De afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de papierinvoer bij gebruik van de printer en de opties zijn deels afhankelijk van het soort afdrukmedia en het formaat ervan. Dit gedeelte bevat richtlijnen voor alle soorten afdrukmedia. Informatie over karton en etiketten vindt u in de Card Stock & Label Guide op de Lexmark weblocatie:. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden van bepaalde afdrukmedia aanschaft. Klik op een onderwerp voor meer informatie over: 1 Papierkenmerken Aanbevolen papiersoort Ongeschikte papiersoorten Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier kiezen Papier kiezen Enveloppen kiezen Etiketten kiezen Karton kiezen Transparanten kiezen
Papierkenmerken De volgende papierkenmerken zijn van invloed op de afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de papierinvoer. Houd deze richtlijnen in gedachten wanneer u nieuw papier gaat uitzoeken. Gewicht Papier met een gewicht van 60 tot 176 g/m 2 (vezels in lengterichting) kan in de printer worden ingevoerd. Papier dat lichter is dan 60 g/m 2 is mogelijk niet stijf genoeg om goed te worden ingevoerd en kan daardoor vastlopen. Het beste resultaat bereikt u met papier van 90 g/m 2 Hammermill laserprintpapier. Als u wilt afdrukken op papier dat smaller is dan 182 x 257 mm, moet het gewicht ten minste 90 g/m 2 zijn. Krullen Krullen is de neiging van papier om bij de randen om te buigen. Sterke krulling kan problemen met de papierinvoer veroorzaken. Papier krult meestal nadat het door het verhittingsstation van de printer is gevoerd en daarbij is blootgesteld aan hoge temperaturen. Extreem hoge tonerdekking, een vochtige omgeving en bepaalde papiersoorten kunnen krulling veroorzaken. 2
Gladheid De gladheid van papier is rechtstreeks van invloed op de afdrukkwaliteit. Toner wordt niet goed op ruw papier gefixeerd, hetgeen leidt tot een slechte afdrukkwaliteit. Te glad papier kan problemen veroorzaken bij het invoeren. Vochtigheidsgraad De hoeveelheid vocht in papier is van invloed op de afdrukkwaliteit en bepaalt tevens of het papier goed door de printer kan worden gevoerd. Laat het papier in de originele verpakking totdat u het daadwerkelijk gaat gebruiken. Het papier wordt dan niet blootgesteld aan de negatieve invloed van wisselingen in de luchtvochtigheid. Vezelgehalte Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemische houtpulp. Papier met deze samenstelling is zeer stabiel, zodat er minder problemen optreden bij de invoer en de afdrukkwaliteit beter is. Als papier andere vezels bevat, bijvoorbeeld van katoen, kan dat eerder leiden tot problemen bij de verwerking. 3
Aanbevolen papiersoort De afdrukkwaliteit is het best en de papierinvoer het betrouwbaarst als u Hammermill Laser Print-papier van 90 g/m 2 gebruikt. Papier voor algemeen zakelijk gebruik kan echter ook een acceptabele afdrukkwaliteit opleveren. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden van een bepaalde papiersoort aanschaft. Bij de keuze van een papiersoort moet u rekening houden met het gewicht, de vezelgehalte en de kleur van het papier. Een laserprinter verwarmt het papier tot een temperatuur van 165 C. Gebruik alleen papier dat dergelijke temperaturen kan verdragen zonder te ver, uit te lopen of gevaarlijke stoffen af te geven. Informeer bij de fabrikant of leverancier of het papier dat u hebt gekozen geschikt is voor gebruik in laserprinters. Ongeschikte papiersoorten Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden: chemisch behandelde papiersoorten waarmee kopieën kunnen worden gemaakt zonder carbonpapier, ook wel "carbonless papers", "carbonless copy paper (CCP)" of "no carbon required (NCR) paper" genoemd; coated papier (uitwisbaar bankpostpapier); 4
meervoudige formulieren en documenten; 5 voorbedrukte papiersoorten waarvoor een registrering (nauwkeurige positionering van de afdruk) van meer dan ±0,09 mm vereist is, zoals OCR-formulieren (Optical Character Recognition); In sommige gevallen kunt u de registrering aanpassen met de toepassing waarmee u afdrukt op deze formulieren; voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer; voorbedrukt papier dat niet voldoende bestand is tegen de temperatuur in het verhittingsstation; papier met ruwe of gekrulde randen; synthetisch papier; thermisch papier; kringlooppapier van minder dan 60 g/m 2 ; kringlooppapier dat meer dan 25% afvalstoffen bevat en niet voldoet aan de norm DIN 19 309.
