Zorg op waarde geschat. Sectorrapport ggz 2009



Vergelijkbare documenten
Zorg op waarde geschat update. Sectorrapport ggz 2010

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juni 2009

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juli 2010

GGZ in de Zorgverzekeringswet. tabellen over de jaren

Sectorrapport ggz feiten en cijfers over een sector in beweging

Inleiding in de Jeugd-GGZ

CULTURELE HERKOMST VAN CLIËNTEN IN DE GGZ EN VERSLAVINGSZORG

SECTORRAPPORT GGZ 2013 FEITEN EN CIJFERS OVER EEN SECTOR IN BEWEGING

REGELING GG/NR

Kwaliteit van de zorg: rapportage prestatie-indicatoren GGZ

Ambulante behandeling

Ambulante behandeling

Verwacht zorggebruik als gevolg van de eigen bijdrage in de tweedelijns GGZ

Wachtlijsten. in ggz-instellingen op 1 januari GGZ Nederland Australiëlaan 14b 3526 AB Utrecht

Leeswijzer Psychiatrisch Casusregister tabellen

Hierbij is de leeftijd van de cliënt die het contact ontvangt bepalend, ongeacht in welke soort instelling het face-to-face-contact plaatsvindt.

Monitor. alcohol en middelen

Psychologische zorg voor kinderen en jongeren. De Golfbreker Preventie en psychologische zorg voor kinderen en jongeren. Samen werken aan jezelf

BELEIDSREGEL CU Invoering DBC s in de geestelijke gezondheidszorg. 1. Algemeen

Factsheet Wachttijden

Rapportage Landelijk Informatie Netwerk Eerstelijnspsychologen (LINEP) Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg

Factsheet gemeente Westland

Analyse quick scan productie 2016

Deel ggz vanaf 2008 in het basispakket

GGZ Centrum Roermond Regionaal Centrum GGZ Venlo Regionaal Centrum GGZ Venray

Welkom. Introductie GGZ Delfland Iris Bandhoe en Ron Sponselee Raad van Bestuur

Wat zijn de feiten rondom de jeugdzorg in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de jeugdzorg in Zeeland?

c. De Beleidsregel Invoering DBC s in de geestelijke gezondheidszorg met nummer CA-154 eindigt op 31 december 2007.

Leeswijzer Achmea Health Database tabellen

Aanmelding, intake en diagnostiek. Kinderen en Jeugdigen. Informatie voor ouders/verzorgers

Bijlage en aanvullende informatie bij Zorglandschap Jeugdhulp

Dementiepoli. Mondriaan. Informatie voor cliënten, familie en betrokkenen. Ouderen. voor geestelijke gezondheid

Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014

Achtergronddocument Specifieke groepen binnen de GGZ

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van

Regionale VTV Ziekten in de toekomst. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Ziekten in de toekomst

Poliklinische behandeling

De beste zorg voor psychische en verslavingsproblemen

Factsheet gezondheid van vrouwen en mannen

Casper Schoemaker & Nancy Hoeymans 29 november Kwaliteit van leven en kosteneffectiviteitsonderzoek

Poliklinische behandeling

c. De Beleidsregel loon- en materiële kosten geestelijke gezondheidszorg met nummer CA-76 eindigt op 31 december 2006.

Met de zesde staatshervorming is de bevoegdheid voor de moeder-kindeenheden naar Vlaanderen overgeheveld.

Yulius Academie T Rapportage Toekomstverkenning 2014 Acute zorg/crisiszorg

centrum voor verstandelijke beperking en psychiatrie MAAK KENNIS MET DE SWAAI

BELEIDSREGEL BR/CU Extramurale curatieve GGZ

Psychiatrische Intensieve Thuiszorg

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Deeltijdbehandeling. Mondriaan. Informatie voor cliënten. Ouderen. voor geestelijke gezondheid

Dementiepoli. Ouderen

Jaaroverzicht

De Nederlandse Zorgautoriteit heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

Loon- en materiële kosten intramurale geestelijke gezondheidszorg ZVW

KWARTAALINFORMATIE Jeugdzorg Zuid-Holland e kwartaal versie 13/3/15

Nummer Datum ingang Datum beschikking Datum verzending januari oktober januari 2010

DBC tarieven Universitair Centrum Psychiatrie (UCP)

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Dementiepoli. Ouderen

Branchespecifieke uitvraag voor lidinstellingen van GGZ Nederland bij het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording verslagjaar 2008

Toelichting zorgprofielen ggz. Versie 1.0

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

Cure en Care in de GGZ

heeft krachtens de paragrafen 2 en 4 van hoofdstuk 4 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg)

heeft krachtens de paragrafen 2 en 4 van hoofdstuk 4 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg)

Risico-indicatoren. Basisset Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg en Forensische zorg. Utrecht, december 2013

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de heer drs. J.F. Hoogervorst Postbus EJ DEN HAAG.

Zorgprogramma Angststoornissen

De verschillen tussen Eerstelijns én Tweedelijns

Zorg voor geest kost nog steeds het meest

Alcoholhulpvraag in Nederland

Vanaf 2014 wordt de geneeskundige GGZ aangeboden in drie echelons:

specialistische hulp kleinschalig dichtbij

Intramurale curatieve GGZ: loon- en materiële kosten

Factsheet 2: De inzet van de POH-GGZ in de huisartspraktijk over de periode

Expertise. Visie op problematiek

De psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk van

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

Jeugd-lvg AWBZ OBC s betreft het aantal cliënten in Orthopedagogische Behandelcentra (OBC s); Zie verder Kerncijfers LVG (PWC, 2009).

Behandeling van verslaving en comorbiditeit. de Noord Nederlandse ervaring

DBC tarieven 2016 Universitair Centrum Psychiatrie (UCP)

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Buitengewoon Delta. algemene informatie

Orthopsychiatrie en ambulante forensische kinderen jeugdpsychiatrie. Kinderen en Jeugdigen. Informatie voor ouders/verzorgers

Geestelijke gezondheid

Presentatie decentralisatie AWBZ > Wmo Gemeente Eindhoven

Rapportage wachtlijsten jeugdzorg 2004

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang

Behandeling in de algemene kinder- en jeugdpsychiatrie. Kinderen en Jeugdigen. Informatie voor ouders/verzorgers

ggz 2009

Registratie arbeidszorg

METINGEN 2014, 2015 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman

Analyse van de inzet van de POH-GGZ in de huisartsenpraktijk over de periode

Spiegelrapportage 2010

Jeugdzorg naar gemeenten

Bijlage Informatiedocument. Beschermd Wonen Brabant Noordoost-oost

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 27 april 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Een niet vrijwillige opname in het verpleeghuis

Innovaties voor Amsterdammers met GGZ problematiek. Prof.dr. J.H. Smit

De bij de beleidsregel behorende definities zijn opgenomen in de separate Beleidsregel definities geestelijke gezondheidszorg.

Psychologisch onderzoek

Transcriptie:

Zorg op waarde geschat Sectorrapport ggz 2009 Amersfoort, januari 2009

uitgave GGZ Nederland bezoekadres Piet Mondriaanlaan 50/52 postadres Postbus 830 3800 av Amersfoort telefoon 033-4608900 telefax 033-4608999 e-mail info@ggznederland.nl grafische vormgeving bureau Stijlzorg, Utrecht beeld omslag bureau Stijlzorg, Utrecht en Ien van Laanen, Amsterdam drukwerk drukkerij Haasbeek, Alphen aan den Rijn oplage 700 exemplaren publicatienummer 2009-347

Inhoud Vooraf 5 Inleiding 7 1 De ggz en haar plaats in de gezondheidszorg 11 1.1 De ggz en de zorgsector 11 1.2 Aanbieders 12 1.3 Regionale spreiding 13 1.4 Capaciteit 14 2 Cliënten van de ggz 15 2.1 Cliëntstromen 17 2.2 Demografische kenmerken 22 2.3 Problematiek 28 3 Het zorgproces 32 3.1 Wachtlijsten 33 3.2 Cliënten in zorg 35 3.3 Zorg en diagnose 48 3.4 Behandelduur 49 3.5 Beëindiging van de zorg 51 3.6 Cliëntervaringen 53 3.7 Preventie en dienstverlening 54 4 Personeel 56 4.1 Omvang 56 4.2 Personeelssamenstelling 58 4.3 Arbeidsmarkt en mobiliteit 59 4.4 Arbeidstevredenheid 60 4.5 Verzuim 61 Bijlagen Cliënten en zorgproces in de verslavingszorg 63 Verantwoording 67

