Toelichting bij het model van huishoudelijk reglement voor de schoolraden Inleiding Het Bijzonder Decreet betreffende het Gemeenschapsonderwijs (BDGO) bepaalt dat in elke school een schoolraad wordt opgericht. Deze is zelf bevoegd voor het opstellen en aanpassen van zijn reglement van orde. De term huishoudelijk reglement klinkt vriendelijker. Wij bevelen de schoolraden aan dit model als leidraad te gebruiken bij het opstellen en aanpassen van hun huishoudelijk reglement. Uitgangspunten Dit model gaat uit van de decretale bepalingen van het BDGO en het kiesreglement voor de schoolraden. (De elementen die daarvan in dit model werden overgenomen staan in de tekst vet en cursief.) Daarnaast bevat het suggesties om een vlotte en efficiënte werking mogelijk te maken en de grootst mogelijke participatie van alle betrokkenen te verzekeren en daardoor het Pedagogisch Project van het GO!. Democratie, inspraak en participatie van alle betrokkenen zijn leidende principes van het Pedagogisch Project van het GO!. Het is dus wenselijk de participatie van alle betrokkenen (ouders, personeelsleden, vertegenwoordigers van de sociale, economische en culturele milieus, cursisten en leerlingen) te bevorderen en zo efficiënt mogelijk te ondersteunen en organiseren. De ouders Art. 6, 1 van het kiesreglement voor de schoolraden zegt dat bij de vorming van het kiesbureau bij voorkeur leden van de door de inrichtende macht erkende oudervereniging van de school moeten worden gekozen. Art. 15 van ditzelfde kiesreglement stelt dat de school vóór de startdatum van de rechtstreekse verkiezingen elke kandidaat minstens eenmaal en op gelijkaardige wijze de gelegenheid moet bieden om zichzelf en zijn visie aan de kiesgerechtigden kenbaar te maken. Deze beide formuleringen weerspiegelen een visie op de betrokkenheid van ouders. Het bestaan van een erkende oudervereniging wordt beschouwd als de ideale situatie, waarin ouders bij de schoolraad en zoveel mogelijk aspecten van de werking van de school betrokken zijn namens alle of zoveel mogelijk ouders. De erkenning van een oudervereniging kan expliciet zijn (doordat de bepalingen van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad, die hieronder worden samengevat, werden gevolgd en/of door een beslissing van de Raad van Bestuur) of impliciet (doordat de school de vereniging effectief bij de kern van het beleid betrekt en niet enkel beschouwt als een veredeld feestcomité). Een ruime, open communicatie en breed overleg zijn wenselijk om de beste kandidaten te kunnen verkiezen. Het lijkt dan ook vanzelfsprekend dat de schoolraad de nodige initiatieven ontwikkelt om De bestaande erkende oudervereniging te informeren en ondersteunen; Als er nog geen erkende oudervereniging bestaat, de oprichting ervan te bevorderen; Als er geen oudervereniging is, op andere manieren alle ouders ruim te 1
informeren en te raadplegen over de aangelegenheden die in de schoolraad aan de orde zijn. GO! ouders kan bij deze initiatieven worden betrokken. Onderwijsraad (BS 6-8-2004) bepaalt dat in elke school een ouderraad kan worden opgericht. De oprichting ervan is verplicht wanneer ten minste tien procent van de ouders erom vraagt, voor zover dit percentage ten minste drie ouders betreft. De leden van de ouderraad worden verkozen door en uit de ouders. Iedere ouder kan zich verkiesbaar stellen en kan één stem uitbrengen. De stemming is geheim. De ouderraad kan op vraag en ten behoeve van de schoolraad advies uitbrengen. Hij kan een advies op eigen initiatief uitbrengen, voor zover het buiten de bevoegdheid van de schoolraad valt en enkel betrekking heeft op ouders. De ouderraad heeft over zijn activiteiten en standpunten een informatie- en communicatieplicht ten behoeve van alle ouders. De ouderraad die ten behoeve van zijn werking informatie of