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier kiezen Houd u aan de volgende richtlijnen als u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier selecteert. 6 Gebruik alleen formulieren en briefhoofdpapier die zijn gelithografeerd of gegraveerd. Kies papier dat inkt absorbeert, maar waarop inkt niet uitloopt. Gebruik geen papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak. Gebruik papier dat is bedrukt met hittebestendige inkt en dat geschikt is voor xerografische kopieerapparaten. De inkt moet bestand zijn tegen temperaturen tot 175º C zonder te smelten of gevaarlijke stoffen af te geven. Gebruik inktsoorten die niet worden beïnvloed door de hars in de toner. Inktsoorten op water- of oliebasis voldoen aan deze vereisten. Latex-inkt zou echter problemen kunnen opleveren. Neem in geval van twijfel contact op met uw papierleverancier. Papier kiezen Als papier op de juiste wijze wordt geladen, is het risico op vastlopen kleiner en kunt u zonder problemen afdrukken.
U voorkomt als volgt papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit: 7 Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier. Voordat u papier laadt, moet u weten wat de geschiktste afdrukzijde van dit papier is. Meestal staat dit op de verpakking vermeld. Gebruik geen papier dat u zelf op maat hebt gesneden of geknipt. Gebruik geen papier van verschillend formaat, gewicht of soort in dezelfde papierbron; dit leidt tot papierstoringen. Gebruik geen coated papier. Verwijder laden niet tijdens de uitvoering van een afdruktaak of wanneer het berichtbezigwordt weergegeven op de display van het bedieningspaneel. Controleer of de juiste waarden voor Papiersoort, Papierstructuur en Papiergewicht zijn ingesteld. (Zie Menu Parallel voor meer informatie over deze instellingen.) Controleer of het papier goed in de papierbron is geladen.
Buig het papier enkele malen. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. 8 Enveloppen kiezen U drukt als volgt af op enveloppen: Voor het beste resultaat gebruikt u kwalitatief hoogwaardige enveloppen die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Gebruik alleen nieuwe, onbeschadigde enveloppen. Laad nooit enveloppen van verschillende formaten tegelijk in de universeellader. Zorg dat de plakstrook bedekt is. Gebruik geen enveloppen die vochtig aanvoelen.