Vooraf Het sectorrapport ggz 2009 geeft een beeld van de tweedelijns geestelijke gezondheidszorg in de periode 2005-2007 op de gebieden: cliënten, zorg en personeel. Het rapport verschaft beleidsinformatie en richt zich vooral op hen die beleid ontwikkelen, volgen of evalueren. Op hoofdlijnen worden ontwikkelingen in de periode 2005 tot 2007 geschetst. Daarnaast wordt de zorgverlening in 2007 uitvoeriger in kaart gebracht. Het rapport baseert zich op gegevens die afkomstig zijn van zorgaanbieders die lid zijn van GGZ Nederland. Daarmee is uitgesloten de zorg die verricht wordt door vrijgevestigde psychiaters en psychologen, en in de psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen (paaz) en psychiatrisch universitaire centra (puc). Op een aantal plaatsen wordt ook dankbaar gebruik gemaakt van externe bronnen. Dit rapport besteedt in het bijzonder aandacht aan de diversiteit in zorg in de ggz en aan kwaliteitsaspecten. Met ingang van 2007 verantwoorden ggz-instellingen zich over hun kwaliteit middels de basisset prestatie-indicatoren. Deze set van 28 indicatoren, onderverdeeld naar effectiviteit, veiligheid en cliëntgerichtheid, heeft ten doel openheid en transparantie van de kwaliteit van de ggz en verslavingszorg te bevorderen. De set is in ontwikkeling; nog niet van alle indicatoren zijn gegevens beschikbaar. Daar waar mogelijk verantwoordt de sector zich in deze rapportage over kwaliteit op basis van de sectorbrede prestatie-indicatoren. Vooraf 5

Inleiding De ggz-sector heeft bemoeienis met een omvangrijk deel van de samenleving, in 2007 telde de tweedelijns ggz ruim 900 duizend cliënten. nemesis 1 heeft laten zien dat een nog aanmerkelijk groter deel van de bevolking in Nederland jaarlijks belangrijke beperkingen kent als gevolg van psychische problemen. Steeds duidelijker wordt ook dat zorgverlening in de ggz zich niet richt op zogenaamde luxeproblemen: de ziektelast bij psychische problemen is hoog en de ernst ervan is direct vergelijkbaar met ernstige somatische aandoeningen. De geestelijke gezondheidszorg helpt haar cliënten effectief. Het beeld dat behandelingen langdurig zouden zijn, wordt ruimschoots weerlegd: een groot deel van de behandelingen is kortdurend en toereikend om mensen hun veerkracht te laten hervinden. Naast het belang van individueel of maatschappelijk welzijn, wordt ook het economische belang van geestelijke gezondheidszorg meer en meer onderkend. De indirecte kosten van een vermindering in psychisch functioneren zijn hoog. Zo is een belangrijk deel van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid gerelateerd aan deze problematiek en stelt onze kennisintensieve economie hoge eisen aan het mentaal functioneren. De ggz is er voor velen In 2007 vonden 845 duizend behandelingen plaats in de tweedelijns ggz, exclusief verslavings- en forensische zorg. Daarnaast waren er 59 duizend behandelingen specifiek gericht op verslavingen. Dit brengt het totaal op 903 duizend. Naar verwachting wordt in 2009 de grens van een miljoen behandelingen overschreden. In 2001 waren 535 duizend cliënten 2 in zorg, in 2007 is dit aantal gestegen tot 845 duizend, een jaarlijkse groei van vrijwel 10%. Sinds 2001 blijkt de inzet van extra middelen, onder andere bedoeld om overmatig lange wachttijden terug te dringen, onverminderd nodig om tegemoet te komen aan de stijgende hulpvraag. Ter illustratie: in 2007 was een verhoogd budget beschikbaar voor de jeugd-ggz. Hiermee steeg in één jaar tijd het aantal cliënten met 22%. De toegenomen hulpvraag wordt voor een belangrijk deel toegeschreven aan een lagere drempel voor de ggz; hulp zoeken is normaler geworden. Verder zijn voorzieningen beter bereikbaar en toegankelijk geworden in de afgelopen jaren. In Nederland heeft 41% van de bevolking ooit te maken gehad met een psychische stoornis. 3 Bijna een kwart van de volwassen burgers in Nederland (23%) heeft in het afgelopen jaar belangrijke beperkingen gehad in functioneren als gevolg van dergelijke 1 De studie nemesis (Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study) is een landelijk onderzoek naar de geestelijke gezondheid van de algemene bevolking in Nederland. Het werd door het programma Epidemiologie van het Trimbos-instituut uitgevoerd in de jaren 1996-1999. 2 In dit rapport is het begrip cliënt synoniem aan de begrippen behandeling of cliënten in behandeling. 3 Nemesis, 2006. Inleiding 7

problemen. Ondanks de aanhoudende groei van ggz-gebruik, ontvangt tweederde van de mensen geen professionele hulp. Ruim een kwart bezoekt de eerstelijnszorg, en circa 16% de tweedelijns ggz. Niet iedereen met een psychische stoornis voelt de noodzaak om hulp te zoeken; 43% zegt hieraan geen behoefte te hebben. Daarentegen zegt een zesde van de mensen die nu geen hulp ontvangt dat zij wél hulp willen krijgen. Gesteld kan worden dat de vraag naar geestelijke gezondheidszorg nog steeds aanzienlijk groter is dan het aanbod. De ziektelast is hoog Geestelijke gezondheidsproblemen veroorzaken een aanzienlijke ziektelast. Ziektelast wordt doorgaans uitgedrukt in disability adjusted life years (daly s). Een daly staat voor een levensjaar dat iemand verliest als gevolg van een minder goede gezondheid. Dat kan zijn omdat iemand door een ziekte niet goed functioneert (uitgedrukt in ziektejaar-equivalenten), of omdat hij of zij eerder is overleden als gevolg van deze ziekte (uitgedrukt in verloren levensjaren). Psychische stoornissen als angststoornissen, depressie, dementie en afhankelijkheid van alcohol behoren tot de ziekten en aandoeningen met de hoogste ziektelast. Ze zijn wat dat betreft vergelijkbaar met ernstige lichamelijke ziekten als coronaire hartziekten, beroerte, chronische longziekten en longkanker. Wereldwijd vormen psychische stoornissen tezamen de categorie die verantwoordelijk is voor het grootste verlies aan daly s; 13% van het totaal. Ter vergelijking: hart- en vaatziekten nemen 10% voor hun rekening. Alle angststoornissen samen staan met ruim 225 duizend ziektejaar-equivalenten in Nederland op de eerste plaats in een lijst met 49 ernstige lichamelijke en psychische aandoeningen. 4 De meest voorkomende psychische stoornis, depressie, neemt 11% (bijna 113 duizend) van de daly s in Nederland voor zijn rekening. In Europa overlijden jaarlijks circa 58 duizend mensen door zelfdoding. Zelfdoding is zelfs een van de belangrijkste doodsoorzaken in de groep van 15 tot 44-jarigen. Meer dan 90% van de zelfdodingen is gerelateerd aan psychische problemen, met name depressiviteit. 5 De maatschappelijke kosten zijn hoog De indirecte kosten van geestelijke gezondheidsproblemen zijn aanzienlijk hoger dan de directe kosten van de zorg. Van de mensen in Nederland die arbeidsongeschikt zijn heeft ongeveer eenderde een psychische aandoening. Ook circa eenderde van het ziekteverzuim wordt veroorzaakt door werkdruk en werkstress. Daarnaast verminderen geestelijke gezondheidsproblemen de productiviteit. Depressie en burnout bijvoorbeeld kenmerken zich door gebrek aan energie, moeheid en concentratiestoornissen. Het productiviteitsverlies van een werknemer met geestelijke gezondheidsproblemen is ruim viermaal groter dan dat van een werknemer met lichamelijke gezondheidsproblemen. 4 Trimbos-instituut, 2008. 5 Trimbos Zakboek psychische stoornissen, 2008. 8 8 Zorg op waarde geschat