inzage in een document wenst, spreekt daartoe de vertegenwoordiging van de ouders in de schoolraad aan. De inrichtende macht verstrekt de ouderraad de nodige infrastructurele ondersteuning. De ouderraad wordt om de vier jaar opnieuw samengesteld. De ouders in de ouderraad beëindigen van rechtswege hun mandaat wanneer hun kinderen de school verlaten hebben. De ouderraad kan ten algemenen titel of in bijzondere gevallen afwijken van deze beëindigingswijze. De leerlingen Het BDGO Volgens artikel 10 van het bijzonder decreet betreffende het gemeenschapsonderwijs bepaalt de schoolraad de wijze waarop de leerlingen van het secundair onderwijs worden betrokken bij de werking van de schoolraad. Hij kan daartoe een leerlingenraad oprichten. Het PPGO Ook het PPGO zegt dat echt engagement ontstaat, wanneer ook wordt deelgenomen aan de besluitvorming. [ ] door directe democratische deelneming aan het beleid een proces op gang te brengen waardoor het engagement in de uitvoering van de beleidsbeslissingen wordt opgewekt. Het participatiedecreet Onderwijsraad (BS 6-8-2004) bepaalt dat in elke secundaire school een leerlingenraad wordt opgericht. Een inrichtende macht is niet gehouden tot de oprichting van een leerlingenraad wanneer het schoolreglement de betrokkenheid van leerlingen bij het schoolbeleid op andere wijzen verzekert, en op voorwaarde dat niet om de oprichting van een leerlingenraad wordt verzocht door ten minste tien procent van de leerlingen, voor zover dit percentage ten minste drie leerlingen betreft. De leden van de leerlingenraad worden verkozen door en onder de leerlingen. Iedere leerling kan zich verkiesbaar stellen en is stemgerechtigd. De stemming is geheim en verplicht. Ook in elke lagere school kan een leerlingenraad opgericht worden. De oprichting is verplicht wanneer ten minste tien procent van de leerlingen van de leeftijdsgroep elf tot dertien jarigen erom vragen, voor zover dit percentage ten minste drie leerlingen betreft. Het schoolreglement bepaalt hoe een leerlingenraad in het lager onderwijs desgevallend wordt samengesteld. Leerlingen die deel uitmaken van de leerlingenraad kunnen voor de meningen geuit in de uitoefening van hun mandaat geen tuchtsancties oplopen. 2
De leerlingenraad kan op vraag en ten behoeve van de schoolraad advies uitbrengen. Hij kan een advies op eigen initiatief uitbrengen, voor zover het buiten de bevoegdheid van de schoolraad valt en enkel betrekking heeft op leerlingen. De leerlingenraad heeft over zijn activiteiten en standpunten een informatie- en communicatieplicht ten behoeve van alle leerlingen. De inrichtende macht verstrekt de leerlingenraad de nodige infrastructurele ondersteuning. De leerlingenraad wordt om de vier jaar opnieuw samengesteld. De leerlingen in de leerlingenraad beëindigen van rechtswege hun mandaat wanneer ze de school verlaten hebben. De leerlingenraad kan ten algemenen titel of in bijzondere gevallen afwijken van deze beëindigingswijze. Motieven voor en vormen van inspraak en participatie op school Het boek Inspraak en participatie op school van de Koning Boudewijnstichting onderscheidt drie soorten argumenten voor inspraak en participatie van leerlingen. fundamentele: kinderen en jongeren zijn niet alleen toekomstige volwassenen maar volwaardige mensen en hebben daarom recht op respect; zij moeten hun eigen, huidige leefwereld mee vorm kunnen geven; pedagogische: opvoeding is geen eenrichtingsverkeer waarbij volwassenen kennis overdragen aan kinderen en jongeren; het is een interactief proces waarin kinderen en jongeren subject zijn. Opvoeding tot zelfbewuste, sociale, democratische mensen kan als de school zelf een democratische leefgemeenschap is; organisatorische: goed management vereist participatie. Die drie aspecten zijn natuurlijk niet te scheiden in de praktijk. Leerlingen