R e g i s t r a t i e k a m e r Landelijk instituut sociale verzekeringen 28 februari 2001 mw. drs. N.M. van Seumeren070-3811300..'s-Gravenhage, 23 mei 2001.. Onderwerp uitvoering wet Rea Bij brief van 19 juni 2000 heeft FNV Formaat het oordeel van de Registratiekamer gevraagd omtrent een uitvoeringsaspect van de Wet op de (Re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet Rea). De Registratiekamer heeft u bij brief van 31 oktober 2000 verzocht op de door FNV Formaat voorgelegde kwestie te reageren. Bij brief van 28 februari 2001 heeft u geantwoord. Onderstaand zullen allereerst uw beider brieven kort worden samengevat waarna de Registratiekamer haar oordeel over de voorgelegde kwestie zal geven. Achtergrond In haar brief legt FNV Formaat de Registratiekamer het volgende voor. De Memorie van Toelichting van de Wet Rea stelt dat een arbeidsgehandicapte vrij is om bij sollicitaties zijn werkgever al dan niet te melden dat hij arbeidsgehandicapte is in de zin van de Wet Rea. Als hij dit wel aan de werkgever meedeelt heeft de werkgever recht op de bestaande reïntegratie-instrumenten waaronder ziekengeld ingevolge artikel 29 onder b van de Ziektewet. Bij ziekte van een werknemer meldt de werkgever de arbeidsongeschiktheid na 13 weken bij de betreffende uitvoeringsinstelling (uvi). Nu blijken sommige uvi s, die op basis van hun eigen informatie constateren dat de zieke werknemer arbeidsgehandicapt is in de zin van de Wet Rea, automatisch over te gaan tot het betalen van ziekengeld aan de werkgever op grond van artikel 29 b van de Ziektewet. Dit gebeurt ook in het geval dat de werknemer er voor gekozen heeft informatie omtrent zijn arbeidshandicap niet aan zijn werkgever te verstrekken. FNV Formaat stelt dat als gevolg van het bovenstaande de privacy van de werknemer in het geding is. Zij verzoekt de Registratiekamer dan ook een oordeel te geven over het automatisch verstrekken van ziekengeld door uvi s aan werkgevers. Prins Clauslaan 20 Uw brief 28 februari 2001 Postbus 93374 Bijlagen 2509 AJ 's-gravenhage Contactpersoon Tel. 070-3811300 Doorkiesnummer 070-3811300 Fax 070-3811301
Blad 2 In reactie hierop schrijft het Lisv dat ook zij van mening is dat een arbeidsgehandicapte bij het vinden van werk naar eigen inzicht kan handelen voor wat betreft het al of niet bekendmaken van de arbeidshandicap. Wel vindt het Lisv dat indien een dienstverband totstandgekomen is, de afweging van de werknemer zou moeten uitvallen ten gunste van openheid over de handicap. Als argument noemt zij dat het in dienst hebben van arbeidsgehandicapte werknemers voor de werkgever grote financiële voordelen met zich meebrengt. Daarbij is de werknemer ingevolge artikel 629, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, verplicht om zijn werkgever die inlichtingen te verstrekken die deze nodig heeft om het recht op loon vast te stellen. In haar brief gaat het Lisv vervolgens verder in op het wettelijke kader (Ziektewet en WAO) dat ten grondslag ligt aan de betreffende verstrekking: De zieke werknemer die aanspraak maakt op ziekengeld is verplicht dit terstond te melden bij zijn werkgever, die de ziekmelding zo spoedig mogelijk doorgeeft aan de uitvoeringsinstelling (artikel 38a ZW). Toekenning van ziekengeld geschiedt niet op aanvraag, maar ambtshalve na de melding door de werkgever. In artikel 2 van het Ziekengeldreglement 1997 (Stcrt. 1997, 137 en Stcrt. 1998, 58) is onder meer bepaald dat ziekengeld ten behoeve van een werknemer met een lopend dienstverband op verzoek van diens werkgever aan die werkgever wordt uitbetaald, tenzij de werknemer zich daartegen verzet. Er wordt niet vooraf een machtiging van de werknemer verlangd. Met het oog op onnodige instroom in de WAO is de werkgever verplicht om elke wegens ziekte uitgevallen werknemer na uiterlijk dertien weken bij de uitvoeringsaanstelling aan te melden (artikel 38 ZW). Blijkt de werknemer de status van arbeidsgehandicapte te bezitten, dan wordt naar aanleiding van deze melding ambtshalve ziekengeld op grond van artikel 29 b Ziektewet toegekend. Doorgaans zal dit worden uitbetaald aan de werkgever. [...] Een werknemer die zijn werkgever beslist onbekend wil laten blijven met zijn status van arbeidsgehandicapte, ook nadat hij langer dan dertien weken ongeschikt tot werken is, kan dit slechts bereiken door voor het einde van deze termijn bij de uitvoeringsinstelling verzet aan te tekenen tegen uitbetaling van het ziekengeld aan de werkgever. en: Volgt na 52 weken toekenning of verhoging van een WAO-uitkering, dan zal de werkgever, anders dan in andere gevallen, daarover geen bericht ontvangen, omdat de gedifferentieerde WAO-premie in het kader van de Pemba-wetgeving daardoor niet zal worden verhoogd. Het uitblijven van een dergelijke kennisgeving kan voor de werkgever ook een signaal vormen dat de werknemer arbeidsgehandicapte is. De werknemer heeft geen mogelijkheid om deze gang van zaken te beïnvloeden. (brief Lisv aan Registratiekamer, kenmerk V&G/PV/46832, 28 februari 2001)
