(Concept) Wmo beleidsnota Versie: December 2012 Corsanummer: 2012i01648



Vergelijkbare documenten
De visie in de Wmo beleidsnota sluit aan bij landelijk en regionaal ontwikkelingen. ( SHEET 1)

PROGRAMMABEGROTING

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Startnotitie beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning

De Wmo adviesraad en het gemeentelijk beleid

Natuurlijk... NUTH. NUTH... Natuurlijk DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO)

Raadsvoorstel. Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

Programmabegroting

Hoofdstuk 2. Gemeente

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

3D s. Gevolgen van decentralisaties voor gemeenten. Gewestelijke vergadering PvdA Zuid-Holland

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

JAARVERSLAG WMO ADVIESRAAD SCHIEDAM

Informatiebijeenkomst

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo):

Wet Maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) Wmo-raad Westland

DECENTRALISATIE STAND VAN ZAKEN BREDE COMMISSIE 26 AUGUSTUS 2013

Gemeente Midden-Delfland

Uitvoeringsplan Wmo beleid Samen sterk in de Wmo Gemeente Slochteren

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Het sociaal domein. Renate Richters Els van Enckevort

WMO Rotterdam. Van verzorgingstaat naar - stad en - straat

Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid

Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen

Verslaglegging bijeenkomst voor informatie en opinie op 13 september 2011 van uur tot uur

Herstel en rehabilitatie in het licht van herziening zorgstelsel

Inhoud voorstel aan Raad

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Bijlage 2 Factsheet en ontwikkelagenda gemeente Ridderkerk

Transformatie in de gemeente Dalfsen. Dichter bij de kern

Raadsvoorstel. Vergadering van : Agendanummer : Onderwerp : Wmo Beleidsvisie Programma : Met elkaar voor elkaar

Herijking subsidierelatie ONIS: opdracht aan ONIS

De slimste route? Vormgeven toegang

CONCEPT. Startdocument. AWBZ begeleiding

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

Visie decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding

VERSLAG WMO WERKCONFERENTIE LEIDERDORP 19 APRIL 2011

Advies aan de gemeenteraad

Doel WMO Werkwijze Wmo-adviesraad Visie Wmo-adviesraad Plannen. WMO adviesraad gemeente Landerd

Welkom. Wmo beleidsplan Drechtsteden. Papendrecht

Preventie in Gooise Meren. Preventie in het Sociaal domein

Decentralisatie Jeugdzorg. Regionale Visie. en Stappenplan

Wmo-uitvoeringsplan. Uitvoeringsplan Gemeente Waterland

Transitie sociaal domein Haarlem Basisinfrastructuur, subsidies en inkoop

Wmo 2015 door Tweede Kamer

UITVOERINGSPLAN WMO BELEIDSPLAN KANTELEN OM MEE TE DOEN

Regeerakkoord bruggen slaan en de transitie AWBZ

ALGEMEEN WMO VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP

Decentralisatie Jeugdzorg Regionale Visie en Stappenplan Regio IJmond

presentatie aan de raadscommissie Samenleving van de gemeente Brielle door Pascalevan der Wekken, interim beleidsmedewerker Jeugd op 22 mei 2013

Advies aan de gemeenteraad

Wet maatschappelijke ondersteuning januari 2015

Onderwerp: Verlengen nota Lokaal gezondheidsbeleid Wijk bij Duurstede

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

Welzijn nieuwe stijl. Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen. 19 oktober 2010 Marjon Breed

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Oktober Informatiebijeenkomst Inkoop Langdurige Zorg in Rotterdam

Wmo-uitvoeringsplan Evaluatie uitvoeringsplan Stand van zaken tot 1 juli 2014 Uitvoeringsplan tweede helft 2014

naar een nieuw Wmo-beleidsplan

Agenda. Decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding. Drechtraad. Alblasserdam, 2 oktober 2012

Informatiebijeenkomst Veranderingen in de zorg

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het beleidsplan Wmo 2015 en Jeugdwet 2015 en 2016 Samen kan er meer vast te stellen.

Presentatie De nieuwe WMO. Raimond de Prez Wethouder Zorg en Wijken

Sturen op de transformatie van het sociale domein. Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties

Convenant Samenwerking Zorgkantoor Coöperatie VGZ Gemeente Nijmegen

9 WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Welzijn Nieuwe Stijl. preventie zorg en opvang. 27 juni 2011

Informatieavond Beleidsstukken Wmo 2015 en Jeugdwet

en compensatieregelingen

Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen. Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord. 8 mei 2013

Onderwerp: Nieuwe Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer.

Toelichtingen Iv3 functies Jeugd en Wmo. Toelichtingen Jeugd

Beleid Jeugdhulp. De aanpak in Stein, de Westelijke Mijnstreek en Zuid-Limburg

Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting. Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting DOEN. wat nodig is. Managementsamenvatting -

K. Fiselier BP OA en LIE. Anders, nl: Vaststellen jeugdprogramma Hengelo Zelf doen!, Positief opgroeien en opvoeden in Hengelo.

Raadsvoorstel. Wij stellen voor: Beleidskader maatschappelijk zorg besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen

Reactienota op de adviezen

Gemeenten moeten daarbij mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen en voorkomen dat inwoners op ondersteuning aangewezen zijn.

Kwaliteit. 1 Inleiding. 2 De wettelijke voorwaarden. 2.1 Jeugdwet

13raad

Hll lllllllllllllllllllllllllllllllilllllll /10/2012

Adviesraad Wmo Arnhem Jaarplan 2017

Toelichting BenW-adviesnota

Een hoop nieuwe verantwoordelijkheden. Decentralisaties in het Sociaal Maatschappelijk Domein

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET)

Factsheet Wmo Drechtsteden. Met elkaar voor elkaar zorgen. Dichtbij en toegankelijk

Wet maatschappelijke ondersteuning

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Jeugdzorg verandert. Decentralisatie +

Decentralisatie van de AWBZ en de nieuwe Wmo: wat betekent dit voor ouderen

Zelf doen wat kan en ondersteuning waar moet.

VERORDENING ALGEMENE VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE HENDRIK-IDO-AMBACHT 2015

Jeugdhulp in Nissewaard

Raadsvoorstel. orstel. Maatschappelijke participatie informatieronde Terugkoppeling koerswijzer Wmo en visie nieuw beleidsplan Wmo

Bestuursopdracht beleidsplan zorg voor jeugd ( )

Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Raadsstuk. Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel BBVnr: 2016/324154

Transcriptie:

(Concept) Wmo beleidsnota 2013-2016 Versie: December 2012 Corsanummer: 2012i01648

Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doelstelling en pijlers 3 1.3 Visie op de Wmo 3 1.4 Visie op rol van gemeente 4 1.5 Opbouw en leeswijzer 4 2. Beleidskader 2.1 Wettelijke taken gemeente 5 2.2 Landelijke ontwikkelingen 5 2.3 Regionale ontwikkelingen 7 2.4 Lokale ontwikkelingen 8 3. Beleidsprogramma 2013-2016 3.1 Samenleven in Leiderdorp 9 3.2 Een veilige geborgen jeugd 10 3.3 Steun voor mantelzorgers en vrijwilligers 12 3.4 Meedoen makkelijker maken 14 3.5 Een vangnet voor iedereen 17 4. Participatie en verantwoording 4.1 Betrokkenheid bij beleid 20 4.2 Verantwoording 20 5. Financiën 5.1 Wmo gelden 21 5.2 Bezuinigingen 21 5.3 Transitiekosten Jeugd 22 5.4 Overheveling MEE 22 5.5 Regeerakkoord 22 Bijlagen Bijlage 1. Negen prestatievelden Wmo Bijlage 2. Lijst algemeen gebruikelijke hulpmiddelen Bijlage 3. Verslag werkconferentie 9 april 2011 Bijlage 4. Verslag stakeholdersbijeenkomst 24 september 2012 Bijlage 5. Toelichting budget per beleidsprogramma Bijlage 6. (Beleids)documenten Bijlage 7. Uitvoeringsplan Wmo beleidsnota 2013-2016 Bijlage 8. Begrippenlijst 2