betrekken bij het beleid is echter niet eenvoudig. De diverse aspecten van de bevoegdheid over de taken van de school liggen immers bij de overheid, de diverse bestuursniveaus, de directie en de leraren. Leerlingen hierin verantwoordelijkheid geven zonder afbreuk te doen aan ieders verantwoordelijkheid en deskundigheid is geen eenvoudige opdracht. Dit kan in feite op drie niveaus die in een ideale situatie naast elkaar bestaan: 1. Een participatieve cultuur: een open klimaat waarin volwassenen en leerlingen samen alle mogelijke onderwerpen kunnen bespreken. Een vragenuurtje met de klastitularis, groene leerkrachten, een bereikbare directeur kunnen daarvan deel uitmaken. Zo n klimaat bestaat in heel wat scholen, hoewel de directies het rooskleuriger ervaren dan de leerlingen (onderzoek o.l.v. Prof. Elchardus). 2. Een leerlingenraad die in min of meerdere mate door de directie en/of leraren begeleid en ondersteund wordt. Leerlingenraden bestaan in de meeste secundaire scholen. In sommige scholen enkel op papier, in andere scholen sterk uitgebouwd en zeer actief. In deze laatste scholen (zo blijkt een bevraging die het gemeenschapsonderwijs organiseerde) zijn zowel volwassenen als jongeren enthousiast over de werking. o De leerlingen geven blijk van een positief zelfbeeld, weerbaarheid, burgerzin, zin voor dialoog, teamgeest, bereidheid tot samenwerking; ze verwerven inzicht in de democratie; het schoolklimaat is gunstig; de tucht en de relaties verbeteren. o Er zijn resultaten wat betreft examenroosters, praktische organisatie; (internationale) projecten, uitstappen; schoolkrant, -radio, culturele activiteiten, sport; inrichting van de speelplaats, groen, toiletten, fietsenberging, reparaties Daarnaast kampen de meeste scholen met gelijkaardige problemen. o de werking van de leerlingenraad mist vaak continuïteit en hangt af van de persoonlijke inzet van individuen (leerlingen en / of begeleiders); o de grote massa van de leerlingen heeft weinig belangstelling voor de 3
werking; o sommige groepen komen niet aan bod (bijvoorbeeld meisjes, BSO-leerlingen, allochtonen, jongere leerlingen ) o de school biedt nauwelijks materiële en inhoudelijke ondersteuning; o sommige leerkrachten hebben nog hun twijfels over de mogelijkheden van jongeren en/of vrezen dat inspraak uitmondt in eindeloos gepalaver, tijdverlies en afbreuk doet aan hun eigen deskundigheid. 3. Formele maar reële inspraak van leerlingen in welomschreven domeinen van het schoolbeleid en binnen bestaande structuren. Hiermee hebben slechts een kleine minderheid van scholen ervaring. Dit kan men beschouwen als een einddoel dat veronderstelt dat je al een heel eind gevorderd bent wat betreft de eerste twee genoemde niveaus. Hoe de leerlingen betrekken bij de werking van de schoolraad? In het licht van het voorgaande lijkt het dus aangewezen 1. de werking van de leerlingenraad grondig te organiseren en ondersteunen en daarbij met alle leerlingen de principes, mogelijkheden en moeilijkheden van participatie te bespreken en daarbij te erkennen dat alle begin moeilijk is; 2. aanvankelijk de leerlingen te laten deelnemen aan de schoolraad bij de behandeling van een beperkt aantal veilige thema s die in overleg tussen jongeren en volwassenen worden gekozen; een lijst van deze thema s op te nemen in het huishoudelijk reglement van de schoolraad; dit belet niet de leerlingen ook toe te laten bij de bespreken van (sommige) andere thema s. 3. de leerlingen hierbij degelijk inhoudelijk en technisch te ondersteunen door hen op verstaanbare wijze in te lichten over thema s die aan bod komen in de schoolraad; hun de nodige gegevens, achtergrondinformatie en documenten te bezorgen om hun standpunten te kunnen voorbereiden; de besprekingen te organiseren in een open en toegankelijke sfeer; de feedback