Vochtige enveloppen of enveloppen met een hoge vochtigheidsgraad (meer dan 60%) kunnen door de hoge temperatuur dichtgeplakt raken. Zorg ervoor dat u U-lader selecteert als papierbron in het Menu Parallel en dat u het juiste envelopformaat selecteert. Een laserprinter verwarmt een envelop tot een temperatuur van 165 C. Gebruik alleen enveloppen die bij blootstelling aan dergelijke temperaturen niet worden dichtgeplakt, omkrullen, kreuken of gevaarlijke stoffen afscheiden. Raadpleeg de leverancier van de enveloppen als u niet zeker weet of deze geschikt zijn. Het beste resultaat bereikt u met enveloppen die zijn gemaakt van papier met een gewicht van 75 g/m 2. Het maximumgewicht van enveloppen is 105 g/m 2, zowel voor de universeellader als voor de enveloppenlader, mits het katoengehalte lager is dan 25%. Enveloppen met een katoengehalte van 100% mogen niet zwaarder zijn dan 90 g/m 2. Gebruik nooit enveloppen die: gemakkelijk krullen; aan elkaar plakken of zijn beschadigd; vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëfwerk bevatten; metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten; zijn samengevouwen; postzegels bevatten; een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is (af)gesloten. 9
inkepingen of gebogen hoeken hebben; een ruwe, geplooide of gelaagde afwerking hebben. Etiketten kiezen 10 De printer kan afdrukken op een groot aantal etiketten die zijn ontworpen voor gebruik met laserprinters. Deze etiketten worden geleverd in vellen met het formaat Letter of A4. U drukt als volgt af op etiketten: Kies de opdracht Papiersoort in het menu Papier en selecteer Etiketten. (Zie Papiersoort voor meer informatie over deze instellingen.) Laad etiketten nooit samen met papier of transparanten in dezelfde papierlade. Een combinatie van verschillende afdrukmedia kan tot invoerproblemen leiden. Laad geen etikettenvellen waarop etiketten ontbreken. Het gebruik van dit soort vellen kan ertoe leiden dat etiketten losraken tijdens het afdrukken, waardoor de vellen vastlopen en kleefstoffen in de printer en de tonercartridge terechtkomen. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op de printer en de cartridge ongeldig wordt verklaard.
Gebruik geen etiketten die gevaarlijke stoffen afgeven wanneer ze worden verhit. 11 Opmerking: Etiketten behoren tot de moeilijkste afdrukmedia voor laserprinters. Bij de printer moet voor etikettoepassingen het verhittingsstation met een speciale reiniger worden schoongemaakt om een betrouwbare invoer te garanderen. Raadpleeg voor meer informatie over het afdrukken, de kenmerken en het ontwerp van etiketten de Card Stock & Label Guide op de Lexmark weblocatie:. Karton kiezen Karton bestaat uit één laag en heeft een groot aantal eigenschappen. De richting van de papiervezels, de vochtigheidsgraad, de dikte en de structuur van het karton kunnen allemaal van invloed zijn op de afdrukkwaliteit. U drukt als volgt af op karton: Kies de opdracht Papiersoort in het menu Papier en selecteer Karton. (Zie Papiersoort voor meer informatie over deze instellingen.) Houd er rekening mee dat voorbedrukte gedeelten, perforaties en kreuken de afdrukkwaliteit negatief kunnen beïnvloeden en problemen kunnen veroorzaken bij de verwerking of de doorvoer van de afdrukmedia.
Gebruik geen karton dat bij verhitting gevaarlijke stoffen afgeeft. Meer informatie vindt u in de Card Stock & Label Guide op de Lexmark weblocatie:. 12 Transparanten kiezen U kunt rechtstreeks afdrukken op transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. De afdrukkwaliteit en de duurzaamheid zijn afhankelijk van het soort transparant dat wordt gebruikt. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken op de transparanten die u van plan bent te gaan gebruiken, voordat u grote hoeveelheden aanschaft. Voor de beste afdrukkwaliteit op transparanten kunt u het beste de volgende transparanten van Lexmark gebruiken. Deze zijn speciaal ontwikkeld voor de printer: Artikelnummer 12A5940 (formaat letter) Artikelnummer 12A5541 (formaat A4) Voorkom storingen en stel daarom Papiersoort in op Transparant. (Zie Papiersoort voor meer informatie over deze instelling.) Informeer bij de fabrikant of leverancier of de transparanten geschikt zijn voor laserprinters waarin transparanten worden verwarmd tot 212 C. Gebruik alleen transparanten die dergelijke temperaturen kunnen verdragen zonder dat ze smelten, ver, besmeurd raken of gevaarlijke stoffen afgeven. Meer informatie vindt u in de Card Stock & Label Guide op de Lexmark weblocatie:.
Opmerking: Transparanten kunnen alleen vanuit de lade voor zware media en de universeellader in de printer worden ingevoerd. Wees voorzichtig als u met transparanten werkt. Vingerafdrukken op het oppervlak van een transparant geven een slechte afdrukkwaliteit. 13