Verslag aan de Provincieraad

Transcriptie

1 7 e Directie Dienst 71 Personeelsbeheer, Wedden en Pensioenen Verslag aan de Provincieraad registratienr betreft verslaggever PROVINCIALE SCHOLEN - VOLLEDIG LEERPLAN Oprichting van een pedagogische raad, leerlingenraad en ouderraad: kiesreglementen - Bevoegdheidsverdeling binnen de schoolraad de heer Ivan Verleyen Mevrouwen en mijne Heren, Op 2 april 2004 bekrachtigde de Vlaamse regering het decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad. Dit decreet regelt verschillende aspecten inzake participatie in het basis- en secundair onderwijs. Een aantal van deze aspecten treden reeds in werking op 1 september 2004, namelijk de algemene beginselen inzake participatief bestuur en de regeling inzake de pedagogische raden, leerlingenraden en ouderraden. Andere zaken uit het decreet die betrekking hebben op lokale participatie treden pas in werking op 1 april Het gaat hier onder meer over de vervanging van de huidige participatieraden door schoolraden, het oprichten van een medezeggenschapscollege bij een scholengemeenschap en de bemiddelings- en geschillenregeling. Tot 31 maart 2005 blijven de huidige participatieraden bestaan en blijven de bepalingen gelden uit het decreet betreffende medezeggenschap in het gesubsidieerd onderwijs van 23 oktober Om een goede werking van de schoolraden in de toekomst te waarborgen, zal nu reeds een voorstel tot bevoegdheidsverdeling tussen de inrichtende macht en de directeur van de school binnen de schoolraad ter goedkeuring voorgelegd worden. Het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad wil in de eerste plaats een efficiënte en effectieve participatiecultuur op schoolniveau nastreven. Het decreet voorziet dan ook een aantal voorwaarden waarbinnen deze participatie kan gerealiseerd worden. Deze bepalingen zijn van toepassing op alle basis- en secundaire scholen, zowel gewoon als buitengewoon. De in het participatiedecreet gegarandeerde rechten inzake informatie, advies en overleg doen echter geen afbreuk aan de vrijheid van onderwijs. De inspraakrechten moeten uitgeoefend worden rekening houdend met het pedagogisch project. De inrichtende macht behoudt steeds de eindbeslissing evenals de verantwoordelijkheid.

2 p. 2/7 Zoals vermeld treden vanaf 1 september 2004 de bepalingen inzake de pedagogische raden, leerlingenraden en ouderraden inwerking. De pedagogische raad, leerlingenraad en de ouderraad hebben de bedoeling om respectievelijk het personeel, de leerlingen en de ouders een forum te bieden waar zij de kans krijgen om binnen hun geleding te overleggen om een gezamenlijk standpunt naar voor te brengen over die aangelegenheden die in de schoolraad aan bod komen. Wat betreft de oprichting van deze raden bepaalt het decreet van 2 april 2004 het volgende:? leerlingenraad In elke secundaire school moet een leerlingenraad opgericht worden. In elke lagere school kan een leerlingenraad opgericht worden. De oprichting is verplicht wanneer ten minste tien procent van de leerlingen van de leeftijdsgroep elf- tot dertienjarige erom vragen, voor zover dit percentage ten minste drie leerlingen betreft.? pedagogische raad In elke school kan een pedagogische raad opgericht worden. De oprichting ervan is verplicht wanneer ten minste tien procent van het personeel erom vraagt, voor zover dit percentage ten minste drie personeelsleden telt.? ouderraad In elke school kan een ouderraad worden opgericht. De oprichting ervan is verplicht wanneer ten minste tien procent van de ouders erom vraagt, voor zover dit percentage ten minste drie ouders betreft. Concreet betekent dit het volgende: - In elke secundaire school dient verplicht een leerlingenraad opgericht te worden. - In de lagere scholen kan de inrichtende macht beslissen om sowieso een leerlingenraad in te richten. - In elke lagere en secundaire school kan de inrichtende macht beslissen om sowieso een pedagogische raad en ouderraad op te richten. De provincie Oost-Vlaanderen opteert ervoor om in elke lagere en secundaire school een ouderraad en een pedagogische raad op te richten mits er voldoende kandidaten zijn. Tevens zal er in de lagere scholen een leerlingenraad opgericht worden mits er voldoende kandidaten zijn. Op deze manier voldoet de inrichtende macht aan haar zorgplicht om verschillende participatievormen actief te ondersteunen en wordt aan alle onderwijsparticipanten (personeel, leerlingen en ouders) een signaal gegeven dat ook zij de opdracht hebben om mee te werken aan de participatie binnen een school.

