POPULAIRE VERSIE PENSIOENREGLEMENT B VOORAF

Vergelijkbare documenten
Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

BEWAAR UW PENSIOENOVERZICHT ZORGVULDIG. LEES OOK DE TOELICHTING. DEZE IS ONDERDEEL VAN HET UNIFORM PENSIOENOVERZICHT.

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt

Pensioen Meer informatie over uw pensioenregeling. Pensioenfonds Avebe

Stichting Algemeen Pensioenfonds KLM

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Pensioen voor uw gezin. Wat er is geregeld voor uw nabestaanden

CHECKLIST VOOR WERKGEVERS

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

Ingang Partner- en wezenpensioen

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen.

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

VOOR PARTNER & KINDEREN

Welkomstbrief. Meer weten? Kijk op pensioentextielverzorging.nl

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen.

In het kort. Uw Pensioen. Scheiden Verhuizen Gaat u bijna met pensioen?

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Hoe is uw pensioen geregeld?

De hoogte van het totale partnerpensioen staat vermeld op uw Uniform Pensioenoverzicht (UPO) en op

De hoogte van het totale partnerpensioen staat vermeld op je Uniform Pensioenoverzicht (UPO) en op

Wat krijg je in onze pensioenregeling?

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn.

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Pensioen voor uw gezin. Wat er is geregeld voor uw nabestaanden

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1A <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

Brochure. Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

Veelgestelde vragen en antwoorden

Pensioen voor uw gezin. Wat er is geregeld voor uw nabestaanden

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975

Uw pensioen in de Groothandel in Aardappelen

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

CHECKLIST VOOR WERKGEVERS

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

TOELICHTING Uniform Pensioenoverzicht. Uitkeringsovereenkomst

Wat krijgt u in deze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Uw pensioen komt elke dag een stukje dichterbij

Wat krijg je in onze pensioenregeling?

Wat is pensioen? Pensioen is inkomen voor als u later stopt met werken. Pensioen is ook inkomen voor uw nabestaanden als u overlijdt.

Kom in actie als u: Geachte deelnemer,

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 5 <Uitkeringsregeling> <Premieregeling>

Jouw Delta Lloyd Pensioen in het kort

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Uw pensioen in de Groothandel in Groenten en Fruit

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht gewezen deelnemer

Wat krijg je in onze pensioenregeling?

Hoe is uw pensioen geregeld?

Toelichting bij uw Uniform Pensioenoverzicht 2018

brochure pensioen in zicht Pensioen in zicht

Hoe is uw pensioen geregeld?

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Uw pensioen in de Groothandel in Groenten en Fruit

Uw pensioen bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds. Waterrecreatie en de Kunststoffen en Houten Jachtbouw

TOELICHTING Uniform Pensioenoverzicht 2017 Actieve deelnemers

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Wat krijg je in onze pensioenregeling?

Ouderdomspensioen Rekenvoorbeeld 1 10 Algemeen Pensioenfonds KLM KLM Health Services Pensioen Laag 2 april 2016

Contractnummer 1111 Polisnummer , Referentienummer 12345

BEWAAR UW PENSIOENOVERZICHT ZORGVULDIG. LEES OOK DE TOELICHTING. DEZE IS ONDERDEEL VAN HET UNIFORM PENSIOENOVERZICHT.

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

De heer S.W. Voorbeeld Straat AB WOONPLAATS 1234ab49. Heerlen, April Geachte heer Voorbeeld,

Let op: Alle vermelde uitkeringen zijn bruto bedragen per jaar. Hierover moeten dus nog premies en belasting worden betaald.

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

EEN NIEUWE FASE IN ZICHT. Wat u moet weten als u straks met pensioen gaat. In dienst. Uit dienst. Pensioen ontvangen. Pensioen bij scheiding

GOED GEREGELD VOOR UW NABE- STAANDEN. Regel het nú goed voor later. In dienst. Uit dienst. Pensioen ontvangen. Pensioen bij scheiding

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Uw pensioen in de Groothandel in Groenten en Fruit

De heer S.W. Voorbeeld Straat AB WOONPLAATS 1234ab49. Heerlen, April Beste heer Voorbeeld,

Pensioengids Deel 2 Deel GROEP 3. Pensioengids

Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel. Uw Pensioen in de Groothandel in Eieren

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Voor wie is deze toelichting? Het Uniform Pensioenoverzicht. Uw persoonlijke gegevens

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Let op: Alle vermelde uitkeringen zijn bruto bedragen per jaar. Hierover moeten dus nog premies en belasting worden betaald.

De nabestaandenregeling van SBZ

Contractnummer 1111 Polisnummer , Referentienummer 02012

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming <Uitkeringsregeling> <Premieregeling>

Transcriptie:

POPULAIRE VERSIE PENSIOENREGLEMENT B VOORAF Pensioenregeling B geldt voor medewerkers die vóór 1 januari 2000 in dienst zijn getreden maar zijn geboren op of na 1 januari 1951 én voor werknemers die op of na 1 januari 2000 in dienst treden bij de ANWB. Deze regeling is ingevoerd per 1 januari 2000. Met ingang van 1 januari 2006 zijn die werknemers die na 31 december 1949 zijn geboren of na 31 december 1999 in dienst zijn getreden en geboren zijn na 31 december 1949 met hun pensioenopbouw doorgegaan in pensioenregeling C. In het eerste deel wordt de regeling aan de hand van vragen en antwoorden toegelicht. In het tweede deel wordt de regeling in hoofdlijnen beschreven. Pensioen is geen kwestie van later. Immers tijdens je actieve werkzame periode bouw je de rechten voor later op. Daarom is het belangrijk dat je goed op de hoogte bent van de pensioenregeling. Het pensioen is er ook niet alleen voor je oude dag, maar ook voor je nabestaanden, wanneer je onverhoopt komt te overlijden. Ook in andere situaties is het goed te weten hoe het zit met je pensioen, bijvoorbeeld als je van baan verandert, gaat trouwen of samenwonen of een levensverzekering wilt afsluiten. Naast het pensioen dat je in deze regeling opbouwt wordt er ook een overheidspensioen opgebouwd: de AOW. In de reglementen van het pensioenfonds is precies en in juridische formuleringen vastgelegd wat je rechten en plichten zijn als deelnemer aan de pensioenregeling. Dit komt de leesbaarheid niet ten goede. Daarom is deze toelichting gemaakt waarin aan de hand van vragen en antwoorden beschreven wordt wat de pensioenregeling A inhoudt en wat dit voor je betekent. Dit houdt tegelijk in dat niet op alle details van de regeling kan worden ingaan. Daarnaast wordt veel aanvullende informatie via de website www.pensioenfonds@anwb.nl verstrekt. Hiervoor heb je ook een persoonlijke inlogcode ontvangen waarmee je toegang krijgt tot je persoonlijke pensioensituatie. Let wel, je kunt alleen aan de bepalingen van het pensioenreglement rechten ontlenen. INHOUD Deel 1 Alles over je ANWB pensioen volgens pensioenreglement B ALGEMEEN Wat is pensioen? Wie bestuurt en controleert het pensioenfonds? Voor wie geldt de pensioenregeling? KORT OVERZICHT VAN DE PENSIOENREGELING Welke pensioenen biedt de ANWB-pensioenregeling? Welke keuzemogelijkheden heb ik allemaal? OUDERDOMSPENSIOEN EN OVERBRUGGINGSPENSIOEN Hoeveel ouderdomspensioen krijg ik straks? Hoe werkt de pensioenopbouw als ik in deeltijd werk? Hoe vraag ik mijn pensioen aan? Wat houdt het overbruggingspensioen in? Wordt mijn pensioen beschermd tegen inflatie? Krijg ik pensioen over mijn onregelmatigheidstoeslag? Hoe wordt de toeslag voor geüniformeerd personeel meegeteld?