1. Inleiding 1.1 Aanleiding Sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 is de gemeente verplicht om voor een periode van vier jaar beleid vast te stellen op de negen prestatievelden (bijlage 1) die in de Wet benoemd staan. In 2011 is de Wmo beleidsnota Samenleven in Leiderdorp aan de gemeenteraad voorgelegd. De raad was van mening dat de nota nog niet rijp was om voor 4 jaar te worden vastgesteld. Om die reden is het Wmo beleidsplan 2011-2015 vastgesteld als richtinggevende notitie voor het opbouwjaar 2012. De actiepunten voor 2012 zijn nader uitgewerkt in een stappenplan. Voor de periode 2013-2016 verwachtte de gemeenteraad een nieuwe Wmo beleidsnota. Deze Wmo beleidsnota gaat over wat we komende jaren binnen de Wmo verder gaan uitwerken of aanpakken. Hoe we dit concreet invullen zal na het vaststellen van deze nota op onderdelen in overleg met het maatschappelijk middenveld, actieve bewoners worden uitgewerkt. 1.2 Doelstelling en pijlers De gemeente Leiderdorp wil op het terrein van de Wmo een samenhangend beleid voeren, waarbij mensen niet worden uitgesloten van het meedoen aan de samenleving. De ondersteuning die binnen de Wmo wordt geboden moet er toe bijdragen dat inwoners van Leiderdorp zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en functioneren. Belangrijke pijlers van dit beleid zijn: eigen kracht en verantwoordelijkheid, compensatie en meedoen. 1.3 Visie op Wmo De gemeente Leiderdorp wil dat haar inwoners zolang mogelijk de regie over hun dagelijkse leven houden en kunnen participeren in de samenleving. Iedereen moet naar zijn of haar vermogen kunnen meedoen. Daarbij wordt uitgegaan van de eigen kracht van mensen. Wat mensen zelf kunnen, al dan niet met behulp van hun sociale omgeving (vrijwilligers, mantelzorgers, sportvereniging etc.), moet niet worden overgenomen door professionals, maar indien nodig worden ondersteund. Voor hen die niet op eigen kracht mee kunnen doen aan de samenleving en/of de belasting voor de sociale omgeving te zwaar wordt is het compensatiebeginsel opgenomen in de Wet. Mensen die geen regie over hun eigen bestaan kunnen voeren en/of door beperkingen niet mee kunnen, moeten kunnen rekenen op ondersteuning vanuit de overheid. Bij de vraag naar ondersteuning staat de behoefte van de vrager centraal (maatwerk). De ondersteuning kan in vele vormen worden geboden: informatie en advies, kortdurende hulp, welzijnswerk, buddy achtige projecten, etc. Maar ook in de vorm van individuele voorzieningen kan worden ondersteund: hulp bij het huishouden, woningaanpassingen, hulpmiddelen (zoals rolstoelen) en vervoersvoorzieningen. De vormen 3

van algemene- en individuele ondersteuning moeten er toe bijdragen dat het gewenste resultaat weer meedoen, gerealiseerd wordt. De gemeente legt het accent vooral op de preventie (voorkomen van professionele ondersteuning) en de algemene of basisvoorzieningen. Het gesprek tussen burger en overheid zal ingaan op de vraag welke resultaten iemand wil bereiken en welke beperkingen iemand daarbij ervaart. De gemeente gaat er van uit dat als het resultaat via algemene basisvoorzieningen en/of steun van de sociale omgeving kan worden behaald, dit als eerste dient te worden ingezet. Pas als dit niet toereikend is zullen individuele voorzieningen worden ingezet om het gewenste resultaat te behalen. Het kan ook voorkomen dat het gaat om een pakket van maatregelen (zowel basis- als individuele voorzieningen). Een individueel arrangement is pas aan de orde als algemene voorliggende voorzieningen geen soelaas bieden. 1.4 Visie op rol van gemeente De gemeente rekent en bouwt op de eigen kracht van haar inwoners. De gemeente wil haar inwoners stimuleren om zelf de verantwoordelijkheid te nemen en te kijken wat zij zelf kunnen doen. Voor zichzelf ziet de gemeente de volgende taken: 1. Het versterken van de sociaal-maatschappelijke infrastructuur; 2. Het waar nodig ondersteunen van inwoners en hun sociale netwerk ; 3. Het organiseren van een vangnet als inwoners het tijdelijk, langdurend of structureel niet redden op eigen kracht en deze steun niet in het sociale netwerk of de sociaal-maatschappelijke infrastructuur aanwezig is. 4 De gemeente beschouwt zichzelf primair als regisseur voor deze taken. Dat betekent dat zoveel mogelijk wordt uitgevoerd door het maatschappelijk middenveld en niet door de gemeente. 1.5 Opbouw en leeswijzer De Wmo is breed en heeft veel aanpalende beleidsterreinen. Het is daarom lastig de Wmo beleidsnota compact te houden. Toch hebben wij dit geprobeerd. In hoofdstuk 2 beschrijven wij het wettelijk kader en de ontwikkelingen landelijk, regionaal en lokaal. Dat er veel speelt op het terrein van de Wmo wordt hieruit duidelijk. In hoofdstuk 3 worden de ontwikkelingen en de visie uitgewerkt in een vijftal beleidsprogramma s. Bij ieder beleidsprogramma gaan we kort in op de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein, om deze vervolgens te vertalen naar activiteiten. In hoofdstuk 5 worden de financiële ontwikkelingen geschetst en het budget van de Wmo uitgewerkt. In de bijlagen wordt aanvullende informatie gegeven, zoals de verslagen van de bijeenkomsten met betrokkenen. Er is een lijst met aanpalende (beleids)documenten opgenomen. Deze kunnen worden geraadpleegd voor een nadere verdieping over een specifiek onderwerp. Ook is er een uitvoeringsplan 2013-2016 in bijlage 7 opgenomen die aangeeft welke activiteiten worden ondernomen om de genoemde acties in deze beleidsnota te realiseren.

2. Beleidskader 2.1 Wettelijke kader Sinds de invoering van de Wmo in 2007 is de gemeente verplicht om voor een periode van vier jaar beleid vast te stellen op de negen prestatievelden (bijlage 1) die in de Wet benoemd staan. De negen prestatievelden heeft de gemeente vertaald naar een vijftal beleidsprogramma s: 1. Samenleven in Leiderdorp (prestatieveld 1) 2. Een veilige en geborgen jeugd (prestatieveld 2, 3) 3. Steun aan mantelzorgers en vrijwilligers (prestatieveld 3,4) 4. Het meedoen makkelijker maken (prestatieveld 3,5,6) 5. Een vangnet voor iedereen (prestatieveld 7,8,9) Binnen de Wmo heeft de gemeente de plicht om compensatie te bieden aan burgers die beperkingen ondervinden op het gebied van het voeren van een huishouden, zich verplaatsen in en om de woning, zich lokaal verplaatsen en bij het aangaan van sociale verbanden en het ontmoeten van de medemens ( het compensatiebeginsel). Het compensatiebeginsel heeft alleen betrekking op de individuele voorzieningen die onder het beleidsprogramma: het meedoen makkelijker maken valt. Hoe de gemeente vorm en inhoud geeft aan het compensatiebeginsel mag zij zelf bepalen. Natuurlijk bepaalt de gemeente niet alleen hoe het beleid wordt vormgeven. In de wet is nadrukkelijk op genomen dat de gemeente haar beleid samen met haar inwoners, organisaties en belangengroeperingen vormgeeft. 5 2.2 Landelijke ontwikkelingen Drie grote landelijke ontwikkelingen zijn van invloed op het Wmo beleid. De eerste twee - de Kanteling en Welzijn nieuwe stijl- beschrijven een verandering van denken en een nieuwe werkwijze. De Decentralisatie gaat over mogelijke nieuwe taken die het Rijk onder de Wmo wil gaan brengen. Kanteling De Kanteling is een benaming van een project waarmee de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de wijze waarop gemeenten haar burgers compenseren verder uitwerkt. De werkwijze gaat ervan uit dat de burger het best geholpen wordt als er op maat ondersteuning geboden wordt. Op maat wil zeggen, aansluitend bij de vraag en situatie van de burger en gericht op het gewenste resultaat. Bij de Kanteling wordt ook nadrukkelijk besproken wat iemand nog zelf kan of kan betekenen voor zijn of haar omgeving. Cruciaal binnen de Kanteling is het gesprek. In het gesprek met de aanvrager/cliënt wordt gekeken naar de vraag, de situatie en het gewenste resultaat en hoe dat het beste bereikt kan worden. De voorzieningen en de hulp die iemand krijgt moet op het resultaat gericht zijn. Daarbij beperkt de gemeente zich niet alleen tot individuele voorzieningen als: hulp bij het huishouden, of vervoersvoorzieningen, maar kijkt zij ook naar een breder scala aan voorzieningen die beschikbaar is. Dit kunnen diensten zijn die door het welzijnswerk worden aangeboden, een maatjesproject, maar dit kunnen ook buurtinitiatieven zijn die mensen ondersteunen bij de zelfredzaamheid. Wanneer met een voorliggende algemene of collectieve voorziening iemand geholpen kan worden is een duurdere individuele voorziening niet nodig.

