Rijkswaterstaat Midden-Nederland Mevrouw drs. C.W. de Bruin Postbus GE UTRECHT



Vergelijkbare documenten
Rijkswaterstaat Midden-Nederland Mevrouw drs. C.W. de Bruin Postbus GE Utrecht. Geachte mevrouw de Bruin,

PROVINCIE FLEVOLAND. Wat. Gedeputeerde Staten van Flevoland afdeling Gebiedsprogramma's en Europa Mevrouw M.F.A. Haselager.

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 7 augustus

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 9 oktober

Voortoets bestemmingsplan bedrijventerrein Julianaweg, Volendam

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 9 augustus z

1 7 AUG ir. dis. M. Wings over Holland T.a.v. De heer Huizenga Emoeweg PC LELYSTAD

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 31 juli

RUD de heer DJ. Slobbe Wnb Vergunning artikel 2.7, tweede lid Wagenweg 1, Katwoude

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning

Staatsbosbeheer Regio Oost T.a.v. De heer Winterman Postbus 6 ' 7400 AA DEVENTER. Geachte heer Winterman,

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 6 december

Vragen van de heer A. Hietbrink en mevrouw ing. V.M. Dalm (GroenLinks) over vuurwerkshow nabij Natura-2000 gebied in Huizen

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 25 april


omgevingsdienst HAAGLANDEN

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 19 oktober

De wijziging betreft een verlenging van de periode dat werkzaamheden worden uitgevoerd.

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk

Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: Plattegrondtekening van de aangevraagde situatie d.d met bladnummer NB-02.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 9 december

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar

Marker Wadden vergunningen fase 1

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: de plattegrondtekening van de aangevraagde situatie d.d. 10 november 2010.

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied IJsselmeer

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 3 september

Bijlasen Uw kenmerk Ons kenmerk

Toetsing Leeuwenveld III en IV te Weesp Onderzoek in kader van Natuurbeschermingswet en EHS

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 25 januari

Procedureel De aanvraag voor de onderhavige vergunning werd gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (hierna: EL&I).

PROVINCIE FLEVOLAND. 'erbeek. mr. drs T. van der Wal. Geacht College,

website - 47-RO ab.doc Pagina 1

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

2 e ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Artikel 19d, 19e en 19kd lid 1 onder b

Bijlage bij besluit DRZO/

Natura 2000 gebied 77 Eemmeer & Gooimeer Zuidoever

TM.2017 Onderwerp Wet natuurbescherming: ontwerp-vergunning voor Windpark Zeewolde

Inhoudelijke overwegingen RvR Project Vier Maatregelen Nederrijn; deelgebied Tollewaard

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

10 Wettelijke toetsingskaders natuur

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk. 1 juni Onderwerp

Procedurewijzer. Voor het wijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen. #99 Solleveld & Kapittelduinen

Bij besluit Wet natuurbescherming Project Peilbesluit IJsselmeergebied 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER...

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften:

: Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Natura-2000 gebied IJsselmeer

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 14 september

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

IE lil! Uil

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda

PROVINCIE FLEVOLAND. mr.drst.vancidf Wal. Waterschap Zuiderzeeland De heer H. Otten Lindelaan KT LELYSTAD. Geachte heer Otten,

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Het volgende stuk maakt onderdeel uit van de vergunning: plattegrondtekening d.d behorende bij de melding verplaatsen inrichting.

* * Omgevingsvergunning * * Aanvraagnummer (OLO) :

Documentnummer AMMD ( )

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

omgevingsdienst HAAGLANDEN


Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer:

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998

Wijziging Natuurbeschermingswet 1998 door de Crisis- en herstelwet

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften:

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

De aanvraag inclusief bijlagen maakt onderdeel uit van deze vergunning.

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Aanvraaggegevens. Publiceerbare aanvraag/melding. Aanvraagnummer Ingediend op Gefaseerd

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 21 maart

Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: tekening aangevraagde situatie, zoals bij de aanvraag gevoegd.