Naar schatting 30% van alle gezondheidsgerelateerde kosten in Europa wordt veroorzaakt door geestelijke gezondheidsproblemen; het budget voor geestelijke gezondheidszorg bedraagt in de meeste Europese landen slechts tussen de 5 tot 12%. 6 In Nederland was dit in 2006 10% van de totale uitgaven aan gezondheidszorg. Kenniseconomie stelt hoge eisen aan functioneren De moderne kennisintensieve economie wordt gekenmerkt door een hoog niveau van werkstress en werkgerelateerde geestelijke gezondheidsproblemen. In Nederland is circa 22% van de werkers mentaal vermoeid; ongeveer 10% van de werkers is zodanig ernstig vermoeid dat sprake is van een burnout. Tegelijk stelt dezelfde kenniseconomie hoge eisen aan adequaat functioneren. Het zoeken, selecteren, evalueren, interpreteren en integreren van informatie vergroot het belang van cognitieve vaardigheden. Met het belang van communicatie in kenniswerk is ook het belang van sociale vaardigheden toegenomen. De economische opbrengst van ggz is hoog Met verbeterde behandelingsmethoden en nieuwe medicatie zijn de kosten van het behandelen van psychische problemen afgenomen, terwijl de effectiviteit juist is toegenomen. De behandeling van veelvuldig voorkomende stoornissen met een hoge ziektelast zoals burnout, depressie en angst heeft dan ook een zeer goede kosten/baten verhouding. Het geld dat in de ggz wordt besteed aan preventie en zorg, levert naar schatting een besparing van het 20- tot 30voudige aan indirecte kosten. 7 De sector werkt hard aan het vergroten van transparantie over de geleverde zorg en de bereikte resultaten. In 2006 is gestart met maatschappelijke verantwoording van kwaliteitsaspecten aan de hand van de basisset prestatie-indicatoren. Bijna 160 aanbieders van geestelijke gezondheidszorg leverden als onderdeel van hun jaarverslag informatie over effectiviteit van zorg, veiligheid en cliëntgerichtheid. Hulpvraag en problematiek Tweederde van de mensen met een stemmingsstoornis ontvangt op jaarbasis enigerlei vorm van professionele hulp. Ruim de helft (54%) krijgt hulp in de eerstelijn, eenderde in de tweedelijns ggz. Tweederde van de mensen met een eetstoornis gebruikt eerstelijns- of tweedelijnszorg. Minder dan de helft van de mensen met een angststoornis ontvangt hiervoor professionele hulp. Ruim eenderde krijgt hulp in de eerstelijn, en slechts eenvijfde in de ggz. 8 Gezien het hoge aantal daly s (in Nederland 225 duizend) is het wellicht wenselijk dat verwijzers en hulpverleners meer aandacht aan deze problematiek besteden. Hoewel de impact op het dagelijks functioneren behoorlijk is, leidt alcoholmisbruik of -afhankelijkheid niet tot een bovengemiddelde hulpvraag (17,5%). 6 Mentaal Kapitaal, 2006, Samenvatting p13. 7 Mentaal Kapitaal, 2006, Samenvatting p14. 8 Trimbos instituut, Trendrapportage ggz 2008. Inleiding Inleiding 9

De ggz is divers De diversiteit in behandelingen in de sector is groot. Cliënten die beschermd wonen ontvangen doorgaans zeer langdurige zorg. Tweederde van hen verblijft minimaal een jaar, veelal is dit aanmerkelijk langer. Deze groep vormt echter een relatief klein deel van ggz-cliëntèle (3%). Een zeer grote groep cliënten daarentegen is voldoende geholpen met een kortdurend zorgtraject: ruim 360 duizend cliënten (43%) beëindigen hun behandeling binnen 3 maanden. Veruit het grootste deel van de cliënten ontvangt een ambulante behandeling (89%). De diversiteit in zorgvraag komt ook terug in de problematiek. De meeste voorkomende klachten zijn stemmingsklachten (depressie), gedragsproblemen (vooral jeugd) en angst- en spanningsklachten. Personeel De groei in het aantal cliënten vraagt om een toename van het aantal medewerkers in de ggz. Het totale aantal arbeidsplaatsen (fte) in 2007 nam toe met 3 duizend, van 55.800 naar 58.800 (5%). De gehele groei blijft daarmee achter bij de toename van het aantal behandelingen (10%). Het personeel in behandel- en begeleidingsfuncties nam wel meer toe, maar de stijging (9%) blijft licht achter bij het aantal behandelingen. In 2007 wordt de groei deels opgevangen door het zittende personeel; medewerkers zijn gemiddeld meer uren per week gaan werken en werken daarbij ook efficiënter. Het ziekteverzuimpercentage in 2007 is 4,7%, in vergelijking met andere zorgsectoren is dit relatief laag. De lichte toename van het ziekteverzuim ten opzichte van het voorgaande jaar vraagt wel aandacht. Het is de vraag in hoeverre dit een signaal is van toegenomen belasting bij werknemers als gevolg van de aanhoudende druk om efficiëntie in de zorgverlening te optimaliseren. 10 Zorg op waarde geschat

1 De ggz en haar plaats in de gezondheidszorg 1.1 De ggz en de zorgsector Middelen De ggz maakt onderdeel uit van de sector Gezondheidszorg. Kader 1.1 geeft de verdeling van middelen in de zorgsector weer. Kader 1.1 Uitgaven aan zorg en aan ggz, 2000-2007 (x 1 miljoen euro) (%) groei 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 * 2007* 2006-07 uitgaven aan ggz 2572 2847 3181 3540 3748 4001 4208 4497 7 uitgaven aan gezondheidszorg 26874 30123 33761 36332 37795 39115 40554 42652 5 Tot en met 2007 werd ggz-zorg gefinancierd uit de awbz, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Met ingang van 1 januari 2008 is een belangrijk deel van de ggz overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet. Met deze overheveling vindt erkenning plaats dat een belangrijk deel van de ggz, namelijk die zorg die op genezing van de cliënt gericht is, net als somatische zorg verzekerbaar is. Naast de Zorgverzekeringswet en de awbz heeft de ggz te maken met een aantal kleinere financieringskaders. Forensische psychiatrie, psychiatrie in een strafrechtelijk kader wordt per 1/1/2008 gefinancierd vanuit het Ministerie van Justitie. De Wet Maatschappelijke ondersteuning voorziet in financiering van die ggz-activiteiten op het gebied van collectieve preventie en oggz en activiteiten gericht op participatie. * voorlopige cijfers bron: Trimbos-instituut, ggz in tabellen 2007. De ggz en de zorgsector 11

De maatschappelijke kosten zijn hoog De indirecte kosten van geestelijke gezondheidsproblemen zijn aanzienlijk hoger dan de directe kosten van de zorg. Van de mensen in Nederland die arbeidsongeschikt zijn heeft ongeveer eenderde een psychische aandoening. Ook circa eenderde van het ziekteverzuim wordt veroorzaakt door werkdruk en werkstress. Daarnaast verminderen geestelijke gezondheidsproblemen de productiviteit. Depressie en burnout bijvoorbeeld kenmerken zich door gebrek aan energie, moeheid en concentratiestoornissen. Het productiviteitsverlies van een werknemer met geestelijke gezondheidsproblemen is ruim viermaal groter dan dat van een werknemer met lichamelijke gezondheidsproblemen. Naar schatting 30% van alle gezondheidsgerelateerde kosten in Europa wordt veroorzaakt door geestelijke gezondheidsproblemen; het budget voor geestelijke gezondheidszorg bedraagt in de meeste Europese landen slechts tussen de 5 tot 12%. In Nederland was dit in 2006 10% van de totale uitgaven aan gezondheidszorg. 1.2 Aanbieders Kader 1.2 Aanbieders van ggz naar type aantal instellingen (2007) geïntegreerde ggz 37 psychiatrische ziekenhuizen (incl. forensische zorg) 8 kjp 10 riagg 7 ribw 20 verslavingszorg 11 totaal 93 Het ggz-aanbod is divers. Van oudsher wordt ggz verleend in verschillende soorten instellingen: riagg s, algemene psychiatrische ziekenhuizen, klinieken voor kinder- en jeugdpsychiatrie, instellingen voor beschermd wonen, klinieken voor verslavingszorg, instellingen voor forensische psychiatrie (waaronder tbs-instellingen) en instellingen die uit combinaties van deze typen bestaan: ggz-concerns. In 2007 waren in Nederland 93 ggz-instellingen actief. 12 De ggz en haar plaats in de gezondheidszorg