3 p. 3/7 De leerlingenraad, pedagogische raad en ouderraad worden als volgt samengesteld:? leerlingenraad In het secundair onderwijs worden de leden van de leerlingenraad verkozen door en onder de leerlingen. Iedere regelmatige leerling kan zich verkiesbaar stellen en is stemgerechtigd. De stemming is geheim en verplicht. In het lager onderwijs bepaalt het schoolreglement hoe een leerlingenraad wordt samengesteld. Deze raad kan via verkiezingen worden samengesteld, maar ook minder formele wijzen, rekening houdend met de draagkracht en de leeftijd van de kinderen, zijn mogelijk. Door de oprichting van een leerlingenraad in de provinciale lagere scholen dient de gemeenschappelijke tekst van het schoolreglement voor de scholen voor buitengewoon lager onderwijs aangepast te worden, nl. de toevoeging van een item "Leerlingenraad". Deze aanpassing van het schoolreglement werd vooraf voorgelegd aan de participatieraden.? pedagogische raad De leden van de pedagogische raad worden verkozen door en uit het personeel dat effectief op school tewerkgesteld is. Ieder personeelslid kan zich verkiesbaar stellen en is kiesgerechtigd. De stemming is geheim en verplicht.? ouderraad De leden van de ouderraad worden verkozen door en uit de ouders. Iedere ouder kan zich verkiesbaar stellen en kan één stem uitbrengen. De stemming is geheim maar niet verplicht. De leerlingenraad, pedagogische raad en ouderraad worden samengesteld voor een periode van vier jaar. Wanneer niet meer voldaan is aan de voorwaarden om lid te worden van een specifieke raad, dan vervalt het mandaat in beginsel van rechtswege, namelijk: - het personeel: wanneer het niet langer effectief tewerkgesteld is in de school - de leerling: wanneer ze de school verlaten hebben - de ouder: wanneer hun kinderen de school verlaten hebben. De vierjaarlijkse hersamenstelling van de leerlingen- en ouderraad kan een probleem betekenen voor de provinciale middenscholen aangezien het mandaat van de meeste leerlingen en ouders na twee jaar van rechtswege zal beëindigd worden. Dit kan opgelost worden door in het huishoudelijk reglement van deze raden een bepaling te voorzien waarbij nieuwe verkiezingen worden georganiseerd wanneer het aantal leden minder dan de helft van de voltallige bezetting bedraagt. Het nieuw verkozen lid voleindigt dan het mandaat.

4 p. 4/7 Wat de bevoegdheden van de leerlingenraad, pedagogische raad en ouderraad betreft wordt hen vooral een ondersteunende rol ten opzichte van de schoolraad toebedeeld. Het is immers in deze schoolraad dat de belangen en de voorstellen van al de betrokken actoren aan bod komen en afgewogen worden tegenover elkaar. De raden hebben adviesbevoegdheid. Zij kunnen ingeschakeld worden door de schoolraden om de advies- of overlegprocedure per geleding voor te bereiden. De raden kunnen ook op eigen initiatief los van de schoolraad en los van enig voorstel van beslissing van de inrichtende macht autonoom een advies uitbrengen over geledingspecifieke aangelegenheden en dit aan de inrichtende macht en aan de schoolraad kenbaar maken. De raden hebben over hun activiteiten en standpunten een informatie- en communicatieplicht ten behoeve van hun doelgroep. De raden hebben een algemeen informatierecht over alle aangelegenheden waarvoor de schoolraad participatierechten uitoefent. Dit informatierecht wordt uitgeoefend via de vertegenwoordiging in de schoolraad. Concreet betekent dit dat als zij hun adviesbevoegdheid willen uitoefenen en hiervoor meer informatie wensen of inzage willen krijgen in documenten zij enkel via de leden van de schoolraad een dergelijke vraag aan de inrichtende macht kunnen richten. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de openbaarheid van bestuur. De leerlingenraad, pedagogische raad en ouderraad kunnen personen aanduiden die respectievelijk de leerlingengeleding, de personeelsgeleding of de oudergeleding in de schoolraad zullen uitmaken. De werking van de raden wordt bepaald in een door henzelf opgesteld huishoudelijk reglement. Het decreet bepaalt niet wat hierin moet vermeld worden. Bij de oprichting van leerlingenraden, pedagogische raden en ouderraden dient de inrichtende macht het initiatief te nemen voor het organiseren van verkiezingen. De organisatie van deze eerste verkiezingen gebeurt volgens bijgevoegde ontwerpkiesreglementen. Het decreet zelf bepaalt niets over de wijze waarop de verkiezingen moeten plaatsvinden. De bepalingen in de ontwerpkiesreglementen hebben tot doel om het democratisch karakter van de verkiezingen te waarborgen. Ze kunnen na de eerste verkiezingen tevens gebruikt worden als model voor toekomstige verkiezingen van de leden van de raden. De ontwerpreglementen bevatten volgende onderdelen: - de voorwaarden om kiesgerechtigd of verkiesbaar te zijn - de samenstelling en taken van het kiesbureau