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Luttikhuisen, Broekhuizerdijk 38 te Melderslo Zaaknummer:

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Passende beoordeling

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 25 februari

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Transcriptie:

PROVINCIE FLEVOLAND Postbus 55 8200 AB Lelystad Rijkswaterstaat Midden-Nederland Mevrouw drs. C.W. de Bruin Postbus 2232 3500 GE UTRECHT Telefoon (0320)-265265 Fox (0320)-265260 E-mail provincie@flevoland.nl Website wvm.flevoland.nl Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk O.».,» 9 «12015 Natuurbeschermingswet: vergunning voor de realisatie van de eerste fase van de Marker Wadden in het Markermeer-IJmeer Ons kenmerk Geachte mevrouw De Bruin, Op 12 januari 2015 hebben wij uw aanvraag voor een vergunning, in het kader van de Natuurbeschermingswet, ontvangen voor het realiseren van de eerste fase van Marker Wadden in het Markermeer-IJmeer. In dit verband is het van belang om vast te stellen of er negatieve gevolgen voor de instandhoudingdoelstellingen kunnen optreden in Natura 2000-gebied Markermeer-IJmeer. De effecten van de aangevraagde activiteit blijven in hoofdzaak beperkt tot het grondgebied van de provincie Flevoland. Gedeputeerde Staten van Flevoland zijn daarom gezien artikel 2 van de Natuurbeschermingswet het bevoegd gezag. Bijgevoegd treft u het definitieve besluit van Gedeputeerde Staten aan. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Flevoland, de secretaris,/^/^ de voorzitter. Inlichtingen bij N. Bolt Doorkiesnummer 0320-265778 Bezoekadres Visarenddreef 1 Lelystad

2 Besluit van GEDEPUTEERDE STATEN VAN FLEVOLAND op een verzoek voor een vergunning op grond van artikel 19d Natuurbeschermingswet. Inhoudsopgave A. Onderwerp aanvraag B. Wettelijk kader Natuurbeschermingswet C. Procedure D. Inhoudelijke beoordeling E. Zienswijzen en reactie op zienswijzen F. Beroep G. Besluit H. Ondertekening Bijlage beroepprocedure A. Onderwerp aanvraag Het Markermeer verkeert ecologisch gezien in een niet optimale toestand. Het project Marker Wadden dient een substantiële kwaliteitsverbetering van het ecosysteem in het Markermeer te bewerkstelligen. Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat willen in een periode van 10 jaar ca 1000 ha aan natuureilanden in het Markermeer aanleggen. Er wordt gebruik gemaakt van een invangsysteem voor slib en dit slib wordt gebruikt voor de aanleg van de eilanden. Het bovenwaterlandschap zal na verloop van tijd bestaan uit een archipel met slikken, zand- en schelpenbanken, ondiep water oeverbegroeiingen, moeras en rietland. Vooral vogels moeten hiervan profiteren. De eerste fase van dit project moet uiteindelijk ca 1000 ha oppervlak aan eilanden en ondiepe randzones opleveren. Marker Wadden draagt hierdoor bij aan het realiseren van een toekomstbestendig systeem (TBES). De aanvraag bestaat uit een aanvraagbrief (d.d. 17 december 2014), een passende beoordeling (kenmerk WP2-CSC-02-20141217) en het MER (kenmerk MD-AF20141283) van Royal HaskoningDHV. B. Wettelijk kader Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet 1998 (hierna Nbwet) is per 1 oktober 2005 het nationale wettelijke kader voor toetsing van activiteiten, plannen, projecten en handelingen met mogelijke gevolgen voor de belangrijkste natuurwaarden van de speciale beschermingszones aangewezen onder de Vogelrichtlijn (VR) en de Habitatrichtlijn (HR). De Marker Wadden worden aangelegd in het Natura 2000-gebied Markermeer & IJmeer. Dit gebied is op 23 december 2009, onder artikel 10a van de Nbwet (kenmerk PDN/2009-072), definitief aangewezen als speciale beschermingszone (VR en HR) voor het volgende habitattype en de volgende soorten: Habitattype: Kranswierwateren. Habitatrichtlijnsoorten: Rivierdonderpad en meervleermuis. Broedvogels: Aalscholver en visdief. Niet-broedvogels: Fuut, aalscholver, lepelaar, grauwe gans, brandgans, smient, krakeend, slobeend, krooneend, tafeleend, kuifeend, topper, brilduiker, nonnetje, grote zaagbek, meerkoet, dwergmeeuw en zwarte stern.