Kader 1.3 Overige aanbieders van ggz* aantal aanbieders (2007) psychotherapeuten** 1069 Psychiaters** 640 Psychologen** 1195 paaz 42 * bron: Trimbos instituut, Trendrapportage GGZ 2008 ** betreft aantal in 2006 In het vervolg van dit rapport worden alleen gegevens gepresenteerd die afkomstig zijn van de ggz-instellingen. Naast deze instellingen die zich vrijwel geheel richten op het verlenen van ggz, zijn er psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen (paaz) en psychiatrische klinieken van academische centra (puk). Een belangrijke derde groep aanbieders van ggz wordt gevormd door zelfstandig gevestigde ggz-professionals (psychiaters, psychotherapeuten) die zich in een aantal gevallen hebben verenigd in een netwerk. Kader 1.3 geeft een overzicht van het aantal aanbieders naar type. Deze vrijgevestigde ggz-professionals bieden, naast gespecialiseerde ggz in de tweedelijnszorg, vaak ook zorg in de eerstelijns ggz. 1 1.3 Regionale spreiding Kader 1.4 Verdeling van ggz-instellingen in Nederland Type instelling Geïntegreerde ggz Psychiatrisch ziekenhuis riagg Kinder- en jeugdpsychiatrie Verslavingszorg Beschermd wonen Forensische psychiatrie provincies * De regionale spreiding van de hoofdlocaties van de instellingen is weergegeven in kader 1.4. Het adherentiegebied van sommige instellingen bestrijkt een hele provincie, andere beperken zich tot een stadsdeel. Met name de geïntegreerde ggz-instellingen zijn groot van omvang en verzorgen een groot bevolkingsgebied. Bron: rivm, Nationale Atlas Volksgezondheid 2007. 1 Een uitgebreidere beschrijving van aanbieders in de ggz is beschreven in Trendrapportage ggz 2008 Trimbos instituut). Aanbieders 13

1.4 Capaciteit Naast het aantal instellingen geeft de klinische capaciteit inzicht in de omvang van de sector. Kader 1.5 geeft de ontwikkeling in klinische capaciteit in de periode 2005-2007 weer. De weergegeven feitelijke bedden betreft alleen de capaciteit van ggz-instellingen. Daarnaast kent de sector circa 2100 bedden die zijn ondergebracht bij paaz/puk. De groei in het aantal bedden wordt veroorzaakt door een toename van de capaciteit voor beschermd/kleinschalig wonen; het aantal klinische bedden blijft de afgelopen jaren redelijk constant. Kader 1.5 Beddencapaciteit in ggz-instellingen 2005 2006 2007 feitelijke bedden (incl. kleinschalig wonen) 30.290 31.170 34.800 Kader 1.6 Aantal bedden en plaatsen in 2007 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 feitelijke bedden plaatsen kleinschalig wonen 0 2002 2003 2004 2005 2006 14 De ggz en haar plaats in de gezondheidszorg

2 Cliënten van de ggz Inleiding In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de cliënten in de ggz-instellingen in de periode 2005-2007: hun demografische kenmerken, klachten en de diagnose. Tot 2007 werden gegevens over de cliënten van de ggz-instellingen verzameld met het Zorginformatiesysteem van GGZ Nederland (Zorgis). Met de invoering van de dbc-systematiek is dit registratiesysteem vervallen. Hiervoor in de plaats komt het DBC Informatie Systeem (dis). Dit systeem is gestart in 2007 en is nog in opbouw. Ter overbrugging heeft over 2007 een alternatieve gegevensverzameling plaatsgevonden. Deze verzameling is sterk verwant aan het voormalige Zorgis. Niet beschikbaar zijn echter de gegevens over de culturele herkomst van cliënten en de mate waarin veranderingen in sociaal functioneren als gevolg van behandelingen plaatsvonden (gafscore). Informatie over culturele herkomst en effecten op sociaal functioneren zijn terug te vinden in de Sectorrapporten 2003-2005 en 2004-2006. 2 De gegevens zijn geordend per circuit. Deze ordening sluit aan op de manier waarop in de instellingen wordt gewerkt. De hulpverlening aan ggz-cliënten vindt plaats in de volgende circuits: de hulp aan jeugdigen (0-17 jaar) én aan hun ouders vindt plaats in het circuit jeugd-ggz-zorg (circuit jeugd ). In dit circuit worden ongeveer evenveel jeugdigen als volwassenen (de ouders) behandeld. De hulp aan beide groepen wordt tot het circuit jeugd gerekend. de hulp aan volwassenen van 18-64 jaar vindt plaats bij afdelingen voor volwassenenzorg (het circuit volwassenen ); ook hier kunnen cliënten van een andere leeftijdscategorie bij betrokken zijn. de hulp aan ouderen (65 jaar en ouder) én hun eventuele begeleidende verzorgers die plaats vindt op ouderenafdelingen wordt aangeduid als circuit ouderen. de hulp aan cliënten (ongeacht de leeftijd) die plaats vindt in het kader van de verstrekking beschermd wonen en begeleid wonen valt onder het circuit beschermd wonen. verslavingszorg. Dit betreft de hulp aan verslaafde cliënten, waarbij de aandacht zich met name richt op met de verslaving samenhangende problematiek. forensische psychiatrie, gericht op cliënten met een strafrechtelijke achtergrond. 2 De forensische klinieken leggen verantwoording af aan het ministerie van Justitie. De verslavingszorg kent nog een eigen registratiesysteem; met de invoering van de dbc-verantwoordingssystematiek wordt integratie gerealiseerd. Inleiding 15

Behandelingen worden in een aantal overzichten getypeerd op basis van de verrichtingen die hebben plaatsgevonden: residentieel 50% of meer van de verrichtingen betreft opnamen (klinisch) of verblijf (beschermd wonen). gemengd residentieel tijdens de behandeling is er een opname of verblijf, maar dit vormt minder dan 50% van het aantal verrichtingen tijdens de behandeling. Daarnaast vindt ambulante of deeltijd behandeling plaats. deeltijd er is dagbehandeling in een klinische omgeving, zonder opname of verblijf; ambulant er zijn uitsluitend ambulante verrichtingen verricht. Dekking De verslavingszorg en de forensische psychiatrie zijn in dit hoofdstuk met landelijk geëxtrapoleerde gegevens over cliënten niet opgenomen: het aantal zelfstandige (=niet geïntegreerde) instellingen dat gegevens over deze circuits geleverd heeft, is te beperkt om voldoende basis te vormen voor extrapolatie tot landelijke cijfers. In dit hoofdstuk wordt met ggz derhalve verwezen naar de geestelijke gezondheidszorg uitgezonderd verslavingszorg en forensische zorg in zelfstandige instellingen. 3, 4 Het begrip cliënt Dit rapport neemt als uitgangspunt het aantal cliënten dat in behandeling is in de verslagjaren. Door de behandelingen centraal te stellen, komt een deel van de personen dat zorg ontvangt vaker dan eenmaal voor. Deze personen hebben in een jaar meer dan één behandeling ontvangen. Dit kan zowel gebeuren binnen dezelfde instelling, als in meer instellingen. In dit rapport verwijst het begrip cliënt naar de mensen die in behandeling zijn; dit in tegenstelling tot de unieke personen. In de gehanteerde terminologie zijn de begrippen cliënten, behandelingen en cliënten in behandeling synoniem. Kader 2.1 geeft de verhouding weer tussen unieke personen dat zorg ontvangt en het aantal cliënten in behandeling. In de periode 2005-2007 is de verhouding tussen het aantal unieke personen dat zorg ontvangt en het aantal behandelingen dat hiermee gemoeid is, redelijk stabiel. In deze periode daalt het gemiddelde aantal behandelingen per persoon licht met 8 promille. 3 De forensische klinieken verantwoorden zich aan het ministerie van Justitie. 4 Voor het verslagjaar 2007 is een belangrijk deel van de gegevens voor de verslavingszorg bekend. Vanwege de vergelijkbaarheid tussen de jaren zijn de gegevens van de verslavingszorg hier niet opgenomen. De beschikbare informatie over het circuit verslavingszorg wordt gepresenteerd in bijlage 1. 16 Cliënten van de ggz