NABESTAANDENPENSIOEN EN WEZENPENSIOEN Wanneer komt mijn partner in aanmerking voor nabestaandenpensioen? Maakt het iets uit als mijn partner veel jonger is dan ik? Hoeveel pensioen krijgen mijn partner en mijn kinderen als ik overlijd? Wat gebeurt er met het nabestaandenpensioen als mijn partner en ik uit elkaar gaan? DE KEUZEMOGELIJKHEDEN Eerder of later met pensioen: wat zijn de gevolgen? Afstand doen van het nabestaandenpensioen: wat zijn de voorwaarden en de gevolgen? In deeltijd met pensioen: wanneer is dat mogelijk? Variabele pensioenuitkering: hoe werkt dat? Bijverzekeren: wanneer kan het en hoe werkt het? BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN Wat gebeurt er als ik uit dienst treed? Wat gebeurt er met mijn ouderdomspensioen als mijn partner en ik uit elkaar gaan? Wat gebeurt er met mijn pensioen als ik arbeidsongeschikt word? TOT SLOT Wat gebeurt er met mijn bestaande rechten? Geldt er een overgangsregeling? Hoeveel pensioenpremie moet ik betalen? Kan ik mijn pensioen afkopen? Wat zijn mijn verplichtingen tegenover het pensioenfonds? Waar kan ik terecht voor meer informatie? Deel 2 De hoofdlijnen van pensioenreglement B 1. Standaardregeling 2. Bijverzekeren deelnemersjaren 3. Overgangsregeling 4. Bijzondere omstandigheden 5. Eerder of later met pensioen 6. Eerst hoog dan laag of andersom 7. Inflatiebescherming pag. 2

DEEL 1 ALLES OVER UW ANWB PENSIOEN VOLGENS PENSIOENREGLEMENT B ALGEMEEN 1. Wat is pensioen? Pensioen is een uitkering in verband met ouderdom, arbeidsongeschiktheid of overlijden. Van de overheid krijg je zodra je 65 jaar wordt ouderdomspensioen in de vorm van een AOW-uitkering. Als je overlijdt krijgt je nabestaande in sommige gevallen van de overheid een nabestaandenpensioen in de vorm van een Anw-uitkering. Als aanvulling op de AOWuitkering van de overheid krijg je nog een ouderdomspensioen van het Pensioenfonds ANWB. Daarnaast is er bij het Pensioenfonds ANWB een nabestaandenpensioen verzekerd dat ingeval van overlijden wordt uitgekeerd. Er zijn dus pensioenen die je van de overheid ontvangt en pensioenen die je als werknemer opbouwt. AOW en Anw. Iedereen ontvangt bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd een AOW-uitkering van de overheid. De uitkering is gebaseerd op het minimumloon en in principe voor alle uitkeringsgerechtigden hetzelfde. Daarnaast bestaat er een volksverzekering voor het geval van overlijden. Op grond van de Algemene Nabestaandenwet (Anw) heeft de nabestaande in sommige gevallen recht op een Anw-uitkering. Aanvullend pensioen. De AOW en Anw voorzien in een minimuminkomen, dat vaak fors lager is dan het inkomen dat jij en je gezin gewend zijn. Daarom hebben de meeste ondernemingen voor hun medewerkers een voorziening getroffen waardoor je een aanvullend pensioen kunt opbouwen. Veelal gebeurt dit binnen een pensioenfonds. Sommige pensioenfondsen zijn per bedrijfstak of beroepsgroep georganiseerd, andere per onderneming. Dat laatste geldt voor je pensioenfonds, het pensioenfonds voor het personeel van de ANWB. Bij dit pensioenfonds zijn de pensioenaanspraken ondergebracht van de medewerkers van de ANWB en haar dochterondernemingen. 2. Wie bestuurt en controleert het pensioenfonds? Het pensioenfonds van de ANWB is een stichting met een bestuur en een deelnemersraad. Het bestuur van het pensioenfonds bestaat uit zes leden. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en een bestuurslid worden benoemd door de werkgever. De drie andere bestuursleden worden benoemd door de deelnemersraad. Het bestuur heeft als belangrijkste taak ervoor te zorgen dat de pensioengelden goed worden beheerd. De premies moeten worden geïnd en de pensioenen tijdig worden uitbetaald. Verder moet het bestuur zorgen voor een goede belegging van de pensioengelden. In het jaarverslag van het Pensioenfonds ANWB is informatie opgenomen over de beleggingsactiviteiten. Het Pensioenfonds ANWB moet zich, net als alle andere pensioenfondsen in Nederland, houden aan de bepalingen in de Pensioenwet. Een onafhankelijke instantie, De Nederlandsche Bank, ziet erop toe dat dit gebeurt en controleert ook of de pensioengelden op een goede manier worden beheerd. Een onafhankelijke actuaris (verzekeringswiskundige) controleert of het pensioenfonds voldoende middelen heeft om aan de verplichtingen te voldoen. Hij voert daartoe actuariële berekeningen uit waarin pag. 3

allerlei toekomstige ontwikkelingen zijn opgenomen. Een onafhankelijke accountant controleert de jaarstukken. 3. Voor wie geldt de pensioenregeling? De pensioenregeling waar het hierover gaat is in pensioenreglement B van het pensioenfonds voor het personeel van de ANWB vastgelegd. Je neemt deel aan de pensioenregeling als je na 31 december 1999 in dienst bent gekomen van de ANWB of als je eerder in dienst bent gekomen maar bent geboren na 31 december 1950. Vanaf 1 januari 2006 is voor deelnemers aan deze regeling die geboren zijn na 31 december 1949 de pensioenopbouw in deze regeling beëindigd en voortgezet in pensioenregeling C. De deelneming eindigt: Zodra het dienstverband wordt beëindigd; Zodra je met (vervroegd) pensioen gaat; Bij overlijden. Medewerkers van de ANWB die op 31 december 1999 al in dienst waren en zijn geboren voor 1 januari 1951 nemen geen deel aan deze pensioenregeling. Zij nemen nog deel aan de vorige pensioenregeling (die is vastgelegd in pensioenreglement A). KORT OVERZICHT VAN DE PENSIOENREGELING 4. Welke pensioenen biedt de ANWB-pensioenregeling? In de pensioenregeling van de ANWB bouw je om te beginnen een ouderdomspensioen op. Dit wordt levenslang uitgekeerd zodra je met pensioen gaat. Standaard is dit zodra je 61 jaar wordt. Daarnaast bouw je een overbruggingspensioen op dat gelijk met het ouderdomspensioen ingaat maar stopt zodra je 65 wordt omdat op dat moment je AOW-uitkering ingaat. Het overbruggingspensioen dient namelijk in eerste instantie als compensatie voor het ontbreken van de AOW-uitkering tussen de 61-jarige en 65-jarige leeftijd. Daarnaast wordt in het overbruggingspensioen een compensatie opgenomen voor de AOW-premie. Deze premie ben je namelijk na de 65-jarige leeftijd niet meer verschuldigd. Verder kent de pensioenregeling een nabestaandenpensioen en een wezenpensioen voor je partner en kinderen als je tijdens actieve dienst komt te overlijden. Deze pensioenen zijn verzekerd op risicobasis. Dat wil zeggen dat je geen eigen nabestaanden- en wezenpensioen opbouwt, maar dat alle medewerkers tijdens actieve dienst collectief zijn verzekerd van een nabestaanden- en wezenpensioen voor het geval dat. Als je met pensioen gaat of uit dienst treedt wordt een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen omgezet in een eigen aanspraak op nabestaandenpensioen voor je partner, waardoor ook na beëindiging van je deelnemerschap een nabestaandenpensioen is verzekerd. 5. Welke keuzemogelijkheden heb ik allemaal? Je heeft in de flexibele regeling de volgende keuzemogelijkheden: Eerder of later met pensioen dan op je 61 ste ; Op de pensioendatum: het nabestaandenpensioen inruilen voor een hoger ouderdomspensioen; pag. 4