Welzijn nieuwe stijl Als vervolg op de Kanteling is Welzijn nieuwe stijl van start gegaan. Dit programma ondersteunt welzijnsinstellingen bij het nadenken over en vormgeven van de nieuwe werkwijze waarbij wordt uitgegaan van een achttal bakens: 1. Kijken naar de vraag achter de vraag; 2. Richten op het versterken van de eigen kracht van burgers; 3. Direct er op af; 4. Resultaatgericht; 5. Optimale verhouding tussen formele en informele steun, 6. Doordacht balans tussen individueel en collectieve vormen van steun, 7. Integraal en 8. Vertrouwen in de professional. Decentralisaties Bij het Bestuursakkoord tussen het Rijk en de gemeenten uit 2011 is afgesproken drie taken vanuit het Rijk over te hevelen naar gemeenten: de Wet werken naar vermogen ( Wwnv), de Wet op de jeugdzorg en uitbreiding Wmo met extramurale begeleiding vanuit de AWBZ. Deze drie grote decentralisaties geven gemeenten de kans om op basis van de Kanteling en Welzijn nieuwe stijl, de ondersteuning aan burgers integraal, effectiever en doelmatiger vorm te geven. Na het vallen van het Kabinet in april 2012 zijn de Wwnv en het overgangsjaar 2013 voor de extramurale begeleiding controversieel verklaard. De overheveling van de Wet op de jeugdzorg per 2015 gaat door. Het nieuwe kabinet heeft op 29 oktober haar plannen kenbaar gemaakt in het Regeerakkoord Bruggen slaan. Het Rijk wil in de langdurige en welzijnszorg de komende periode een omslag maken naar meer maatwerk, meer zorg in de buurt, meer samenwerking tussen verschillende aanbieders maar ook naar een houdbaar gefinancierde voorzieningen. Voorzieningen moeten zich 6 sterker richten op beschikbaarheid voor mensen, die zich uit eigen middelen geen alternatief kunnen veroorloven. Daarbij geeft het Rijk prioriteit aan zorg met een medisch karakter boven zorg met een nietmedisch karakter, omdat mensen bij die laatste vorm van zorg vaker (maar niet altijd) op alternatieven in eigen kring kunnen terugvallen. In het Regeerakkoord worden gemeenten verantwoordelijk voor de activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding en verzorging. De aanspraken worden beperkt, dienstverlening wordt versoberd en meer gericht op waar ze het hardste nodig is en gaat vallen onder de Wmo. De aanspraken op huishoudelijke hulp worden vervangen door een maatwerkvoorziening voor degenen die het echt nodig hebben en het niet uit eigen middelen kunnen betalen. Vooruitlopend op de decentralisatie wordt in 2014 binnen de AWBZ de aanspraak voor de functie begeleiding in de AWBZ beperkt door de aanspraak op dagbesteding te laten vervallen. Voor de functie persoonlijke verzorging vervalt in 2014 het recht op zorg bij een indicatie korter dan 6 maanden en wordt de norm gebruikelijke zorg van 60 naar 90 minuten per week verhoogd. De concrete gevolgen van het Regeerakkoord zijn voor deze Wmo beleidsnota nog moeilijk in te schatten. Het Regeerakkoord is daarom nog niet vertaald naar nieuw beleid. Echter, de veranderingen in het denken, waarbij meer wordt uitgegaan van de eigen kracht en mogelijkheden van de sociale omgeving van de burger en ondersteunen op maat (Kanteling en Welzijn nieuwe stijl) vormen wel een basis die bij toekomstige taken vanuit het Rijk nodig is.

Na het vallen van het kabinet is het zogenaamde Lenteakkoord met een meerderheid van de Tweede kamer gesloten. Hierin staat een aantal maatregelen die van invloed zijn op of directe gevolgen hebben voor de Wmo. Per maatregel worden deze kort beschreven. Extramuralisering van de Zorgzwaartepakketten (ZZP) 1-2 Per 1 januari 2013 wordt de aanspraak op verblijf binnen de AWBZ voor alle zorgwaartepakketten 1 1-2 geschrapt. De aanspraak op verblijf voor verstandelijk gehandicapten, mensen die binnen de geestelijke gezondheidszorg verblijven en binnen de verpleeg- en verzorgingshuizen vervalt. De indicatie ZZP 1 en ZZP2 worden voor cliënten omgezet naar een indicatie extramurale zorg. De zorg moet dicht bij huis, aansluitend aan de wens en behoefte van de vrager door intensievere samenwerking van welzijn en zorg geleverd worden. Voor de uitwerking van de maatregel voor de zorgzwaartepakketten 3 wordt door het Rijk meer tijd genomen om met de betrokken partijen tot een verantwoorde uitvoering te komen. Per 2014 wordt ook ZZP 3 verpleging en verzorging geëxtramuraliseerd en per 2015 ook de ZZP 3 voor verstandelijk gehandicapten en de geestelijke gezondheidszorg. Voor kinderen, jeugdigen en jongvolwassenen tot en met 22 jaar wordt voor de ZZP 1 en 2 verstandelijk gehandicapten de maatregel meegenomen in de nieuwe Wet op de jeugdzorg. 1 Mensen die een indicatie nodig hebben voor verblijf in een AWBZ-instelling, krijgen dit in de vorm van een zorgzwaartepakket (ZZP). In een zorgzwaartepakket staat hoeveel en welk soort zorg en begeleiding iemand nodig heeft. Eigen bijdrage in de geestelijke gezondheidszorg De PvdA en VVD zijn voornemens de maatregel van een eigen bijdrage binnen de geestelijke gezondheidszorg terug te draaien. De heffing van een eigen bijdrage binnen de geestelijke gezondheidszorg had negatieve gevolgen. Cliënten stopten met het nemen van medicijnen of met de behandeling en sommige verdwenen daarmee uit het zicht van de zorg (zorgmijders). Verhogen vermogensinkomstenbijtelling Een andere maatregel die is aangekondigd is dat vermogende zorgvragers meer moeten gaan bijdragen aan de hulp en zorg die zij ontvangen. Dit wil het Rijk doen door de vermogensbijtelling bij de eigen bijdrage van cliënten in de AWBZ en Wmo te verhogen van 4% naar 8 of 12 %. In de Algemene Maatregel van Bestuur die het percentage regelt voor de vermogensbijtelling en in oktober voor advies aan de Raad van State is voorgelegd, is een percentage van 8% opgenomen. Definitieve besluitvorming heeft in oktober 2012 nog niet plaatsgevonden. Er is aangegeven dat het Rijk de extra inkomsten in mindering zal brengen op het Wmo budget. Gemeenten dienen dit op te vangen door meer gebruik te maken van de eigen bijdragen regeling. 2.3 Regionale ontwikkelingen Op het terrein van de Wmo wordt samengewerkt in zowel Holland Rijnland als op Leidse Regioverband. Binnen Holland Rijnland (15 gemeenten) wordt sinds 2004 gewerkt met een Sociale Agenda met als doel effectieve regie voeren; beter en 7