Kader 2.1 Gemiddeld aantal behandelingen per persoon 2005 2006 2007 unieke personen 688.743 705.658 769.406 cliënten (behandelingen) 756.599 771.963 844.677 gemiddeld aantal behandelingen 1,099 1,094 1,098 2.1 Cliëntstromen Deze paragraaf gaat over de doorstroming in de ggz: de instroom van cliënten, het aantal cliënten in behandeling, de uitstroom en het verwijspatroon. De duur van de behandeling wordt beschreven in hoofdstuk 3. De ggz is er voor velen In 2007 vonden 845 duizend behandelingen plaats in de tweedelijns ggz, exclusief verslavings- en forensische zorg. Daarnaast waren er 59 duizend behandelingen specifiek gericht op verslavingen. Dit brengt het totaal op 903 duizend. Naar verwachting wordt in 2009 de grens van een miljoen behandelingen overschreden. In 2001 waren 535 duizend cliënten in zorg, in 2007 is dit aantal gestegen tot 845 duizend, een jaarlijkse groei van vrijwel 10%. Sinds 2001 blijkt de inzet van extra middelen, onder andere bedoeld om overmatig lange wachttijden terug te dringen, onverminderd nodig om tegemoet te komen aan de stijgende hulpvraag. Ter illustratie: in 2007 was een verhoogd budget beschikbaar voor de jeugd-ggz. Hiermee steeg in één jaar tijd het aantal cliënten met 22%. De toegenomen hulpvraag wordt voor een belangrijk deel toegeschreven aan een lagere drempel voor de ggz; hulp zoeken is normaler geworden. Verder zijn voorzieningen beter bereikbaar en toegankelijk geworden in de afgelopen jaren. Cliëntstromen 17

In 2007 zijn 844.700 cliënten in behandeling. Daarvan zijn er 399.200 in 2007 nieuw binnengekomen, de overige 445.500 waren reeds in behandeling. In 2007 worden 379.600 behandelingen afgesloten, zodat er op 31 december 2007 nog 465.100 cliënten in behandeling zijn. In 2007 zijn meer behandelingen gestart dan afgesloten. Aan het eind van dit jaar zijn 19.600 meer cliënten in behandeling dan bij de start van dit jaar. Kader 2.2 Doorstroming per circuit (2007) jeugd volwassenen ouderen beschermd wonen totaal aanwezig op 1 januari 121.700 264.400 38.900 20.500 445.500 nieuw in 2007 116.400 239.600 38.000 5.200 399.200 totaal behandeld * 238.100 504.000 76.900 25.700 844.700 uitgeschreven in 2007 113.700 223.200 37.400 5.300 379.600 stand per 31 december 124.400 280.800 39.500 20.400 465.10 * In 2007 werden 77.900 cliënten in het circuit verslavingszorg behandeld; 19.400 van hen zijn opgenomen in dit en het volgende hoofdstuk omdat zij ook andere vormen van zorg ontvingen. Het totaal aantal cliënten inclusief verslavingszorg in de tweedelijns ggz komt daarmee op ruim 900 duizend (903.200). Kader 2.3 Groei van het aantal cliënten in behandeling (per circuit) (%) circuit 2005 2006 2007 groei 06-07 jeugd 180.200 194.400 238.100 22 volwassenen 478.000 476.700 504.000 6 ouderen 79.600 79.800 76.900-4 beschermd wonen 18.900 21.100 25.700 22 totaal 756.600 772.000 844.700 9 18 Cliënten van de ggz

Kader 2.4 Aantal cliënten in behandeling (per circuit) 500.000 450.000 400.000 350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 2004 2005 2006 jeugd volwassenen ouderen beschermd wonen In het laatste jaar is het aantal cliënten met 9% gegroeid. Het aantal cliënten in het circuit Jeugd en Beschermd Wonen groeit aanzienlijk sterker (22%). De groei van het aantal cliënten in 2006 (2%) was opmerkelijk laag vergeleken met voorgaande jaren. Nu blijkt dat aanpassingen in de registratiesystemen in dat jaar in verband met de invoering van de dbcsystematiek hiervoor verantwoordelijk was. In 2007 komt de stijging van het aantal cliënten weer overeen met de jaarlijkse toename van circa 10% die sinds 2001 zichtbaar is. Bij de circuits jeugd en beschermd wonen is sprake van een aanhoudende, forse groei. De ggz is er voor velen Bijna een kwart van de volwassen burgers in Nederland (23%) heeft in het afgelopen jaar belangrijke beperkingen gehad in functioneren als gevolg van dergelijke problemen. Ondanks de aanhoudende groei van ggz-gebruik, ontvangt tweederde van de mensen geen professionele hulp. Ruim een kwart bezoekt de eerstelijnszorg, en circa 16% de tweedelijns ggz. Niet iedereen met een psychische stoornis voelt de noodzaak om hulp te zoeken; 43% zegt hieraan geen behoefte te hebben. Daarentegen zegt een zesde van de mensen die nu geen hulp ontvangt dat zij wél hulp willen krijgen. Gesteld kan worden dat de vraag naar geestelijke gezondheidszorg nog steeds aanzienlijk groter is dan het aanbod. Cliëntstromen 19

Herinschrijvingen Een deel van de cliënten heeft reeds eerder een behandeling gehad in de ggz. Het zicht hierop beperkt zich tot de looptijd van het registratiesysteem Zorgis (gestart in 2001). 5 Van de cliënten die in 2006 binnen kwamen, was het voor 62% de eerste keer, voor 22% de tweede keer en voor 16% de derde keer of meer. Binnen de ambulante behandelingen komt tweederde van de cliënten voor de eerste maal. Bij deeltijd en residentiele behandelvormen heeft minimaal eenderde van de cliënten al minstens twee eerdere behandelingen gehad. Kader 2.5 Inschrijvingen (per circuit, 2006) (%) (%) (%) (%) 1e keer 2e keer 3e keer of meer totaal jeugd 68 21 11 100 volwassenen 57 23 19 100 ouderen 75 18 7 100 beschermd wonen 28 24 48 100 totaal 62 22 16 100 Kader 2.6 Inschrijvingen (per soort behandeling, 2006) (%) (%) (%) (%) 1e keer 2e keer 3e keer of meer totaal ambulant 64 22 14 100 gemengd residentieel 47 26 27 100 residentieel 37 25 38 100 deeltijd 26 30 44 100 totaal 62 22 16 100 5 De gegevensverzameling over 2007 bevat geen informatie over behandelingen in voorgaande jaren. Om deze reden wordt de informatie over 2006 gepresenteerd. 20 Cliënten van de ggz

Kader 2.7 Inschrijvingen (per soort behandeling, 2006) ambulant gemengd residentieel residentieel deeltijd 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 % 1 e keer % 2 e keer % 3 e keer of meer Verwijzingen Cliënten komen via verschillende wegen binnen bij de ggz. Per circuit is er een verschillend verwijspatroon. Voor volwassen en ouderen is de huisarts de belangrijkste verwijzer, voor de jeugd speelt ook de jeugdzorg (met name Bureau Jeugdzorg) een grote rol. Daarnaast vinden ook veel cliënten op eigen initiatief de weg naar de ggz. De toestroom naar beschermd wonen verloopt voor het merendeel via een andere ggz-instelling. Kader 2.8 Verwijzers (per circuit, 2007) (%) (%) (%) (%) (%) jeugd volwassenen ouderen beschermd wonen totaal andere ggz-instelling 12 11 8 71 13 verslavingszorg 0 1 0 2 1 paaz/puk 0 1 2 6 1 vrijgevestigden 1 1 0 0 1 jeugdzorg 20 1 0 1 6 huisarts 43 63 70 7 57 ziekenhuis/verpleeghuis 9 7 13 2 8 maatschappelijke opvang/politie 5 4 1 6 4 eigen initiatief/directe omgeving 9 10 6 4 9 totaal 100 100 100 100 100 Cliëntstromen 21