3 Artikel 2a van de Nbwet luidt: Indien een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, betrekking heeft op een project dat of andere handeling die hoofdzakelijk gevolgen kan hebben voor een deel van een Natura 2000-gebied dat is gelegen binnen de grenzen van één provincie, beslissen gedeputeerde staten van de provincie waarin dat deel van het Natura 2000- gebied is gelegen over de aanvraag. Gedeputeerde Staten van Flevoland zijn gezien artikel 2a van de Natuurbeschermingswet het bevoegd gezag voor onderhavig project. Op dit moment is er geen beheerpian vastgesteld voor het Markermeer-IJmeer. GS maken voor de toetsing gebruik van de definitieve aanwijzingsbesluiten met instandhoudingsdoelstellingen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van aanvullende informatiebronnen over actuele natuurwaarden. Het is op basis van Artikel 16 eerste lid verboden zonder vergunning van gedeputeerde staten in een beschermd natuurmonument handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen, die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, voor de natuurwetenschappelijke betekenis van het beschermd natuurmonument of voor dieren of planten in het beschermd natuurmonument of die het beschermd natuurmonument ontsieren, dan wel in strijd met de bij een vergunning gestelde voorschriften of beperkingen handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen. Kustzone Muiden is indertijd aangewezen als Beschermd of Staatsnatuurmonument. De aanwijzingsbesluiten voor deze Natuurmonumenten gelden nu (conform artikel 60 van de Nbwet) als besluit inzake de Natuurbeschermingswet 1998. De natuurwetenschappelijke betekenis en natuurschoon van deze gebieden, zoals omschreven in de aanwijzing als Natuurmonument, moeten op basis van artikel 15 a, derde lid van de Natuurbeschermingswet door Gedeputeerde Staten worden betrokken bij hun overwegingen over de vergunbaarheid van de activiteiten. Gelet op de omschrijving van de natuurwetenschappelijke betekenis en natuurschoon van deze gebieden kan worden geconcludeerd dat deze niet in het geding zijn. Het voorliggende plan heeft geen invloed op dit Natuurmonument en tast het natuurschoon van dit Natuurmonument niet aan. Artikel 19d, lid 1 Nbwet geeft aan dat het verboden is zonder vergunning projecten of andere handelingen te realiseren die de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op soorten waarvoor het gebied is aangewezen. In overeenstemming met artikel 19e van de Nbwet houden Gedeputeerde Staten bij het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid rekening met: a. de gevolgen die een project, waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, kan hebben voor een Natura 2000-gebied, gelet op de instandhoudingsdoelstelling van dat gebied b. een op grond van artikel 19a of artikel 19b vastgesteld beheerpian, en c. vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede regionale en lokale bijzonderheden. C. Procedure De vergunningaanvraag is op 12 januari 2015 ontvangen. Er is sprake van een gecoördineerde procedure. Inspectie Leefomgeving en Transport is het coördinerend bevoegd gezag. Gecoördineerde procedure van toepassing De voorbereiding en bekendmaking van de besluiten ter uitvoering van het project eerste fase Marker Wadden worden gecoördineerd. Deze coördinatie vindt plaats op basis van artikel 10a, lid 1 van de Ontgrondingenwet. De besluiten staan niet op zichzelf maar gaan gelijktijdig in procedure met elkaar: projectplan op grond van de Waterwet, ministerie van Infrastructuur en Milieu (Rijkswaterstaat);