transparanter overleggen; in standhouden regionaal voorzieningenniveau en verbeteren van de ketendienstverlening. Nog steeds zijn deze doelen actueel. In het traject Focus 2014wordt gewerkt aan het opnieuw formuleren van de hoofdopgave van de Sociale Agenda binnen Holland Rijnland. Het preventief jeugdbeleid -, jeugdzorgbeleid, participatie- en arbeidsmarktbeleid, tegengaan van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten zullen op de agenda komen te staan. Ook op het terrein van de drie Decentralisaties Werk, Wmo en Jeugd is de samenwerking binnen Holland Rijnland vormgegeven. Op eigen kracht, is een integrale visie en plan van aanpak voor de invoering van de 3D s. Na het controversieel verklaren van de Wet werken naar vermogen en de extramurale begeleiding uit de AWBZ, is de samenwerking binnen Holland Rijnland in afgeslankte vorm voortgezet. Als er na de verkiezingen weer sprake is van het decentraliseren van taken vanuit de landelijke overheid naar gemeenten, kan de samenwerking weer worden verbreed. Voorlopig wordt verder gegaan met de decentralisatie van de Wet op de jeugdzorg. Ook op het terrein van de individuele voorzieningen wordt met de Leidse Regio- gemeenten en de gemeente Katwijk en sinds kort ook met de gemeente Wassenaar samengewerkt. De samenwerking is vooral gericht op het afstemmen van het beleid op de individuele-voorzieningen (hulp bij het huishouden, vervoer, hulpmiddelen en woningaanpassingen). Centrum gemeente Leiden heeft een belangrijke taak en rol bij het vormgeven van het beleid op de prestatievelden 7, 8 en 9, het lokale beleidsprogramma Een vangnet voor iedereen. Dit doet zij in samenwerking met de regiogemeenten die binnen deze prestatievelden de taak hebben de preventie en de nazorg vorm te geven. 2.4 Lokale ontwikkelingen Voor het overgangsjaar 2012 is op basis van de Wmo beleidsnota 2011-2015 Samenleven in Leiderdorp een stappenplan uitgewerkt. Hierin zijn concrete actiepunten voor het jaar 2012 benoemd. In het vierde kwartaal 2012 zijn al enkele acties van het stappenplan in gang gezet of in de afrondingsfase zoals de sportnota, de nieuwe nota jeugd, vrijetijdsbesteding en participatie 2012-2016, de mantelzorgkaart en - website en de vrijwilligersprijs. Enkele andere actiepunten zullen doorlopen in 2013 en worden meegenomen bij de activiteiten in deze Wmo nota. In het verlengde van het stappenplan 2012 is ook gewerkt aan het vrijwilligers- en mantelzorgbeleid. De beleidsplannen zijn op 8 oktober 2012 door de gemeenteraad vastgesteld en vormen een (integraal) onderdeel van deze Wmo beleidsnota. In 2012 is ook een start gemaakt met de Kanteling binnen de Wmo. Met diverse partners (Pluspunt, MEE Zuid-Holland Noord, Wmo loket en Bureau Informele zorg van ActiVite) is over de Kanteling van gedachte gewisseld en wordt een nieuwe werkwijze uitgewerkt in een plan van aanpak. In het eerste kwartaal 2013 zal gewerkt worden met een Wmo -verordening die gebaseerd is op de kantelingsgedachte. Het zal dan ook niet vreemd klinken als we de uitgangspunten van de Kanteling en Welzijn nieuwe stijl als basis nemen voor het denkkader voor dit nieuwe beleidsplan. U kunt deze ook herkennen in de gemeentelijke visie op de Wmo. Dit vertaalt zich naar het volgende Wmo beleidsprogramma voor 2013-2016. 8

3. Beleidsprogramma 2013-2016 Per beleidsprogramma zal een algemeen doel worden geformuleerd en zal worden aangegeven welke activiteiten hiertoe zullen bijdragen. In bijlage 7 zijn deze nader uitgewerkt uitvoeringsplan en worden ook de prestatie indicatoren meegenomen. Programma 1. Samenleven in Leiderdorp Het programma Samenleven in Leiderdorp richt zich op de sociale samenhang en leefbaarheid in de straat, woonerven, buurten en wijken. Sociale binding binnen een straat, buurt of wijk speelt een belangrijke rol en is een opmaat naar het doorbreken van vraagverlegenheid (vragen om/verlenen van informele zorg). De mate waarin mensen zich thuis voelen hangt mede af van spanningen tussen bepaalde bevolkingsgroepen (jong en oud, autochtoon-allochtoon etc.) Binnen het programma Samenleven in Leiderdorp, willen wij bewoners en organisaties stimuleren met ideeën en initiatieven te komen die bijdragen aan de sociale samenhang en leefbaarheid in buurten en wijken en/of een bijdrage leveren aan het versterken van de informele hulp in de wijk/buurt aan medebewoners (burgerkracht). Voor initiatieven wordt geld beschikbaar gesteld vanuit de Wmo. Het programma heeft raakvlakken met het wijkgericht werken. In Leiderdorp functioneren drie wijk overleggen onder begeleiding van de wijkregisseur. De wijk overleggen zijn vooral gericht op de thema s: schoon, heel en veilig. van enkele organisaties verder na te denken over hoe initiatieven vanuit de buurt of wijk gestimuleerd kunnen worden. Het programma heeft ook raakvlakken met het sportbeleid en het lokaal gezondheidsbeleid. Een van de landelijke speerpunten bij het lokaal gezondheidsbeleid voor de komende jaren 2013-2016 zal het bewegen in de buurt zijn. Sport en bewegen kan een middel zijn dat bijdraagt aan het doel van dit programma. Tijdens de bijeenkomst in september 2012 is aangeven dat organisaties en de actieve bewoners uit de wijk overleggen en vrijwilligersorganisaties elkaar willen opzoeken. Elkaar beter kennen, verbeteren van de samenwerking, gebruik maken van elkaars faciliteiten en gezamenlijk komen tot nieuwe initiatieven op wijk- en/of buurtniveau worden als doelen aangegeven. Voorstel is om dit te faciliteren door jaarlijks een Wmo-platformbijeenkomst te organiseren. De gemeente zal hiertoe het initiatief nemen. Beleidsdoel: het versterken van sociale samenhang en informele hulp in straten, woonerven, buurten en wijken en bevorderen van samenwerking tussen organisaties en actieve bewoners in Leiderdorp Tijdens de bijeenkomst met verschillende betrokkenen in september 2012 is afgesproken samen met actieve bewoners en een afvaardiging 9

