 mln euro moet ook worden voldaan aan een aantal kwalitatieve afspraken voordat het convenant als geslaagd kan worden beschouwd. Alle vijf betrokken partijen moeten het erover eens zijn dat het convenant geslaagd is. Van die partijen hebben in ieder geval de zorgverzekeraars en de minister zelf een zeer groot belang bij het volledig realiseren van de beoogde besparingen. Aan de hand van de gegevens die eind april beschikbaar zullen komen, zal waarschijnlijk begin mei een eerste indruk ontstaan. Over de problematiek op het punt van de zelfzorgmiddelen zal de Kamer in het tweede kwartaal van 2004 nader worden geïnformeerd. De minister hoopt dat op dit punt een verfijning van de maatregelen mogelijk is. Taakherschikking is een van de belangrijke pijlers van het arbeidsmarktbeleid in de zorg. De positie van de farmakundige zal aan de orde komen in de voorbereiding van het debat over het voornemen om de «één vent, één tent»-regel af te schaffen. De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Van Oerle-van der Horst De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Clemens Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr