Longstay, getoetst aan het resocialisatiebeginsel en bezien in het licht van de artikelen 3 en 5 EVRM.

Vergelijkbare documenten
Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Saby Samura 12 juli TBS-Longstay

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest

TBS longstay, geen resocialisatie betekent geen vrijheid?

Wie zijn onze patiënten?

Een beoordeling van de rechtspositie van de longstay-geplaatste in het

Hoe verhoudt de Nederlandse regelgeving met betrekking tot longstay TBS zich met artikel 5 EVRM?

Samenvatting. Achtergrond en doelstelling

Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. Over TBS

ECLI:NL:GHARL:2014:1650 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer TBS P

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Cijfers & bijzonderheden 2018

Levenslang toezicht? Het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking in het licht van het EVRM

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K. Advies

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Longstay. Aanvulling op het advies Longstay d.d. 1 februari Advies d.d. 29 april 2008

De maatregel Terbeschikkingstelling en de incidentenpolitiek die daarmee gepaard lijkt te gaan.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM

Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking

Onderzoeksrapport Taskforce TBS Den Haag, december 2012

Scriptie Open Universiteit Nederland, Faculteit Rechtswetenschappen Datum: 3 september 2013

1. Hoe is de Bvt tien jaar na invoering van de wet geïmplementeerd in de tbsinrichtingen?

over specialisten op het gebied van internationaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de Voorzitter mw. G.A. Verbeet Postbus EA DEN HAAG. Geachte mevrouw Verbeet,

Longstay beschouwd in het licht van het Nederlandse resocialisatiebeginsel en de eisen voortvloeiend uit het EVRM

Het wetsvoorstel Langdurig toezicht en vrijheidsbeperking, bezien in het licht van het beginsel van resocialisatie, minimale beperkingen en het EVRM

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

ECLI:NL:RBMNE:2016:7750

Tweede Kamer der Staten-Generaal

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

Afkortingen. Inhoudsopgave

ECLI:NL:RBZWB:2017:3349

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt

Masterscriptie Strafrecht. De noodzaak van recente aanscherpingen van de tbs-verlofregeling in het licht van de beveiliging van de samenleving.

Werkstuk Maatschappijleer Criminaliteit; reidive onder gedetineerden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 juni 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

13 juli 2018, versie 2.0 TBS Dwang

Tweede Kamer der Staten-Generaal

betreft: [klager] datum: 15 december 2010

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

017 Jaarverslag 2017 Jaarverrverslag 2017 Jaarverslag. lag 2017 Jaarverslag 2017 Jaar- Jaarverslag 2017 Jaarverslag. Jaarverslag

betreft: [klager] datum: 13 februari 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

betreft: [klager] datum: 12 augustus 2015

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K. Advies

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

TOEZICHT TOT IN DEN TREURE. De wet Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking bekeken in het licht van de beginselen van het EVRM

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

betreft: [klager] datum: 28 oktober 2014

ECLI:NL:GHARN:2012:BW6050

ECLI:NL:RBBRE:2001:AD6716

O P E N B A A R R A P P O R T Rapportnr. 96/575

Introductie Wet BOPZ. Jacqueline Koster juni 2013

Datum 10 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over tbs ers die langer op de kamer zitten wegens bezuinigingen bij de Pompekliniek

Aanwijzing plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis (pz-maatregel) op grond van artikel 37, eerste lid, Wetboek van Strafrecht

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Introductie Wet BOPZ Helga Saez, 24 september 2014

Het Pieter Baan Centrum. Algemene informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

Advies Besluit van (...), houdende vaststelling van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi

De TBS anno Toegang tot de tbs en de dilemma s

Inleiding. 1 Strafrecht

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

Artikel 38, 5e lid Bopz (aangepast) Dwangbehandeling

Wet forensische zorg vanaf

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Beleidskader Libidoremmende middelen in de tbs

Terbeschikkinggestelden tussen wal en schip

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

TBS.^- Nederland. Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de Minister van Rechtsbescherming de heer S. Dekker Postbus EH DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:RBSHE:2012:BW4627

Gedwongen opgenomen met een rechterlijke machtiging. Informatie voor cliënten

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/2. zie ook

Tijdelijk verlaten van de inrichting

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

Transcriptie:

Longstay, getoetst aan het resocialisatiebeginsel en bezien in het licht van de artikelen 3 en 5 EVRM. Shanna Visser December 2012

Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1. Historie TBS 5 1.1 Krankzinnigenwetgeving 5 1.2 TBR 6 Hoofdstuk 2. Huidige TBS wetgeving 9 2.1 Van TBR naar TBS 9 2.2 Rechtspositie TBS-gestelden 9 2.3 Voorwaarden toepassing TBS-maatregel 11 2.3.1 Gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis 11 2.3.2 Gevaarscriterium 12 2.3.3 Gedragsdeskundigen 12 2.4 Gemaximeerde TBS en TBS met voorwaarden 13 2.5 TBS met dwangverpleging 14 2.6 Verlenging van de TBS-maatregel 15 2.7 Beëindiging van de TBS-maatregel 17 Hoofdstuk 3. Longstay 18 3.1 Inleiding 18 3.2 Instroom longstay afdeling 20 3.3 Het leven van een longstayer 22 3.4 Mogelijkheden tot uitstroom longstay 23 3.5 Knelpunten 26 Hoofdstuk 4. Het resocialisatiebeginsel 29 4.1 De geschiedenis van het resocialisatiebeginsel 29 4.2 Het resocialisatiebeginsel binnen de TBS 30 4.3 Resocialisatie en longstay 33 Hoofdstuk 5. Het EVRM 35 5.1 Artikel 3 EVRM 35 5.2 Artikel 5 EVRM 36 5.3 Longstay in het licht van de artikelen 3 en 5 EVRM 38 Hoofdstuk 6. Conclusie 43 Bronvermelding 46 2

Inleiding Bij het bepalen van het onderwerp van mijn scriptie heb ik mij laten beïnvloeden door de documentaire Longstay, verborgen levenslang voor uitbehandelde TBS-ers van de NCRV. In deze documentaire werden longstayers en hun begeleiders op de locatie Zeeland van de Pompestichting gevolgd. Naar aanleiding van deze documentaire wil ik op zoek naar de juridische grondslag van het begrip longstay. De doelstelling van TBS is, naast het beveiligen van de samenleving, de resocialisatie. In artikel 2 lid 1 van de Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden wordt deze doelstelling als volgt omschreven: De tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of maatregel in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden wordt zoveel mogelijk dienstbaar gemaakt aan de behandeling van de veroordeelde en de voorbereiding op diens terugkeer in de maatschappij, met inachtneming van het karakter van die vrijheidsbenemende straf of maatregel. Resocialisatie is dus onlosmakelijk verbonden met de TBS. Echter, indien een TBS-gestelde op de longstay terecht komt, lijkt de kans op terugkeer in de maatschappij uiterst klein. Resocialisatie en levenslange opsluiting staan lijnrecht tegenover elkaar en deze tegenstelling zal ik dan ook onderzoeken. Daarnaast ben ik zeer benieuwd hoe het Europese Hof van de Rechten van de Mens naar de longstay kijkt. Longstay kan levenslange opsluiting inhouden en het Hof heeft zich reeds over dit onderwerp uitgelaten. Het Hof behandelde met name de artikelen 3 en 5 van het EVRM waar het gaat om levenslange opsluiting, dus zal ik deze artikelen ook onderzoeken in combinatie met de longstay. Daarmee ben ik aangekomen bij de probleemstelling van deze scriptie: hoe verhoudt de longstay zich tot het resocialisatiebeginsel en de artikelen 3 en 5 van het EVRM?. Om antwoorden te vinden op deze vraag zal ik beginnen door in het eerste hoofdstuk het ontstaan van de TBS uit te leggen. Vervolgens schets ik in hoofdstuk twee het juridisch kader van deze maatregel. Eveneens komen de soorten TBS en voorwaarden voor toepassing aan de orde. Vervolgens belanden 3

we in het derde hoofdstuk aan bij de longstay. De instroom en uitstroom zullen worden besproken. Het leven van een longstayer zal onder de loep worden genomen, alsmede enige knelpunten ten aanzien van de longstay. In hoofdstuk vier zal ik het resocialisatiebeginsel uitgebreid bespreken en onderzoeken of de longstay strijd oplevert met het resocialisatiebeginsel uit artikel 2 lid 1 Bvt. Vervolgens zal ik in hoofdstuk 5 de longstay bezien in het licht van de artikelen 3 en 5 van het EVRM. Ik vraag mij namelijk ten zeerste af of de longstay wel strookt met twee fundamentele mensenrechten: het verbod op onmenselijke behandeling en het recht op vrijheid. In het laatste hoofdstuk zal ik mijn mening geven omtrent de longstay en zijn juridische waarborgen. Maar natuurlijk zal ik vooral proberen antwoord te geven op de vraag: hoe verhoudt de longstay zich tot het resocialisatiebeginsel en de artikelen 3 en 5 van het EVRM?. 4

1. Historie TBS 1.1 Krankzinnigenwetgeving Voor zover bekend was de Franse arts Philippe Pinel één de van eersten die zich bezig hielden met het brein van geesteszieke misdadigers. Mede dankzij hem is in 1811 in de Franse Code Pénal opgenomen dat een ernstig krankzinnige dader ontoerekeningsvatbaar kon worden verklaard. 1 In Nederland is in 1884 de Krankzinnigenwet van kracht geworden en in 1886 werd het Wetboek van Strafrecht ingevoerd. Door de invoering van deze twee nieuwe wetten werd het mogelijk dat ook in Nederland een dader ontoerekeningsvatbaar werd verklaard. Artikel 37 Sr schreef immers voor dat de rechter moest bepalen of het misdrijf wel aan de dader kon worden toegerekend. Wanneer de rechter van oordeel was dat dit niet het geval was, verklaarde hij de dader ontoerekeningsvatbaar en kon de dader voor een jaar worden opgenomen in een krankzinnigengesticht. 2 Justitie had dan niet langer het gezag over de dader, maar de psychiater-directeur. Het was aan de psychiater-directeur om de strafrechter te adviseren over de voortzetting van de opname in het krankzinnigengesticht. Wanneer hij van mening was dat de dader na een jaar nog steeds ontoerekeningsvatbaar kon worden verklaard, adviseerde hij de strafrechter de termijn met nog een jaar te verlengen. Rond 1900 kwam de Moderne Richting op in een aantal West-Europese landen, waaronder in Nederland. De Moderne Richting schonk meer aandacht aan de persoon van de dader en diens persoonlijke omstandigheden. Zo hechtten de voorstanders van de Moderne Richting veel waarde aan de gedragswetenschappen zoals psychologie, criminologie en psychiatrie. 3 De schreeuw om verandering in het strafrecht werd veroorzaakt door het falen van de klassieke richting. De klassieke richting, waar vooral de begrippen schuld, vergelding en straf de boventoon voerden, was gericht op de strafbare daad en niet op de persoon van de dader. Volgens critici bood de klassieke richting onvoldoende 1 Feldbrugge 2009, p. 14. 2 Feldbrugge 2009, p. 15. 3 Kelk 2008, p. 336. 5

bescherming tegen gevaarlijke misdadigers. 4 De gevaarlijke misdadiger werd immers niet de kans geboden zichzelf te verbeteren en zich voortaan te onthouden van het plegen van een misdaad. De mogelijkheid dat hij na zijn straf zou recidiveren was dus erg groot. De aanhangers van de Moderne Richting streefden naar resocialisatie en rehabilitatie. 5 Er waren juristen en psychiaters die zich zorgen maakten over recidivisten die niet geheel krankzinnig waren, maar van wie de geestvermogens gebrekkig waren ontwikkeld of ziekelijk gestoord waren. Zij bundelden hun krachten en richtten tezamen het Psychiatrisch Juridisch Gezelschap op (PJG). Hun doel was wetgeving te ontwikkelen die het mogelijk maakte om de samenleving tegen dit soort recidivisten te beschermen. Er bestond immers toentertijd geen mogelijkheid om verminderd toerekeningsvatbare daders te laten opnemen in een psychiatrische inrichting. Deze daders kwamen na hun gevangenisstraf weer terug in de samenleving en maakten zich vaak wederom schuldig aan tal van misdrijven. Het PJG streefde naar meer aandacht voor de menselijke en psychiatrische aspecten in het strafrecht wat uiteindelijk ook is gelukt. 6 1.2 TBR Door toedoen van het PJG en onder invloed van de Moderne Richting werden in 1928 de zogenaamde psychopatenwetten ingevoerd. Dit waren nieuwe artikelen, zoals artikel 37a, in het Wetboek van Strafrecht welke het mogelijk maakten om zowel volledig als verminderd toerekeningsvatbare daders voor de duur van twee jaar ter beschikking van de Regering (TBR) te stellen, teneinde te worden verpleegd. 7 Voor 1928 kon de rechter de daders van een strafbaar feit slechts in twee categorieën indelen: de toerekenbare en de ontoerekenbare daders. De ontoerekenbare daders werden voor maximaal een jaar opgesloten in een psychiatrische inrichting en de toerekenbare daders (waar ook de verminderd toerekenbare delinquenten onder vielen) werden gestraft. 8 4 Kelk 2005, p. 22. 5 Van Koppen 2002, p. 52. 6 Zie de website van het PJG: www.psychiatrischjuridischgezelschap.nl. 7 Van Koppen 2002, p. 991 ( De terbeschikkingstelling geschreven door Corine de Ruiter). 8 Kelk 2008, p. 339. 6

De rechter kreeg vanaf 1928 de mogelijkheid een combinatievonnis uit te spreken. Een verdachte kon dus een gevangenisstraf en de maatregel TBR worden opgelegd. Elk misdrijf kon leiden tot TBR. 9 TBR-gestelden werden opgenomen in een forensisch psychiatrisch centrum. In zo n centrum werden de patiënten behandeld aan de stoornis die leidde tot het plegen van het misdrijf. Echter het doel van de TBR was in de praktijk niet het behandelen van de TBR-gestelden, maar het beschermen van de maatschappij tegen deze misdadigers. TBR werd beëindigd wanneer de patiënt niet langer een gevaar vormde voor de samenleving. 10 Indien de patiënt nog altijd leed aan de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis kon de rechter oneindig de TBR verlengen met één of twee jaar. In principe kon TBR dus levenslang duren. Door de rechters werd er veelvuldig gebruik gemaakt van het opleggen van TBR. Er ontstond een groot capaciteitsprobleem in het Rijksasyl in Leiden (de enige TBR-inrichting toentertijd). In 1933 werd dan ook als vervolg op het capaciteitsgebrek het zogenaamde stopwetje ingevoerd. 11 Aan artikel 37a Sr werd de bepaling doch alleen indien het belang van de openbare orde dit bepaaldelijk vordert toegevoegd. 12 Deze noodwet hield in dat TBR in het vervolg alleen kon worden opgelegd indien er sprake was van een zeer ernstig misdrijf en van groot recidivegevaar. 13 Na de Tweede Wereldoorlog werd het stopwetje ingetrokken en de rechters legden, net als voor de invoering van de stopwet, veelvuldig TBR op aan daders van verschillende misdrijven. De Huizen van Bewaring kwamen vol te zitten met zogenaamde passanten die erg lang moesten wachten op een behandelplek. Als gevolg van deze onhoudbare situatie spanden enkele passanten in 1952 een kort geding aan tegen de regering om op die manier haar te dwingen snel een oplossing te zoeken voor het tekort aan behandelplaatsen. Door dit tekort moesten de passanten te lang wachten op hun behandeling en dit bestempelden zij als een onrechtmatige overheidsdaad. 14 9 Ministerie van Justitie. Link: http://www.justitie.nl/onderwerpen/straf_en_boete/tbs/geschiedenis/#paragraph6 10 Feldbrugge 2009, p. 17. 11 Wet van 21 april 1933, Stb. 179. 12 Feldbrugge 2009, p. 17. 13 Hofstee 2003, p. 13 en 14. 14 Rechtbank s Gravenhage 19 juli 1952, NJ 1953,18. 7