In deeltijd met (vervroegd) pensioen gaan en daarnaast gedeeltelijk blijven werken; Het pensioen variabel laten uitkeren: eerst een periode een hogere en daarna een lagere uitkering of net andersom. OUDERDOMSPENSIOEN EN OVERBRUGGINGSPENSIOEN 6. Hoeveel ouderdomspensioen krijg ik straks? De hoogte van je pensioen hangt af van je pensioensalaris en het aantal jaren dat je aan de regeling hebt deelgenomen. Met het pensioensalaris bedoelen we 12 maal je bruto maandsalaris plus de vakantietoeslag. Het pensioensalaris zal hierna kortweg salaris genoemd worden. Er zijn twee stappen nodig om te bepalen hoeveel ouderdomspensioen je straks krijgt. Ten eerste moet bepaald worden hoeveel ouderdomspensioen je op de pensioendatum zult hebben opgebouwd. Vervolgens moet vastgesteld worden hoeveel ouderdomspensioen er overblijft nadat eventueel een deel van het ouderdomspensioen is omgezet in nabestaandenpensioen. Het pensioen wordt als volgt berekend: Over de eerste 14.341,- (cijfer 2010) van je salaris bouw je geen pensioen op, omdat je over dit deel vanaf je 65 ste AOW ontvangt. Het gedeelte van 14.341,- waarover je geen pensioen opbouwt wordt franchise genoemd. Dit bedrag wordt elk jaar aangepast aan de algemene loonsverhoging bij de ANWB. Van een salaris van 30.000,- per jaar blijft dus voor de pensioenopbouw 15.659,- over. Die 15.659,- ( salaris min franchise ) wordt de pensioengrondslag genoemd. Op je 50 ste heb je een ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% van de laatste pensioengrondslag maal het aantal deelnemersjaren. In de laatste pensioengrondslag is de salarisontwikkeling verwerkt die je in het verleden hebt doorgemaakt. Tot je 50 ste werkt iedere salarisverhoging door in je pensioen. Dit systeem van pensioenopbouw wordt eindloonsysteem genoemd omdat steeds van het laatste salaris wordt uitgegaan. Na je 50 ste gaat het anders. Je in het verleden opgebouwde pensioenen stijgen vanaf dat moment mee met de algemene loonstijging bij de ANWB. Dit systeem van pensioenopbouw wordt geïndexeerd-middelloonsysteem genoemd. In het eindloonsysteem wordt de stijging van je eigen pensioengrondslag gevolgd en in het geïndexeerd-middelloonsysteem de algemene loonstijging bij de ANWB. Als je pensioen grondslag net zoveel stijgt als de lonen bij de ANWB dan maakt het voor je pensioen niet uit welk systeem wordt gehanteerd. Het is niet mogelijk om nu al te berekenen hoeveel pensioen je straks krijgt. Dit hangt immers af van onder meer het salaris dat je in de toekomst gaat verdienen. Wel krijg je ieder jaar een overzicht van het pensioenfonds waarop staat hoeveel pensioen je al hebt opgebouwd en hoeveel pensioen je ontvangt als je met dezelfde pensioengrondslag tot je pensionering bij de ANWB zou blijven werken. In werkelijkheid zal je pensioengrondslag niet gelijk blijven. In de voorbeelden hieronder wordt dan ook een stijgende pensioengrondslag verondersteld. pag. 5

Voorbeeld 1 Anne is 31 jaar en werkt al 10 jaar bij de ANWB. Haar salaris bedraagt 25.000,- Hoeveel pensioen heeft zij opgebouwd en hoeveel pensioen krijgt zij als zij tot haar 61 ste in dienst blijft? De pensioengrondslag van Anne bedraagt 27.000,- min 14.341,- is 12.659,-. Het opgebouwde ouderdomspensioen bedraagt op de 31-jarige leeftijd 1,75% van de pensioengrondslag maal het aantal behaalde deelnemersjaren. Voor Anne is dat 1,75% van 12.659,- maal 10. Zij heeft dus 2.215,- ouderdomspensioen opgebouwd. Anne blijft tot haar 61 ste werken en bereikt in totaal 40 deelnemersjaren. Haar salaris neemt met 2% per jaar toe. De algemene loonstijging bij de ANWB is ook 2% per jaar. Op haar 61 ste bedraagt haar salaris dan 47.948,-. De franchise bedraagt inmiddels 25.467,- zodat de pensioengrondslag op 61-jarige leeftijd 22.480,- bedraagt. Anne bereikt, doordat haar salarisontwikkeling gelijk is geweest aan de algemene loonontwikkeling bij de ANWB, een ouderdomspensioen van 1,75% van 22.480,- maal 40 ofwel 15.736,-. Dat is 70% van haar laatste pensioengrondslag. Voorbeeld 2 Dezelfde situatie als in voorbeeld 1, maar nu stijgt het salaris van Anne tussen haar 31 ste en 61 ste met 3% per jaar. Er is in dit geval verschil tussen de salarisstijging van Anne en de algemene loonstijging bij de ANWB. Dat verschil speelt na haar 50 ste een rol omdat vanaf dat moment het geïndexeerd-middelloonsysteem wordt toegepast. Wij kijken daarom in dit voorbeeld apart naar de pensioensituatie op haar 50 ste, de leeftijd waarop van het eindloonsysteem wordt overgegaan op het geïndexeerd-middelloonsysteem. Op haar 31 ste heeft Anne 2.215,- ouderdomspensioen opgebouwd. Zij bereikt op haar 61 ste in totaal 40 deelnemersjaren. Haar salaris neemt met 3% per jaar toe, terwijl de algemene loonstijging bij de ANWB 2% per jaar bedraagt. Op haar 50 ste bedraagt haar salaris 47.345,-. De franchise bedraagt dan 20.892,- zodat de pensioengrondslag op 50-jarige leeftijd 26.453,- bedraagt. Op haar 50 ste bedraagt haar opgebouwd pensioen dan 1,75% van 26.453,- maal 29 ofwel 13.425,-. Tussen haar 50 ste en 61 ste bedroeg de pensioengrondslag van Anne gemiddeld 32.000,- Anne bouwt in die 11 jaar gemiddeld 1,75% van 32.000,- per jaar aan ouderdomspensioen op ofwel in totaal 6.160,-, die op 61-jarige leeftijd door de indexeringen met 2% per jaar is aangegroeid tot 6.799,-. De 13.425,- die zij op haar 50 ste heeft opgebouwd is door de indexeringen tot 16.365,-aangegroeid. Het pensioen bedraagt op haar 61 ste dus 16.365,- plus 6.160,- ofwel 22.525,-. Dat is 59,0% van haar laatste pensioengrondslag van 38.160,-. Verderop staat bij vraag 9 beschreven hoe je ook nog een overbruggingspensioen opbouwt en bij vraag 11 op welke manier over de onregelmatigheidstoeslag pensioen wordt opgebouwd. Bij de bruto ouderdomspensioenen moet je bedenken dat je na je pensionering minder sociale premies betaalt dan voor je pensionering. Netto houd je dan ook meer over van het bruto pensioen. Dit is afhankelijk van je persoonlijke situatie. pag. 6

Omzetting deel ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen Het pensioenfonds sluit voor iedereen die aan de regeling deelneemt een verzekering die een nabestaandenpensioen uitkeert als de deelnemer overlijdt. Bij vraag 13 kan je lezen hoeveel nabestaandenpensioen er is verzekerd zolang je in actieve dienst bent. De verzekering wordt stopgezet zodra je het deelnemerschap beëindigt door uitdiensttreding of pensionering. Op hetzelfde moment wordt een deel van het ouderdomspensioen dat je hebt opgebouwd omgezet in nabestaandenpensioen. Dit betekent dat het ouderdomspensioen dat je hebt opgebouwd met een bepaald percentage wordt verlaagd. Dit percentage hangt af van je leeftijd op het moment dat je uit dienst treedt of met pensioen gaat: Leeftijd bij einde deelnemerschap Gedeelte van het ouderdomspensioen dat wordt omgezet in nabestaandenpensioen 20-29 27% 30-33 26% 34-37 25% 38-41 24% 42-46 23% 47-51 22% 52-56 21% 57-62 20% 63-70 19% Je ziet dat een groter deel van het ouderdomspensioen nodig is als er op jonge leeftijd wordt omgezet in ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Dat komt doordat bij jonge deelnemers het nabestaandenpensioen naar verhouding meer waarde heeft dan bij oudere deelnemers. Je partner is dus steeds verzekerd van een nabestaandenpensioen. Tot je uitdiensttreding of pensionering gebeurt dat op risicobasis. Op risicobasis wil zeggen dat jaarlijks een premie wordt betaald voor het risico dat de deelnemer in dat jaar komt te overlijden. Van opbouw van nabestaandenpensioen is geen sprake. Na je uitdiensttreding of pensionering is er ook een nabestaandenpensioen verzekerd doordat een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen is omgezet in nabestaandenpensioen. De omzetting gebeurt zodanig dat de totale waarde van je pensioenaanspraken gelijk blijft en het nabestaandenpensioen 70% bedraagt van het ouderdomspensioen na omzetting. Voorbeeld 3 Anne is 31 jaar en zij heeft 2.215- ouderdomspensioen opgebouwd. Wat gebeurt ermee als zij nu uit dienst treedt? Als Anne nu uit dienst treedt dan wordt haar opgebouwde ouderdomspensioen gedeeltelijk omgezet in nabestaandenpensioen ten behoeve van haar partner. Uit de tabel blijkt dat bij een 31-jarige 26% van het opgebouwde ouderdomspensioen wordt omgezet in nabestaandenpensioen. Het ouderdomspensioen na omzetting bedraagt 1.639,- en het nabestaandenpensioen bedraagt 1.147,- dat is 70% van het ouderdomspensioen na omzetting. Bij vraag 15 kan je zien hoeveel nabestaandenpensioen er is verzekerd zolang je in actieve dienst bent. pag. 7