Blad 3 Daarbij merkt zij op dat het Lisv (en de uvi s) van de veronderstelling uitgaan dat de meeste arbeidsgehandicapte werknemers ervoor zullen kiezen om hun status aan de werkgever bekend te maken en daarom geen bezwaar zullen hebben tegen toekenning en uitbetaling van het ziekengeld aan de werkgever. Samenvattend komt het Lisv tot de volgende conclusie. In de Wet Rea wordt weliswaar het principe gehanteerd dat een werknemer ervoor kan kiezen zijn werkgever onbekend te laten blijven met zijn status, maar dit standpunt wordt niet consequent doorgevoerd in de Ziektewet en de WAO. Het Lisv overweegt het uitvoeringsbeleid zo aan te passen dat het ambtshalve toekennen en uitbetalen van ziekengeld ten behoeve van een arbeidsgehandicapte werknemer aan diens werkgever steeds wordt voorafgegaan door een toets op de vraag of de werkgever van die status op de hoogte is. Indien dit niet het geval blijkt, zal de werknemer alsnog om toestemming worden gevraagd. Het Lisv geeft daarbij aan dat zij graag het oordeel van de Registratiekamer ontvangt over de huidige uitvoeringspraktijk. Oordeel Registratiekamer De kwestie die aan de Registratiekamer is voorgelegd komt samengevat op het volgende neer. Mogen uvi s automatisch overgaan tot het betalen van ziekengeld aan de werkgever ingevolge artikel 29 onder b van de Ziektewet of moeten zij hiervoor toestemming vragen aan de betrokken werknemer? Hierachter ligt de vraag besloten of, en ja op welke grond, uvi s desbetreffende informatie mogen verstrekken over de betrokken werknemer. Allereerst kan vastgesteld worden dat het hier een verstrekking betreft van persoonsgegevens uit de verzekeringsadministratie van de uvi aan de werkgever. Uit het overmaken van ziekengeld door een uvi aan de werkgever kan immers worden afgeleid dat de betreffende werknemer arbeidsgehandicapt is. Artikel 11, eerste lid, van de Wet persoonsregistraties (Wpr) geeft de hoofdregel voor de toelaatbaarheid van verstrekkingen. Uit een persoonsregistratie mogen slechts gegevens worden verstrekt voor zover dit "voortvloeit uit het doel van de registratie, wordt vereist ingevolge een wettelijk voorschrift of geschiedt met toestemming van de geregistreerde".
Blad 4 Bij de eerste en derde grond zij opgemerkt dat de houder aldus een bevoegdheid, doch geen verplichting, tot gegevensverstrekking aan derden kan verkrijgen. De Memorie van Toelichting bij de Wet Rea stelt dat: Een persoon wordt van rechtswege als arbeidsgehandicapt aangemerkt [...] Dat wil niet zeggen dat dit een stempel is dat hem tegen zijn zin kan worden opgelegd. [...] De arbeidsgehandicapte dient geen object van regelgeving te zijn doch subject. Geredeneerd vanuit die gedachte moet een persoon alleen als arbeidsgehandicapt beschouwd worden als hij dat zelf wil, en indien voor zover het hemzelf goed uitkomt bij het vinden van werk. Dat iemand als arbeidsgehandicapte in aanmerking kan komen voor bepaalde voorzieningen, of dat zijn potentiële werkgever daar aanspraak op kan maken geldt alleen voor zover de arbeidsgehandicapte daar zelf een beroep op doet. Het zijn van arbeidsgehandicapte mag nooit ten nadele van de werknemer werken, en mag nooit zonder diens toestemming door uvi s, gemeenten of Arbeidsvoorziening aan derden worden meegedeeld. [...] Voor het vervolg van dit wetsvoorstel betekent dit dat een werkgever alleen aanspraak kan maken op, bijvoorbeeld de (her)plaatsingsbudgetten, als de werknemer die mogelijkheid aan hem meldt. (Kamerstukken II, 25478, Vaststelling van nieuwe regels met betrekking tot de (re)integratie van arbeidsgehandicapten, Memorie van Toelichting nr. 3, blz. 31). Uit de kennelijke bedoeling van de Wet Rea vloeit voort dat slechts toestemming van de betrokkene een legitieme grondslag biedt voor betreffende verstrekking aan de werkgever. Gelet hierop kan de mogelijkheid van een doelverstrekking buiten beschouwing worden gelaten. Uit de brief van het Lisv (zie citaten) blijkt echter dat bepalingen in de Ziektewet, WAO en artikel 629, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, hiermee mogelijk wringen. De Registratiekamer vraagt daarom de aandacht van de verantwoordelijke bewindsman voor de tegenstrijdigheden in betreffende wetgeving. Een afschrift van deze brief zal daartoe worden verstuurd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Blad 5 Met betrekking tot de huidige situatie geldt dat alleen toestemming van de betrokkene een grondslag biedt voor de vertrekking van ziekengeld ingevolge artikel 29 onder b van de Ziektewet. De Registratiekamer is dan ook van oordeel dat het huidige uitvoeringsbeleid op dit punt aangepast dient te worden. Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, mr. U. van de Pol plv. voorzitter