2.2 Demografische kenmerken Demografische kenmerken als leeftijd, geslacht en culturele herkomst zijn van invloed op de vraag naar ggz. In deze paragraaf worden deze kenmerken nader bezien per circuit en in verhouding tot de bevolking. Circuit jeugd Met de inzet van extra middelen voor de jeugd-ggz worden met name de jeugdige cliënten geholpen. In tegenstelling tot voorgaande jaren telt het circuit iets meer jeugdige dan volwassenen cliënten. Bij de jeugdigen zijn de jongens in de meerderheid (65%). Kader 2.9 Het aantal cliënten in behandeling, naar leeftijd en geslacht (circuit jeugd, 2007) (%) (%) (%) leeftijd man man vrouw vrouw totaal totaal 0-5 5.475 66 2.810 34 8.285 100 6-11 39.689 72 15.696 28 55.386 100 12-17 37.356 59 25.981 41 63.337 100 subtotaal 0-17 82.520 65 44.487 35 127.008 100 18-23 7.800 9.821 17.621 24-64 39.086 52.964 92.050 65+ 247 177 424 totaal 129.653 107.450 237.103 Kader 2.10 Leeftijdsopbouw jeugdigen (2007) 0-5 jaar 6-11 jaar Er worden aanmerkelijk meer jongens aangemeld, met name tot het twaalfde jaar. Daarna neemt het verschil af: het aantal meisjes neemt sterk toe, maar blijft toch nog achter bij het aantal jongens. De omslag ligt rond het 15e jaar. 12-17 jaar 0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 man vrouw 22 Cliënten van de ggz

Circuit volwassenen In de volwassenenzorg zijn iets meer vrouwen dan mannen in behandeling. Kader 2.11 Het aantal cliënten in behandeling, naar leeftijd en geslacht (circuit volwassenen, 2007) (%) (%) (%) leeftijd man man vrouw vrouw totaal totaal 0-17 5.716 5.135 10.851 18-41 107.222 42 145.107 58 252.329 100 42-64 97.356 45 117.892 55 215.248 100 subtotaal 18-64 204.578 44 262.999 56 467.577 100 65+ 9.536 15.181 24.717 totaal 219.830 283.316 503.146 Kader 2.12 Leeftijdsopbouw volwassenen (2007) De groep 18-41 jarigen is beduidend groter dan de groep 42-64 jarigen. 18-41 jaar 42-64 jaar 0 50.000 100.000 150.000 200.000 250.000 300.000 man vrouw Demografische kenmerken 23

Circuit ouderen Van de ruim 76.000 cliënten in de ouderenzorg zijn ruim 10.000 jonger dan 65 jaar: veelal kinderen of jongere partners die bij de behandeling van de oudere zijn betrokken. Kader 2.13 Het aantal cliënten in behandeling, naar leeftijd en geslacht (circuit ouderen, 2007) (%) (%) (%) leeftijd man man vrouw vrouw totaal totaal 0-17 15 48 63 18-64 4.236 6.351 10.587 subtotaal<65 4.251 6.399 10.650 65-79 13.327 37 22.736 63 36.063 100 80+ 8.896 30 20.902 70 29.798 100 subtotaal 65+ 22.223 34 43.638 66 65.861 100 totaal 26.474 50.036 76.510 Kader 2.14 Leeftijdsopbouw ouderen (2007) Er zijn tweemaal zoveel oudere vrouwen als oudere mannen in behandeling; dit hangt samen met de bevolkingsopbouw. 65-79 jaar 80 jaar of ouder 0 10.000 20.000 30.000 40.000 man vrouw 24 Cliënten van de ggz

Circuit beschermd wonen Er is slechts een zeer gering aantal jongeren betrokken bij zorg in beschermde woonvormen. Kader 2.15 Het aantal cliënten in behandeling, naar leeftijd en geslacht (circuit beschermd wonen, 2007) (%) (%) (%) leeftijd man man vrouw vrouw totaal totaal 0-17 122 54 103 46 225 100 18-41 7.325 64 4.118 36 11.443 100 42-64 6.698 55 5.501 45 12.199 100 65+ 723 40 1.085 60 1.808 100 totaal 14.869 58 10.807 42 25.676 100 Kader 2.16 Leeftijdsopbouw beschermd wonen (2007) 18-41jaar In het beschermd wonen worden beduidend meer mannen dan vrouwen behandeld, bij 65 jaar en ouder slaat dit om (een demografisch effect). 42-64 jaar 65 jaar of ouder 0 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 14.000 man vrouw Demografische kenmerken 25

Kader 2.17 De relatieve samenstelling van de bevolking en de ggz-clientèle 95 jaar en ouder 90 t/m 94 jaar 85 t/m 89 jaar 80 t/m 84 jaar 75 t/m 79 jaar 70 t/m 74 jaar 65 t/m 69 jaar 60 t/m 64 jaar 55 t/m 59 jaar 50 t/m 54 jaar 45 t/m 49 jaar mannen vrouwen Gebruik van ggz in de bevolking In kader 2.17 wordt de procentuele verdeling in leeftijd en geslacht van de bevolking vergeleken met de procentuele verdeling in leeftijd en geslacht van de ggz-cliëntèle. Een leesvoorbeeld: het percentage 0-4 jarige vrouwen onder ggz-cliënten is aanzienlijk lager dan dat in de totale bevolking, het percentage 40-44 jarige mannen en vrouwen is bij de ggz hoger dan het aandeel dat zij van de bevolking uitmaken. 40 t/m 44 jaar 35 t/m 39 jaar 30 t/m 34 jaar 25 t/m 29 jaar 20 t/m 24 jaar 15 t/m 19 jaar 10 t/m 14 jaar 5 t/m 9 jaar 0 t/m 4 jaar Tussen het 35e en het 50e levensjaar wordt relatief het meest gebruik gemaakt van de ggz. De periode wordt ook wel het spitsuur van het leven genoemd. Bij jongens is het ggz-gebruik ook relatief hoog in de perode van 10-14 jaar, bij meisjes en vrouwen in de periode van 20 tot 35 jaar. Voor beide geslachten ligt de top van het gebruik rond 40-45 jaar. cliënten in behandeling bevolking Kenniseconomie stelt hoge eisen aan functioneren De moderne kennisintensieve economie wordt gekenmerkt door een hoog niveau van werkstress en werkgerelateerde geestelijke gezondheidsproblemen. In Nederland is circa 22% van de werkers mentaal vermoeid; ongeveer 10% van de werkers is zodanig ernstig vermoeid dat sprake is van een burnout. Tegelijk stelt dezelfde kenniseconomie hoge eisen aan adequaat functioneren. Het zoeken, selecteren, evalueren, interpreteren en integreren van informatie vergroot het belang van cognitieve vaardigheden. Met het belang van communicatie in kenniswerk is ook het belang van sociale vaardigheden toegenomen. 26 Cliënten van de ggz

In kader 2.18 is de verhouding op een andere wijze inzichtelijk gemaakt: de horizontale lijn geeft het percentage in de bevolking weer, de gekleurde lijnen geven aan in welke mate een leeftijdscategorie in de ggz is ondervertegenwoordigd of oververtegenwoordigd. Kader 2.18 Relatief gebruik van de ggz naar leeftijd en geslacht 1 0,8 0,6 0,4 0,2 0 0,2 0,4 0,6 0,8 1 man vrouw bevolking 0 t/m 4 jaar 5 t/m 9 jaar 10 t/m 14 jaar 15 t/m 19 jaar 20 t/m 24 jaar 25 t/m 29 jaar 30 t/m 34 jaar 35 t/m 39 jaar 40 t/m 44 jaar 45 t/m 49 jaar 50 t/m 54 jaar 55 t/m 59 jaar 60 t/m 64 jaar 65 t/m 69 jaar 70 t/m 74 jaar 75 t/m 79 jaar 80 t/m 84 jaar 85 t/m 89 jaar 90 t/m 94 jaar 95 jaar en ouder De zwarte lijn geeft het niveau aan van de bevolking. Boven deze lijn is sprake van oververtegenwoordiging in de ggz, onder de streep van ondervertegenwoordiging. Vrouwen maken relatief meer gebruik van de ggz dan mannen (uitgezonderd kinderen tot 15 jaar). De top van het gebruik ligt tussen 40 en 44 jaar, en neemt dan af. Bij 80 jaar en ouder neemt het gebruik van ggz hulp weer toe. Demografische kenmerken 27