Echter, de rechter volgde de passanten niet in zijn uitspraak. Hij was van mening dat de overheid er alles aan deed het capaciteitsprobleem op te lossen. 15 In 1953 werd de Beginselenwet Gevangeniswezen ingevoerd. 16 In deze wet werden hoofdzakelijk de rechten en plichten van gedetineerden geregeld. Ook TBS-gestelden vielen onder deze wet. Er werd bepaald dat gedetineerden meer samen moesten leven en werken om hen op deze manier voor te bereiden op resocialisatie en terugkeer in de maatschappij. 17 In artikel 26 Bwg 1953 werd dan ook bepaald dat met handhaving van het karakter van de straf of de maatregel wordt hun tenuitvoerlegging mede dienstbaar gemaakt aan de voorbereiding van de terugkeer der gedetineerden in het maatschappelijke leven. Langzamerhand veranderde ook de opvatting over TBR. Er werd meer aandacht besteed aan de behandeling van TBS-gestelden, aangezien men tot het besef was gekomen dat behandeling van een patiënt kon bijdragen aan de bescherming van de maatschappij. Het doel van TBR was nog altijd het beschermen van de maatschappij, echter het slechts opbergen van de patiënten was niet genoeg. Zij dienden behandeld te worden. 18 15 Hofstee 2003, p. 21. 16 Wet van 21 december 1951, Stb. 596. 17 Muller en Vegter 2009, p. 121 ( Vrijheidsbeneming en wetgeving, geschreven door M.F.M. de Groot). 18 Ministerie van Justitie. Link: http://www.justitie.nl/onderwerpen/straf_en_boete/tbs/geschiedenis/#paragraph6 8

2. Huidige TBS wetgeving 2.1 Van TBR naar TBS In 1986 werd TBR vervangen door TBS en de psychopatenwetten werden afgeschaft. TBS kan sindsdien alleen worden opgelegd als er sprake is van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld of indien het een misdrijf betreft dat apart wordt genoemd in artikel 37a lid 1 Sr. TBR kon bij alle misdrijven worden opgelegd. De meest voorkomende vorm van TBS die door de rechter wordt opgelegd is de zogenaamde onbeperkte TBS. 19 De rechter legt in eerste instantie twee jaar TBS op en deze termijn kan onbeperkt verlengd worden met steeds één of twee jaar, indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verlenging eist. 20 Dit houdt in dat bij oplegging en verlenging van TBS de delinquent een groot gevaar dient te zijn voor de samenleving. 2.2 Rechtspositie TBS-gestelden Anno 2012 is de maatregel TBS geregeld in verschillende wet -en regelgeving. Hierin worden de externe en interne rechtspositie van TBS-gestelden geregeld. 21 De externe rechtspositie betreft de aspecten die betrekking hebben op de vraag hoe een TBS-gestelde in en uit een TBS-inrichting komt (o.a. veroordeling, voorwaardelijke beëindiging van de TBS en de verlenging). 22 De rechtspositie binnen de muren van de inrichting wordt de interne rechtspositie genoemd en betreft o.a. bezoek, medische verzorging, beklag en beroep en verlof. In het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering wordt de externe rechtspositie geregeld en de interne rechtspositie wordt geregeld in de Beginselenwet verpleging TBS-gestelden 23 (Bvt) en het Reglement verpleging TBS- 19 Zie artikel 37b Sr. 20 Artikel 38d Sr. 21 Dit onderscheid is gemaakt door prof.mr. C. Kelk. 22 Kelk 2008, p. 8. 23 Wet van 25 juni 1997 tot vaststelling van een Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en overige verpleegden strafrechtstoepassing en daarmede verband houdende wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht. en de Beginselenwet gevangeniswezen, Stb. 1997, 280, kamerstukken 23445. 9

gestelden 24 (Rvt). De bestemming van de inrichting speelt hierbij een rol. Zo wordt de positie van een TBS-gestelde in een TBS-inrichting geregeerd door de Bvt, een TBSpassant in een HVB valt onder de Penitentiaire Beginselenwet en een TBS-gestelde in een niet-justitiële inrichting valt onder de Wet BOPZ. 25 De interne rechtspositie van de TBS-gestelde wordt eveneens verder geregeld in (de ministeriële regeling) het Model huisregels justitiële TBS-inrichtingen. 26 Dit Model is voortgekomen uit artikel 7 lid 1 Bvt. Het hoofd van de inrichting dient ingevolge artikel 1 van het Model huisregels vast te stellen voor de inrichting in aanvulling op de regels die de Bvt voorschrijft. Het hoofd dient bij het vaststellen van deze huisregels het Model huisregels in acht te nemen. Het doel van de huisregels kent twee elementen: enerzijds in begrijpelijke taal aan de TBS-gestelden informatie verschaffen over hun rechten en plichten, anderzijds geeft het Model huisregels het hoofd van de inrichting de bevoegdheid nadere regelgeving vast te stellen. 27 In de Bvt zijn de twee belangrijkste principes van TBS neergelegd, te weten het resocialisatiebeginsel 28 en het beginsel van minimale beperkingen. 29 Verder worden in de Bvt vooral de rechten van de TBS-gestelde 30 en de zorgplichten en bevoegdheden 31 van het inrichtingshoofd geregeld. In het Rvt (die bij amvb is vastgesteld op grond van artikel 5 lid 2 jo artikel 6 lid 2 Bvt) worden artikelen uit de Bvt nader uitgewerkt. De externe rechtspositie heeft niets te maken met de bestemming van de inrichting, maar wordt geregeerd door de Wetboeken van Strafrecht en Strafvordering ongeacht waar de TBS-gestelde verblijft. 32 24 Besluit van 22 mei 1997, houdende regels omtrent de tenuitvoerlegging van de maatregel van terbeschikkingstelling en de verpleging van ter beschikking gestelden en overige verpleegdenstrafrechtstoepassing, Stb. 1997,216. 25 Muller en Vegter 2009, p. 205. 26 Regeling van de Minister van Justitie van 21 oktober 1998, nr. 715634/98/DJI houdende vaststelling van een model voor huisregels voor een justitiële inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden, Stcrt 1998, 207, kenmerk 680940/98. 27 Kamerstukken 23445, Memorie van toelichting, p. 6. 28 Artikel 2 lid 1 Bvt. Het resocialisatiebeginsel zal nader worden besproken in 4.1. 29 Artikel 2 lid 2 Bvt. 30 Zie o.a. artikelen 2, 18, 20 lid 1, 35 lid 1, 37, 40 Bvt. 31 Zie o.a. artikelen 7, 16, 17, 19, 20 lid 2, 21, 23-30 Bvt. 32 Hofstee 2003, p.180. 10