naar de leerlingenpopulatie in haar geheel systematisch en grondig te organiseren. De thema s die eerst in aanmerking komen voor overleg zijn: de opstellingen en wijziging van schoolreglement en leefregels; organisatie van extra-muros- en bijschoolse activiteiten; inspraak van leerlingen; gebouwen en speelplaats; maaltijden; examen- en lessenrooster; spreiding van huiswerk; Voor de concrete uitwerking hiervan kan een beroep worden gedaan op de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK). De cursisten van het volwassenenonderwijs en het DKO De hierboven beschreven principes van inspraak en participatie gelden uiteraard ook voor de cursisten van het volwassenenonderwijs en het DKO waarbij de werkwijze uiteraard zal afgestemd zijn op de leeftijd van de cursisten. Het personeel Onderwijsraad (BS 6-8-2004) bepaalt dat in elke school een pedagogische raad kan worden opgericht. De oprichting ervan is verplicht wanneer ten minste tien procent van het personeel erom vraagt, voor zover dit percentage ten minste drie 4
personeelsleden betreft. De leden van de pedagogische raad worden verkozen door en uit het personeel dat effectief tewerkgesteld is op school. Ieder personeelslid kan zich verkiesbaar stellen en is kiesgerechtigd. De stemming is geheim en verplicht. Het personeel dat deel uitmaakt van de pedagogische raad kan voor de meningen geuit in de uitoefening van hun mandaat geen tuchtsancties oplopen. De pedagogische raad kan op vraag en ten behoeve van de schoolraad advies uitbrengen. Hij kan een advies op eigen initiatief uitbrengen, voor zover het buiten de bevoegdheid van de schoolraad valt en enkel betrekking heeft op personeel. De pedagogische raad heeft over zijn activiteiten en standpunten een informatie- en communicatieplicht ten behoeve van al het personeel. De pedagogische raad die ten behoeve van zijn werking informatie of inzage in een document wenst, spreekt daartoe de vertegenwoordiging van het personeel in de schoolraad aan. De inrichtende macht verstrekt de pedagogische raad de nodige infrastructurele ondersteuning. De pedagogische raad wordt om de vier jaar opnieuw samengesteld. Het personeel in de pedagogische raad beëindigt van rechtswege zijn mandaat wanneer het niet langer effectief tewerkgesteld is in de school. De pedagogische raad kan ten algemenen titel of in bijzondere gevallen afwijken van deze beëindigingswijze. Inzake personeelsparticipatie is de schoolraad het forum voor het pedagogisch en organisatorisch schoolbeleid. Daarnaast bestaat het basiscomité voor de school, waarin met de vakbonden wordt onderhandeld over materies die tot de bevoegdheid van de schooldirecteur behoren. In het basiscomité focust men eerder op de mogelijke personeelseffecten van bepaalde beslissingen. De schooldirecteur of zijn plaatsvervanger zit het basiscomité voor. Hij wijst voor elke vergadering de leden van de afvaardiging van de overheid aan, afhankelijk van de dagorde van de vergadering. De vakorganisaties stellen hun afvaardiging vrij samen. Aan beide afvaardigingen kunnen technici worden toegevoegd. Er moet niet onderhandeld worden over beslissingen naar aanleiding van individuele toepassingsgevallen van de algemene reglementering. De syndicale onderhandelingen zijn substantiële vormvereisten. Maatregelen die worden genomen zonder dat aan deze vormvereisten is voldaan, zijn voor vernietiging vatbaar. Het uitbrengen van een advies door de schoolraad of het overleg in de schoolraad moeten gebeuren vooraleer overheid en vakbonden via de syndicale onderhandelingen eventuele verbintenissen aangaan. Volgend traject is aangewezen : principebeslissing door het bevoegd bestuursorgaan advisering door of overleg in schoolraad, oudercomité, leerlingenraad syndicale onderhandelingen; eindbeslissing door het bevoegd bestuursorgaan. 5