Voorbeeld 4 Brenda is 61 jaar en gaat met pensioen. Zij heeft 5.283,- ouderdomspensioen opgebouwd. Wat gebeurt er met het opgebouwde ouderdomspensioen nu zij met pensioen gaat? Brenda heeft geen partner die in aanmerking komt voor nabestaandenpensioen, daarom wordt haar ouderdomspensioen op de pensioendatum niet gedeeltelijk omgezet in nabestaandenpensioen. Het ouderdomspensioen dat Brenda uitgekeerd krijgt bedraagt 5.283,- per jaar. Het is voor deelnemers of gewezen deelnemers die wel een partner hebben mogelijk op de pensioendatum afstand te doen van het nabestaandenpensioen in ruil voor een hoger ouderdomspensioen. Meer hierover lees je bij vraag 18. 7. Hoe werkt de pensioenopbouw als ik in deeltijd werk? Deeltijdwerkers bouwen op dezelfde manier pensioen op als voltijdwerkers, echter naar evenredigheid met het deeltijdpercentage. Je pensioengrondslag wordt steeds bepaald op basis van een volledig dienstverband. Een verandering van je deeltijdpercentage heeft dus geen gevolgen voor de hoogte van je pensioengrondslag. Het aantal deelnemersjaren wordt wel vastgesteld op basis van het deeltijdpercentage. Voorbeeld 5 Wouter is 51 jaar en werkt al 30 jaar bij de ANWB. Hij werkt 60% deeltijd en zijn deeltijdsalaris bedraagt 20.400,-. De eerste 20 jaar werkte hij 80% van de normale werktijd, daarna vijf jaar lang 100% en de laatste vijf jaar 60% van de normale werktijd. Hoeveel pensioen heeft hij opgebouwd en hoeveel pensioen krijgt hij als hij tot zijn 61 ste in dienst blijft? Het deeltijdsalaris van Wouter wordt eerst omgerekend naar het salaris dat hij bij een volledig dienstverband zou hebben gehad. Dat is 100/60 maal 20.400,- ofwel 34.000,-. De pensioengrondslag bedraagt 34.000,- min 14.341,- is 19.659,-. Hij is ouder dan 50, maar zijn pensioengrondslagstijging is de laatste jaren hetzelfde als de algemene loonstijging bij de ANWB. Het opgebouwde ouderdomspensioen bedraagt daardoor 1,75% van de pensioengrondslag maal het aantal behaalde deelnemersjaren. Wouter is al 30 jaar in dienst maar hij heeft minder deelnemersjaren. De eerste 20 jaar tellen voor 16 deelnemersjaren omdat hij maar 80% werkte. De daarop volgende vijf jaar tellen volledig mee omdat hij in die jaren een volledig dienstverband heeft gehad. De laatste vijf jaren tellen voor 3 deelnemersjaren omdat hij gedurende die periode 60% gewerkt heeft. In totaal heeft Wouter dus 24 deelnemersjaren achter de rug. Het opgebouwde pensioen bedraagt 1,75% van 19.659,- maal 24. De uitkomst is 8.257,-. Voor de toekomst wordt aangenomen dat de pensioengrondslag en het deeltijdpercentage niet meer veranderen. Als Wouter tot zijn 61 ste blijft dan bereikt hij in totaal 30 deelnemersjaren, namelijk de 24 die hij al had plus 60% van de 10 dienstjaren die hij tot 61 ste nog kan doorbrengen. Het ouderdomspensioen dat Wouter bereikt als hij tot de 61-jarige leeftijd blijft werken bedraagt dan 1,75% van 19.659,- maal 30 ofwel 10.321,-. Dat is 52,5% van de laatste pensioengrondslag. pag. 8

8. Hoe vraag ik mijn pensioen aan? Als je op de standaardleeftijd van 61 jaar met pensioen gaat, hoef je in principe zelf niets te doen. Het pensioenfonds neemt contact met je op. Je kan er ook voor kiezen eerder of later met pensioen te gaan (zie vraag 17). In dat geval moet je dit drie maanden voor de vervroegde datum of, indien je later met pensioen wilt, drie maanden voor de standaardleeftijd schriftelijk bij het pensioenfonds melden. 9. Wat houdt het overbruggingspensioen in? Het ouderdomspensioen van de ANWB is bedoeld als aanvulling op de AOW. Als je op je 61 ste met pensioen gaat, ontvangt je echter nog geen AOW. Deze krijg je pas vanaf de maand waarin je 65 jaar wordt. Het overbruggingspensioen vervangt de AOW in die periode tussen je pensionering en je 65 ste. Het overbruggingspensioen bedraagt 70% van dat deel van het salaris waarover je geen pensioen opbouwt plus een compensatie voor de sociale-verzekeringspremies die je vóór je 65 ste wel betaalt en daarna niet meer. In 2010 is dat 70% van 14.341,- dus 10.039,- plus de compensatie. De compensatie is afhankelijk van de pensioenen die je ontvangt. Je bouwt het overbruggingspensioen op tussen je 49-jarige en 61-jarige leeftijd, dus in 12 jaar. Ieder jaar vanaf je 49 ste geeft recht op 1/12 e van het overbruggingspensioen. Als je na je 49 ste in dienst treedt of voor je 61 ste met pensioen gaat dan heb je niet het volledige overbruggingspensioen opgebouwd. Als je na je 61 ste met pensioen gaat dan bouw je na die leeftijd geen overbruggingspensioen meer op omdat de opbouw op je 61 ste stopt. Voorbeeld 6 Brenda heeft vanaf haar 52 ste voor de ANWB gewerkt en gaat nu zij 61 is met pensioen. Haar ouderdomspensioen bedraagt 5.259,-. Brenda krijgt tot haar 65 ste naast het ouderdomspensioen een overbruggingspensioen uitgekeerd. Het volledige, in 12 jaar opgebouwde overbruggingspensioen zou 10.039,- hebben bedragen plus een compensatie voor de sociale-verzekeringspremies van in dit geval 2.557,-. In totaal zou haar volledige overbruggingspensioen 12.596,- hebben bedragen. Brenda mist echter 3 van de 12 opbouwjaren tussen de 49- jarige en 61-jarige leeftijd omdat zij pas op 52-jarige leeftijd in dienst is gekomen. Zij krijgt 9/12 e deel van 12,596- ofwel 9.447,- overbruggingspensioen uitgekeerd tot haar 65 ste. Het overbruggingspensioen wordt uitgekeerd vanaf de maand waarin je met pensioen gaat tot je 65 ste. Daarna komt de AOW tot uitkering. Een jaar eerder met pensioen betekent dat het overbruggingspensioen een jaar langer wordt uitgekeerd. Een jaar later met pensioen betekent dat het overbruggingspensioen een jaar korter wordt uitgekeerd. Met het verschil in uitkeringsduur wordt rekening gehouden door het opgebouwde overbruggingspensioen te verlagen of te verhogen. Bij vraag 17 kan je meer lezen over de gevolgen van eerdere of latere pensionering. 10. Wordt mijn pensioen beschermd tegen inflatie? Ja. Zolang je nog in actieve dienst bent worden de pensioenrechten die je al hebt opgebouwd jaarlijks verhoogd op basis van de stijging van je pensioengrondslag (tot je 50 ste ) of op basis van de algemene loonsverhoging bij de ANWB (vanaf je 50 ste ). pag. 9