2.3 Voorwaarden toepassing TBS-maatregel TBS kan worden opgelegd aan een verdachte bij wie tijdens het plegen van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens bestond (art. 37a lid 1 jo art. 39 Sr) en wanneer de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en/of goederen het opleggen van TBS eist ( art. 37a lid 1 sub 2 Sr). Het strafbare feit dat verdachte heeft gepleegd, dient een misdrijf te zijn waarop 4 jaar of meer gevangenisstraf is gesteld of een misdrijf dat apart wordt genoemd in artikel 37a lid 1 sub 1 Sr. Zowel verminderd als volledig ontoerekenbare daders kunnen TBS opgelegd krijgen. Wanneer de dader volledig ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard (art. 39 Sr) zal er doorgaans ontslag van alle rechtsvervolging volgen, aangezien de dader niet strafbaar is. De dader kan wel TBS opgelegd krijgen of worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechter kan ook oordelen dat er helemaal geen sanctie hoeft worden opgelegd. 33 Wanneer de dader verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht kan hij niet worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis; alleen TBS kan dan worden opgelegd. In een psychiatrisch ziekenhuis worden immers slechts volledig ontoerekenbare daders opgenomen. 34 Bij verminderd toerekeningsvatbare daders wordt vaak een combinatievonnis uitgesproken. De dader krijgt dan zowel een gevangenisstraf als TBS opgelegd. Een combinatievonnis met een levenslange gevangenisstraf is niet mogelijk. 35 2.3.1 Gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis Alvorens de rechter de maatregel TBS kan opleggen, dient er te worden aangetoond dat de verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis. Ook zal moeten worden vastgesteld dat deze psychische stoornis heeft bestaan tijdens het plegen van het strafbare feit. 36 Een causaal verband tussen de stoornis en het strafbare feit is niet vereist, het gelijktijdigheidsverband is voldoende. 37 33 Artikel 352 lid 2 Sv. 34 Cleiren en Nijboer 2008, p. 246 en zie artikel 37 Sr. 35 HR 14 maart 2006, LJN AU5496 (Lucia de B.). 36 HR 9 januari 2001, NJ 2001, 112. 37 HR 27 januari 2008, NbSr 2008, 78. 11

Het oordeel van een rechter of er al dan niet sprake is van een ziekelijke stoornis is niet voor cassatie vatbaar aangezien een dergelijke beslissing van feitelijke aard is en deze discussie dus slechts bij de feitenrechter gevoerd kan worden. 38 Wel dient de rechter bij zijn oordeel duidelijk te motiveren in hoeverre hij de conclusies en adviezen van de gedragsdeskundigen heeft meegenomen in zijn uitspraak. 39 2.3.2 Gevaarscriterium Voor de oplegging en verlenging van TBS is vereist dat de verdachte een gevaar vormt voor anderen of voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen. Het gevaar voor anderen betreft betrokkenen die individueel bepaald en doorgaans bekenden zijn van de verdachte. Daarentegen heeft de algemene veiligheid van personen en/of goederen een ruimer bereik. Dit hoeven dus geen individueel bepaalde personen te zijn. De angst voor de veiligheid van goederen heeft betrekking op goederen waarvan aantasting als zeer ernstig zal worden ervaren door de maatschappij. 40 2.3.3 Gedragsdeskundigen Gedragsdeskundigen hebben de taak te onderzoeken in hoeverre de dader zich wederom schuldig zal maken aan een dergelijk misdrijf: het recidiverisico. Zij maken hiervoor gebruik van risicotaxatie-instrumenten. 41 Doorgaans onderzoekt de gedragsdeskundige de actuele klinische relevante items in combinatie met gegevens uit het verleden van de dader. 42 Minimaal twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines dienen zich te buigen over de persoon van de verdachte voordat de rechter TBS kan opleggen. 43 In de praktijk zijn dat meestal een psycholoog en een psychiater van één van de Forensische Psychiatrische Diensten (FPD). De rechter-commissaris of het O.M. kunnen het van belang achten dat de verdachte wordt geobserveerd om op die manier te onderzoeken welk gedrag de verdachte 38 HR 15 april 1975, NJ 1975, 288. 39 HR 4 januari 2000, NJ 2000, 226. 40 Cleiren en Nijboer 2008, Aantekening 4. Voorwaarden voor toepassing. 41 Kelk 2008, p.340. 42 Kelk 2008, p.341. 43 Zie artikel 37a lid 3 jo artikel 37 lid 2 Sr. 12

vertoont. 44 Deze observatie mag niet langer duren dan zeven weken. 45 Deze rapportage geschiedt doorgaans in het Pieter Baan Centrum. De gedragsdeskundigen adviseren de rechtbank wat betreft de toerekenbaarheid van de verdachte. Als blijkt dat de verdachte verminderd of volledig ontoerekeningsvatbaar kan worden geacht, er sprake is van een ernstig misdrijf waarop 4 jaar of meer gevangenisstraf is gesteld of apart wordt genoemd in artikel 37 a lid 1 Sr en de kans op recidive groot is, zal de rechter overwegen TBS op te leggen. 46 2.4 Gemaximeerde TBS en TBS met voorwaarden Ook heeft de rechter de mogelijkheid gekregen om een gemaximeerde TBS of TBS met voorwaarden op te leggen. Een gemaximeerde TBS houdt in dat er een maximum geldt van vier jaar. De rechter legt deze gemaximeerde maatregel op als er geen sprake is van misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. 47 De TBS met dwangverpleging heeft een absolute maximumduur van vier jaar indien zij is opgelegd wegens een misdrijf waarbij er geen geweld is gebruikt. 48 Een TBS met voorwaarden wordt opgelegd indien de rechter van mening is dat de verdachte geen dwangverpleging nodig heeft om recidive te voorkomen. 49 Wel dient de verdachte zich te houden aan de voorgeschreven voorwaarden. Dit kan bijvoorbeeld het accepteren van begeleiding door de reclassering zijn of opname in een psychiatrisch ziekenhuis, het gebruiken van medicatie of het ondergaan van een ambulante behandeling. 50 TBS met voorwaarden duurt maximaal negen jaar en is mogelijk in combinatie met een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar. 51 TBS met voorwaarden kan alleen worden opgelegd als de dader met de voorgestelde voorwaarden akkoord gaat. 52 Deze vorm van TBS kan op vordering van het O.M. door de rechter worden omgezet in TBS met (dwang)verpleging indien de 44 Zie artikel 196 Sv. 45 Zie artikel 509g Sv. 46 Deenen 2007, p.25. 47 Artikel 38e Sr. 48 Hofstee 2003, p. 109. 49 Artikel 38 Sr. 50 Kelk 2008, p. 342. 51 Deze nieuwe maxima zijn sinds 1 september 2010 van kracht en opgenomen in artikel 38 lid 3 Sr en artikel 38e lid 2 Sr. Stb. 2010,270. Kamerstukken 31823. 52 Artikel 38 lid 5 Sr. 13