4 vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, provincie Flevoland; vergunning op grond van de Ontgrondingenwet, ministerie van Infrastructuur en Milieu (Inspectie Leefomgeving en Transport) De coördinatie heeft tot doel de voorbereiding en bekendmaking van de besluiten voor het project tussen de betrokken bevoegde gezaginstanties af te stemmen en gelijktijdig te laten plaatshebben. De coördinatie heeft tot gevolg dat op deze besluiten de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Crisis- en herstelwet Voorts is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet (afgekort: Chw) van toepassing op de betreffende besluiten vallend onder het project Marker wadden. Dit brengt onder meer met zich mee dat alle beroepsgronden in het beroepschrift dienen te worden opgenomen. Na afloop van de beroepstermijn kunnen de beroepsgronden niet meer worden aangevuld. Dit betekent dat het indienen van een "pro forma" beroepschrift niet mogelijk is. D. Inhoudelijke beoordeling De beoordeling van de aanvraag en de bijbehorende belangenafweging vindt plaats in 3 stappen: 1. identificeren van mogelijke negatieve effecten; 2. mitigerende of andere maatregelen in de aanvraag die de effecten beperken; 3. toets aan de instandhoudingsdoelstellingen; 4. vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede regionale en lokale bijzonderheden. De aanleg en het gebruik van de Marker Wadden kan effect hebben op de natuurwaarden in het Markermeer, denk aan verstoring en aantasting leefgebied van vogels tijdens de aanleg en daarna door aantrekkende werking van recreatie. Ad. Stap 1: Identificeren van mogelijke negatieve effecten op de instandhoudingdoelstellingen, in het bijzonder de natuurlijke kenmerken van het gebied: Afname van habitat kranswierwater, Afname of verstoring rivierdonderpad, meervleermuis. Afname of verstoring broedvogels: aalscholver, visdief. Afname of verstoring niet-broedvogels: fuut, aalscholver, lepelaar, grauwe gans, brandgans, smient, krakeend, slobeend, krooneend, tafeleend, kuifeend, topper, brilduiker, nonnetje, grote zaagbek, meerkoet, dwergmeeuw en zwarte stern. Negatieve effecten op instandhoudingsdoelen als gevolg van stikstofdepositie, Negatieve cumulatie met anderen projecten. Ad. Stap 2: Mitigerende of andere maatregelen in de aanvraag die effecten beperken: Het gaat om een natuurontwikkelingsproject, het doel is om de natuurwaarden in het Markermeer flink te verhogen door het ontwikkelen van habitats als land/waterovergangen, moeras en slik- en zandplaten. Zandwinning vindt niet plaats in ondiep water tot 3 meter diep. Ondiepe zones van minder dan 3 m diepte worden hierdoor niet aangetast. Het plangebied is in twee deelgebieden A en B verdeeld. Deelgebied B is onderverdeeld in 3 zones 1, 2 en 3. Werkzaamheden in deelgebied B vinden slechts in 1 zone tegelijk plaats, hierdoor wordt verstoring beperkt en blijft er mogelijkheid om langs de dijk te rusten. Er vindt monitoring plaats naar verstoring van aalscholvers en kuifeenden. Hierdoor blijft de mogelijkheid aanwezig om eventueel in te grijpen mochten er onverhoopt toch ernstige effecten zijn.

