RICHTLIJN INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING VLAANDEREN PERTUSSIS KINKHOEST



Vergelijkbare documenten
Kinkhoest Richtlijn Meldingsplichtige ziekte groep B2

Kinkhoest Richtlijn Meldingsplichtige ziekte groep B2

Pertussis kinkhoest A37

Kinkhoest. Kinkhoest of pertussis is een acute bacteriële infectie van de luchtwegen.

Kinkhoest. Ziektebeeld

RICHTLIJN INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING VLAANDEREN PERTUSSIS KINKHOEST

RICHTLIJN INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING VLAANDEREN PERTUSSIS KINKHOEST

Preventie van kinkhoestmorbiteit

Kinkhoest in Vlaanderen anno Dr. Luc Pattyn

LCI-richtlijn Kinkhoest

Kinkhoest en zwangerschap

RICHTLIJN INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING VLAANDEREN PERTUSSIS KINKHOEST

Kinkhoest: niet alleen een kinderziekte!

1 Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB. Mazelen

8 Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

Kinkhoest vaccinatie. Ann Buyens. 16 november 2013

Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

Rubella Synoniemen: rodehond, German measles, Röteln

Mazelen. Coschap Huisarts- en Sociale geneeskunde Huisartsenpraktijk P.A.J. van de Kar Jiske Sloekers

Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

Kinkhoest Richtlijn. Versiebeheer. Pathogenese. 22/12/2018 Pagina 1 van 18

Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

Kinkhoest. Inleiding. Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

Epidemiology of pertussis in the Netherlands and implications for future vaccination strategies de Greeff, S.C.

biologie pilot vwo 2015-II

Kinkhoest is gevaarlijk voor zuigelingen en jonge kinderen


Ziekenhuizen. Cytomegalovirusinfecties bij zwangeren

Vragen en antwoorden over het besluit van de minister van VWS van 28 april 2004 over een combinatievaccin met een acellulaire kinkhoestcomponent

Kinkhoest (in de eerste lijn)

(Kinkhoest) vaccinatie tijdens de zwangerschap

KINKHOEST KINDERGENEESKUNDE FRANCISCUS VLIETLAND

Kinkhoest in Vlaanderen, een beschrijvende studie naar klachten en gevolgen van geregistreerde gevallen

Module 1 Administrative Information of prescribing Information. Summary of Product Characteristics Tetanus vaccin

direct contact indirect contact

Module 1 Administrative Information of prescribing Information. Summary of Product Characteristics Tetanus vaccin

TETRAVAC Geadsorbeerd difterie-, tetanus-, acellulair kinkhoest- en geïnactiveerd poliovaccin

De suikertest, vaccinaties en prenatale kinesitherapie

Poliomyelitis. Ziektebeeld

VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties

Hoe beschermen we jonge baby s beter tegen kinkhoest? 1 23 april 2015; Nicoline van der Maas

ELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË

Hepatitis B Inleiding Hepatitis A Preventie hepatitis B Preventie hepatitis A

DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB. Shigellose

Mazelen surveillanceoverzicht, 1 mei 18 dec 2013 (week 51)

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 4 sep 2013 (week 36)

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 11 sep 2013 (week 37)

rondzending kinkhoestserologie 2015

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei 4 dec 2013 (week 49)

7,2. Werkstuk door een scholier 1567 woorden 21 februari keer beoordeeld. Het actuele vaccinatieprogramma

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 14 aug 2013 (week 33)

Meldingsplicht voor kinkhoest niet effectief om ongevaccineerde kinderen te beschermen

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei jan 2014 (week 5)

Effectiviteit van BMR-vaccinatie gegeven voor de leeftijd van 14 maanden op korte en lange termijn: een afweging

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 21 aug 2013 (week 34)

Dengue A90-91 Knokkelkoorts, dengue hemorragische koorts, dengue shock syndroom

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei jan 2014 (week 3)

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei jan 2014 (week 1)

PERSCONFERENTIE VACCINATIEGRAADSTUDIE 8 februari 2016

Uitnodiging voor deelname aan VIKING-studie. Onderzoek naar bescherming tegen kinkhoest door vaccinatie bij volwassenen

NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2012.

Richtlijn Varicella Zoster Verloskunde 1 e en 2 e lijn

Module 1 Administrative Information of prescribing Information

Gastro-enteritis. Ziektebeeld. Incubatieperiode

Kinkhoestvaccinatie voor zwangere vrouwen

Photomicrograph of Bordetella pertussis. Bordetella pertussis. Halperin S. N Engl J Med 2007;356:

Vaccinatie van ouderen tegen pneumokokken. Nr. 2018/05. Samenvatting

informatie om droes onder controle te houden

Tetanus vaccine, suspension for injection. Module 1.3 PRODUCT INFORMATION SPC, Labelling and Package Leaflet

Zwangerschapsvaccinatie: kennis en houding van zwangeren en hun apotheker

AFSPRAKEN KETENPARTNERS OVER WATERPOKKEN EN RODEHOND BIJ ASIELZOEKERS I. ACHTERGROND

GRIEPVACCINATIE VOOR ZORGVERLENERS Hoe kan griep voorkomen worden?