TBS-gestelde zich niet aan de gestelde voorwaarden houdt of indien het belang van de veiligheid voor goederen en personen dit eist. 53 2.5 TBS met dwangverpleging Zoals eerder genoemd bestaan er drie soorten TBS. De TBS met voorwaarden en de gemaximeerde TBS zijn reeds besproken, echter de TBS met dwangverpleging verdient meer uitleg. TBS met bevel tot verpleging wordt opgelegd indien het gevaarscriterium nóg zwaarder weegt dan bij de andere twee genoemde TBS vormen. 54 Het gevaarscriterium in artikel 37b lid 1 Sr gaat veel verder dan het gevaarscriterium van artikel 37a lid 1 sub 2. Voor oplegging van TBS met dwangverpleging is een zodanig groot gevaar voor ernstige recidive vereist dat er niet anders kan worden geconcludeerd dan dat dwangverpleging noodzakelijk is. 55 In artikel 1 van de Beginselenwet verpleging TBS-gestelden (Bvt) wordt onderscheid gemaakt tussen behandeling en verpleging aangezien de behandeling in beginsel vrijwillig geschiedt en de verpleging van overheidswege is opgelegd en dus verplicht is. De verpleging van de TBS-gestelde is gericht op de bescherming van de maatschappij tegen de delictgevaarlijkheid van de TBS-gestelde. Verpleging houdt eveneens de verzorging van de TBS-gestelde in en stelt hem in de mogelijkheid zichzelf te laten behandelen. 56 Verpleging houdt dus eigenlijk niet veel meer in dan de vrijheidsontneming en de dagelijkse verzorging. TBS-gestelden dienen in beginsel zelf in te stemmen met een behandeling, die veel verder gaat dan de verpleging. Dit toestemmingsvereiste is gelegen in artikel 11 van de Grondwet. In dit artikel wordt het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam geregeld. Toch is dwangbehandeling in bepaalde gevallen mogelijk. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) heeft gepleit voor verruiming van die mogelijkheid om dwangbehandeling toe te passen. De RSJ vindt dat dwangbehandeling in sommige gevallen nodig is, aangezien de TBS-gestelde anders niet de zorg krijgt die noodzakelijk is. De RSJ is van mening 53 Artikel 38c Sr. 54 Artikel 37b Sr. 55 Cleiren en Nijboer 2008, Aantekening 2. Voorwaarden voor toepassing TBS met dwangverpleging. 56 MvT, Kamerstukken II 1993/94, 23445, nr. 3, p. 7. 14

dat in die gevallen dwangbehandeling zal leiden tot een betere gezondheid van de TBS-gestelde. 57 Het wetsvoorstel is op dit moment nog aanhangig en dus nog niet in werking getreden. 58 Nu is dwangbehandeling slechts mogelijk indien dit noodzakelijk is ter afwending van gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van de verpleegde of van anderen. 59 De behandeling die de TBS-gestelde ondergaat, is gericht op het verminderen van het delictgevaar zodat hij uiteindelijk kan functioneren in de maatschappij zonder delicten te plegen. Een TBS-gestelde wordt dus niet behandeld met als doel de stoornis of de gebrekkige ontwikkeling te genezen, maar om juist te kunnen leven met deze stoornis en dat deze niet meer zal leiden tot het plegen van nieuwe strafbare feiten. 60 Indien een TBS-gestelde niet meewerkt aan een behandeling impliceert dit dat het delictgevaar niet zal verminderen en heeft de TBS-gestelde minder kans dat hij de TBS-inrichting mag verlaten. 2.6 Verlenging van de TBS-maatregel Indien het O.M. het wenselijk acht de TBS-maatregel te verlengen met één of twee jaar zal de Officier van Justitie verlenging vorderen bij de rechter. Wanneer het O.M. geen vordering indient, eindigt de TBS-maatregel van rechtswege en buiten de rechter om. 61 Bij de vordering tot verlenging van de TBS met dwangverpleging zal de inrichting informatie omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de TBS-gestelde en een advies verstrekken. 62 Indien het O.M. verlenging van de TBS met voorwaarden vordert, dient er een advies van de reclassering en een psychiater te worden overlegd. 63 Bij een verlenging waardoor de totale duur van de TBS zes jaar of meer wordt, zal er elke zes jaar een advies moeten worden overlegd van een psychiater en een andere 57 RSJ, Dwangbehandeling binnen de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen, p.19. 58 Wetsvoorstel verruiming mogelijkheid onvrijwillige geneeskundige behandeling. Kamerstukken II 2009-2010, 32337, nr.2. 59 Artikel 26 Bvt. 60 Deenen 2007, p.25. 61 Artikel 38j lid 3 Sr. 62 Artikel 509o lid 2 Sv. 63 Artikel 509o lid 3 Sv. 15

gedragsdeskundige. 64 De rechter zal aan de hand van deze informatie moeten bepalen of er nog sprake is van recidivegevaar. De verlengingsprocedure heeft een contradictoir karakter. Dit wil zeggen dat de TBSgestelde zich kan laten bijstaan door een raadsman en tegen de uitspraak van de rechter in beroep kan gaan bij de penitentiaire kamer van het Hof in Arnhem. 65 In de meeste gevallen volgt de rechter het advies van de inrichting waar de TBS-gestelde verblijft. Volgt hij dit advies niet, dan gaat hij contrair. 66 Voor verlenging van de TBS-maatregel is niet vereist dat een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke storing van de geestvermogens nog aanwezig is. 67 Dit hoeft immers ook niet het geval hoeft te zijn ten tijde van de oplegging van de maatregel. Het Hof in Arnhem beoordeelt of de relatie tussen de duur van de vrijheidsbeneming en het delict niet disproportioneel wordt. 68 Echter, indien blijkt dat de TBS-gestelde nog steeds een gevaar vormt voor de samenleving zal de TBS verlengd worden, ook al is gebleken dat verpleging maar weinig bijdraagt aan verbetering van de geestestoestand van de TBS-gestelde. 69 De rechter heeft naast verlengen of niet verlengen sinds 1997 de mogelijkheid de TBS met dwangverpleging onder voorwaarden te beëindigen. 70 Zolang de TBSgestelde zich houdt aan de, door de inrichting en reclassering vastgestelde, voorwaarden hoeft hij niet meer verpleegd te worden in een inrichting. De reclassering houdt toezicht op naleving van de gestelde voorwaarden. 71 Houdt de TBS-gestelde zich niet aan de voorwaarden dan wordt dit gezien als het niet-naleven van de voorwaarden bij TBS met voorwaarden en kan de rechter, op vordering van het O.M., beslissen dat de TBS-gestelde alsnog moet worden verpleegd. 72 Net zoals de TBS-gestelde kan ook het O.M. tegen de verlengingsbeslissing in hoger beroep bij de Penitentiaire Kamer van het Gerechtshof in Arnhem. Hier hebben drie raadsheren en twee gedragsdeskundigen zitting. Tegen de uitspraak van het Hof staat geen gewoon rechtsmiddel meer open. 73 Dit houdt in dat slechts de 64 Artikel 509o lid 4 Sv. 65 Artikel 509v Sv. 66 Kelk 2008, p.343. 67 Hof Arnhem 25 oktober 2004, TBS 2004/261. 68 Hof Arnhem 28 februari 2005, TBS 2004/190. 69 Balkema, 2010, nr. 61.3. 70 Articled 38g Sr. 71 Kelk 2008, p.344. 72 Artikel 38c Sr. 73 Artikel 509x Sv. 16