Subdoelen: 1.1 Versterken sociaal maatschappelijke infrastructuur door initiatieven vanuit de buurt financieel te steunen. 1.2 Bevorderen samenwerking tussen organisaties, vrijwilligersorganisaties en actieve bewoners door het organiseren van een (Wmo)platform. Activiteiten 2013 2014 2015 2016 1.1.Vormgeven kaders voor toekenning +PR 1.1. Beschikbaar stellen van subsidie voor initiatieven vanuit organisaties of buurtbewoners 1.2. 1 x per jaar platformbijeenkomst Wmo x x x x x x x x x Programma 2. Een veilige en geborgen jeugd De gemeentelijke doelstelling op het terrein van een veilige en geborgen jeugd wordt bijgesteld op de toekomstige taken die de gemeente krijgt op basis van de Wet op de jeugdzorg. Het programma een veilige geborgen jeugd richt zich op het preventief ondersteunen van ouders bij het opvoeden en van jeugdigen met het 10 opgroeien. De focus ligt op het voorkomen van ernstige verstoring van de ontwikkeling. Hierbij gaat het om voorkomen van ontwikkelingsachterstanden, van uitval binnen het onderwijs of van criminaliteit. Het preventief jeugdbeleid kent een vijftal functies: informatie en advies; signalering; toeleiding naar hulp; lichte pedagogische hulp en coördinatie van de zorg. Deze functies worden ingevuld via het lokale Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en de daarin samenwerkende partners: jeugdgezondheidszorg (GGD), maatschappelijk werk (Kwadraad) en Bureau Jeugdzorg. Met betrekking tot een samenhangend jeugdbeleid wordt binnen Holland Rijnland verregaand samengewerkt. Vanaf 1 januari 2015 treedt het nieuwe wettelijke kader voor de Jeugdzorg in werking. De gemeente wordt dan verantwoordelijk voor de Jeugdzorg waaronder: jeugd geestelijke gezondheidszorg (jeugd-ggz), lichamelijk- en verstandelijke gehandicaptenzorg voor de jeugd (LVGjeugd), jeugdbescherming, jeugdreclassering en de gesloten jeugdzorg. In de beleidsbrief Geen kind buitenspel zijn de contouren van het nieuwe jeugdstelsel geschetst. Een omslag is nodig naar meer preventie en eerdere ondersteuning, meer uitgaan van eigen kracht van jongeren en ouders, problemen minder snel medicaliseren, betere samenwerking rondom het gezin en ondersteuning, hulp en zorg op maat. Ouders, andere opvoeders en kinderen moeten gemakkelijker terecht kunnen met hun vragen over opgroeien en opvoeden en indien nodig, sneller de juiste zorg krijgen. In het conceptwetsvoorstel Jeugd wet staan de eerste contouren van de Wet. De gemeente moet één keer in de vier jaar een beleidsplan voor alle

vormen van jeugdhulp schrijven. In het beleidsplan moeten de volgende onderdelen worden beschreven: visie, doelen, kwaliteitseisen, samenwerking, toezicht en handhaving, toegang tot jeugdhulp, consultatiefunctie, coördinatiefunctie van hulp, 24-uurs bereikbaarheid, snelheid van inzet jeugdhulp, kindertelefoon, klachtenrecht en medezeggenschap en de rol van jeugdigen en ouders. Samen met het onderwijs moet een effectief samenwerkingsplan worden uitgewerkt. Regionaal dient het meldpunt huiselijk geweld (MHG) en het Algemeen meldpunt kindermishandeling (AMK) te worden geïntegreerd. Eén jaar voor inwerking treden van de Wet dient de jeugdreclassering en jeugdbescherming worden vormgegeven. Beleidsdoel: de gemeente biedt een positief opvoed- en opgroeiklimaat en voert regie op preventie, vroeg signalering tot en met de (zware)gespecialiseerde zorg en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. 1.3 Het op eenvoudige wijze adviseren van jeugdigen, ouders en opvoeders met vragen Vanaf 2015 1.4 De jeugdhulp voor jeugdigen, ouders en professionals herkenbaar en laagdrempelig organiseren (toegang) 1.5 Het advies geven over en het bepalen en inzetten van de aangewezen vorm van jeugdhulp, op een laagdrempelige en herkenbare wijze; de vereiste expertise dient daarbij op het juiste moment beschikbaar zijn 1.6 Het voorzien in een passend (dus effectief) aanbod van jeugdhulp 1.7 Het voorzien in een toereikend aanbod gecertificeerde instellingen die maatregelen van kinderbescherming en jeugdreclassering uitvoeren. Subdoelen: 1.1 Het versterken van het opvoedkundig klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen en kinderopvang 1.2 Het op een toegankelijke wijze adviseren van professionals met zorgen over een jeugdige (consultatiefunctie) 11

Programma 3. Steun voor mantelzorgers en vrijwilligers Activiteiten 2013 2014 2015 2016 2.1 Aanbod die aansluit op de behoefte van de doelgroep 2.1/2.4/2.3 Door ontwikkelen van CJG (transitieproof): 2.1 t/m 2.7 Maken beleidsplan jeugdhulp 2015-2019 x x x x x x x x x x Dit beleidsprogramma richt zich op het aantrekkelijk houden en ondersteunen van het vrijwilligerswerk in Leiderdorp en het ondersteunen van mantelzorgers, zodat zij niet overbelast raken. Mantelzorgers en vrijwilligers leveren een belangrijke bijdrage aan de Leiderdorpse samenleving, zowel als informele zorgverleners als drijvende krachten binnen het verenigingsleven. In Leiderdorp zou niet zo n breed scala aan sportclubs, culturele activiteiten en maatschappelijke verenigingen en organisaties zijn, als niet zoveel vrijwilligers ( ±6400 )zich hiervoor in zouden zetten. 2.4/2.5/2.6 Maken van plan met onderwijs hoe passendonderwijs en de jeugdhulp worden ingericht 2.7 Inrichten bovenregionale aanpak ( zwaardere) jeugdhulp. 2.1 t/m 2.7 Regionale visie op de jeugdhulp 2.7 Regionaal integreren Meldpunt huiselijk geweld met AMK x x x x x x x Uit landelijke gegevens blijkt dat zo n 5.793 Leiderdorpers mantelzorg verlenen. Mantelzorgers vormen een aparte groep, omdat zij op basis van de persoonlijke relatie, niet geheel vrijwillig, zorg verlenen aan een naaste (ouder, kind, vriend, kennis, familielid of hulpbehoevende partner) bestaat de kans dat zij overbelast raken. Vaak neemt de zorgbelasting gedurende het ondersteuningsproces toe. Beleidsdoel mantelzorg : versterken ondersteuning van mantelzorgers, zodat overbelasting wordt voorkomen. 12

Activiteiten mantelzorg 2013 2014 2015 2016 3.1/3.2 Vergroten bekendheid van ondersteuningsaanbod (mantelzorgkaart/website) 3.1/3.2 Vergroten bereik onder mantelzorgers 3.1/3.2 Registeren vraag/behoefte en gebruik aanbod 3.1/3.2 Aandacht aan specifieke doelgroepen 3.1/3.2 Deskundigheidsbevordering signaleerders (waaronder Wmo loket) Subdoelen: x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x 3.3 Klantevredenheidsonderzoek x x 3.3 Benchmark Wmo x x x x 3.4 Maken van prestatieafspraken met partijen x x x x 3.1 Het voorkomen van uitvallen van overbelaste mantelzorgers 3.2 Het bereik onder de Leiderdorpse mantelzorgers jaarlijks met 10% laten stijgen tot 585 mantelzorger in 2016 3.4 Samenwerking in het werkveld stimuleren en intensiveren en overlap van dienstverlening voorkomen Beleidsdoel vrijwilligers : aantrekkelijk houden en ondersteunen van het vrijwilligerswerk Subdoelen: 3.5 Sterker inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op het lokale vrijwilligerswerk 3.6 Versterken van verbindingen tussen vrijwilligers en organisaties en organisaties onderling 3.7 Verbeteren van ondersteuning in informatievoorziening en deskundigheidsbevordering 3.8 Vrijwilligerswerk beter verbreiden en waarderen 3.9 Kennis en ervaring van vrijwilligersorganisaties behouden en vastleggen 3.3 Creëren van een aanbod aan mantelzorgondersteuning dat aansluit op de landelijke basisfuncties voor mantelzorgondersteuning 13