VLAAMS INFECTIEZIEKTEBULLETIN

DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB. Inhoud

Community-acquired pneumonie. Kliniek, verwekkersen antibioticabeleid. Michiel Bos(huisarts) en Sunita Paltansing/Elise Kraan. (artsen-microbioloog)

Boostervaccinatie tegen kinkhoest: BERT-studie. Onderzoek naar langdurige bescherming tegen kinkhoest

Jaap T. van Dissel Afdeling Infectieziekten. Neuraminidaseremmers bij pandemie door Mexicaanse Griep Influenza A(H1N1)

Ziekte Ziekteverschijnselen Incubatietijd Besmettelijk? Wering school * Risicogroepen. Ja, 5 dagen voor tot negen dagen na het begin van de zwelling.

Veelgestelde vragen over mazelen

Nieuwsbrief nr

Tetanusvaccinatie. Afdeling Spoedeisende Hulp Locatie Veldhoven

Huisartsensymposium anno HAS AZ Monica 1

IMPLEMENTATIE VAN ASTMA EN COPD IN DE HUISARTSENPRAKTIJK

Difterie. Ziektebeeld

Epidemiologische surveillance van invasieve meningokokkeninfecties

DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB

Hepatitis A.

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 7 aug 2013 (week 32)

De mensheid lijdt het meest. Door vaccinaties? Infectieziekten?

Kinkhoest. Uit het oog, uit het hart? Jan De Wit, Universiteit Antwerpen. Promotor: Prof. Dr. Johan Wens, Universiteit Antwerpen

ja, tot diarree over is (nee bij toxine) uren tot enkele weken 1 tot 4 dagen van 1 dag vóór tot 6 dagen na het begin van de ziekteverschijnselen

LCI-richtlijn XXX-ziekte. Synoniemen van de desbetreffende ziekte

Kinkhoest. Whooping cough

Meningokokken ACWY-vaccinatie Richtlijn 1. Achtergrond

HET TOEKANNIEUWS. Schooljaar Nummer: 16. In dit nummer - Agenda - Kinkhoest - Directiepraat - Open Avond.

Wat is een RS-infectie

Forse toename van geregistreerde kinkhoestgevallen bij kinderen en volwassenen in provincie Antwerpen

De nieuwe meldingsplicht voor tien ziekten Hans van Vliet RIVM-CIb 7 oktober 2008

Transcriptie:

/ richtlijn A37 RICHTLIJN INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING VLAANDEREN PERTUSSIS KINKHOEST Basistekst: LCI/Gr 03.2005, laatst gewijzigd 02.2010 Vlaamse versie: 11.05.2015 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 1/15

Inhoud 1 Algemeen 4 2 Ziekte 4 2.1 Verwekker 4 2.2 Pathogenese 4 2.3 Incubatieperiode 4 2.4 Ziekteverschijnselen 4 2.5 Verhoogde kans op ernstig verloop 5 2.6 Immuniteit 5 3 Diagnostiek 5 3.1 Microbiologische diagnostiek 5 3.1.1 Kweek 5 3.1.2 PCR 5 3.1.3 Serologie 5 3.1.4 Referentielaboratorium 6 3.2 Overige diagnostiek 6 4 Besmetting 6 4.1 Reservoir 6 4.2 Besmettingsweg 6 4.3 Besmettelijke periode 6 4.4 Besmettelijkheid 6 5 Desinfectie (Richtlijn Reiniging, desinfectie en sterilisatie in de openbare gezondheidszorg- Standaardmethoden) 7 6 Verspreiding 7 6.1 Risicogroepen 7 6.2 Verspreiding in de wereld 7 6.3 Voorkomen in België 7 7 Behandeling 8 8 Preventie 9 8.1 Immunisatie 9 8.1.1 Passief 9 8.1.2 Actief 9 8.1.3 Cellulaire vaccins 9 8.1.4 Acellulaire vaccins 9 8.2 Algemene preventieve maatregelen 10 9 Maatregelen naar aanleiding van een geval 10 9.1 Bronopsporing 10 9.2 Contactonderzoek 10 9.3 Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten 10 9.3.1 Gezinssituatie 10 9.3.2 Zorgvoorziening 11 9.3.3 Ziekenhuis 11 9.3.4 Kinderdagverblijf 11 9.3.5 Kortdurende contacten 11 9.4 Profylaxe 11 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 2/15

9.5 Wering van werk, school of kinderdagverblijf 12 10 Overige activiteiten 12 10.1 Meldingsplicht 12 10.2 Inschakelen van andere instanties 13 10.3 Andere protocollen en richtlijnen 13 10.4 Vlaams beschikbaar voorlichtings- en informatiemateriaal 13 10.5 Literatuur 13 10.5.1 Referenties LCI basistekst Nederland 13 10.5.2 Referenties bij Vlaamse wijzigingen 14 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 3/15