2.3 Problematiek De problematiek van de cliënt wordt hier vanuit twee invalshoeken onderscheiden: de klacht waarmee de cliënt zich aanmeldt en de diagnose die de hulpverlener stelt. Een deel van de cliënten (bijna éénvijfde) komt niet voor eigen klachten, maar wordt medebehandeld voor de klachten van een gezinslid. Ook is een aantal cliënten kort in behandeling: zij komen een of tweemaal voor een kort advies of voor informatie. In die gevallen wordt de aanmeldklacht of diagnose vaak niet geregistreerd. Bij nadere analyse van de aanmeldklacht en de diagnose blijven de cliënten waarvan de klacht of diagnose niet is ingevuld buiten beschouwing. De ziektelast is hoog Geestelijke gezondheidsproblemen veroorzaken een aanzienlijke ziektelast. Ziektelast wordt doorgaans uitgedrukt in disability adjusted life years (daly s). Een daly staat voor een levensjaar dat iemand verliest als gevolg van een minder goede gezondheid. Dat kan zijn omdat iemand door een ziekte niet goed functioneert (uitgedrukt in ziektejaar-equivalenten), of omdat hij of zij eerder is overleden als gevolg van deze ziekte (uitgedrukt in verloren levensjaren). Psychische stoornissen als angststoornissen, depressie, dementie en afhankelijkheid van alcohol behoren tot de ziekten en aandoeningen met de hoogste ziektelast. Ze zijn wat dat betreft vergelijkbaar met ernstige lichamelijke ziekten als coronaire hartziekten, beroerte, chronische longziekten en longkanker. Wereldwijd vormen psychische stoornissen tezamen de categorie die verantwoordelijk is voor het grootste verlies aan daly s; 13% van het totaal. Ter vergelijking: hart- en vaatziekten nemen 10% voor hun rekening. Alle angststoornissen samen staan met ruim 225 duizend ziektejaar-equivalenten in Nederland op de eerste plaats in een lijst met 49 ernstige lichamelijke en psychische aandoeningen. De meest voorkomende psychische stoornis, depressie, neemt 11% (bijna 113 duizend) van de daly s in Nederland voor zijn rekening. In Europa overlijden jaarlijks circa 58 duizend mensen door zelfdoding. Zelfdoding is zelfs een van de belangrijkste doodsoorzaken in de groep van 15 tot 44-jarigen. Meer dan 90% van de zelfdodingen is gerelateerd aan psychische problemen, met name depressiviteit. 28 Cliënten van de ggz

Kader 2.19 Aanmeldklachten per circuit (2007) (%) (%) (%) (%) (%) jeugd volwassenen ouderen beschermd wonen totaal stemmingsklachten 10 40 35 31 31 angst- en spanningsklachten, fobische 9 18 10 10 15 klachten, dwangklachten psychotische klachten 1 6 5 26 5 klachten rond het lichaam 2 4 2 1 3 gedragsklachten 50 7 6 10 19 geheugen-/oriëntatieklachten en 0 2 36 2 6 cognitieve klachten identiteitsklachten 1 2 0 1 1 school- en leerklachten en concentratieklachten 7 1 0 0 2 klachten rond de opvoeding 2 0 0 0 1 klachten rond relatie partner/gezin/familie 3 7 4 2 5 klachten rond werk/studie 0 2 0 1 1 klachten rond het leggen van contacten 11 1 0 3 4 klachten rond een traumatische gebeurtenis 3 4 1 3 3 klachten rond verslaving* 0 6 1 8 3 klachten rond de sexualiteit 0 0 0 0 0 totaal 100 100 100 100 100 Per circuit melden cliënten zich met verschillende klachten. De meest voorkomende klachten per circuit zijn: jeugd gedragsklachten, stemmingsklachten, angst en spanningsklachten; volwassenen stemmingsklachten, angst- en spanningsklachten; ouderen stemmingsklachten, geheugen/oriëntatie klachten; beschermd wonen psychotische klachten, stemmingsklachten. * NB: dit betreft alleen de verslavingsklachten in de genoemde circuits, het circuit verslavingszorg is in dit hoofdstuk niet meegeteld (zie inleiding van dit hoofdstuk). Problematiek 29

Kader 2.20 Diagnose per circuit (2007) (%) (%) (%) (%) (%) jeugd volwassenen ouderen beschermd wonen totaal cognitieve / organische stoornis 0 1 18 1 2 psychotische stoornis 1 7 7 21 7 stemmingsstoornis 7 19 23 10 18 angst-/stressgebonden stoornis 6 10 5 3 9 overige stoornis 32 11 8 8 13 persoonlijkheids- / gedragsstoornis 13 34 28 45 32 stoornis ontwikkeling / gedrag 36 4 1 6 7 stoornis door alcohol / drugs 1 5 3 5 4 overige neurotische stoornis 4 10 7 2 9 totaal 100 100 100 100 100 De meest gestelde diagnoses per circuit zijn: jeugd: stoornissen in ontwikkeling en gedrag en overige stoornis (hieronder vallen onder andere opvoedings- en gezinsproblemen) volwassenen: persoonlijkheids- en gedragsstoornis, stemmingsstoornis. ouderen: persoonlijkheids- en gedragsstoornis, cognitieve/organische stoornis (waaronder dementie) en stemmingsstoornissen beschermd wonen: psychotische stoornissen en persoonlijkheids- en gedragsstoornissen. Kader 2.21 Verdeling diagnoses 7% 4% totaal 9% 2% 7% 18% cognitieve / organische stoornis psychotische stoornis stemmingsstoornis angst-/stressgebonden stoornis overige stoornis 32% 9% persoonlijkheids-/gedragsstoornis stoornis ontwikkeling/gedrag 13% stoornis door alcohol/drugs overige neurotische stoornis 30 Cliënten van de ggz

Kader 2.22 Verdeling diagnoses per circuit jeugd volwassenen 1% 4% 1% 7% 10% 1% 7% 6% 5% 4% 19% 36% 32% 34% 10% 13% 11% ouderen beschermd wonen 1% 3% 7% 5% 2% 1% 18% 6% 21% cognitieve/organische stoornis psychotische stoornis stemmingsstoornis 28% 8% 5% 23% 7% 45% 8% 3% 10% angst-/stressgebonden stoornis overige stoornis persoonlijkheids-/gedragsstoornis stoornis ontwikkeling/gedrag stoornis door alcohol/drugs overige neurotische stoornis Hulpvraag en problematiek Tweederde van de mensen met een stemmingsstoornis ontvangt op jaarbasis enigerlei vorm van professionele hulp. Ruim de helft (54%) krijgt hulp in de eerstelijn, eenderde in de tweedelijns ggz. Tweederde van de mensen met een eetstoornis gebruikt eerstelijns- of tweedelijnszorg. Minder dan de helft van de mensen met een angststoornis ontvangt hiervoor professionele hulp. Ruim eenderde krijgt hulp in de eerstelijn, en slechts eenvijfde in de ggz. Gezien het hoge aantal daly s (in Nederland 225 duizend) is het wellicht wenselijk dat verwijzers en hulpverleners meer aandacht aan deze problematiek besteden. Hoewel de impact op het dagelijks functioneren behoorlijk is, leidt alcoholmisbruik of -afhankelijkheid niet tot een bovengemiddelde hulpvraag (17,5%). Problematiek 31

3 Het zorgproces Inleiding Als een cliënt in zorg komt start een proces: de gebruikelijke route is aanmelding, indicatiestelling, dan behandeling en vervolgens de beëindiging van de zorg. Deze fasen van het zorgproces komen in dit hoofdstuk aan de orde. Daarnaast is er de invalshoek van de productie: instellingen leveren productie, uit te drukken in aantallen verrichtingen en in de financiele waarde die de verrichtingen vertegenwoordigen. Ook voor dit hoofdstuk geldt dat de informatie over de zorg is geordend naar circuits: de hulp aan jeugdigen (0-17 jaar) én aan hun ouders vindt plaats in het circuit jeugd-ggz-zorg (hierna te noemen circuit jeugd ). In dit circuit worden ongeveer evenveel jeugdigen als volwassenen (de ouders) behandeld. de hulp aan volwassenen van 18-64 jaar (én aan bij hen betrokkenen van een andere leeftijdscategorie) die plaatsvindt bij afdelingen voor volwassenenzorg noemen we het circuit volwassenen. de hulp aan ouderen (65 plus) én hun eventuele begeleidende verzorgers die plaats vindt op ouderenafdelingen wordt aangeduid als circuit ouderen. de hulp aan cliënten (ongeacht de leeftijd) die plaats vindt in het kader van de verstrekking beschermd wonen en begeleid wonen valt onder het circuit beschermd wonen. Hiernaast kent de ggz nog de volgende circuits: verslavingszorg. Dit betreft de hulp aan verslaafde cliënten, waarbij de aandacht zich met name richt op met de verslaving samenhangende problematiek. forensische psychiatrie, gericht op cliënten met een strafrechterlijke achtergrond. Dekking De cijfers in dit hoofdstuk betreffen de periode 2005-2007. De verslavingszorg en de forensische psychiatrie zijn in dit hoofdstuk niet meegenomen. Waar hieronder kortheidshalve ggz staat, betreft het dus steeds de geestelijke gezondheidszorg exclusief verslavingszorg en forensische psychiatrie. Informatie over het circuit verslavingszorg is opgenomen in bijlage 1. 32 Het zorgproces