buitengewone rechtsmiddelen nog open staan, zoals cassatie in het belang der wet en herziening. 74 2.7 Beëindiging van de TBS-maatregel De voorwaardelijke beëindiging van de TBS kan maximaal negen jaar duren. Deze termijn was eerst drie jaar. Nu, echter, kan de resocialisatie in kleinere stappen verlopen en kan de TBS-gestelde leren omgaan met zijn verantwoordelijkheden in de maatschappij. 75 De TBS-maatregel zal beëindigd worden indien de TBS-gestelde niet meer voldoet aan het gevaarscriterium van artikel 37a Sr. Dat wil zeggen dat het recidivegevaar zodanig is afgenomen tot een aanvaardbaar niveau dat de veiligheid van personen of goederen niet meer in gevaar is en het opleggen van de maatregel niet meer nodig is. Vaak verblijft de TBS-gestelde op het moment van de beëindiging al niet meer in een TBS-inrichting, maar in een voorziening voor begeleid wonen. De TBS-maatregel kan op verschillende manieren ten einde komen. Ten eerste kan het O.M. afzien van een verlengingsvordering; de maatregel eindigt dan van rechtswege. Ten tweede kan de rechter de vordering tot verlenging afwijzen. Voorts kan de termijn van vier jaar van de gemaximeerde TBS of die van maximaal negen jaar bij TBS met voorwaarden bereikt zijn. Indien het recidiverisico onvoldoende afneemt, is de kans groot dat deze mensen voor de rest van hun leven op een longcare of een longstay afdeling zullen moeten verblijven. 76 74 Zie resp. artikel 456 Sv en artikel 457 e.v. Sv. 75 Kelk 2008, p. 345. 76 Het begrip longcare houdt in dat de TBS-gestelde wel uitbehandeld is, maar nog wel de benodigde zorg zal krijgen, het beveiligingsaspect staat (anders dan bij longstay) niet voorop. Ik zal de longcare in deze scriptie niet verder bespreken. 17

3. Longstay 3.1 Inleiding In 1996 werd door de Tweede Kamer de motie Bremmer/Rehwinkel aangenomen. In deze motie werd de regering opgedragen naar oplossingen te zoeken voor dure onbehandelbare TBS-ers, waarvoor nog steeds een hoog verpleegtarief werd betaald, ook al bestond er geen kans op verbetering. 77 Drie jaar later, in 1999, is in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht in Balkbrug voor het eerst een longstay afdeling ingericht voor TBS-gestelden die uitbehandeld werden geacht. Er bestaat een grote kans dat zij nooit meer uit de TBS inrichting zullen komen. Het plaatsen van een TBS-gestelde op een longstay afdeling heeft als doel de bescherming van de maatschappij tegen de delictgevaarlijkheid van de TBSgestelde. Het verblijf op zo n afdeling is niet meer gericht op resocialisatie, maar op het bieden van de juiste zorg in een humane leefomgeving. De TBS-gestelde leert in een rustige omgeving te leven met zijn stoornis. 78 Nadat in 1999 FPC Veldzicht voor het eerste zijn longstay-deuren opende, is het aantal longstayers flink toegenomen. Vanaf 2003 zijn er nog meer longstay afdelingen in gebruik genomen. Dit waren het Kempehuis van de Pompekliniek, Overmaze, Vught en de Corridor. In de loop van 2009 zijn het Kempehuis en Overmaze omgedoopt tot reguliere TBS-klinieken en verhuisden de longstayers naar de Corridor. Op dit moment zijn er ongeveer 250 longstay-plaatsen bezet. 79 Het begrip longstay komt in de formele wetgeving niet voor. Dit is vooral te wijten aan het doel van de TBS: het terugbrengen van de TBS-gestelde in de maatschappij. Longstay houdt het tegenovergestelde in: het niet terugkeren in de samenleving. Hier kan wel een nuance in worden aangebracht. Wanneer er nieuwe behandelontwikkelingen ontstaan die voor de TBS-gestelde een goede uitwerking kunnen hebben, kan dit perspectieven bieden en bestaat de kans dat de TBSgestelde alsnog terugkomt in de samenleving. 80 77 Van Kuijck, 2003, p. 317. 78 Kelk 2008, p.348. 79 Cleiren en Nijboer 2010, artikel 37c Sr 80 Deenen 2007, p.31. 18

Longstay wordt wel besproken in het Longstaybeleidskader uit 2005. 81 In dit beleidskader staat omschreven wanneer een TBS-gestelde op een longstay afdeling terecht komt. De TBS-gestelde is afhankelijk van langdurige zorg en beveiliging. Hij zal dus moeten verblijven op een plek met een hoog beveiligingsniveau. Om te toetsen of een TBS-gestelde langdurige zorg behoeft en beveiligingsafhankelijk is, zijn er naar aanleiding van een WODC-onderzoek en een advies van de RSJ, drie criteria opgesteld. 82 Ten eerste moet er een risico bestaan dat de TBS-gestelde een ernstig delict pleegt. Deze delicten staan uitgewerkt in het Longstaybeleidskader. Dit risico is zodanig groot dat de maatschappij hiertegen beschermd dient te worden. Echter, het hoeft niet het geval te zijn dat de TBS-gestelde al een keer zo n ernstig delict heeft gepleegd. Slechts het risico op het plegen van zo n delict is genoeg. Ten tweede moet beveiliging naast eventuele zorg nodig zijn om te voorkomen dat de TBS-gestelde ernstige delicten pleegt. De beveiliging en het toezicht dienen op hetzelfde niveau als dat van een TBS-instelling te zijn. De beveiliging moet het mogelijk maken dat de TBS-gestelde wordt beperkt in zijn vrijheid. Dit houdt in dat de TBS-gestelde de instelling niet mag verlaten en dat hij kan worden opgesloten in een bepaalde ruimte of zijn eigen kamer. Het toezicht houdt vooral het monitoren van de TBS-gestelde in. Er wordt dan met name gelet op delictgevaarlijk gedrag. Onder zorg valt behandeling, begeleiding en verpleging om het delictrisico en de stoornis te verminderen. Ook is het uiteraard van belang dat de stoornis niet verergerd. Het derde criterium houdt in dat het recidiverisico niet zodanig is afgenomen tot een aanvaardbaar niveau dat de TBS-gestelde zonder deze beveiliging en zorg kan. Naast de bovengenoemde drie criteria kan een TBS-gestelde slechts op een longstay afdeling geplaatst worden als hij volgens the state of the art alle mogelijke behandelingen heeft ondergaan. 83 Deze TBS-gestelden komen niet in aanmerking voor plaatsing in de geestelijke gezondheidszorg, aangezien daar het beveiligingsniveau te laag is. 84 81 Bijlage Kamerstukken II 2004/2005 29 452, nr.35. 82 De Kogel en Verwers 2003, p.11 en RSJ 1 februari 2008. 83 The state of art: Laatste inzichten van de forensische psychiatrie. 84 De Kogel en Verwers 2003, p.11. 19

Vóór het longstaybeleidskader van 2005 was het pas mogelijk na zes jaar een TBSgestelde de longstay-status op te leggen. De toenmalige minster van Justitie, de heer Donner, heeft deze termijn van zes jaar verlaten en vervangen door de bovengenoemde criteria. Het is dus mogelijk dat een TBS-gestelde al na bijvoorbeeld twee jaar terecht komt in een longstay-voorziening. Deze criteria zijn ook in het Longstaybeleidskader van 2009 in stand gebleven, slechts aangevuld met het gegeven dat de risicotaxatie (van het eerste criterium) niet ouder mag zijn dan één jaar. 85 De reden van het invoeren van longstay afdelingen heeft ook een financiële achtergrond. Op deze manier komen er kostbare plaatsten vrij voor TBS-gestelden voor wie behandeling nog wel baat kan hebben. 86 Bovendien ontvangen TBSinrichtingen na zes jaar een lager verpleegtarief voor de TBS-gestelde. 87 Kort gezegd zou het geldverspilling zijn een TBS-gestelde dure behandelingen te laten ondergaan waar hij toch niet meer beter van wordt. 3.2 Instroom longstay afdeling Alvorens een TBS-gestelde op een longstay afdeling geplaatst kan worden, dient er eerst een zogenoemde longstay forensische zorgindicatie (lfz) afgegeven te worden. 88 De criteria, genoemd in de paragraaf hiervoor, dienen zorgvuldig uitgewerkt te worden. Ook zal de inrichting, aangezien zij de verantwoordelijkheid draagt voor de behandeling, moeten beoordelen of een verdere behandeling nog wel zinvol is. De inrichting zal bepalen of de kans bestaat dat behandeling nog zal bijdragen aan de geestestoestand van de TBS-gestelde. De inrichting kan concluderen dat er zal moeten worden overgegaan op zorg dat slechts gericht is op acceptatie van de stoornis en het daarmee kunnen leven. 89 De aanvraag van de lfz zal moeten worden voorgelegd aan de afdeling Individuele TBS Zaken (ITZ) van het Ministerie van Justitie. Indien ITZ, namens de minister, het advies van de inrichting volgt, zal de TBS-gestelde voor ongeveer zeven weken 85 Bijlage Kamerstukken II 2008/2009 29 452, nr.98. 86 De Kogel en Verwers 2003, p.11. 87 Balanceren met recht 2009. 88 Bijlage Kamerstukken II 2008/2009 29 452, nr. 98, p.15. 89 Zie artikel 17 Bvt en Muller en Vegter 2009, p.556. 20