1 Algemeen Kinkhoest is een acute besmettelijke ziekte van de tractus respiratorius. Zij wordt veroorzaakt door de bacterie Bordetella pertussis en minder frequent door Bordetella parapertussis. Bordetella pertussis werd in 1906 ontdekt door de Belgen Jules Bordet en Octave Gengou. Het langdurige hoesten wordt veroorzaakt door toxines. Sterfte ten gevolge van kinkhoest komt weinig voor en dan voornamelijk bij kinderen jonger dan een half jaar. Vaccinatie biedt wel bescherming tegen de ziekte. Die bescherming neemt echter in de loop der tijd af. Kinkhoest bij gevaccineerde personen verloopt in het algemeen licht. 2 Ziekte 2.1 VERWEKKER Bordetella pertussis is een aerobe, gramnegatieve bacterie die diverse toxines produceert. Ook Bordetella parapertussis, nauw verwant aan B. pertussis kan een kinkhoestachtig ziektebeeld veroorzaken. 2.2 PATHOGENESE B. pertussis en B. parapertussis hechten zich aan het trilhaarepitheel in de luchtwegen en produceren daar meerdere lokaal werkende toxinen. B. pertussis produceert in tegenstelling tot B. parapertussis bovendien pertussistoxine. Omdat pertussistoxine lymfocytose veroorzaakt wordt het ook wel lymfocytosis promoting factor (LPF) genoemd. Lokale necrotiserende weefselschade, ontstaan door de inwerking van toxine, leidt tot de typische hoest en vormt mogelijk ook de uitlokkende factor voor apneus bij zuigelingen. B. pertussis is niet invasief. 2.3 INCUBATIEPERIODE 7 tot 10 dagen, nooit langer dan 21 dagen. 2.4 ZIEKTEVERSCHIJNSELEN Kinkhoest begint met een catarraal stadium: een gewone (neus)verkoudheid en algeheel malaisegevoel. Vooral s nachts is er een harde droge prikkelhoest. Later treedt deze hoest ook overdag op. Na één tot twee weken gaat het catarrale stadium over in een paroxysmaal stadium: verscheidene expiratoire hoeststoten, die elkaar snel opvolgen, waarna een lange piepende inhalatie volgt. De patiënt kan vijf tot vijftien hoeststoten hebben, voordat hij ademhaalt en dit kan wel vijftig keer per etmaal optreden. Het hoesten gaat gepaard met het opgeven van helder, taai sputum. Soms braakt de patiënt. Dit paroxysmale stadium kan ruim twee weken duren. In het derde stadium, het reconvalescentie stadium gaan de typische hoeststoten over in een losse hoest die nog enkele weken duurt. Bij zuigelingen kunnen in het catarrale stadium niet-specifieke symptomen zoals voedingsstoornissen en niet goed groeien op de voorgrond staan. Bij pasgeborenen en prematuren kan kinkhoest zelfs geheel atypisch verlopen met apneus en cyanose terwijl het hoesten ontbreekt. 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 4/15

Bij personen die gedeeltelijk immuun zijn (gevaccineerde kinderen, volwassenen) kan een milder beeld optreden met langdurig hoesten als enige symptoom. 2.5 VERHOOGDE KANS OP ERNSTIG VERLOOP Niet of gedeeltelijk gevaccineerde zuigelingen jonger dan een jaar hebben een verhoogd risico op complicaties. Bij hen kan cerebrale schade ontstaan door hypoxie tijdens hoestbuien of door apneu. Ook kinderen met ernstige hart- of longafwijkingen hebben bij kinkhoest een verhoogd risico op complicaties door hypoxie. Ten gevolge van de verhoogde druk door het hoesten kunnen subconjunctivaal, in de alveoli of intracerebraal, bloedingen ontstaan. De meest voorkomende complicatie van kinkhoest is een secundaire pneumonie. Sterfte ten gevolge van kinkhoest komt in Westerse landen weinig voor, en dan voornamelijk bij ongevaccineerde kinderen jonger dan een half jaar. In ontwikkelingslanden zonder vaccinatieprogramma maar met ondervoeding en vele onderliggende infecties verloopt kinkhoest vaker fataal, ook bij peuters. 2.6 IMMUNITEIT Het doormaken van kinkhoest geeft geen levenslange immuniteit. Vier tot twintig jaar na doorgemaakte kinkhoestinfectie neemt de immuniteit af. Ook vaccinatie beschermt niet levenslang maar circa vier tot twaalf jaar. Zowel doorgemaakte infectie als vaccinatie beschermen langer tegen klinische verschijnselen van kinkhoest dan tegen infectie. Na hernieuwd contact met B. pertussis treedt een boostereffect op en is men weer tijdelijk immuun. Hoewel er wel transplacentaire overdracht van antistoffen tegen pertussis mogelijk is, bieden maternale antistoffen in de praktijk nauwelijks bescherming aan de pasgeborene. De anti-stoftiter bij de moeder is over het algemeen laag en de overgedragen antistoffen worden door het kind snel afgebroken. (Hea04) 3 Diagnostiek 3.1 MICROBIOLOGISCHE DIAGNOSTIEK 3.1.1 Kweek Kweek van nasofaryngeaal materiaal wordt in de praktijk bij individuele diagnostiek weinig meer toegepast, maar is wel van belang in het kader van surveillance van circulerende stammen. Kweek heeft een hoge specificiteit maar een lage sensitiviteit. Ongeveer vier weken na het begin van de ziekte is de kweek vrijwel altijd negatief, behalve bij kinderen < 1 jaar bij wie de bacterie zich langer kan handhaven. Voor de kweek van B. pertussis is specifiek afnamemateriaal (Dacron wattenstaafje) en transportmedium noodzakelijk. 3.1.2 PCR PCR op nasofaryngeaal materiaal heeft een hogere sensitiviteit dan kweek, maar ook hier geldt dat het materiaal bij voorkeur zo vroeg mogelijk in de ziekte wordt afgenomen (eveneens met Dacron wattenstaafje). 3.1.3 Serologie Na infectie met B. pertussis worden antistoffen gevormd tegen de verschillende antigenen van de bacterie. De antistofrespons wordt beïnvloed door leeftijd, vaccinatiestatus, reeds eerder doorgemaakte infectie en tijdsverloop sinds de eerste ziektedag. Vaak volstaat eenpuntsserologie. 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 5/15