5 Er vindt monitoring plaats naar vertroebeling. Wanneer de hoeveelheid onopgeloste stoffen een aantal dagen meer dan 200 mg/l dan de achtergrondwaarde bedraagt, worden in overieg met de provincie passende maatregelen genomen. Er wordt door de aannemer een werkplan opgesteld, in dit werkplan worden voorstellen gedaan om mogelijke negatieve effecten zoveel mogelijk terug te dringen. Denk hierbij aan de te kiezen zandwinlocatie, manier van winnen en opbrengen, planning, werktijden etc. Wanneer in het donker wordt gewerkt dan wordt uitstraling van licht zoveel mogelijk voorkomen. Ad. Stap 3: Toets aan de instandhoudingsdoelstellingen In de bij de vergunningaanvraag geleverde informatie (het MER en passende beoordeling) is beschreven welke ingrepen plaatsvinden en wat de gevolgen daarvan zijn op de Instandhoudingsdoelstellingen. Samenvattend zijn de belangrijkste conclusies: Habitattypen en habitatrichtlijnsoorten Beschermde Habitatrichtlijngebieden komen niet voor in of nabij het plangebied. Er zijn dan ook geen negatieve effecten door de aanleg of anderszins van de Marker Wadden op habitattypen of habitatrichtlijnsoorten. Broedvogels Het plangebied bestaat uit open water langs de Houtribdijk, bij Trintelhaven zit een kleine aalscholverkolonie. De dichtstbijzijnde werkzaamheden zouden op ca 600 m van de broedkolonie kunnen plaatsvinden. Het overgrote deel van het plangebied ligt echter verder weg van de kolonie. Volgens de passende beoordeling zijn significant negatieve effecten dan ook uitgesloten. Middels het werkplan is het mogelijk nadere sturing te geven om verstoring van aalscholvers tijdens de broedtijd verder te voorkomen. Daarnaast vindt monitoring plaats, hierdoor blijft altijd een mogelijkheid behouden om In te grijpen. De visdief broedt inmiddels op het reeds aangelegde deel van de pilot oermoeras. Tijdens de broedtijd zullen werkzaamheden in de directe nabijheid daarom worden verboden middels een voorschrift in de vergunning. Significant negatieve effecten kunnen dan ook worden uitgesloten. Niet-broedvogels Uit de passende beoordeling blijkt dat slechts weinig soorten en aantallen vogels gebruik maken van het plangebied. Het plangebied wordt vooral gebruikt om langs de dijk te rusten. Waterplanten komen hier niet voor en driehoeksmosselen liggen in principe op te grote diepte om energetisch benutbaar te zijn. Significant negatieve effecten kunnen op voorhand worden uitgesloten voor aalscholver, brandgans, grauwe gans, smient, krakeend, krooneend, lepelaar, meerkoet, slobeend, tafeleend, topper zwarte stern en dwergmeeuw daar ze niet of slechts zeer beperkt in het plangebied voorkomen en/of een positieve dan wel stabiele staat van instandhouding kennen. Dit geldt niet voor de kuifeend, grote zaagbek, nonnetje en fuut, deze soorten hebben veelal een negatieve trend en de aantallen zitten onder de instandhoudingsdoelen. Vooral in de ruitijd komen er relatief nog veel kuifeenden in het plangebied voor. Fuut komt jaarrond in lage aantallen in het plangebied voor. Grote zaagbek en Nonnetje zijn typische wintergasten, in de winter komen ze in lage aantallen in het plangebied voor. De werkzaamheden beginnen met de aanleg van eilanden op ca 3 km van de dijk, verstoring van vogels die rusten langs de dijk valt hierbij niet te verwachten. Daarna wordt er waarschijnlijk op plekken dichterbij de dijk gewerkt, vogels die hierbij verstoord worden zouden dan kunnen gaan rusten achter het reeds aangelegde deel. Daarnaast is het plangebied in verschillende zones verdeeld en wordt er langs de d1jk telkens maar in een deel tegelijk gewerkt, de rest van het plangebied blijft dus onverstoord. Voor fuut, grote zaagbek en nonnetje zijn voldoende uitwijkmogelijkheden voorhanden in het gebied om te rusten en/of te foerageren. Voor grote zaagbek en Nonnetje geldt verder dat 1n strenge winters de aantallen op orde zijn maar dat ze bij zachte winters andere wateren prefereren. Significant negatieve effecten op deze soorten kunnen worden uitgesloten. Voor de kuifeend geldt dat deze vooral in de ruitijd gebruik maakt van het plangebied, hij is dan extra gevoelig voor verstoring omdat hij niet kan vliegen. Significant negatieve effecten op de