3.1 Wachtlijsten In de wachttijdregistratie worden de volgende drie wachtfasen onderscheiden: Aanmeldingswachtfase: tijd tussen aanmelding bij de ggz-aanbieder en het eerste (intake) gesprek met een hulpverlener. Beoordelingswachtfase: tijd tussen het eerste (intake) gesprek en de indicatiestelling. Behandelingswachtfase: de tijd tussen de indicatiestelling en het eerste behandelcontact. Aantallen wachtenden Om zicht te krijgen op het aantal wachtenden worden die cliënten geselecteerd die op een peildatum in één van de onderscheiden wachtfasen verkeren. De informatie in deze paragraaf is geordend naar leeftijd en niet naar circuit. Kader 3.1 Aantal wachtenden per peildatum aantal wachtenden aanmelding beoordeling behandeling totaal 31-12-2005 20.500 33.500 19.600 73.600 31-12-2006 22.000 32.000 20.700 74.700 31-12-2007 31.400 33.800 19.500 84.700 Kader 3.2 Aantal wachtenden op 31-12-2007 (naar leeftijd) aanmelding beoordeling behandeling totaal kinderen en jeugd 8.300 9.400 5.200 22.900 volwassenen 21.100 22.400 13.400 56.900 ouderen 2.000 1.900 900 4.800 totaal 31.400 33.800 19.500 84.700 Wachtlijsten 33

Wachttijden Een tot voor kort gangbare methode om de wachttijden van cliënten in kaart te brengen, was om te bepalen hoelang zij reeds wachtten tot een peildatum (doorgaans 1 januari). Gebleken is dat wachttijden op peildatum een sterk vertekend beeld van de werkelijke wachttijden geven. Dit komt door een beperkt aantal cliënten dat onterecht als wachtend geoormerkt wordt. Hun ogenschijnlijk lange wachttijden zorgen voor een sterke overschatting van de wachttijden waarmee cliënten daadwerkelijk geconfronteerd worden. Het beeld dat ontstaat door te kijken naar de wachttijden van alle cliënten die gedurende het jaar in behandeling zijn gekomen, is aanmerkelijk representatiever. Dit beeld is bovendien betekenisvoller omdat het de werkelijke wachttijd weergeeft. 6 Kader 3.3 geeft de wachttijd in weken. Kader 3.3 Gemiddelde afgesloten wachttijd in weken (2007) aanmelding beoordeling behandeling kinderen en jeugdigen 6 6 6 volwassenen 3 4 5 ouderen 2 3 5 gemiddeld 3 4 5 Kader 3.4 Afgesloten wachttijden in 2007 jeugd volwassenen ouderen beschermd wonen totaal 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 < 4 weken 4-14 weken >14 weken 6 Zie de rapportages Wachtlijsten in de ggz (GGZ Nederland 2005, 2006, 2007). 34 Het zorgproces

Er zijn normen opgesteld voor de maximaal aanvaardbare wachttijden (de zogenaamde Treeknormen). Deze bedragen vier weken voor de aanmeldwachtfase, vier weken voor de beoordelingswachtfase en zes weken voor de behandelingswachtfase (voor beschermd wonen en klinische wachttijden zijn de normen enigszins afwijkend). Kader 3.5 geeft een overzicht welk deel van de cliënten binnen de Treeknorm de onderscheiden wachtfasen in 2007 doorlopen heeft. Kader 3.5 Wachtfasen doorlopen binnen Treeknorm (in 2007) (%) (%) (%) aanmelding beoordeling behandeling jeugd 47 60 71 volwassenen 78 72 77 ouderen 84 72 77 beschermd wonen 56 87 89 totaal 71 69 75 Kader 3.6 Spreiding tussen instellingen percentage wachttijden binnen Treeknormen in 2007 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Prestatie-indicator Kwaliteit van zorg: Wachttijd De wachttijd tot start van de behandeling is één van de prestatie-indicatoren voor cliëntgerichtheid. De tijd die een cliënt moet wachten vanaf het moment dat hij hulp van de ggz heeft ingeroepen totdat hij uiteindelijk behandeld/begeleid wordt, is belangrijke keuze-informatie. In de basisset prestatie-indicatoren wordt zowel de gemiddelde wachttijd opgenomen als het percentage cliënten wat binnen de Treeknorm wordt behandeld. 3.2 Cliënten in zorg De geleverde zorg wordt op drie verschillende wijzen gepresenteerd. De verschillende invalshoeken zijn gekozen om een goede aansluiting te vinden met de informatiebehoefte bij beleidsvraagstukken. In sommige overzichten wordt de behandeling getypeerd, andere overzichten beschrijven de verrichtingen binnen de zorg, en op een aantal plaatsen wordt de financiële waarde van de zorg opgegeven. Wachtlijsten 35

Typering behandelingen Residentiële zorg: de cliënt ontvangt het grootste deel van de behandeling klinische zorg of woont in een beschermde woonomgeving. Gemengd residentiële zorg: de cliënt ontvangt een combinatie van zorg, zoals een klinische opname gevolgd door een ambulante behandeling. Minder dan de helft van de behandeling bestaat uit opnames. Deeltijdzorg: de cliënt is een of meer dagdelen in behandeling. Ambulante contacten kunnen deel uitmaken van de behandeling. Ambulant: de cliënt komt naar de instelling voor een contact. De behandeling is volledig ambulant. Verrichtingen Ambulante contacten: intake, onderzoek, behandeling/begeleiding, psychotherapie, crisisbehandeling, telefonisch contact, psychiatrische zorg thuis, begeleid wonen, dagactiviteiten of arbeidsrehabilitatie. Klinische verblijfsdagen: opname, kort of langdurend, met behandeling die veranderingsgericht is, structuurbiedend of stabiliserend, met beperkte, volledige of zeer intensieve begeleiding of beschermd wonen. Deeltijdsessies (dagbehandeling): structurerende, stabiliserende, of psychotherapeutische behandeling, met volledige of beperkte begeleiding. De economische opbrengst van ggz is hoog Met verbeterde behandelingsmethoden en nieuwe medicatie zijn de kosten van het behandelen van psychische problemen afgenomen, terwijl de effectiviteit juist is toegenomen. De behandeling van veelvuldig voorkomende en stoornissen met een hoge ziektelast zoals burnout, depressie en angst heeft dan ook een zeer goede kosten/baten verhouding. Het geld dat in de ggz wordt besteed aan preventie en zorg, levert naar schatting een besparing van het 20- tot 30voudige aan indirecte kosten. Productiewaarde van de verrichtingen Verrichtingen verschillen sterk in kosten en de benodigde arbeidsintensiviteit. Dit komt tot uitdrukking in de vastgestelde normbedragen voor alle afzonderlijke soorten verrichtingen (beleidsregels nza). De productiewaarde wordt berekend door de normbedragen van de afzonderlijke soorten verrichtingen te totaliseren. 7 Totaal van alle circuits Kader 3.7 presenteert per circuit het aantal cliënten in behandeling, het aantal verrichtingen en de productiewaarde van deze verrichtingen. Veruit het grootste deel van de cliënten wordt ambulant behandeld. 7 In verband met de overheveling van awbz-zorg naar de Zorgverzekeringswet heeft de nza de normbedragen aangepast. Hierdoor is de productiewaarde van de verrichtingen in dit rapport niet meer vergelijkbaar met de gerapporteerde productiewaarden in voorgaande sectorrapporten. De productiewaarden in dit rapport zijn gebaseerd op de normbedragen 2007). 36 Het zorgproces