1. Met de klasgroep steek je over bij groen voetgangerslicht. Oei, het licht springt op rood!



Vergelijkbare documenten
Workshop. Fietsbehendigheid

verkeersregels voor kinderen

De Grote Verkeerstoets /08/ Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.

Stap 6. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven. Wat is er toch aan de hand? Alsmaar drukker en drukker

6. Als fietser veilig in het verkeer

Veiligheidsdossier Uitstap per fiets

4e leerjaar. Stap 11. Fiets(st)er, ken jouw plaats. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven

6. Als fietser veilig in het verkeer

1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan

GROTE VERKEERSTOETS 2017

doe-fiche fietser Opstappen en wegrijden uw kind politie Bilzen - Hoeselt - Riemst nog niet kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen.

Spelletjesboekje. voor groot en klein SUPERHELD- Het hele jaar superveilig naar school

Een stilstaand voertuig voorbijrijden

Veiligheidsdossier Uitstap te voet

Veilig fietsen en stappen

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

1. Stop 2. Oversteken (of doorrijden) in de richting van de armen 3. Afslaan naar rechts. Signalen agent

Oversteken als voetganger via het zebrapad.

VERKEERSBEGRIPPEN. bij Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

Kies het goede verkeersbord

We hopen je met dit document voldoende informatie te bezorgen om de leerlingen ook na de toets gericht te evalueren en bij te scholen.

Hoofdstuk 1. Buiten de bebouwde kom

IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN

Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen.

Fiche Leerlingen. De plaats op de openbare weg binnen de bebouwde kom

De ontdekking van het wiel

VERO voor voetgangers basisschool Pulle

7 Manoeuvres en bewegingen

Kies het goede verkeersbord

-Je moet stoppen, ook afslaan mag niet. (denk aan: niet tegen de armen rijden)

Hoofdstuk 1. In het dorp

Hoofdstuk 1. In het dorp

CURIEUZE NEUZEN WERKBOEK

Het Fietsexamen. Voorwoord:

VEILIG OP STAP. Te voet of per fiets, alleen of in groep

VEILIG OP STAP. Te voet of per fiets, alleen of in groep

VERVOER VAN EN NAAR DE CLUB/WEDSTRIJD

Hoofdstuk 1. In het dorp

VEILIG OP STAP. Te voet of per fiets, alleen of in groep

5. De plaats van de fietser op de openbare weg 1 M. Is er een fietspad, dan moeten fietsers daar op rijden, tenminste indien het berijdbaar is.

P P P P P P P P P P P P P P P P P P P

VEILIG OP STAP. Te voet of per fiets, alleen of in groep

OEFENFICHE KRUISPUNT MET VERKEERSLICHTEN OVERSTEKEN FIETS EXAMEN HET GROTE 1. INTRO 2. VOORAF 3. VERKENNEN. Onderstaande vragen kunnen daarbij helpen:

Fietsexamen 3de graad 15 mei 2014

*** L E G E N D E. Moeilijkheidsgraad van het knooppunt: * niet echt moeilijk ** opletten geblazen *** ogen en oren wijd open!

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

V o o r r a n g s a f s p r a k e n

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

Tip: oefen het examen op beschikbaar vanaf 7 maart

Hallo zesdeklasser, afspraken fiets tiptop in orde Helm en fluohesje rechts afslaat links afslaat Wees steeds alert

Kinderen en veilig fietsen.

Verkeersbegrippen. Overzicht van verkeersbegrippen die belangrijk zijn voor kinderen. Fietspad/tweerichtingenfietspad. Bestuurder. Voetganger.