De pensioenen van gepensioneerden en van verzekerden die niet meer bij de ANWB werken maar nog wel pensioenrechten bij het Pensioenfonds ANWB hebben, kunnen eveneens worden verhoogd, er is echter geen recht op. Voorwaarde voor indexatie is dat de financiële middelen van het pensioenfonds dit toelaten. In het officiële reglement zijn de voorwaarden vermeld. 11. Krijg ik pensioen over mijn onregelmatigheidstoeslag? Ja, alleen niet helemaal op dezelfde manier als over je pensioengrondslag. Bij vraag 6 vertelden wij je dat tot je 50 ste de opgebouwde ouderdomspensioenen steeds worden verhoogd met de stijging van je pensioengrondslag. Dat is fiscaal niet toegestaan voor pensioenrechten die verband houden met een toeslag. Om die reden wordt apart bijgehouden welke pensioenrechten over de onregelmatigheidstoeslag worden opgebouwd. De opbouw is ieder jaar gelijk aan 1,75% van de onregelmatigheidstoeslag. Op dat punt is er dus geen verschil met de opbouw over de pensioengrondslag. De jaarlijkse verhoging is echter ongeacht je leeftijd gelijk aan de algemene loonsverhoging bij de ANWB. Het pensioen dat je over je pensioengrondslag opbouwt wordt tot je 50 ste verhoogd op basis van je eigen pensioengrondslagstijging. Na je 50 ste geldt ook voor de over je pensioengrondslag opgebouwde ouderdomspensioen verhoging op basis van de algemene loonsverhoging bij de ANWB. Voorbeeld 7 Nico is 41 jaar en hij werkt inmiddels twee jaar voor de ANWB. Hij heeft een salaris van 30.000,- hetgeen 2.000,- meer is dan het jaar ervoor. Verder heeft hij net als vorig jaar een onregelmatigheidstoeslag van 15% van het salaris. Hoeveel pensioen heeft Nico opgebouwd en op welke wijze wordt er geïndexeerd? De pensioengrondslag van Nico bedraagt 30.000,- min 14.341,- is 15.659,-. Het over het salaris opgebouwde ouderdomspensioen bedraagt op 41-jarige leeftijd 1,75% van 15.659,- maal 2 behaalde deelnemersjaren. De uitkomst is 548,-. Nico bouwt ook nog 1,75% van de onregelmatigheidstoeslag aan ouderdomspensioen op. De onregelmatigheidstoeslag bedroeg het eerste jaar 15% van 28.000,- en het tweede jaar 15% van 30.000,-. Gemiddeld heeft de onregelmatigheidstoeslag 4.350,-bedragen. Het tot de 41-jarige leeftijd over de onregelmatigheidstoeslag opgebouwde ouderdomspensioen bedraagt 1,75% van 4.350,- maal 2 ofwel 152,- welk bedrag door indexering tot 154,- is verhoogd. Nico heeft op zijn 41 ste in totaal 702,- ouderdomspensioen opgebouwd, waarvan 548,- op basis van zijn salaris en 154,- op basis van zijn onregelmatigheidstoeslag. Het ouderdomspensioen dat over het salaris is opgebouwd wordt tot de 50-jarige leeftijd van Nico jaarlijks verhoogd met het percentage waarmee zijn pensioengrondslag omhoog gaat. Daarna vindt jaarlijks indexering plaats op basis van de algemene loonstijging bij de ANWB. Het ouderdomspensioen dat over de onregelmatigheidstoeslag is opgebouwd wordt altijd geïndexeerd op basis van de algemene loonstijging bij de ANWB, dus ook vóór de 50-jarige leeftijd. Als je uit dienst treedt of met pensioen gaat dan wordt het opgebouwde ouderdomspensioen, waarin begrepen het pensioen over de toeslag, omgezet in een lager ouderdomspensioen en 70% nabestaandenpensioen. Bij vraag 15 kan je lezen dat de pag. 10

onregelmatigheidstoeslag niet meetelt voor het nabestaandenpensioen dat voor jou op risicobasis verzekerd is zolang je nog bij de ANWB werkt. 12. Hoe wordt de toeslag voor geüniformeerd personeel meegeteld? De toeslag voor het geüniformeerde personeel van de wegenwacht wordt op dezelfde manier ouderdomspensioen opgebouwd als over de onregelmatigheidtoeslag waar in vraag 11 over gesproken wordt. Bij vraag 25 kan je lezen hoe de pensioenopbouw over de toeslag voor geüniformeerd personeel vóór 1 januari 2000 geregeld was en wat er gebeurt met de bestaande rechten die betrekking hebben op de toeslag. NABESTAANDENPENSIOEN EN WEZENPENSIOEN 13. Wanneer komt mijn partner in aanmerking voor nabestaandenpensioen? Als je komt te overlijden heeft je partner recht op een nabestaandenpensioen, ongeacht of je gehuwd bent, een geregistreerd partnerschap hebt of ongehuwd samenwonend bent. In het laatste geval moet je je partner wel hebben aangemeld bij het pensioenfonds, met een kopie van een samenlevingscontract. Ook moet de gemeenschappelijke huishouding minstens zes maanden hebben geduurd. Het is mogelijk dat jij en je partner bij je pensionering afstand doen van het nabestaandenpensioen in ruil voor een hoger ouderdomspensioen. Dan vervalt het recht op nabestaandenpensioen natuurlijk. Zie hiervoor vraag 18. Let wel: als je partnerschap pas ontstaan is nadat je al met pensioen bent gegaan, dan heeft je partner geen recht op nabestaandenpensioen. 14. Maakt het iets uit als mijn partner veel jonger is dan ik? Nee, dat maakt niet uit. 15. Hoeveel pensioen krijgen mijn partner en mijn kinderen als ik overlijd? Er zijn twee mogelijke situaties, namelijk overlijden tijdens actieve dienst en overlijden na pensionering of uitdiensttreding. Bij overlijden tijdens actieve dienst bedraagt het nabestaandenpensioen tot de 65- jarige leeftijd van je partner 50% van je laatste salaris. Op de 65-jarige leeftijd van je partner wordt het nabestaandenpensioen verlaagd tot 49% van je laatste pensioengrondslag. Vanaf dat moment ontvangt je partner namelijk naast het nabestaandenpensioen een AOW-uitkering. Je kinderen tot 27 jaar krijgen onder bepaalde voorwaarden een wezenpensioen van 1/12 e van je salaris. Als je gepensioneerd of uit dienst getreden bent, dan is je opgebouwde ouderdomspensioen inmiddels omgezet in een verlaagd ouderdomspensioen en een nabestaandenpensioen. Het nabestaandenpensioen bedraagt dan 70% van het ouderdomspensioen na omzetting. Het wezenpensioen bedraagt 14% van het ouderdomspensioen na omzetting. pag. 11