5 p. 5/7 - de kandidatuurstelling: de manier waarop men zich kandidaat kan stellen, de verplichting tot tijdig aankondiging van de verkiezingen en tot bekendmaking van de kandidaten - de stemming: wijze waarop de verkiezingen worden georganiseerd en waarop de telling gebeurt, de verplichting tot bekendmaking van de resultaten en de mogelijkheid tot beroep. Zoals eerder vermeld worden vanaf 1 april 2005 de huidige participatieraden vervangen door schoolraden. Om de werking van de schoolraden te kunnen voorbereiden dient bepaald te worden hoe de bevoegdheden tussen de inrichtende macht en de directeur zullen verdeeld worden. De schoolraad oefent zijn bevoegdheden in principe uit tegenover de inrichtende macht. Enkel over de algemene organisatie en werking oefent de schoolraad zijn bevoegdheden rechtstreeks uit tegenover de directeur. De inrichtende macht kan evenwel bevoegdheden overdragen aan de directeur. In dat geval dient de schoolraad zich rechtstreeks tot de directeur te wenden. De directeur dient dan wel voldoende gemandateerd te worden om in de verhouding tot de schoolraad autonoom te kunnen optreden. De schoolraad heeft volgende bevoegdheden:? adviesbevoegdheid Dit houdt in dat de schoolraad een schriftelijk standpunt verstrekt over de aangegeven aangelegenheden. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen facultatief advies en verplicht advies. In geval van facultatief advies kan de schoolraad uit eigen beweging een schriftelijk advies uitbrengen over alle aangelegenheden die leerlingen, personeel of ouders aanbelangen. Behoort eveneens tot het facultatief advies: de schoolraad kan aan de directeur uit eigen beweging een schriftelijk advies uitbrengen over de algemene organisatie en werking van de school. Verplicht advies: de inrichtende macht vraagt de schoolraad advies over elk ontwerp van beslissing inzake: - de bepaling van het profiel van de directeur - het studieaanbod - het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere inrichtende machten en met externe instanties - de opstapplaatsen en de busbegeleiding in het kader van het door de inrichtende macht aangeboden vervoer - de vaststelling van het nascholingsbeleid - het beleid inzake experimenten en projecten.

6 p. 6/7? overlegbevoegdheid Overlegbevoegdheid houdt de bevoegdheid in over de aangegeven aangelegenheden in discussie te treden en wordt uitgeoefend op vraag voorafgaand aan een beslissing of op eigen initiatief. De inrichtende macht overlegt met de schoolraad over: - het schoolreglement - de lijst van bijdragen die aan de ouders kunnen worden gevraagd, evenals de regeling inzake de afwijkingen die op deze bijdrageregeling worden toegekend, voor zover deze regelingen niet zijn opgenomen in het schoolreglement - het schoolwerkplan - het beleidsplan of het beleidscontract dat de samenwerking regelt tussen de school en het CLB - de jaarplanning van extra muros-activiteiten en parascolaire activiteiten - infrastructuurwerken waarvan de kosten op meer dan euro worden geraamd - de vaststelling van de criteria voor de aanwending van lestijden, uren, urenleraar en punten - het welzijns- en veiligheidsbeleid van de school - de duur van de stageactiviteiten van de leerlingen en het tijdstip waarop zij worden georganiseerd. Voorgesteld wordt om van voormelde bevoegdheden volgende zaken aan de directeur over te dragen:? adviesbevoegdheid - de opstapplaatsen en de busbegeleiding in het kader van het door de inrichtende macht aangeboden vervoer - volgende aspecten van de organisatie van het schooljaar:. de spreiding van de lessen over de week, inclusief de vaststelling van het aanvangs- en einduur. vaststellen van het aantal lesdagen dat aan evaluatie besteed wordt. vastleggen van de facultatieve vrije dagen en de pedagogische studiedagen.? overlegbevoegdheid - de lijst van bijdragen die aan de ouders kunnen worden gevraagd voor die zaken die niet vastgelegd zijn door de inrichtende macht (momenteel zijn de vergoedingen vastgelegd voor: - huur van handboeken - aandeel in het vervoer bij studiebezoeken, - verstrekte fotokopieën) - het schoolwerkplan - de vaststelling van de criteria voor de aanwending van lestijden, uren, urenleraar en punten - de duur van de stageactiviteiten van de leerlingen en het tijdstip waarop zij worden georganiseerd.

7 p. 7/7 Uw vergadering wordt uitgenodigd - het ontwerpbesluit betreffende de oprichting van een pedagogische raad, leerlingenraad en ouderraad in alle provinciale secundaire en basisscholen goed te keuren - de ontwerpbesluiten betreffende de oprichting van een pedagogische raad, leerlingenraad en ouderraad: kiesreglementen goed te keuren - om de directeurs te mandateren voor de bevoegdheden zoals opgesomd in het ontwerpbesluit betreffende de bevoegdheidsverdeling binnen de schoolraad - het ontwerpbesluit betreffende de aanpassing van het schoolreglement voor de provinciale scholen voor het buitengewoon lager onderwijs goed te keuren. Gent, Namens de Bestendige Deputatie : de Provinciegriffier, Albert De Smet de Gouverneur-Voorzitter, Herman Balthazar