Fiche Leerkracht CORRECT Rijgedrag 1

VERKEERSBEGRIPPEN. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg. verkeersbegrip uitleg

Parcours voetgangersexamen vierde leerjaar Sint-Jan Berchmanscollege

FIETSEXAMEN WIJK STENE

63E SCHOOLVERKEERSEXAMEN CURACAO, BONAIRE EN BOVENWINDSE EILANDEN

Fietsen in voetgangerszones

Hallo, Hallo, ik ben Mathias.. Ik leg het parcours af van het Groot Fietsexamen. Fietsen jullie mee? We vertrekken aan de achterpoort van het

De Grote Amsterdamse Verkeersquiz

Verkeersbordenspeurtocht

Bromfiets SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van de tweede en de derde graad

Veilige fietsroutes naar Rozenberg S.O.

PARCOURS KLEIN FIETSEXAMEN VIJFDE LEERJAAR

Veiligheid van de fietser

Einde Autosnelweg. Woonerf

FIETSVERPLAATSINGEN IN GROEP

9. Verschillende soorten wegen

actie boekentas Veilig naar school! 5 verhaaltjes en nog wat leuke spelletjes erbovenop!

VERKEER. Proeflessen. Handleiding THEMA 1

Stappen en fietsen in groep

School Lesbrief 2015

werkboek auteurs: Jo Carmen Gerwin De Decker Rudi Fransen Bart Houwen eindredactie: André Boel nagelezen en goedgekeurd door

VERKEER. Handleiding. Proeflessen THEMA 1

Verkeerswetgeving fietsers

De verkeersborden voor kinderen

De verkeersborden voor kinderen

Op Voeten en Fietsen 3

Blijkerijstraat 1 Oude Meirstraat Oostmalle directie.kleuters@immaculata-oostmalle.be VERKEERSKRANT

Een kruispunt. is geen jungle

Jullie zoon of dochter zit nu in zijn laatste jaar lager onderwijs. Vanaf volgend schooljaar moet

Beoordelingsfiches VERO Deerlijk

Het verkeer communiceert met jou


Het fietsexamen : 12, 14 en 15 mei 2014

OP UITSTAP MET DE FIETS

Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout

5. PLAATS OP DE OPENBARE WEG RIJBEWIJS OP SCHOOL

Kinderen op de fiets

FIETSEXAMEN WIJK STENE

Veilig naar school. Tips voor ouders. Te voet Per fiets Met de bus, de tram, de metro... Met de auto Met de bromfiets

FIETSEXAMEN OOSTENDE

FIETSPROEF BERLAAR (nieuw parcours - gezien wegenwerken in het dorp)

Verkeersveiligheidsplan. Veilig verkeer rond de Godelindeschool

Deze brochure frist je kennis op van deze op het eerste gezicht vanzelfsprekende, maar o zo noodzakelijke regels. Een kruispunt is immers geen jungle!

Protocol leerlingenvervoer en veiligheid. Samen lopen in een groep

Algemene informatie. Na het kijken Na het bekijken van de aflevering kunt u gebruik maken van de volgende lessuggesties.

Educatieve Verkeerstuin

Infoavond Mobiliteit en Veiligheid. Bleydenbergschool Wilsele dorp 26/04/2010

PARCOURS KLEIN FIETSEXAMEN VIJFDE LEERJAAR

Transcriptie:

De verkeersquiz 1. Met de klasgroep steek je over bij groen voetgangerslicht. Oei, het licht springt op rood! B. Geen nood, de hele sliert mag over. C. Wie nog niet bezig is mag niet beginnen met oversteken. D. Wie niet halfweg is moet terugkeren. 2. Een agent op een kruispunt: Welk is zijn teken dat zegt: maak het kruispunt vrij! B. De arm rechtop gestoken. C. Een arm naar rechts uitgestoken. D. Twee armen zijwaarts. 3. Wat is er specifiek aan de uitrusting van een gemachtigde opzichter? B. De driekleurige armband met de naam van de gemeente. C. Het stopbordje. D. De jas. 4. Wat is het allerbelangrijkste om veilig naar rechts af te slaan? B. Me laten horen, door met de bel te rinkelen. C. Een wijde bocht nemen. D. Eerst goed uitkijken. 5. Je wilt met je fiets naar rechts afslaan. Geef je een teken? B. Niet nodig, ze zullen het wel zien! C. Ja, want ik kan het. D. Alleen als er veel rijverkeer is. 6. Midden op het kruispunt staat een agent. Maak het kruispunt vrij zegt hij met een teken. Welk teken? B. Hij strekt een arm zijwaarts. C. Hij steekt een arm rechtop. D. Hij staat met zijn rug naar mij, dat telt niet voor mij.