Als echter in het eerste serum de antistoftiters onder het niveau zijn dat specifiek is voor een actuele of zeer recente infectie dan dient enkele weken later een tweede serum onderzocht te worden. De immuunrespons kan namelijk traag verlopen. Ook bij personen die recent (korter dan één jaar geleden) gevaccineerd zijn met acellulair kinkhoestvaccin is tweepuntsserologie noodzakelijk om door middel van titerstijging een recente infectie aan te tonen. Vaccinatie met een acellulair kinkhoestvaccin kan namelijk een sterke antistofrespons veroorzaken waardoor eenpuntsserologie niet meer betrouwbaar is. De keuze voor PCR of serologie is afhankelijk van de ziekteduur. Bij een ziekteduur minder dan drie weken is B. pertussis vaak nog aanwezig in de nasofarynx en heeft PCR de voorkeur. Indien de PCR negatief is wordt alsnog serologie ingezet. Als het hoesten langer dan drie weken duurt heeft serologie de voorkeur, behalve bij kinderen <1 jaar bij wie PCR en/of kweek zinvol is ongeacht de ziekteduur. 3.1.4 Referentielaboratorium Universitair Ziekenhuis Brussel Laarbeeklaan 101 1090 Brussel T 02 477 50 00 https://nrchm.wiv-isp.be/nl/ref_centra_labo/bordetella_pertussis/default.aspx 3.2 OVERIGE DIAGNOSTIEK Bij patiënten met kinkhoest veroorzaakt door B.pertussis wordt vaak een lymfocytose gezien, met name bij zuigelingen en ongevaccineerden. Een infectie met B.parapertussis veroorzaakt geen lymfocytose omdat deze bacterie geen pertussistoxine produceert. 4 Besmetting 4.1 RESERVOIR De mens. 4.2 BESMETTINGSWEG Transmissie vindt plaats door het aanhoesten van druppeltjes vanuit de keelholte van de patiënt. 4.3 BESMETTELIJKE PERIODE Besmettelijkheid is het grootst in het begin van het catarrale stadium, voordat de typische hoestbuien beginnen, en duurt tot vier weken nadat deze hoestbuien begonnen zijn. Door antibioticatherapie wordt de besmettelijkheid teruggebracht tot vijf à zeven dagen na de start van de therapie. 4.4 BESMETTELIJKHEID Kinkhoest is zeer besmettelijk. Bij blootstelling aan een symptomatische kinkhoestpatiënt binnen het gezin raakt 90% van de onbeschermde contacten geïnfecteerd. Kinkhoest wordt vooral overgebracht door patiënten met een symptomatische infectie. 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 6/15

Met name in landen met een hoge vaccinatiegraad spelen adolescenten en volwassen een steeds belangrijkere rol in de transmissie van kinkhoest. 5 Desinfectie (Richtlijn Reiniging, desinfectie en sterilisatie in de openbare gezondheidszorg- Standaardmethoden) Oppervlakken: niet van toepassing Instrumenten (niet huid- of slijmvliesdoorborend): niet van toepassing Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend): niet van toepassing Textiel: niet van toepassing Intacte huid: niet van toepassing Niet-intacte huid: niet van toepassing Handen: Standaardmethode 2.4.3. 6 Verspreiding 6.1 RISICOGROEPEN Iedereen die niet (meer) beschermd is door vaccinatie of een doorgemaakte infectie kan (opnieuw) kinkhoest krijgen. 6.2 VERSPREIDING IN DE WERELD Kinkhoest komt wereldwijd voor. Naar schatting van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) zijn er jaarlijks 45 miljoen ziektegevallen en 400.000 sterfgevallen door kinkhoest. Er zijn grote verschillen in de gerapporteerde incidentie, deels reëel door verschillen in de preventie- en bestrijdingsstrategie, deels ook door verschillen in diagnose en rapportagecriteria. 6.3 VOORKOMEN IN BELGIË Sinds 2003 is het aantal gevallen van kinkhoest in Vlaanderen toegenomen. In eerste instantie kwam dit fenomeen voor in de provincie Antwerpen. In 2014 werden voor geheel Vlaanderen 1055 gevallen geregistreerd. Vermoedelijk ligt een combinatie van factoren aan de basis van deze toename: een afnemende immuniteit, een verhoogde aandacht, en een beperkt verhoogd circuleren van meer virulente stammen van B. pertussis en primair vaccin falen (Sch07). Ook het meer algemeen gebruiken van serologisch onderzoek en meer bepaald eenpuntsserologie bij de diagnosestelling heeft geleid tot een verhoogde registratie. De vaccinatiegraad tegen pertussis ligt voor zuigelingen in alle Vlaamse provincies boven de 95%. (Boo08) Recent onderzoek van Huygen et al. van 2012 toonde aan dat onderzoek reststalen van bloedstalen van personen tussen 20 en 39 jaar in België in 4% van de gevallen concentraties antistoffen tegen kinkhoest bevatten die pleiten voor een recente infectie. Een andere groep van 4% heeft waarden die pleiten voor een semi-recente infectie (<2 jaar). 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 7/15