6 kuifeend kunnen echter worden uitgesloten omdat er voldoende alternatief rustgebied voor deze soort voorhanden is binnen het plangebied en daarbuiten. Ruiende kuifeenden worden wel gemonitord zodat indien noodzakelijk ingrijpen mogelijk blijft om ernstige verstoring te voorkomen. Als gevolg van de ontwikkeling zal in het plangebied enige verstoring plaatsvinden. Daar staat tegenover dat het plangebied door de aanleg van de Marker Wadden interessanter voor vogels wordt om te rusten. Uit ervaring blijkt dat vogels aan de bewegingen van zandwinschepen en transportschepen wennen. Verder gaat er door de aanleg van de Marker Wadden 1000 ha open water verloren, er blijft echter nog 69000 ha open water over. Daarnaast is er grote winst voor de natuur namelijk 1000 ha aan moeras en landwaterovergangen en wordt het plangebied (en daarmee het Markermeer) uiteindelijk veel geschikter voor vogels om te rusten en te foerageren. Stikstof Conclusie van de passende beoordeling is dat binnen een straal van 20 km van het plangebied geen Natura 2000-gebieden aanwezig zijn waar stikstofdepositie een knelpunt vormt. De Natura 2000- gebieden binnen 20 km zijn ongevoelig voor de gevolgen van stikstofdepositie en/of de achtergronddepositie is veel lager dan de kritische depositiewaarde. Stikstofgevoelige Natura 2000- gebieden liggen op ca. 30 km van het plangebied. De grens van de 1 mol/ha/jr cirkel bevindt zich op ca 10 km van deze stikstofgevoelige gebieden. De stikstofdepositie afkomstig van het project blijkt ter plekke van deze gebieden verder afgenomen en tot vrijwel nihil te zijn gedaald. Visserij De visbestanden in het Markermeer-IJmeer zijn de afgelopen jaren enorm afgenomen. Voldoende vis in het gebied is een voorwaarde voor visetende vogels. Natuurontwikkelingsprojecten in het gebied kunnen een belangrijke functie vervullen als paai- en opgroeigebied voor jonge vis. In de door ons afgegeven Natuurbeschermingswetvergunningen voor de beroepsvisserij wordt daarom ook aangegeven dat er in een straal van 100 m rondom natuurontwikkelingsprojecten niet gevist mag worden. Cumulatie Uit de cumulatieve studie in de passende beoordeling blijkt dat ook cumulatief gezien significant negatieve effecten kunnen worden uitgesloten. Conclusie Uit de passende beoordeling blijkt dat significante effecten kunnen worden uitgesloten. Voor sommige soorten treden wellicht nog licht negatieve effecten op, deze zullen door het nemen van mitigerende maatregelen zoveel mogelijk worden beperkt. De mitigerende maatregelen worden in de voorschriften opgenomen. Er kan een Natuurbeschermingswetvergunning worden afgegeven. Ad. Stap 4: Vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede regionale en lokale bijzonderheden Maatschappelijke organisaties en overheden hebben in 2005 de Toekomstvisie Markermeer-IJmeer opgesteld. Deze stelt dat een gerichte investering in de groen-blauwe kwaliteit een essentiële voorwaarde is voor een verder stedelijke ontwikkeling van de as Schiphol-Amsterdam-Almere. In de Noordvleugelbrief van augustus 2006 wordt door het kabinet onderkent dat in de Noordvleugel een natuuropgave te vervullen is. Provincies Noord-Holland en Flevoland kregen daarom het verzoek om samen met regionale en maatschappelijke partijen en het rijk een nader uitgewerkte langetermijnvisie op te stellen. Eind 2009 heeft het toenmalige kabinet de uitgewerkte langetermijnvisie overgenomen in de RAAAAM-brief aan de Tweede Kamer. Centraal daarin staat een ambitie voor verstedelijking, bereikbaarheid en natuur. De totstandkoming van het Toekomstbestendig Ecologisch Systeem wordt naar voren gebracht als het verbindend element in de integrale ontwikkeling van de Noordvleugel van de Randstad tot een internationaal concurrerende topregio. Het ecologisch systeem van het Markermeer-IJmeer moet daarvoor kwalitatief worden verbeterd, zodat een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES) ontstaat. Onderdeel van het TBES is een grootschalige dynamische land-waterzone die is beoogd in het noorden van het Markermeer. De aanleg van de Marker Wadden is voor mens en natuur.