7. Er is geen fietspad. Waar mag je fietsen? B. Ik mag op de linker gelijkgrondse berm of parkeerstrook fietsen. C. Met drie naast elkaar. D. Op de rijbaan of op de rechter parkeerstrook 8. Val op als je fietst, ook overdag. B. Ik draag een fluo-jasje, en op mijn rug mijn zwarte schooltas. C. Ik draag een lichtweerkaatsend strookje. D. Dat doe ik met met mijn fluo-jasje aan. E. Ik draag mijn jeans-vestje. 9. Aangekomen! De auto netjes langs de stoep. Je stapt uit de auto. B. Langs de kant waar je zit. C. Stap uit langs de stoepkant.. D. Het maakt niet uit. Iedereen laat me toch door. 10. Je kiest een goede plaats in de auto. B. Los vooraan, ik houd me vast aan de deurkruk. C. Achteraan en zonder gordel, dat vind ik leuker. D. Om het even waar, maar altijd in de gordel. 11. Je bent net 8 jaar oud. Je fietst op de stoep. B. Dat mag ik doen, met allerhande fietsen. C. Neen, nooit. D. Op mijn kinderfiets, zonder voetgangers te hinderen 12. Je steekt de rijbaan over. Wat doe je? B. Ik haast me naar de overkant. C. Ik kijk eerst uit naar elke kant! Zolang als nodig is. D. Om uit te kijken sta ik in de goot. 13. Je fietsband is lek! Waar stap je, er is geen stoep, geen berm en ook geen fietspad. B. Op de rijbaan natuurlijk. C. Rechts op de rijbaan.

D. Links op de rijbaan. 14. Je nadert een kruispunt. Het licht springt op oranje. Mag je het voorbijfietsen? B. Nee. C. Nee, tenzij je te dicht was genaderd. D. Ja. 15. Een STOP-BORD langs de kant, een stopstreep op het wegdek. Wat doe je hier als je fietst? B. Stoppen. Altijd. C. Dat is niet nodig als er geen agent kijkt. D. Alleen als er rijverkeer nadert. 16. Je wil een weg oversteken, waar een autobestuurder dicht genaderd is. Hoe kijk je goed? B. Naar zijn knipperlichten. C. Naar nummerplaat. D. Ik zoek oogcontact. 17. Ziehier mijn fiets. De verlichting werkt niet, maar het is lente. B. In de lente heb je geen verlichting nodig. Het is immers klaar. C. Fietsverlichting moet altijd kunnen werken! D. Ik zal niet fietsen als het donker is, dus dat is geen probleem. 18. Verlichting aan, wanneer moet dat op de fiets? B. Als automobilisten met licht rijden. C. Als ik niet duidelijk 200 meter ver kan zien. D. Van zodra de openbare verlichting aangaat. 19. Je nadert fietsend een hindernis, rechts op de smalle rijbaan. B. Tegenliggers moeten mij eerst doorlaten. C. Ik laat de tegenligger voorgaan. D. De durver mag eerst door. E. Dat valt af te spreken ter plaatse. 20. Je skeelert in de straat.