3.9 Cursussen x x x x Activiteiten vrijwilligers 2013 2014 2015 2016 3.9 Vrijwilligerssteunpunt x x x x 3.5 Onderzoeken in hoeverre bijstandsgerechtigden voor het vrijwilligerswerk kunnen worden ingezet x 3.9 Benchmark Wmo x x x x 3.9 Doen van klanttevredenheidsonderzoek x x 3.5 Onderzoek naar mogelijkheid maatschappelijke stage bij gemeentewerken en vrijwilligersorganisaties 3.6 Digitale vacaturebank x x x x 3.6 Organiseren Mix & match/ beursvloer bijeenkomst (vraagaanbod) 3.6 Organiseren vrijwilligersbijeenkomst 3.7 2 x p/j Promoten vrijwilligerswerk in GAH en gemeentegids x x x x x x x x x 3.8 Vrijwilligersprijs x x x x Programma 4. Het meedoen makkelijker maken Dit beleidsprogramma gaat over ondersteuning als meedoen op eigen kracht (al dan niet tijdelijk) niet meer mogelijk is. Het programma gaat over algemene voorzieningen die worden geboden door het welzijnswerk en organisaties waar iedereen zonder indicatie gebruik van kan maken (Bureau Rechtshulp, Slachtofferhulp, ActiVite, Pluspunt, Sociaal cultureel werk etc.). Maar ook over de individuele voorzieningen (hulp bij het huishouden, rolstoelen, woningaanpassingen, hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen) die via het Wmo loket moeten worden aangevraagd. Prestatieveld 3 van de Wet, dat gaat over informatie, advies en cliëntondersteuning wordt meegenomen in dit beleidsprogramma. Binnen het beleidsprogramma Meedoen makkelijker maken spelen de komende jaren de volgende ontwikkelingen. 3.8 Folder nieuwe bewoners x x x x 14

Kantelen in Leiderdorp De gekantelde werkwijze, zoals bij de landelijke ontwikkeling is omschreven wordt naar de lokale situatie vertaald. Onderdelen hierin zijn: - het stimuleren van een omslag van een claimgerichte burger naar een vraaggerichte en actieve burger; - het samen met lokale partners ontwikkelen van een werkwijze voor het proces van vraag (verheldering) naar een aanbod van ondersteuning; - het ontwikkelen en realiseren van een ondersteuningsaanbod en voorzieningen die aansluiten op de behoefte en vraag van de burger. Bij de Kanteling staat het gesprek met de burger centraal. Tijdens het gesprek wordt gekeken welke resultaten iemand wil bereiken en hoe deze gerealiseerd kunnen worden, al dan niet met behulp van de sociale omgeving en/of gebruik makend van algemene- of individuele voorzieningen. Met Stichting Pluspunt, Mee, Bureau Informele zorg (ActiVite) en het Wmo loket wordt in eerste instantie gewerkt aan invoering van het gesprek. Er wordt gekeken naar hoe en door wie het gesprek het best kan worden gevoerd. In januari 2013 wordt met deze partners een pilot gestart waarbij met de nieuwe werkwijze rondom het gesprek kan worden geëxperimenteerd. In een latere fase kan in relatie tot de decentralisaties bekeken worden of dit moet worden uitgebreid met andere (zorg) organisaties. Het indiceren van de individuele voorzieningen zal, in verband met de benodigde (ergotherapeutische) expertise, door Wmo loket medewerkers gebeuren. In het eerste kwartaal 2013 zal de Verordening maatschappelijke voorzieningen, waarin beschreven staat op welke leefgebieden de gemeente inwoners kan compenseren, worden aangepast op de Kanteling. De verordening zal ten opzichte van de vorige meer beschrijvend zijn. Belangrijk bij de gekantelde werkwijze is kennis hebben van wat er lokaal en/of regionaal aan aanbod van voorzieningen is. Dit kan worden verkregen door het beschikbaar hebben van een sociale kaart. De Regionale Dienst Openbare Gezondheid (GGD) heeft een sociale kaart ontwikkeld http://www.zorgrijnland.nl/, waarin in samenwerking met MEE ZHN 2 een overzicht wordt geboden van de maatschappelijke organisaties en hun activiteiten. Deze sociale kaart kan via zorgwelrijnland.nl geraadpleegd worden en wordt door de RDOG verder ontwikkeld zodat deze gebruikt kan worden bij de Kanteling. Uiteindelijk zal ook gekeken worden naar het ontwikkelen en realiseren van een ondersteunings- en voorzieningenpakket dat aansluit op de individuele behoefte en vraag van de burger. 2 MEE biedt informatie, advies en ondersteuning aan mensen met een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking, mensen met een autismespectrumstoornis, chronisch zieken, maar ook de mensen uit hun omgeving 15

Algemeen gebruikelijk Bijlage 2 bevat de lijst met voorzieningen die door veel gemeenten als algemeen gebruikelijk worden beschouwd. Algemeen gebruikelijk wil zeggen dat er vanuit wordt gegaan dat deze voorzieningen voor iedereen verkrijgbaar zijn; niet speciaal voor gehandicapten en niet alleen met een indicatie kunnen worden verstrekt. De lijst met algemeen gebruikelijke hulpmiddelen is in samenspraak met de regiogemeenten aan de landelijk gehanteerde norm aangepast. In 2012 is dit beleid als uitgangspunt ingezet en zal na vaststelling van deze Wmo beleidsnota worden bekrachtigd en gecontinueerd. Woonvisie Leiderdorp Door goede informatievoorziening wil de gemeente mensen stimuleren tijdig hun woning comfortabel of geschikt te maken voor de oude dag. Immers, bij het woonbehoefte onderzoek in 2012 en de voorbereiding van de woonvisie in Leiderdorp is geconstateerd dat door het veranderde rijksbeleid mensen ervoor kiezen steeds langer in hun huidige woning te blijven wonen. Dit levert een groeiende vraag naar woningaanpassingen op (Wmo benchmark 2012). Als bij eerdere veranderingen in huis mensen al rekening houden met mogelijke beperkingen, kan op woningaanpassing later worden bespaard. De gemeente kan hierover adviseren. Verzorgd wonen Met welzijns- en zorgaanbieders moet gekeken worden naar goede arrangementen bij mensen thuis, die het zelfstandig wonen mogelijk maken (verzorgd wonen). Uit het woonbehoefteonderzoek kwam naar voren dat mensen in elk geval zolang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen in hun vertrouwde omgeving. En door het extramuraliseren van de zorgzwaartepakketten 1-2 betekent dat in de praktijk in toenemende mate mensen met zorgvragen en/of beperkingen (ouderen, mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking en GGZ cliënten) gewoon in de wijk wonen te midden van mensen zonder zorgvragen en beperkingen. Hiermee wordt (zware) zorg en zorgvragers normaal onderdeel van de samenleving. Velen die dit betreft ervaren dit als prettig, want mensen willen graag zelfstandig blijven wonen zolang dat kan. Maar het leidt bij sommige ook tot gevoelens van kwetsbaarheid en eenzaamheid. Een goed ambulant welzijns- en zorgaanbod in de wijken ondersteunt mensen in hun zelfstandigheid. Domotica ontwikkelingen (zoals het project In Beeld 3 ) kunnen daarbij helpen. Beleidsdoel : burgers zolang mogelijk in eigen kracht laten deelnemen aan de samenleving en daartoe in elke individuele situatie de meest adequate oplossing wordt geboden 3 In Beeld: Zorg aan cliënten met aandoeningen zoals o.a. dementie, ALS, kanker, Parkinson, MS, een dwarslaesie en ernstige COPD hebben veel, vaak langdurig en ook oproepbare zorg nodig. ActiVite onderzoekt in het project In Beeld welke contacten tussen professional en cliënt via het videocommunicatiekanaal kunnen verlopen en wat de effecten hiervan zijn voor de cliënt. 16