7 Behandeling De hoestbuien bij kinkhoest zijn het gevolg van de schade aan het epitheel van de luchtwegen. B. (para)pertussis is alleen in het catarrale en vroeg-paroxismale stadium in de luchtwegen aantoonbaar. De antibiotica behandeling is enkel effectief indien ze gegeven wordt in de beginfase van de ziekte. Het is onduidelijk of behandeling in het catarrale stadium tot een klinisch relevante verkorting van de ziekteduur of vermindering van de ernst van de symptomen leidt. Ze kan wel in het begin leiden tot eliminatie van de aanwezigheid van de bacterie. Als er dan toch uitzonderlijk moet behandeld worden met antibiotica gelden in België de volgende behandelingsrichtlijnen: Belgische commissie voor de coördinatie van het antibioticabeleid (BAPCOC): antibioticagids 2012 en The Sanford Guide to Antimicrobial Therapy Belgian Luxembourg version 2012-2013 p 150. Sanford Guide to antimicrobial therapie Belgian/Luxembourg 2012-2013 en BAPCOC antibioticagids 2012 Keuze Keuzepreparaat Dosis/Route/Duur Eerste keuze Azithromycine of neomacrolide Volwassenen: 500 mg per dag gedurende 3 dagen Kinderen: 10 mg/kg eerste dag, dan 5 mg/kg per dag gedurende 4 dagen Clarithromycine Volwassenen: 500-1.000 mg per dag in 2 giften gedurende 7 dagen Kinderen: 20 mg/kg per dag in 2 giften gedurende 7dagen Roxithromycine Volwassenen: 300 mg per dag in 2 giften gedurende 7 dagen Erythromycine Zwangeren: 500 mg iedere 6u per os gedurende 7 dagen Tweede keuze Co-trimoxazol (1) Volwassenen: 1600/320 mg in 2 giften gedurende 7 dagen Kinderen: 40/8 mg/kg per dag in 2 giften gedurende 7 dagen Bron: Sanford Guide to antimicrobial therapy 2012-2013, Belgian Luxembourg edition, p. 150 Belgische commissie voor de coördinatie van het antibioticabeleid (BAPCOC): http://www.bcfi.be/files/832250_bw_nl_01_84_ic.pdf (1) associatie van sulfamethoxazol en trimethoprim Tabel 3 antibioticabehandeling voor kinkhoest volgens de Sanford Guide to antimicrobial therapy 2012-2013, Belgian Luxembourg edition en de BAPCOC antibioticagids 2012 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 8/15

8 Preventie 8.1 Immunisatie 8.1.1 Passief Niet van toepassing. 8.1.2 Actief Er zijn zowel cellulaire als acellulaire vaccins beschikbaar. Beide vaccins moeten intramusculair worden toegediend. De voorkeursplaats voor injectie bij kinderen tot twee jaar is de musculus vastus lateralis. Bij oudere kinderen en volwassenen komt de musculus deltoideus het eerst in aanmerking. 8.1.3 Cellulaire vaccins Cellulaire vaccins zijn gemaakt van gedode, hele bacteriën. Zij bevatten veel antigenen en veroorzaken soms milde bijwerkingen. In het Vlaamse vaccinatieprogramma werd tot 2000 cellulair kinkhoestvaccin gebruikt in de poliomyelitis-difterie-tetanus-pertussis (IPV-DTPa)-inenting (voor de dosis op de leeftijd van één jaar werd al eerder een acellulaire component gebruikt). De bescherming van de verschillende cellulaire kinkhoestvaccins is wisselend. Er kunnen lokale en systemische reacties optreden die vrijwel altijd na vaccinaties worden gezien, zoals roodheid, pijn en zwelling op de plaats van injectie samen met huilen en wat hangerigheid. Heftige bijwerkingen van het IPV-DTPa-vaccin zijn vrijwel altijd toe te schrijven aan de P (Pertussis)-component daarin. Er blijkt geen oorzakelijk verband te bestaan tussen kinkhoestvaccinatie en epilepsie. Wel is het zo dat er bij het syndroom van West (een vorm van epilepsie) een relatie bestaat tussen het manifest worden van de ziekte en vaccinatie. De eerste verschijnselen treden vaker dan gemiddeld kort na vaccinatie op. Later na vaccinatie is de kans juist kleiner dan gemiddeld, er is dus geen sprake van een toename van de ziekte, maar van een verschuiving van het manifest worden ervan. (Re-)vaccinatie met cellulaire vaccins na de leeftijd van vier tot zes jaar wordt onwenselijk geacht vanwege de bijwerkingen. 8.1.4 Acellulaire vaccins Acellulaire vaccins bevatten in verschillende combinaties de eiwitcomponenten pertussistoxine, pertactine, filamenteus hemagglutinine en fimbriae. De effectiviteit van het vaccin hangt af van het aantal en type componenten. Er kunnen lokale en systemische reacties optreden die vrijwel altijd na vaccinaties worden gezien, zoals roodheid, pijn en zwelling op de plaats van injectie samen met huilen en wat hangerigheid. Acellulaire vaccins kunnen wel gebruikt worden voor (re-)vaccinatie op latere leeftijd. In Vlaanderen is sinds 2001 enkel het acellulaire vaccin beschikbaar. In 1961-1962 kwamen de eerste gecombineerde difterietetanus-pertussisvaccins op de Belgische markt. Op 1 januari 2001 werden de cellulaire kinkhoestvaccins vervangen door acellulaire vaccins. Een herhalingsinenting met een acellulair kinkhoestvaccin op de leeftijd van 6 jaar werd in het programma opgenomen in 2004 en vanaf 2009 krijgen adolescenten van 14-15 jaar een extra boostervaccin tegen difterie, tetanus en pertussis toegediend. Vanaf 1 juli 2014 stelt de Vlaamse overheid het gratis vaccin Boostrix beschikbaar voor vaccinatie van: zwangere vrouwen waarbij het aanbevolen is om ze te vaccineren in de periode van de 24 ste tot en met de 32 ste week van hun zwangerschap en deze vaccinatie te herhalen bij elke zwangerschap; volwassenen bij hun herhalingsvaccinatie ter vervanging van Tedivax pro adulto (ook als personen meerdere vaccins nodig hebben) personen die werken met kleine kinderen 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 9/15