B. Op het voetpad. C. Op de straat aan de rechterkant. D. Op de straat aan de linkerkant.

Als je rolschaatsen of een step gebruikt Waar rijden als je jonger bent dan 16 jaar? Je rijdt op het voetpad, of op de berm. Bij het ontbreken van een trottoir of berm moet je op het fietspad rijden. Waar rijden als je ouder bent dan 16 jaar? Op het fietspad (als dat er is). Verplichtingen Bevind je je op een fietspad en is er een oversteekplaats voor fietsers en tweewielige bromfietsen, dan moet je deze gebruiken. Bij duisternis of slecht weer moet je wanneer je op het fietspad rijdt, uitgerust zijn met een wit licht vooraan en een rood licht achteraan.

Gevaar in Verkeersland www.verkeersland.be Zolang er verkeer is, zijn er ongevallen gebeurd. Toen de mensen nog allen te voet gingen, liepen ze wel eens tegen elkaar aan, of ze haperden aan elkaar. Meestal waren de gevolgen niet erg. Eens het paard, de fiets of de auto werden gebruikt om zich sneller te verplaatsen, nam ook het aantal verkeersongevallen toe. Die ongevallen gebeuren niet overal evenveel en niet allemaal op dezelfde tijdstippen. Als je in de lagere school zit moet je dit weten: * Er zijn gemiddeld dubbel zoveel jongens (2/3) als meisjes (1/3) bij ongevallen betrokken. * De ongevallen gebeuren vooral dicht bij huis, in een bekende omgeving, bv. wanneer je na schooltijd naar huis gaat. * Ben je 5 tot 9 jaar oud, dan krijg je algauw een ongeval te voet. Ben je 10 tot 14 jaar? Je krijgt makkelijk een ongeval met de fiets. * Verkeersongevallen gebeuren meer "na" dan "voor" de schooluren, vooral in de vooravond. * Verkeersongevallen gebeuren het meest op vrijdag (laatste schooldag van de week) en op woensdag wanneer het minder lang les is. * De maanden mei, juni, september en oktober tellen samen het grootst aantal ongevallen. De maanden december, januari en februari tellen het minste aantal. * Er gebeuren veel meer ongevallen met kinderen die zitten in de auto (van hun ouders of grootouders) dan met kinderen te voet of met de fiets.

Wees dus voorzichtig op straat! Het is er gevaarlijk als je niet goed oplet... Mopjes in verkeersland Een heer vraagt aan een agent op een drukke weg: "Wat is de snelste weg naar het ziekenhuis?". Gewoon blijven staan. Het is fluo geel en het zit in een boom? Antwoord: Een nest vol met veiligheidstruitjes. Pietje crosst op zijn fietsje over het schoolplein. "Stop!" zegt de meester, "Je hebt geen licht en ook geen bel!". Waarop Pietje roept "Uit de weg, meester, ik heb ook geen remmen!". Jantje heeft een bromfiets gekregen. Hij rijdt ermee tegen een boom. Wat heeft Jantje nu? Een kromfiets! Boemel en Kwak stappen op de rijbaan. Boemel vraagt aan Kwak: "Komt er een auto aan?" "Nee," zegt Kwak. Boem!!! Kwak wordt aangereden. "Maar Boemel toch, ik heb je gevraagd of er een auto aan kwam?" "Ja, zegt Boemel, maar je hebt niet gevraagd of er een bus aan kwam rijden." Jan rijdt met de auto, achter een vrachtwagen. Die stopt voor het kruispunt. Jan ook. Hij stapt uit en tikt op de ruit: "Meneer, u hebt uw lading verloren!" Het verkeerslicht wordt groen en de vrachtwagen vertrekt. Jan ook. Aan het volgende kruispunt stopt de vrachtwagen. Jan ook. Hij stapt uit en tikt opnieuw op de ruit: "Meneer, u hebt uw lading verloren!" Het verkeerslicht wordt groen en ze rijden verder. Een eindje verder stopt de chauffeur van de vrachtwagen; Jan ook. Hij stapt uit en trekt het portier van de vrachtwagen open:" Meneer, ik ben Jan en u hebt uw lading verloren!" Waarop de chauffeur zegt: "Ik ben Marc en ik ben zout aan het strooien!" Wat is het? Het is grijs met witte strepen en het kan niet lopen: een