worden opgenomen in het Pieter Baan Centrum, waar een multidisciplinaire rapportage wordt opgemaakt. Vervolgens wordt er door de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) geadviseerd of de TBS-gestelde de lfz moet krijgen. De LAP bestaat uit vijf leden. Twee zijn er verbonden aan het Nederlands Instituut Forensische Psychiatrie en drie leden zijn behandeldirecteuren van TBSklinieken. De LAP toetst marginaal of de behandelaars tot hun oordeel (overplaatsen naar de longstay) konden komen. 90 Het hoofd van de afdeling ITZ beslist vervolgens, namens de minister van Justitie, of de lfz wordt afgegeven. Wanneer het hoofd positief beslist, wordt de TBSgestelde aangemeld bij een longstay voorziening en na de hoorprocedure wordt de plaatsingsbeschikking afgegeven. 91 De artikelen in de Bvt en Rvt die plaatsing en overplaatsing binnen TBSinrichtingen regelen, zijn dus eveneens van toepassing op de longstay. De TBSgestelde kan in beroep gaan tegen de plaatsingsbeschikking. 92 Hij dient dan binnen acht dagen beroep aan te tekenen bij de beroepscommissie (BC) van de RSJ. 93 De BC zal vervolgens de overplaatsing aan de hand van de wet, redelijkheid en billijkheid toetsen. 94 De TBS-gestelde zal met zeer sterke argumenten moeten komen, wil hij de RSJ ervan overtuigen dat van de plaatsingsbeslissing moet worden afgeweken. 95 Deze toets is marginaal, de beroepscommissie heeft niet de bevoegdheid de behandeling inhoudelijk te toetsen. Toch komt het voor dat de RSJ het standpunt van de TBS-gestelde volgt. Uit jurisprudentie van de RSJ is gebleken dat een beslissing tot plaatsing op een longstay afdeling goed gemotiveerd dient te zijn. 96 Indien dit niet het geval is, kan van de plaatsingsbeslissing worden afgeweken. Dat plaatsing op de longstay als ultimum remedium wordt gezien, blijkt uit een uitspraak van de RSJ van 17 juli 2006. In deze uitspraak bepaalde de RSJ dat plaatsing op de longstay uitblijft wanneer nog niet aan alle behandelpogingen is voldaan. De RSJ keurt plaatsingsbeschikkingen af als er nog enig uitzicht is op resocialisatie. 97 90 De jaren tellen 2008, Bleichrodt, p. 12. 91 Zie artikel 53 lid 2 sub a Bvt. 92 RSJ 16 maart 2006, 05/3017/TA. 93 Artikel 69 lid 1 sub a Bvt. 94 Kelk 2008, p. 349. 95 Cleiren en Nijboer 2010, artikel 11 Bvt. 96 RSJ 12 oktober 1999, C99/98. 97 RSJ 17 juli 2006, 05/2788/TB 21

Uit een andere uitspraak van de RSJ kan worden opgemaakt dat ondanks een LAPadvies (waarbij een longstayplaatsing werd goedgekeurd), andere adviezen een longstayplaatsing kunnen blokkeren. De LAP had de conclusie van het Pieter Baan Centrum, dat er nog wel degelijk mogelijkheden tot resocialisatie bestonden, in de wind geslagen. 98 Dat het hoofd ITZ niet altijd gehoor geeft aan een uitspraak van de RSJ, blijkt uit de uitspraak van 21 juli 2004. 99 Uit deze uitspraak bleek een TBS-gestelde in strijd met een eerdere RSJ-uitspraak nog steeds op de longstay afdeling te verblijven. In een eerdere uitspraak van de RSJ was bevolen dat de TBS-gestelde diende te starten met een behandeling gericht op resocialisatie. De opdrachten in deze uitspraak werden niet uitgevoerd en de RSJ kende een vergoeding van 600 per maand toe voor het ten onrechte verblijf in het Kempehuis. Aangezien de longstay niet wettelijk is geregeld, bestaan er slechts minimale mogelijkheden de plaatsing in een longstay voorziening te toetsen. 100 Er bestaat ook geen mogelijkheid tegen de beslissing van de BC van de RSJ in hoger beroep te gaan. Wel is het mogelijk om middels een kort geding de plaatsing aan te vechten. 101 3.3 Het leven van een longstayer Zodra een TBS-gestelde een longstayer is geworden, zijn de behandelingen niet meer op resocialisatie gericht. Er is nu eenmaal aangenomen dat behandelingen gericht op vermindering van delictgevaar geen perspectief bieden. Kort gezegd zal een longstayer nooit meer in de samenleving komen, tenzij er nieuwe behandelingen worden ontwikkeld. De RSJ geeft aan dat een longstayer niet per definitie is afgeschreven. In een uitspraak van 4 augustus 2005 bepaalde de RSJ dat ook op een longstay afdeling een individueel verplegings- en behandelplan moet worden opgesteld. Ook zal er regelmatig moeten worden bekeken of er een (nieuwe) behandeling bestaat waardoor de longstayer weer kans heeft terug te komen in de samenleving. 102 98 RSJ 11 februari 2005, 04/1905/TB. 99 RSJ 27 april 2004, 03/1529/TB en RSJ 21 juli 2004, 03/1529/TBC. 100 RSJ 1 februari 2008. 101 Artikel 254 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en zie verder 3.4. 102 RSJ 4 augustus 2005, 05/302/TB. 22