nauwe contacten van een baby (cocoonvaccinatie): een eenmalige vaccinatie bij een volwassene volstaat voorlopig bij de partner van de zwangere vrouw, eventueel grootouders Er hoeft geen vaccinatie te gebeuren bij elke zwangerschap. Vaccins kunnen besteld worden via Vaccinnet (bestel- en registratiesysteem voor vaccins van de Vlaams overheid) en daarna gebruikt worden. Geen voorschriften meer, de patiënt hoeft niet meer bij de apotheek (vaccin niet gratis) langs te gaan om het vaccin aan te kopen. 8.2 ALGEMENE PREVENTIEVE MAATREGELEN Hoesthygiëne. Contact van nog ongevaccineerde zuigelingen met hoestende en niezende personen dient men te vermijden. 9 Maatregelen naar aanleiding van een geval 9.1 BRONOPSPORING Bronopsporing is niet nodig. 9.2 CONTACTONDERZOEK Nagaan of er in de directe omgeving van een kinkhoestpatiënt personen zijn met een verhoogd risico op een ernstig verloop van kinkhoest. 9.3 MAATREGELEN TEN AANZIEN VAN PATIËNT EN CONTACTEN Het doel van de maatregelen naar aanleiding van een geval van kinkhoest is uitsluitend de preventie van ernstige complicaties van kinkhoest bij contacten. Gezien het veelvuldig voorkomen van niet als zodanig herkende kinkhoestinfecties bij volwassenen hebben maatregelen naar aanleiding van het relatief kleine aantal gemelde gevallen geen effect op de circulatie van B. pertussis. Voordat er tot maatregelen wordt overgegaan dient de diagnose kinkhoest bij de indexpatiënt door laboratoriumonderzoek bevestigd te zijn. Echter als er in het gezin een niet- of onvolledig gevaccineerde zuigeling aanwezig is dient, bij verdenking van kinkhoest bij een van de gezinsleden, in afwachting van de laboratoriumdiagnostiek reeds gestart te worden met behandeling en profylaxe. Maatregelen buiten het gezin worden alleen ingesteld na overleg met de diensten Infectieziektebestrijding en als de diagnose bij de indexpatiënt bevestigd is door laboratoriumonderzoek. 9.3.1 Gezinssituatie Indien een kinkhoestpatiënt deel uitmaakt van een gezin met niet of onvolledig gevaccineerde kinderen < 1 jaar of kinderen die op het punt staan om geboren te worden (zwangerschap > 34 weken) is chemoprofylaxe voor alle gezinsleden geïndiceerd. Profylaxe moet ingesteld worden binnen drie weken na de aanvang van de hoestbuien bij de indexpatiënt. Overweeg bij nog ongevaccineerde zuigelingen in het gezin van een kinkhoestpatiënt om tevens vervroegd te starten met vaccinatie, vanaf de leeftijd van zes weken. 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 10/15

Indien een kinkhoestpatiënt deel uitmaakt van een gezin waar een van de kinderen een verhoogd risico heeft op complicaties van kinkhoest door ernstig onderliggend hart- of longlijden kan profylaxe voor alle gezinsleden overwogen worden. Overleg hierover met de behandelend specialist. Indien er in het gezin van een kinkhoestpatiënt een kind is met verhoogd risico wordt bij alle kinderen de vaccinatiestatus gecontroleerd en zo nodig op peil gebracht. 9.3.2 Zorgvoorziening Indien in een zorgvoorziening zoals een woonzorgcentrum of een voorziening voor mensen met een beperking één of meer gevallen van kinkhoest worden vastgesteld en er zijn tevens personen aanwezig met een verhoogd risico op ernstig verloop van kinkhoest kan profylaxe overwogen te worden. In plaats van profylaxe kan ook overwogen worden om verscherpte surveillance in te stellen. 9.3.3 Ziekenhuis Indien in een ziekenhuis kinkhoest wordt vastgesteld bij een medewerker of patiënt dient te worden nagegaan of deze intensief contact heeft gehad met patiënten met een verhoogd risico op ernstig verloop van kinkhoest. Vanwege de dynamiek in deze omstandigheden (opnameduur, overplaatsingen, dienstroosters) is het van belang goed in kaart te brengen wie, wanneer in welke mate contact heeft gehad met de kinkhoestpatiënt. Overleg met de arts-microbioloog en het team ziekenhuishygiëne van het betreffende ziekenhuis en met Infectieziektebestrijding van het Agentschap Zorg en Gezondheid. Overweeg om profylaxe in te stellen. In plaats van profylaxe kan ook overwogen worden om verscherpte surveillance in te stellen. 9.3.4 Kinderdagverblijf Indien er bij een kind of leid(st)er van een kinderdagverblijf kinkhoest wordt vastgesteld dienen de ouders hierover geïnformeerd te worden. De ouders van onvolledig gevaccineerde kinderen jonger dan één jaar dienen gericht geïnformeerd te worden, waarbij hen geadviseerd wordt om de vaccinatie op peil te brengen en in de tussentijd alert te zijn op symptomen. 9.3.5 Kortdurende contacten Indien een kinkhoestpatiënt in de besmettelijke periode incidenteel contact heeft gehad met een nietgevaccineerde zuigeling (bijvoorbeeld tijdens een kraambezoek) is waarschuwing van de ouders/verzorgers geïndiceerd, opdat zij alert zijn op eventuele symptomen van kinkhoest en tijdig diagnostiek en behandeling kunnen laten instellen. 9.4 PROFYLAXE Profylaxe en therapieadvies zijn identiek. Sanford guide to antimicrobial therapy 2012-2013, Belgian/Luxembourg edition Keuze Keuzepreparaat Dosis/Route/Duur Eerste keuze Azithromycine of neomacrolide Volwassenen: 500 mg per dag gedurende 3 dagen Kinderen: 10 mg/kg eerste dag gedurende 3 dagen (maximaal 500 mg) Alternatief: Co-trimoxazol (2) 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 11/15