zebrapad. Hoe noemen we een agent op een motorfiets? Een bromvlieg. In Verkeersland Afspraken op de fiets Voor je vertrekt - Is je fiets wettelijk in orde? Werken beide remmen? Kunnen de lichten werken? - Draag een fietshelm! Die beschermt je hoofd als je valt. - Maak je goed zichtbaar: met fluo-materiaal overdag, met lichtweerkaatsers in het donker. - Gebruik een fiets die past bij je gestalte: niet te groot, niet te klein. Je vertrekt - Kijk om je heen of je niemand hindert. - Sta rechts naast je fiets en stap op, je gezicht naar de rijbaan gekeerd. Fietsen in de schemering en in het donker - Gebruik lichtweerkaatsers of reflectoren. - Gebruik je lichten: vooraan één wit vast licht, achteraan één rood vast licht. - Je bent beter zichtbaar met de witte reflector vooraan, de rode achteraan, oranje in de trappers en in de wielen (of lichtweerkaatsende banden). - Heeft je fiets een dynamo? Bedenk dat je lichten niet branden als je stilstaat. Met een oplaadbare batterij blijven ze wel branden. Waar en hoe fietsen - Houd beide handen aan het stuur, tenzij je een teken geeft om af te slaan. - Je mag op de stoep fietsen, als je nog geen 9 jaar oud bent, met een kinderfiets, en zonder de andere voetgangers te hinderen. - Je mag geen dier aan de leiband houden. - Je mag geen passagier vervoeren, tenzij de fiets is voorzien van een zitje en

voetsteunen. Zelfs dan doe je dat als kind beter niet. Inhalen - Je mag niet inhalen bij het naderen van een zebrapad of een oversteekplaats voor fietsers. - Als een bestuurder stopt aan een zebrapad of een oversteekplaats voor fietsers, dan mag je niet inhalen. - Je mag pas inhalen als je zeker bent dat je dit veilig kunt doen. - Fiets je voorbij geparkeerde auto s, rijd er niet te dicht langsheen (laat een tussenruimte van een meter) en kijk of er niemand achter het stuur zit. De fiets stallen - Stal je fiets zo, dat je er niemand mee hindert. - Doe je fiets op slot en maak je fiets op 2 plaatsen vast aan het fietsenrek. Rond punt - Bij het naderen van het rond punt geef je voorrang aan de bestuurders die op het rond punt rijden. - Kijk uit of er een fietsstrook of fietspad is en gebruik die dan. - Fiets nooit uiterst rechts en maak jezelf goed zichtbaar. - Geef een teken naar rechts als je het rond punt wilt verlaten. Voetgangers - Je moet voorrang geven aan voetgangers die op een zebrapad (zonder verkeerslichten) oversteken of er willen oversteken. - Een bus of tram stop bij een halte. Fiets je langs de kant waar mensen in- en uitstappen? Je moet stoppen zodat passagiers kunnen instappen of

rechts in de rijrichting. Verkeerstraining - door elkaar fietsen zonder elkaar te raken - fietsen in een kring met opdrachten: hand op je hoofd, hand achter je rug, hand uitsteken rechts/links - rond de speelplaats fietsen, met 2 naast elkaar - tussen versmallende stroken fietsen (1m-> 30 cm) - achter elkaar fietsen, voorwerp opnemen van op tafel 1, en neerleggen op tafel 2, idem in omgekeerde richting (andere hand gebruiken) - tussen 2 stoelen fietsen - slalom fietsen - kruispunt met verkeersagent - verkeersbordenparcours met rond punt en kruispunt Diploma fietsbehendigheid Diploma fietskennis Diploma verkeersregels voor fietsers Diploma verkeersborden voor fietsers