Voorbeeld 8 Nico is in dienst bij de ANWB als hij op 41-jarige leeftijd overlijdt. Zijn salaris bedraagt 30.000,-. Hoeveel nabestaandenpensioen krijgt zijn partner van 38 jaar en hoeveel wezenpensioen zijn kinderen? Het nabestaandenpensioen bedraagt tot de 65-jarige leeftijd van de partner 15.000,- (50% van 30.000,-) en vanaf de 65-jarige leeftijd 7.673,- (49% van de pensioengrondslag ter grootte van 15.659-). Het wezenpensioen bedraagt voor ieder kind 1/12 e van 30.000,-ofwel 2.500,-. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot 18 jaar. Als er sprake is van studie of arbeidsongeschiktheid dan kan de uitkering doorgaan tot uiterlijk 27 jaar. Als er geen nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd dan worden de wezenpensioenen verdubbeld. De onregelmatigheidstoeslag die Nico voor zijn overlijden ontving telt niet mee voor het nabestaandenpensioen dat tijdens het actieve dienstverband verzekerd is. Voorbeeld 9 Wouter overlijdt een half jaar nadat hij op 51-jarige leeftijd uit dienst van de ANWB is getreden. Bij uitdiensttreding is zijn opgebouwde ouderdomspensioen van 8.983,- omgezet in een ouderdomspensioen van 7.007,- en een nabestaandenpensioen van 4.905,- (70% van het omgezette ouderdomspensioen). Hoeveel nabestaandenpensioen krijgt zijn partner van 39 jaar en hoeveel wezenpensioen zijn kinderen? Het nabestaandenpensioen bedraagt 4.905,-. In voorbeeld 8 is er verschil tussen het nabestaandenpensioen tot 65 jaar en na 65 jaar. Bij overlijden na uitdiensttreding of pensionering blijft het ingegane nabestaandenpensioen voor en na 65 gelijk. Het wezenpensioen bedraagt 14% van het omgezette ouderdomspensioen ofwel 981,- per kind. Het wordt uitgekeerd tot 18 jaar of, als er sprake is van studie of arbeidsongeschiktheid, tot uiterlijk 27 jaar. 16. Wat gebeurt er met het nabestaandenpensioen als mijn partner en ik uit elkaar gaan? Wanneer jij en je partner uit elkaar gaan, dan heeft je ex-partner recht op het nabestaandenpensioen dat er zou zijn als je met ontslag zou gaan op het moment van echtscheiding of beëindiging van het geregistreerde partnerschap of samenlevingscontract. Bij vraag 4 heb je kunnen lezen dat bij uitdiensttreding een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen wordt omgezet in een eigen aanspraak op nabestaandenpensioen voor je partner. Die eigen aanspraak op nabestaandenpensioen geldt dus ook voor je ex-partner. Een dergelijke aanspraak wordt bijzonder nabestaandenpensioen genoemd. Het wordt aan je ex-partner uitgekeerd vanaf het moment dat je komt te overlijden. Als je later weer een partner hebt, dan wordt bij de vaststelling van het nabestaandenpensioen voor je partner rekening gehouden met het bijzondere nabestaandenpensioen voor je ex-partner. pag. 12

Meestal wordt je ouderdomspensioen ook nog verdeeld over jou en je ex-partner. Hoe dat gebeurt staat bij vraag 23 vermeld. DE KEUZEMOGELIJKHEDEN 17. Eerder of later met pensioen: wat zijn de gevolgen? De pensioenleeftijd in de flexibele pensioenregeling is standaard 61 jaar. Je kan echter ook eerder of later met pensioen gaan, op zijn vroegst vanaf 55 jaar en uiterlijk met 70 jaar. Als je later gaat dan op je 65 ste is hiervoor wel toestemming nodig van de afdelingsleiding. Eerder of later met pensioen gaan heeft gevolgen voor de hoogte van je pensioenuitkering: Eerder met pensioen Als je eerder dan op je 61 ste met pensioen gaat worden je ouderdomspensioen en overbruggingspensioen lager. De pensioenregeling gaat er immers vanuit dat je op 61- jarige leeftijd met pensioen gaat. Als je besluit eerder te stoppen, bouw je minder jaren pensioen op, terwijl de uitkering van het pensioen ook nog eens eerder ingaat. De verlaging van je ouderdomspensioen en overbruggingspensioen hangt af van het aantal jaren en maanden dat je eerder met pensioen gaat. Voorbeeld 10 Als Luisa tot haar 61 ste blijft dan bouwt zij op het huidige pensioengrondslagniveau een ouderdomspensioen van 8.782,- op dat ten behoeve van haar partner omgezet zal worden in 7.026,- ouderdomspensioen en 4.918,- nabestaandenpensioen. Zij wil echter drie jaar eerder, op haar 58 ste, met pensioen. Zij heeft op dat moment 8.123,- ouderdomspensioen opgebouwd. Het ouderdomspensioen wordt eerst verlaagd tot 6.498,- wegens vervroeging van de ingangsdatum. Vervolgens wordt ten behoeve van de verzekering van levenslang nabestaandenpensioen het ouderdomspensioen van 6.498,- omgezet in 5.198,- ouderdomspensioen en 3.639,- nabestaandenpensioen. Luisa bouwt naast haar ouderdomspensioen een overbruggingspensioen op tussen de 49-jarige leeftijd en de 61-jarige leeftijd. Pensionering op 61-jarige leeftijd zou tot een overbruggingspensioen van in totaal 12.216,- hebben geleid. Luisa gaat drie jaar eerder weg en heeft daardoor nog maar 9/12 e deel van het overbruggingspensioen ofwel 9.162,- opgebouwd. Bovendien wordt het overbruggingspensioen met 47% verlaagd omdat het in 7 jaar in plaats van in 4 jaar uitgekeerd zal worden. Uiteindelijk krijgt Luisa tussen haar 58 ste en 65 ste naast haar ouderdomspensioen van 5.198,- een overbruggingspensioen ter grootte van 4.856,-. Later met pensioen Ga je later met pensioen, dan wordt het ouderdomspensioen hoger, omdat je langer pensioen opbouwt en de uitkering ook nog eens later ingaat. Ook het overbruggingspensioen wordt hoger als je na je 61 ste met pensioen gaat. Niet omdat de opbouw doorgaat (die stopt op je 61 ste ) maar omdat het aantal uitkeringsjaren kleiner wordt. De belastingdienst stelt wel grenzen aan de hoogte van het ouderdomspensioen en van het overbruggingspensioen. Het pensioenfonds houdt deze grenzen in de gaten. pag. 13

Als je pas op je 65 ste of later met pensioen gaat, dan wordt het overbruggingspensioen helemaal niet uitgekeerd. De waarde van het niet genoten overbruggingspensioen wordt gebruikt om het ouderdomspensioen te verhogen. Aanvragen van eerder of later ingaand pensioen Als je eerder of later dan met 61 jaar met pensioen wilt, moet je dit uiterlijk drie maanden vóór de gewenste datum (als je eerder wilt) of de 61-jarige leeftijd (als je later wilt) schriftelijk melden aan het bestuur van het pensioenfonds. 18. Afstand doen van het nabestaandenpensioen: wat zijn de voorwaarden en de gevolgen? Als je vóór je pensionering uit dienst treedt wordt standaard een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen omgezet in nabestaandenpensioen. Als je met pensioen gaat gebeurt dit in principe ook (tenzij je alleenstaand bent). Het ouderdomspensioen wordt dan verlaagd met een percentage dat afhankelijk is van je leeftijd (zie voor deze percentages de tabel bij vraag 6). Maar je kunt ook op de pensioendatum geheel of gedeeltelijk afstand doen van het nabestaandenpensioen. In ruil krijg je dan een hoger ouderdomspensioen. Voorwaarde hiervoor is wel dat je partner schriftelijk verklaart hiermee akkoord te gaan. Hoeveel hoger je ouderdomspensioen wordt door deze ruil is afhankelijk van je leeftijd en van het percentage van het nabestaandenpensioen dat je wilt inruilen. In onderstaande tabel zie je met hoeveel procent het ouderdomspensioen wordt verhoogd bij verschillende pensioenleeftijden en bij verschillende gedeeltes nabestaandenpensioen die worden behouden. Te behouden nabestaandenpensioen Verhogingspercentage ouderdomspensioen als % van het ouderdomspensioen bij pensioenleeftijd (na omzetting) 55-56 57-62 63-70 0% 26,6% 25% 23,5% 14% 21,3% 20% 18,8% 28% 15,9% 15% 14,1% 42% 10,6% 10% 9,4% 56% 5,3% 5% 4,7% 70% 0 % 0% 0 % De eerste regel van de tabel begint met 0% te behouden nabestaandenpensioen en laat daarna de verhogingspercentages zien die bij verschillende pensioenleeftijden voor het ouderdomspensioen gelden. Eigenlijk is dat het omgekeerde van wat er bij vraag 6 gebeurde. Als je op je 61 ste met pensioen gaat en je hebt een partner, dan wordt volgens de tabel bij vraag 6 het ouderdomspensioen met 20% verminderd vanwege de gedeeltelijke omzetting in nabestaandenpensioen. Stel dat je ouderdomspensioen 10.000,- bedraagt. Na vermindering met 20% blijft 8.000,- ( 10.000,-min 20% van 10.000,-) over. Als je met instemming van je partner het nabestaandenpensioen direct weer laat vervallen in ruil voor een hoger ouderdomspensioen dan wordt het eerder omgezette ouderdomspensioen volgens de tabel hierboven verhoogd met 25% met als resultaat een ouderdomspensioen van 10.000,- ( 8.000,- plus 25% van 8.000,-). De oude situatie is dan weer precies hersteld. pag. 14