Erythromycine Zwangeren: 500 mg iedere 6u per os gedurende 7 dagen Indicaties voor antibioticaprofylaxe bij kinkhoest: Enkel te geven indien er kinderen onder de 1 jaar of zwangere vrouwen in de laatste maand van de zwangerschap aanwezig zijn. Dan moet elk lid van het gezin onafgezien de vaccinatiestatus behandeld worden. Bron: Sanford Guide to antimicrobial therapy 2012-2013, Belgian Luxembourg edition, p. 150 (2) associatie van sulfamethoxazol en trimethoprim Tabel 4 antibioticaprofylaxe voor kinkhoest 9.5 WERING VAN WERK, SCHOOL OF KINDERDAGVERBLIJF Leerlingen bij wie de diagnose van kinkhoest in de vroege fase van de ziekte gesteld is blijven best thuis van school totdat ze 5 dagen adequate antibioticatherapie gekregen hebben. Indien ze geen adequate antibiotica behandeling zouden krijgen, dienen ze 21 dagen, te tellen vanaf het optreden van de symptomen (vanaf catarraal stadium), thuis te blijven. Het verdient aanbeveling om het vóórkomen van kinkhoest bijvoorbeeld op een school te melden aan de ouders van klasgenoten van de patiënt. Zij kunnen dan in hun eigen gezin alert zijn op verschijnselen van kinkhoest en tijdig contact opnemen met hun huisarts. Dit is met name van belang als er ongevaccineerde zuigelingen in het gezin zijn of andere personen met een verhoogd risico op ernstig verloop van kinkhoest. 10 Overige activiteiten 10.1 MELDINGSPLICHT In Vlaanderen is pertussis een meldingsplichtige ziekte. Gevalsdefinitie Vermoedelijk patiënt met een klinisch verdacht beeld (minstens gekenmerkt door een periode van 14 dagen hoestbuien) epidemiologisch gelinkt aan een geconfirmeerd geval en dit binnen de 3 weken na contact of klinisch geval met een eenmalige verhoogde titer Laboratoriumcriteria Laboratoriumconfirmatie isolatie van B. pertussis of parapertussis of positieve PCR voor B. pertussis of significante titerstijging van pertussistoxine antistoffen Geconfirmeerd klinisch compatibel geval met laboratoriumconfirmatie Tabel 5 gevalsdefinitie en laboratoriumcriteria voor kinkhoest 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 12/15

10.2 INSCHAKELEN VAN ANDERE INSTANTIES 10.3 ANDERE PROTOCOLLEN EN RICHTLIJNEN 10.4 VLAAMS BESCHIKBAAR VOORLICHTINGS- EN INFORMATIEMATERIAAL Informatie over kinkhoest en kinkhoestvaccinatie: http://www.zorg-en-gezondheid.be/ziektes/ziektelijst-a- Z/Kinkhoest-(Pertussis)/ 10.5 LITERATUUR 10.5.1 Referenties LCI basistekst Nederland Aoyama T, Sunakawa K, Iwata S et al. Efficacy of short-term treatment of pertussis with clarithromycin and azithromycin. J Pediatr. 1996;129:761-764. Bergquist SO, Bernander S, Dahnsjo H, Sundelof B. Erythromycin in the treatment of pertussis: a study of bacteriological and clinical effects. Pediatr Infect Dis J 1987;6(11):1035. Brouwer AFJ, Gils JF van, Brand PLP, Graaf JH de. Perinatale pertussis: van moeder naar kind. Ned Tijdschr Geneeskd 2001;145 (47):2257-9. Buynder PG van, Owen D, Vurdien JE, Andrews NJ, Matthews RC, Miller E. Bordetella pertussis surveillance in England and Wales: 1995-7. Epidemiol. Infect. 1999;123:403-411. Christie CDC, Glover AM, Wilkie MJ, Marx ML, Reising SF, Hutchinson NM. Containment of pertussis in the regional pediatric hospital during the Greater Cincinnati Epidemic of 1993. Infect Control Hosp Epidemiol 1995;16:556-63. Dodhia H, Miller E. Review of the evidence for the use of erythromycin in the management of persons exposed to pertussis. Epidemiol Infect 1998;120:143-149. Fije C, Hoebe C, Bové L et al. Transmissie van kinkhoest in kinderdagverblijven lijkt gering. Infectieziektenbulletin 2000;11(2):21-24. Fisher MC, Long SS, McGowan KL, Kaselis E, Smith DG. Outbreak of pertussis in a residential facility for handicapped people. J Pediatr 1989;114:934-9. Gezondheidsraad. Vaccinatie tegen kinkhoest. Den Haag: Gezondheidsraad, 2004; publicatie nr 2004/04. Granstrom G, Sterner G, Nord CE, Granstrom M. Use of erythromycin to prevent pertussis in newborns of mothers with pertussis. J infect Dis 1987;155:1210-1214. Halperin SA, Bartolussi R, Langley JM et al. Seven days of erythromycin is as effective as fourteen days for the treatment of Bordetella pertussis infections. Pediatrics 1997;100:65-71. Halperin SA, Bortolussi R et al. A randomised placebo-controlled trial of erythromycin estolate chemoprophylaxis for household contacts of children with culturepositive B. pertussis infection. Pediatrics 1999;104(4):e42. Healy CM, Munoz FM, Rench MA et al. Prevalence of pertussis antibodies in maternal delivery, cord and infant serum. J Infect Dis 2004;15 190(2):335-40. 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 13/15