17

Subdoelen: Activiteiten 2013 2014 2015 2016 4.1 Op maat informatie en advies te geven over mogelijkheden om thuis te kunnen blijven wonen 4.2 Sterker uitgaan van de eigen kracht van burgers 4.3 Mensen die niet meer mee kunnen doen daarbij worden ondersteunen. 4.3 Aangepaste lijst algemeen gebruikelijke middelen 4.3 Onderzoek CAK 4 over heffen eigen bijdragen x x Programma 5. Een vangnet voor iedereen Activiteiten 2013 2014 2015 2016 4.1/4.2 Invoeren en door ontwikkelen Kanteling in Leiderdorp 4.3 Met maatschappelijke middenveld/zorgaanbieders vormgeven van arrangementen (verzorgd wonen) die het zelfstandig wonen mogelijk maken. 4.1 Informatie/advies over comfortabel maken van woningen voor de oude dag bij aanvragen voor bouwvergunning, Wmo loket, in het gesprek. x x x x x x x x x x Een vangnet voor iedereen gaat over de ondersteuning aan de meest kwetsbare burgers in de samenleving; de opvang van dak- en thuislozen, vrouwenopvang, de openbare geestelijke gezondheidszorg, ambulante verslavingszorg en tegengaan van huiselijk geweld. Centrumgemeente Leiden heeft vanuit de Brede Doeluitkering Maatschappelijke Opvang de taak dit beleid vorm te geven. Lokaal dient de gemeente de preventieveen nazorgtaak vorm te geven in het Wmo beleid. Een vangnet voor iedereen heeft raakvlakken met het minimabeleid. Binnen de collectieve ziektekostenverzekering voor bijstandsgerechtigden is de eigen bijdrage aan de geestelijke gezondheidszorg afgedekt. Ook wordt via de bijzondere bijstand een vangnet geboden voor de kosten van mensen die een tijdelijk huisverbod hebben en geen opvang kunnen vinden in hun sociale omgeving. Kosten die voor de tijdelijke huisvesting voor degene die het huisverbod krijgt opgelegd worden via de bijzondere 4 Centraal Administratie Kantoor (CAK), door Rijk aangewezen orgaan voor innen eigen bijdrage Wmo en AWBZ 18

bijstand voorgeschoten. Deze kosten worden uiteindelijk wel verhaald. Door dit vangnet te bieden kan de hulpverlening bij huiselijk geweld snel gestart worden. Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Maatschappelijke opvang is het bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan mensen die al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven. Voor de periode 2008-2013 heeft de gemeente Leiden haar beleidsdoelstellingen voor maatschappelijke opvang vastgelegd in het Regionaal Kompas. De regiogemeenten worden binnen het beleid verantwoordelijk gesteld voor het voorkomen van huisuitzettingen en het bieden van huisvesting bij terugkeer in de eigen gemeente. De gemeente Leiden heeft de regiogemeenten verzocht te onderzoeken of zij ook locaties hebben voor scheve huisjes 5, waarin daklozen die niet meer binnen de reguliere opvang kunnen worden opgevangen toch een dak boven het hoofd krijgen. Ook valt hieronder het beleid ter preventie en bestrijding van huiselijk geweld. Er ligt een wetsvoorstel Meldcode Huiselijk geweld. De wet verplicht professionals vanaf 1 januari 2013 (mogelijke) signalen van huiselijk geweld te melden bij het regionaal Meldpunt huiselijk geweld (GGD). Vanaf 1 januari 2015 zal het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) binnen het Meldpunt huiselijk geweld worden 5 Scheve huisjes zijn mobiele woonruimten voor mensen die niet kunnen functioneren in gangbare huizen; bijvoorbeeld omdat zij extreme overlast veroorzaken. 19 geïntegreerd. In de kadernota Integraal veiligheidsbeleid 2011-2014 is het terugdringen van huiselijk geweld prioriteit 1. De gemeente Leiden heeft aangegeven voornemens te zijn een (regionale)beleidsnota huiselijk geweld te schrijven. De gemeente Leiderdorp zal hierop aansluiten. Openbare geestelijke gezondheidszorg ( OGGZ) De OGGZ richt zich op kwetsbare personen en risicogroepen: mensen met een licht verstandelijke beperking, een psychische beperking, licht dementerenden of mensen met een combinatie van deze problematieken (dubbele diagnose). Deze groep kan een risico vormen voor zichzelf en/of de omgeving. Ook zijn er personen waarop bemoeizorg van toepassing is, omdat zij de noodzakelijke zorg mijden. Ten behoeve van het waarborgen van de keten aan zorg hebben gemeenten en maatschappelijke organisaties de afgelopen periode verschillende convenanten gesloten ( bestuurlijk convenant OGGZ, convenant Zorgnetwerken, gemeenschappelijke regeling subsidie OGGZ). Leiderdorp heeft net als iedere gemeente een lokaal zorgnetwerk voor volwassenen dat door het Meldpunt zorg en overlast van de GGD gecoördineerd wordt. Voor de integraliteit van de aanpak van (multi-problem)gezinnen (1 gezin, 1 plan) is het nodig een relatie te leggen tussen de verschillende (zorg)overleggen voor volwassenen en jeugd. Onderdeel van het bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten in 2011 was de overheveling van de financiering van MEE vanuit de AWBZ naar gemeenten per 2015. Deze overheveling blijft van kracht. MEE biedt ondersteuning en begeleiding aan mensen met een licht verstandelijke-, lichamelijke- en geestelijke beperking. De gemeente Leiderdorp heeft al enige jaren samenwerkingsafspraken met MEE. MEE is ook betrokken bij de invoering van de Kanteling en het uitvoeren van het mantelzorgbeleid

binnen Leiderdorp. Wij zullen op basis van deze ervaringen de overheveling van de financiering naar de gemeente mede vormgeven. Ambulante verslavingszorg De ambulante verslavingszorg betreft de preventie en bestrijding van verslavingsproblematiek inclusief de bestrijding van overlast door verslaving. In 2011 heeft de gemeente Leiden een beleidsvisie alcoholpreventie opgesteld. Deze visie vormt de basis voor een uniform, gemeenschappelijk beleid om alcoholgebruik bij jongeren zoveel mogelijk te voorkomen en waar wel alcohol gedronken wordt, overmatig gebruik tegen te gaan. De visie heeft twee ambities: - Verminderen van alcoholgebruik onder de 16 jaar - Voorkomen van overmatig alcoholgebruik tussen 16 en 18 jaar Diverse handreikingen moeten de afzonderlijke gemeenten steun bieden bij het vormgeven van het lokaal beleid. Voorkomen van alcoholverslaving is onderdeel van de Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2011-2014 en zal concreet worden uitgewerkt in de nieuwe Nota lokaal gezondheidsbeleid 2013-2016 (verwacht april 2013). 5.1 Samenwerking tussen zorg overleggen jeugd en volwassenen bevorderen. 5.2 Terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren 5.3 Verbeteren preventie- en nazorgtaak van de gemeente op het terrein van het huiselijk geweld en dak- en thuislozen Activiteiten 2013 2014 2015 2016 5.1 Overheveling financiering MEE organisatie naar gemeente 5.1 Verbinden CJG met zorgnetwerk volwassenen 5.2 Invulling geven aan preventief alcoholverslavingsbeleid (uitgewerkt in nota lokaal gezondheidsbeleid) x x x x x x Beleidsdoel: verbeteren en behouden zorg, preventie en opvang en nazorg wanneer mensen zelf niet langer in staat zijn de regie over hun eigen bestaan te voeren. 5.3 Lokaal uitwerken regionale beleidsnota Huiselijk geweld 5.3 Onderzoek naar mogelijke locatie scheve huisjes x x x Subdoelen: 4. Participatie en verantwoording 20