Bij uitdiensttreding vindt omzetting plaats als je een partner hebt én als je geen partner hebt zodat in het laatste geval een partner die je na je uitdiensttreding krijgt ook verzekerd is. De waarde van een verzekering van nabestaandenpensioen tussen je uitdiensttreding en je pensionering komt tot uitdrukking als je op de pensioendatum het nabestaandenpensioen weer laat omzetten in ouderdomspensioen. Wij verduidelijken dat met een cijfervoorbeeld. Als je op je 47 ste uit dienst treed dan wordt volgens de tabel uit vraag 6 het ouderdomspensioen met 22% verminderd vanwege de gedeeltelijke omzetting in nabestaandenpensioen. Stel dat je opgebouwde ouderdomspensioen 5.000,- bedraagt. Na vermindering met 22% blijft 3.900,- over. Als je op je 61 ste met pensioen gaat en je laat met instemming van je partner het nabestaandenpensioen vervallen dan wordt er een verhoging van 25% toegepast. Het ouderdomspensioen wordt dan 4.875,- ( 3.900,- plus 25%) en dat is minder dan de 5.000,- die je op je 47 ste al had. Het verschil van 125,- is op te vatten als de premie die je betaald hebt voor het risico dat je tussen je 47 ste en je 61 ste zou zijn overleden, waardoor een nabestaandenpensioen en/of wezenpensioen had kunnen ingaan. 19. In deeltijd met pensioen: wanneer is dat mogelijk? Vanaf je 55 ste is het mogelijk om in deeltijd met pensioen te gaan. Daarnaast kan je dan in deeltijd blijven werken. Voorwaarde hiervoor is dat je minstens 16 uur per week blijft werken. Voor deeltijdpensionering na je 65 ste is toestemming van de afdelingsleiding nodig. De hoogte van het deeltijdpensioen is afhankelijk van het deeltijdpercentage. Voor het percentage dat je nog blijft werken gaat de opbouw van het ouderdomspensioen gewoon door. 20. Variabele pensioenuitkering: hoe werkt dat? De mogelijkheid bestaat om gedurende de eerste vijf of tien jaar een hoger pensioen en daarna een lager pensioen uit te laten keren of precies andersom. Het lage pensioen bedraagt 75% van het hoge pensioen. De hoge respectievelijk lage uitkeringen verhouden zich als volgt tot het oorspronkelijke ouderdomspensioen: Periode hogere uitkering t.o.v. lagere uitkering 5 jaar 119% 89,25% 10 jaar 111% 83,25% Periode lagere uitkering t.o.v. hogere uitkering 5 jaar 82% 109,33% 10 jaar 88% 117,33% Voorbeeld 11 Brenda heeft op 61-jarige leeftijd een ouderdomspensioen opgebouwd van 5.259,-. Zij kiest ervoor de eerste vijf jaar een hoger bedrag te ontvangen en daarna een lager bedrag. Tussen 61 en 66 krijgt zij 119% van 5.259,- ofwel 6.258,-. Vanaf haar 66 ste krijgt Brenda 89,25% van 5.259,- ofwel 4.694,-. De lage uitkering bedraagt 75% van de hoge uitkering. Uiteraard ontvangt Brenda tussen haar 61 ste en 65 ste ook nog een overbruggingspensioen. pag. 15

21. Bijverzekeren: wanneer kan het en hoe werkt het? Je kunt onder voorwaarden een aanvullend tijdelijk nabestaandenpensioen bijverzekeren. Daarnaast heb je onder voorwaarden de mogelijkheid ouderdomspensioen te verhogen door het bijverzekeren van deelnemersjaren. Aanvullend tijdelijk nabestaandenpensioen. Niet iedere nabestaande ontvangt een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet. Via het pensioenfonds kan je een aanvullend tijdelijk nabestaandenpensioen (Anw-hiaatverzekering) verzekeren. Vooraf is niet altijd met zekerheid te zeggen of een nabestaande wel of niet in aanmerking zal komen voor een Anw-uitkering. Daarom mag iedereen bij aanvang van de regeling of aanvang van de relatie de aanvullende verzekering afsluiten. De verzekering vervalt als je niet meer deelneemt aan de pensioenregeling. Bijverzekeren deelnemersjaren. Als je op 31 december 1999 al deelnemer was van het pensioenfonds van de ANWB dan kan je als je tot je 61 ste minder dan 36 deelnemersjaren haalt een gedeelte van de ontbrekende jaren bijverzekeren. Je mag de helft van de ontbrekende deelnemersjaren bijverzekeren, maar ten hoogste 7,5 deelnemersjaar. Over de bijverzekerde jaren wordt ouderdomspensioen toegekend alsof je die jaren als deelnemer van het pensioenfonds hebt doorgebracht. Je betaalt per bijverzekerd deelnemersjaar gedurende 12 jaar (tussen je 49 ste en 61 ste ) ieder jaar 0,85% van je pensioengrondslag. Als je voor je 61 ste met pensioen gaat en dus niet de volledige periode van 12 jaar meebetaald hebt, dan wordt het aantal extra deelnemersjaren naar verhouding verlaagd. De periode waarin je bijdraagt begint op je 49 ste, daarom moet je ook op die leeftijd je keuze bepalen en dit aan het pensioenfonds kenbaar maken. BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN. 22. Wat gebeurt er als ik uit dienst treed? Als je de ANWB verlaat vóór je met pensioen gaat, dan stopt de deelneming aan de regeling. Je houdt recht op het ouderdomspensioen dat je tot dat moment hebt opgebouwd. Alleen als je korter dan een jaar aan de pensioenregeling hebt deelgenomen, vervallen de pensioenaanspraken en ontvang je de door jou betaalde pensioenpremies terug. Nieuwe baan. Wanneer je een nieuwe baan krijgt, zijn er twee mogelijkheden. Je kunt je opgebouwde pensioenrechten laten staan bij het pensioenfonds ANWB. Als jouw nieuwe werkgever een pensioenregeling heeft, kan je er ook voor kiezen je pensioenrechten mee te nemen naar de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. Wat de beste beslissing is, laten staan of meenemen, hangt af van de verschillen tussen de twee regelingen. De pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever kan je hierbij adviseren. Werkloos. Als je werkloos wordt, kan in sommige gevallen de pensioenopbouw toch worden voortgezet. Ben je bij je ontslag 40 jaar of ouder, dan kan je in aanmerking komen voor een bijdrage van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP). Met deze bijdrage kan de pensioenopbouw worden voortgezet. Wie voor een FVP-bijdrage in aanmerking komt ontvangt hiervoor vanzelf aanvraagformulieren. pag. 16