De zorg van een longstayer is er vooral op gericht de geestelijke stoornis niet te laten verslechteren. 103 De longstayer zal moeten leren leven met zijn stoornis en zal zijn verblijf in de longstay moeten accepteren. Een longstayer zal alleen in het kader van humanitaire redenen met begeleid verlof mogen gaan, niet in het kader van resocialisatie. Dit verlof kan bijdragen aan zijn kwaliteit van leven en aan de acceptatie van zijn verblijf. 104 Onbegeleid verlof is logischerwijs niet aan de orde. Het zou te gevaarlijk zijn de longstayer deze vrijheid te bieden. 3.4 Mogelijkheden tot uitstroom longstay Net zoals bij een TBS-gestelde zonder longstay-status wordt bij een longstayer elke één of twee jaar door de rechter getoetst of de TBS-maatregel nog steeds van kracht dient te blijven. Indien de rechtbank de maatregel niet verlengt, eindigt ook de plaatsing in de longstay. Dit houdt in dat bij elke verlengingsprocedure de inrichting opnieuw dient te onderbouwen aan de hand van recente risicotaxatie waarom de longstayer nog steeds delictgevaarlijk is. Het Hof in Arnhem oordeelde dat ook in geval van een longstayer dient te worden onderzocht of eventuele (hervatting van de) behandeling of zelfs beëindiging van de TBS mogelijk is. Verwijzend naar de jurisprudentie van het EHRM wordt overwogen dat in het geval een terbeschikkinggestelde die op een longstay afdeling is geplaatst, en dus (in beginsel) geen op resocialisatie gerichte behandeling krijgt, het volgende geldt: een redelijke toepassing van de wet brengt mee dat ter gelegenheid van de verlenging naast een onderbouwing van de noodzaak van het voortduren van de longstayplaatsing voldoende informatie wordt verschaft over de stand van zaken met betrekking tot een eventuele (hervatting van de) behandeling van de terbeschikkinggestelde (bijvoorbeeld inspanningen van de kliniek, gesprekken tussen kliniek en terbeschikkinggestelde, aanbevelingen uit periodiek onafhankelijk onderzoek) dan wel andere mogelijkheden tot beëindiging van de terbeschikkingstelling (bijvoorbeeld overdracht van betrokkene aan de GGZ via een rechterlijke machtiging op grond van de Wet BOPZ). 105 103 Deenen 2007, p. 32. 104 Bijlage Kamerstukken II 2008/2009 29 452, nr. 98, p. 24. 105 Hof Arnhem 5 maart 2007, LJN AZ9806. 23

Op het eerste gezicht zou men kunnen denken dat de verlenging TBS van een longstayer een routineklus is geworden. De longstayer wordt eigenlijk niet meer behandeld en dus beschikt de verlengingsrechter niet over nieuwe gegevens. Het Hof is een andere mening toebedeeld. Ook bij de verlengingsbeslissing van een longstayer dienen recente gegevens omtrent de geestelijke gesteldheid worden overlegd. Ook zal de kliniek informatie moeten verschaffen omtrent het recidivegevaar en eventuele behandelpogingen. Ook dient de kliniek te moeten onderbouwen waarom de longstayer deze indicatie nog steeds geniet en dat zijn verblijf op de longstay dus gerechtvaardigd is. De verlengingstoets van een longstayer wordt dus eigenlijk uitgebreider behandeld dan die van een gewone TBS-gestelde. De verlengingsrechter bekijkt of er nog resocialisatiemogelijkheden bestaan en kan daaromtrent een aanwijzing afgeven. Indien die aanwijzingen niet worden opgevolgd, kan de rechter, bij de behandeling van de volgende verlenging, de TBS (voorwaardelijk) beëindigen op grond van onrechtmatige vrijheidsbeneming. 106 De Nederlandse overheid is immers verplicht een poging tot resocialisatie te ondernemen indien er concrete aanwijzingen bestaan dat die poging tot succes zou kunnen leiden. 107 De rechter heeft dus wel de bevoegdheid een aanwijzing af te geven wat betreft de resocialisatiemogelijkheden echter, over de longstay-status zelf mag hij niet beslissen. Deze status kan dus niet worden aangevochten tijdens de rechterlijke toets. Ter versterking van de rechtspositie van de longstayer is in het Longstaybeleidskader 2009 bepaald dat er naast de rechterlijke toets om de drie jaar een periodieke toets door de LAP zal worden uitgevoerd. De LAP toetst of de longstay-status nog steeds gerechtvaardigd is. Er zal moeten worden onderzocht of de delictgevaarlijkheid (toch) is afgenomen. Het is mogelijk dat de delictgevaarlijkheid afneemt naarmate de longstayer ouder wordt. 108 Het kan eveneens zo zijn dat er een nieuwe behandeling of medicatie is ontwikkeld die perspectieven biedt voor de longstayer. De longstayer zal dan opnieuw behandeld kunnen worden en uit de longstay kunnen komen. De longstayer kan ook na enige tijd akkoord gaan met een behandeling die hij eerder geweigerd heeft. In het kader 106 Op grond van artikel 5 EVRM. Dit artikel wordt eveneens besproken in 5.2. 107 Hof Arnhem 2 juli 2007, LJN BA8529, Rechtbank Leeuwarden 28 april 2009, LJN BI2508. 108 Bijlage Kamerstukken II 2008/2009 29 452, nr. 98, p. 19. 24

van subsidiariteit en proportionaliteit dient er beoordeeld te worden in hoeverre het mogelijk is de samenleving te beschermen op een minder ingrijpende manier dan de longstay. 109 Indien de beoordelaar beslist dat de longstayer de lfz niet meer verdient, zal hij de minister van Justitie adviseren de longstay-status te beëindigen. Als de minister dit advies volgt, zal de longstayer worden teruggeplaatst naar een plek waar de behandeling weer is gericht op terugkeer in de maatschappij. Ook is in het beleidskader 2009 opgenomen dat de longstayer, naast de mogelijkheid tegen de plaatsingsbeschikking in beroep te gaan bij de RSJ, de mogelijkheid krijgt beroep in te dienen (n.a.v. de driejaarlijkse toets) tegen de voortzetting van de plaatsing op de longstay. Echter, uit de praktijk is gebleken dat de driejaarlijkse toets regelmatig uitblijft. De RSJ gaf in 2009 110 en 2011 111 aan dat de herbeoordeling voor enkele longstayers tot dan toe nog is uitgebleven. Indien een dergelijke herbeoordeling achterwege blijft, acht de RSJ zich bevoegd beroepen daartegen te behandelen. 112 Uiteindelijk zijn de herbeoordelingen pas in december 2010 gestart. 113 Een klein jurisprudentieonderzoek mijnerzijds heeft uitgewezen dat geen enkel beroep tegen voorzetting op de longstay, naar aanleiding van de herbeoordeling van de LAP, heeft geleid tot een gegrondverklaring door de RSJ in 2012. 114 Tot slot, bestaat er nog één mogelijkheid uit de longstay te komen. Het hoofd van de inrichting kan een verzoek tot overplaatsing indienen bij de staatsecretaris van Justitie, indien hij van mening is dat delictgevaarlijkheid is afgenomen tot een aanvaardbaar niveau. De staatssecretaris is verplicht op dit verzoek te beslissen. 115 Tegen deze beslissing kan het hoofd in beroep bij de RSJ. 116 Uit het bovenstaande blijkt dat een longstayer zelf maar weinig mogelijkheden heeft uit de longstay te komen. Naast de verlengingsbeslissing bij de rechter en de 109 Deenen 2007, p. 34. 110 Brief: beleidskader longstay forensische zorg, 18 november 2009. 111 De oplopende duur van de TBS, brief van de RSJ aan de staatssecretaris, 17 februari 2011, stc 4236, 10 maart 2011. 112 RSJ 29 december 2009, 09/1677/TB. 113 Brief d.d. 22 augustus 2011 van Dienst Justitiële Inrichtingen aan de directies van de Forensische Psychiatrische Centra, klinieken en afdelingen, voorzitter LAP en directeur NIFP. 114 Zie RSJ 4 oktober 2012, 12/1417/TB, RSJ 27 augustus 2012, 12/1596/TB, RSJ 17 augustus 2012, 12/1170/TB, RSJ 4 juli 2012, 12/0637/TB, RSJ 14 juni 2012, 12/0164/TB, RSJ 14 juni 2012, 12/0560/TB, RSJ 5 april 2012, 11/4352/TB, RSJ 20 februari 2012, 11/3101/TB, RSJ 6 februari 2012, 11/3147/TB, RSJ 6 februari 2012, 11/3012/TB, RSJ 24 januari 2012, 11/1768/TB. 115 Artikel 20 lid 1 Rvt. 116 Zie RSJ 7 augustus 2008, 08/0722/TB. 25