4.1 Betrokkenheid bij beleid. In de Wmo is geregeld dat de gemeente bij het tot stand komen van het beleid burgers en organisaties betrekt. Voor de beleidsnota Samen leven in Leiderdorp 2011-2015 is op 19 april 2011 een grote bijeenkomst georganiseerd (zie bijlage 3) en hebben diverse belanghebbenden gereageerd tijdens de inspraak periode. Voor het doorontwikkelen van het mantelzorg- en vrijwilligersbeleid zijn twee werkgroepen ingesteld. De input die tijdens deze participatie momenten is gegeven heeft bijgedragen aan de inhoud van deze beleidsnota. Daarnaast is in september 2012 een bijeenkomst georganiseerd waarbij diverse organisaties en belanghebbenden hun reactie hebben gegeven op de concept Wmo nota 2013-2016. Enkele organisatie hebben schriftelijk gereageerd. De opmerkingen die zijn gegeven zijn verwerkt in deze nota. Ook de Wmo-adviesraad, die het college van burgemeester en wethouders over het te voeren Wmo beleid adviseert, is betrokken bij de totstandkoming van deze en vorige beleidsnota s en heeft advies uitgebracht aan het college. Voor het verder uitwerken van onderdelen van deze nota zullen diverse werkgroepen in het leven worden geroepen. Alleen met actieve betrokkenheid van het maatschappelijk veld en haar inwoners kunnen de voornemens op het Wmo beleid de komende jaren worden gerealiseerd. De gemeente neemt hierin de regierol. 4.2 Verantwoording De gemeente verantwoordt zich jaarlijks naar haar burgers over het Wmo beleid. Het is belangrijk dat de gemeente hoort hoe de burger vindt dat zij het doet. De afgelopen jaren is daarom ieder jaar een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder alle mensen die van een individuele voorziening gebruik maken. Met ingang van 2013 worden gemeenten verplicht klant belevingsonderzoeken uit te voeren. Over de afzonderlijke onderdelen van een voorziening, zoals bij Hulp bij het huishouden of over de dienstverlening van de hulpmiddelen leveranciers, wordt de klant naar zijn ervaringen gevraagd. De klantbelevingsonderzoeken leveren ons beter zicht op de dienstverlening. Door jaarlijks deel te nemen aan een Wmo benchmark, waarin het Wmo beleid van de gemeente wordt vergeleken met het beleid van gemeenten van vergelijkbare grootte krijgt de gemeente zicht op hoe het lokale Wmo beleid het doet. De afgelopen jaren leverde de gemeente via de benchmark ook haar minimale verantwoording aan het Rijk. Vanaf 2013 zal het Rijk een aparte verantwoording van de gemeente vragen. Uitkomsten van deze onderzoeken worden jaarlijks voor 1 juli gepubliceerd in het Gemeente Aan Huiskatern in het Leiderdorps weekblad en op de gemeentelijke website. In verband met de veranderingen die de komende tijd op het terrein van de Wmo afspelen, zal in 2013 en 2014 via een Wmo krant huis-aan-huis de informatie en verantwoording plaatsvinden. Voor de komende periode willen wij ook graag meer zicht op de ervaringen van de gebruikers van mantelzorg- en vrijwilligersondersteuning. Voor de periode 2013-2016 willen wij het ene 21

jaar de ervaringen van vrijwilligers en mantelzorgers onderzoeken en in het andere jaar de ervaringen van mensen die van een individuele voorziening gebruik maken en met de Kanteling te maken krijgen. Hierdoor krijgt de gemeente zicht op de effecten van haar nieuwe beleid. Activiteiten 2013 2014 2015 2016 Benchmark Wmo x x x x Klantbelevingsonderzoek individuele voorzieningen/kanteling Klantbelevingsonderzoek mantelzorg/vrijwilligersbeleid Verantwoording op website en GAH (voor 1 juli) 5. Financiën x x Wmo krant (huis aan huis) x x x x Verantwoording aan het Rijk x x x x x x 5.1 Wmo gelden De middelen voor de Wmo worden vanaf 2012 volledig beschikbaar gesteld via de Algemene uitkering. Vanaf 2012 is de doeluitkering voor het preventief jeugdbeleid opgenomen in de Algemene uitkering. Van oudsher bekostigde de gemeente voor de invoering van de Wmo al diverse beleidsvelden zoals de welzijnsvoorzieningen en de voormalige Wet voorziening gehandicapten. Daarom wordt bij de dekking zowel de huidige uitkering maatschappelijk benoemd als de middelen die al uit de Algemene uitkering werden gedekt. Omdat er binnen de Wmo, vooral bij de individuele verstrekkingen, sprake is van een open eind financiering hebben wij een reserve Zorg, Welzijn, Jeugd en Onderwijs. Met de reserve kunnen tegenvallende resultaten of onvoorziene uitgaven worden opgevangen. 5.2 Bezuinigingen In de kadernota 2013-2016 is een bezuiniging opgenomen voor de komende jaren op het terrein van de individuele voorzieningen. In 2013 bedraagt deze 25.000 en in 2014 50.000. De bezuiniging kan worden gerealiseerd door het versoberen van het verstrekkingenpakket (zie bijlage 2.), reductie op de advieskosten bij de individuele aanvragen en omzetten van oude contracten van de hulpmiddelen naar nieuwe, tegen lagere kosten. In 2015 en 2016 wordt 50.000 bezuinigd op de individuele voorzieningen. Om deze bezuiniging te realiseren zal in 2013 een onderzoek gestart worden naar het uitbreiden van de eigen bijdrage op de individuele voorzieningen. 22

5.3 Transitiekosten jeugd Voor de Transitie Jeugd ontvangt de gemeente invoeringskosten. In 2013 bedraagt deze 29.873,- voor Leiderdorp. Als deze middelen in 2013 niet gebruikt worden, worden ze aan de reserve voor de decentralisaties toegevoegd. Landelijk is nog niet bekend hoeveel financiële middelen er voor de uitvoering van de nieuwe gemeentelijke taken naar de gemeente komen. Bij de invoering van de Wet op de jeugdzorg zullen vier financieringsstromen ( provincie, Rijk, gemeente en zorgverzekeraars) bijeen worden gebracht. Voor de decentralisaties heeft de gemeenteraad op 11 juni ingestemd met het inleven roepen van een reserve 3 Decentralisaties. 5.4 Overheveling MEE De financiële bedragen die bij de overheveling van MEE naar de gemeente per 1/1/2015 voor gemeenten beschikbaar komen zijn nog niet bekend. 5.5 Regeerakkoord Bruggen slaan. In het Regeerakkoord Bruggen slaan van 29 oktober 2012 staat dat de landelijke overheid zijn doen en laten in de contacten met medeoverheden zal richten op het gewenste eindbeeld en dat dit gevolgen heeft voor het overleg en de vormgeving van decentralisaties en financieringsarrangementen. In het Regeerakkoord wordt aangegeven dat de decentralisaties in principe gericht zullen worden op 100.000+ gemeenten. Hoe dit wordt uitgewerkt en welke gevolgen dit heeft voor het Wmo budget dat de gemeente Leiderdorp ontvangt is nog niet duidelijk. 23

Begrote uitgaven per beleidsprogramma beleidsprogramma 2013 2014 2015 2016 Samenleven in Leiderdorp 23.487 23.487 23.487 23.487 Een veilige geborgen jeugd 985.082 992.938 1.000.797 1.000.797 Steun voor mantelzorgers en vrijwilligers a. mantelzorg 60.405 69.405 78.405 78.405 b. vrijwilligers 50.711 50.711 50.711 50.711 Het meedoen makkelijker maken a. Collectieve voorzieningen 611.910 611.910 611.910 611.910 b. Individuele voorzieningen 3.340.764 3.340.764 3.340.764 3.340.764 Een vangnet voor iedereen 122.534 122.534 122.534 122.534 Wmo adviesraad 10.000 10.000 10.000 10.000 TOTAAL: 5.204.893 5.221.749 5.238.608 5.238.608 Per beleidsprogramma wordt in bijlage 5 globaal aangegeven welke activiteiten hiermee worden gefinancierd. Dekking 2013 2014 2015 2016 Uit algemene uitkering c. Maatschappelijke d. gezin 2.274.577 602.784 2.274.757, 602.784 2.274.757 602.784 2.274.757 602.784 e. Invoeringskosten wet op de 29.873,- n.n.b n.n.b. n.n.b. jeugdzorg Algemene middelen gemeentefonds 1.797.908 1.827.600 1.827.600 1.827.600 Het meedoen makkelijker maken a. Inning eigen bijdrage 450.000 450.000 450.000 450.000 Kadernota 2013-2016 a. mantelzorg 18.322 27.322 36.322 36.322 b. wegvallen RAS Jeugd 31.429 39.286 47.145 47.145 TOTAAL: 5.204.893 5.221.749 5.238.608 5.238.608 24