Let op: werknemers die op of na 1 januari 2011 WW-gerechtigd worden, komen niet meer in aanmerking voor een FVP-bijdrage. FVP heeft de intentie om het recht op FVP-bijdrage van werknemers die nu WW-gerechtigd zijn én voor 1 januari 2011 werkloos worden zoveel mogelijk ongemoeid te laten. FVP geeft voor deze groep werknemers echter geen harde garanties af. 23. Wat gebeurt er met mijn ouderdomspensioen als mijn partner en ik uit elkaar gaan? Bij vraag 16 heb je kunnen lezen wat er met het nabestaandenpensioen gebeurt als jij en je partner uit elkaar gaan. Hier beschrijven wij de gevolgen voor het ouderdomspensioen. In het geval van een scheiding - van echt of van tafel en bed - of beëindiging van het geregistreerd partnerschap houdt je ex-partner volgens de wet recht op de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk of het partnerschap is opgebouwd. Dit geldt niet voor ongehuwd samenwonenden. Zodra je ouderdomspensioen ingaat, wordt ook het deel uitgekeerd dat je ex-partner krijgt. Eventuele verlaging of verhoging wegens pensioeningang vóór of na je 61 ste geldt ook voor het gedeelte waar je ex-partner recht op heeft. Een andere mogelijkheid is om het deel waarop je ex-partner recht heeft om te zetten in een zelfstandig recht. Voorwaarde hiervoor is dat beide partijen en het pensioenfonds het hiermee eens zijn. In dat geval ontstaan er twee onafhankelijke pensioenrechten. Onder voorwaarden kan de ex-partner ook afzien van het pensioen. 24. Wat gebeurt er met mijn pensioen als ik arbeidsongeschikt word? Als je volgens de WAO voor 65% of meer arbeidsongeschikt wordt, dan wordt je pensioenopbouw volledig voortgezet. Je hoeft hiervoor dan geen premie meer te betalen. Als je gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt, dan wordt de pensioenopbouw gedeeltelijk premievrij voortgezet. Als je volgens de WAO voor 45 tot 65% arbeidsongeschikt raakt wordt de pensioenopbouw voor 50% premievrij voortgezet. Als je voor 35 tot 45% arbeidsongeschikt raakt wordt de pensioenopbouw voor 25% premievrij voortgezet. Het ouderdomspensioen en het overbruggingspensioen waarvoor premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is verleend gaan in op de 61-jarige leeftijd. Omdat de uitkering ingevolge de WAO na verloop van tijd daalt is door de werkgever voor het personeel een verzekering afgesloten om de WAO-uitkering op peil te houden. De desbetreffende premie wordt ingehouden op het salaris van de verzekerde werknemers. De verzekering van het WAO-hiaat gaat volledig buiten het pensioenfonds om. pag. 17

TOT SLOT. 25. Wat gebeurt er met mijn bestaande rechten? Als je voor 1 januari 2000 hebt deelgenomen aan de vorige pensioenregeling van de ANWB dan heb je in die regeling ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen opgebouwd. Bij de overgang naar de nieuwe regeling is over de deelnemersjaren die je in de vorige regeling hebt behaald pensioen toegekend volgens de bepalingen van het nieuwe reglement (pensioenreglement B). Voorbeeld 12 Wouter heeft op 31 december 1999 24 deelnemersjaren behaald in de pensioenregeling van de ANWB waar hij toen aan deelnam. Zijn salaris bedroeg 34.000,- en de franchise 16.000,- zodat zijn pensioengrondslag op 18.000,- uitkwam. Het opgebouwde ouderdomspensioen, ingaande op 65 jaar, bedroeg 1,75% van 18.000,- maal 24 ofwel 7.560,-. Het opgebouwde nabestaandenpensioen bedroeg 6.048,-, dat is 80% van het opgebouwde ouderdomspensioen. Op 1 januari 2000 gaat Wouter over naar de flexibele pensioenregeling. De franchise in de nieuwe regeling bedraagt 10.891,-, waardoor de pensioengrondslag in de nieuwe regeling 23.109,- bedraagt. Het opgebouwde ouderdomspensioen bedraagt na de overgang naar de nieuwe regeling 1,75% van 23.109,- maal 24 is 9.706,-. Het pensioen gaat vier jaar eerder in, namelijk op 61-jarige leeftijd. Daarnaast is op risicobasis een nabestaandenpensioen verzekerd van 17.000,- tot 65 jaar en 11.323,- vanaf 65 jaar. Door de overgang naar de flexibele regeling is voor Wouter 7.560,- ouderdomspensioen vanaf 65 jaar en 6.048,- nabestaandenpensioen gewijzigd in 9.706,- ouderdomspensioen vanaf 61 jaar en een op risicobasis verzekerd nabestaandenpensioen. Bij uitdiensttreding of pensionering wordt de risicoverzekering stopgezet en een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen omgezet in nabestaandenpensioen. Het is in bijzondere gevallen mogelijk dat het nabestaandenpensioen dat je volgens de nieuwe regeling krijgt toegekend als je uit dienst treedt lager is dan het nabestaandenpensioen dat je in de vorige regeling hebt opgebouwd. Als je vóór 1 januari 2000 hebt deelgenomen aan de pensioenregeling van de ANWB dan geldt voor jou de garantie dat het nabestaandenpensioen dat je in de flexibele regeling krijgt toegekend nooit lager is dan het nabestaandenpensioen dat je in de vorige regeling hebt opgebouwd. Als je behoort tot het geüniformeerde personeel van de wegenwacht dan wordt het ouderdomspensioen dat je voor 1 januari 2000 hebt opgebouwd over de toeslag voor geüniformeerd personeel afzonderlijk naar de flexibele regeling overgebracht. De reden heb je bij vraag 11 kunnen lezen. Pensioen over een toeslag moet apart bijgehouden worden. Het ouderdomspensioen dat je in de oude regeling over je toeslag hebt opgebouwd wordt verhoogd omdat er in de flexibele regeling geen nabestaandenpensioen is opgebouwd. De verhoging is afhankelijk van je leeftijd. pag. 18

26. Geldt er een overgangsregeling? Ja. De overgangsregeling geldt voor deelnemers die vóór 1 januari 2000 in dienst getreden zijn van de ANWB. In dat geval verandert hun pensioensituatie en het kan nodig zijn sommige gevolgen door een aparte regeling ongedaan te maken. Om te beginnen worden de deelnemersjaren die in de oude regeling zijn opgebouwd ingebracht in de nieuwe regeling. De standaard pensioenleeftijd is 61 jaar geworden, terwijl in de oude regeling 65 jaar gold. Deelnemers die door de vervroeging van de pensioenleeftijd vier deelnemersjaren en dus pensioenopbouw missen krijgen de gemiste jaren geleidelijk gecompenseerd tussen 49 jaar en 61 jaar. Gedurende die periode van 12 jaar geldt een opbouw van 2,333% van de pensioengrondslag per deelnemersjaar in plaats van de normale 1,75%. Vanaf leeftijd 49 wordt derhalve elk jaar 1/12 e van het tekort als aanvullend recht toegekend. 27. Hoeveel pensioenpremie moet ik betalen? De kosten van de pensioenregeling worden gedragen door de werkgever en de werknemers samen. Als deelnemer betaalt je 8% van de pensioengrondslag en 8% van de onregelmatigheidstoeslag aan premie. De werkgever betaalt de rest van de benodigde pensioenpremie. Bij vraag 21 heb je kunnen lezen onder welke voorwaarden je deelnemersjaren kunt bijverzekeren en welke premie je daarvoor betaalt. 28. Kan ik mijn pensioen afkopen? Het pensioen kan alleen door het pensioenfonds worden afgekocht (vervangen door een uitkering ineens) als het bij ingang niet meer bedraagt dan 420,69 (cijfer 2010). 29. Wat zijn mijn verplichtingen tegenover het pensioenfonds? Voor een goede uitvoering van de pensioenregeling is het van belang dat je het pensioenfonds wijzigingen doorgeeft op het gebied van: Partnerschap; Gezinssamenstelling; Adresgegevens; Mate van arbeidsongeschiktheid. Verder ben je verplicht het aan het pensioenfonds door te geven als je aan gevaarlijke sporten doet of een beroep hebt dat risico s meebrengt. 30. Waar kan ik terecht voor meer informatie? Iedere deelnemer heeft toegang tot de website www.pensioenfondsanwb.nl. Naast allerlei algemene informatie zijn hier ook de reglementen en de statuten in te zien dan wel te downloaden. Daarnaast heeft elke deelnemer een persoonlijke inlogcode ontvangen die toegang geeft tot de persoonlijke pensioenopgave. Als je nog vragen hebt over de pensioenregeling, dan kan je hiermee terecht het pensioenfonds ANWB. Raadpleeg hiervoor de contactgegevens op de website. pag. 19