Honein MA, Paulozzi LJ, Himmelright IM et al. Infantile hypertrophic pyloric stenosis after pertussis prophylaxis with erythromycin: a case review and cohort study. Lancet 1999;354:2101-2105. Langley JM, Halperin SA, Boucher FD et al. Azithromycin is as effective and better tolerated than erythromycin estolate for the treatment of pertussis. Pediatrics 2004:14,96-101. Lebel MH, Mehra S. Efficacy and safety of clarithromycin versus erythromycin for the treatment of pertussis: a prospective randomized single blind trial. Pediatr Infect Dis J 2001;20:1149-1154. Linnemann CC Jr, Ramundo N, Perlstein PH, Minton SD, Englender GS. Use of pertussis vaccine in an epidemic involving hospital staff. Lancet 1975;ii:540-3. Melker HE de, Conyn-van Spaendonck MAE, Rümke HC et al. Pertussis in the Netherlands: an outbreak despite high levels of immunisation with whole cell vaccine. Emerg Inf Dis 1997;3;2:175-178. Mertens PL et al. An epidemic of pertussis among elderly people in a religious institution in the Netherlands. Eur J Clin Microbiol Infect Dis 1999;18(4):242-7. Serres G de, Boulianne N, Duval B. Field effectiveness of erythromycin prophylaxis to prevent pertussis within families. Pediatr Infect Dis J1995;14:969-75. Srugo I, Benilevi D, Madeb R et al. Pertussis Infection in fully vaccinated children in day-care centers, Israel. Emerg Infect Dis. 2000;6(5):526-529. Steketee RW, Wassilak SGF, Adkins WN Jr et al. Evidence for a high attack-rate and efficacy of erythromycin prophylaxis in a pertussis outbreak in a facility for the developmentally disabled. J Infect Dis 1988;157:434-40. Versteegh FG, Schellekens JF, Nagelkerke AF, Roord JJ. Laboratory-confirmed reinfections with Bordetella pertussis. Acta Paediatr 2002;91:95-7. Wirsing von König CH, Postels-Multani S, Bogaerts H et al. Factors influencing the spread of pertussis in households. Eur J Pediatr 1998;157:391-394. Optimaliseren van het antibioticabeleid in Nederland VIII. Herziene SWAB-richtlijnen voor antimicrobiële therapie bij thuis-opgelopen pneumonie. http://www.swab.nl/swab/swabcms.nsf/%28webfiles%29/72c3381a6bf9f86fc12570c70043c519/$file/ cap_nl2005.pdf (geraadpleegd op 13/09/13) 10.5.2 Referenties bij Vlaamse wijzigingen Boonen M, Theeten H, Vermeulen C et al. Vaccinatiegraad bij jonge kinderen en adolescenten in Vlaanderen in 2008. Vlaams Infectieziektebulletin 2009, 2: 9-14. Hoge gezondheidsraad advies kinkhoest volwassenen. http://www.zorg-engezondheid.be/uploadedfiles/nlsite_v2/ziekten/vaccinaties/informatie_voor_vaccinatoren/vaccinatie_fic he_volw_kinkhoest_20130830.pdf (geraadpleegd op 06/11/2014) Huygen K, Rodeghiero C, Govaerts D et al. Bordetella pertussis seroprevalence in Belgian adults aged 20-39 years 2012. Epidemiol Infect 2013 doi:10.1017/s095026881 3002458 Mahieu L, De Schrijver K, Van den Branden D, Boeckx, H Mahiey, M Wojiecowski. Acta Clinica Belgica 2014DOI 10.1179/0000000032 Schrijver De K, Branden Van den D, Eikers K. Forse toename van kinkhoestgevallen in de provincie Antwerpen. Vlaams Infec Bul. 2004;4:3-9. Toezicht Volksgezondheid, cijfers infectieziekten en vaccinatie, http://www.zorg-engezondheid.be/cijfers/ziekten/infectieziekten-en-vaccinatie/meldingen-infectieziekten/ (geraadpleegd op: 29/11/13) 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 14/15

Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/richtlijneninfectieziektebestrijding/ op 19.05.2015 door: Infectieziektebestrijding en Vaccinatie Afdeling Preventie Hoe refereren naar dit document? Zorg en Gezondheid Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest -[Trefwoorden] [Online publicatie]. Brussel: Agentschap Zorg en Gezondheid, infectieziektebestrijding en vaccinatie, afdeling Preventie, 2015 [geraadpleegd op../../..], Beschikbaar op: http://www.zorg-engezondheid.be/richtlijneninfectieziektebestrijding/ 11.05.2015 Richtlijn infectieziektebestrijding Vlaanderen Pertussis kinkhoest 15/15