7 E. Zienswijzen en reactie op zienswijzen Er zijn twee zienswijzen binnengekomen. Een zienswijze van Windpark Houtribdijk en een zienswijze van de Nederlandse Vereniging van Toerzellers. De zienswijze van de Nederlandse Vereniging van Toerzellers Is als volgt: Uit de beschrijvingen van het project blijkt dat het project langdurig zal zijn, 5jaar en meer. Uit de documenten blijkt niet hoe de vaarveiligheid op de route en In het project gebied zal worden geborgd. Dit zal op voorhand ook niet precies mogelijk zijn. Anderzijds vindt de Nederlandse Vereniging van Toerzellers het dan ook belangrijk dat grootschalige gebiedsafsluiting, bijvoorbeeld over het gehele projectgebied, over zo'n lange periode 5 tot 10 jaar, wordt vermeden. In de voorwaarden voor vergunning voor het project dienen daarover randvoorwaarden te worden opgenomen; afsluiting op maat voor plaats en tijd. In verband met mogelijke milieu verontreiniging door licht en geluid dienen werktijden die 24 uur per dag doorlopen, beperkt te blijven tot die situaties dat daar zwaarwegende noodzaak voor is. Reactie GS Flevoland De zienswijze bevat geen ecologische afwegingen en heeft geen betrekking op de Natuurbeschermingswet. De zienswijze wordt ter kennisgeving aangenomen. Overigens zal er geen grootschalige gebiedsafsluiting plaatsvinden en is in het MER onderzocht wat de gevolgen van hinder door licht en geluid zijn. De aannemer zal in door het bevoegd gezag goed te keuren werkplannen, moeten aangeven dat h1j binnen de bandbreedtes blijft om hinder te minimaliseren. De zienswijze van Windpark Houtribdijk betreft verkort weergegeven de volgende punten: Op 18 mei 2012 is voor windpark Houtribdijk een vergunningaanvraag Ingevolge de Waterwet ingediend. Er is geen rekening gehouden met de cumulatieve effecten van de Marker Wadden met Windpark Houtribdijk. Er is geen variant onderzocht waarbij de Marker Wadden op zo groot mogelijke afstand tot de Houtribdijk gesitueerd is. Reactie GS Flevoland Bij besluit van 31 juli 2012 is de vermelde aanvraag voor een vergunning voor de Waterwet door de minister van Infrastructuur en Milieu (l&m) buiten behandeling gesteld wegens onvoldoende gegevens en bescheiden voor een beoordeling. Het ministerie van l&m heeft per brief van 19 juni 2014 laten weten dat in het kader van het MER voor de Marker Wadden geen rekening hoeft te worden gehouden met de cumulatieve effecten van Windpark Houtribdijk daar dit project zich nog in de verkennende fase bevindt. Voor de Natuurbeschermingswet is verder van belang dat er geen Natuurbeschermingswetvergunning of bestemmingsplan is vastgesteld met betrekking tot het Windpark Houtribdijk. De uitvoering van het project en de gevolgen daarvan zijn daardoor onzeker en hoeven niet te worden betrokken in een cumulatieve toets. Dat houdt in dat de Markerwadden als uitgangspunt worden gehanteerd voor toekomstige plannen, waaronder eventuele windenergie langs de Houtribdijk. Verder is in het bestemmingsplan al een locatieafweging gemaakt. Daarin is (ruim) afstand gehouden tot de Houtribdijk. Het voorgestelde plan blijft binnen de reservering die in het bestemmingsplan is vastgelegd. F. Beroep Tegen onze besluiten kunt u op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na datum van verzending ervan beroep aantekenen. U dient het beroep te sturen naar de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het beroep dient ondertekend en voorzien te zijn van uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht en de gronden van het beroep.

8 G. Besluit Gedeputeerde Staten van Flevoland HEBBEN BESLOTEN, op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998, een vergunning te verienen tot 31 december 2026 aan: Rijkswaterstaat Midden-Nederland voor de realisatie van de eerste fase van Marker Wadden in het Markermeer. Aan deze vergunning zijn de volgende voorwaarden verbonden: Voorschriften: 1. Minimaal twee weken voordat men daadwerkelijk overgaat tot de aanlegwerkzaamheden wordt hiervan melding gemaakt via het emailadres handhaving@ofgv.nl. 2. Wanneer het werk langer dan drie maanden onderbroken wordt, dient opnieuw een melding overeenkomstig voorschrift 1 gedaan te worden. 3. Werkzaamheden mogen pas starten nadat een werkplan door ons is goedgekeurd. Drie maanden voordat het begin van de werkzaamheden staat gepland wordt hiertoe een werkplan ter goedkeuring naar de provincie opgestuurd. In het werkplan wordt nader uitgewerkt welke mitigerende maatregelen worden genomen om effecten zoveel mogelijk te beperken. Het werkplan wordt om de drie jaar geupdate. 4. Zand mag in het plangebied worden gewonnen daar waar het water dieper is dan 3 meter. Zandwinning vindt op zodanige wijze plaats dat de waterbodem van - 3 meter diep en ondieper niet wordt aangetast. 5. De werkzaamheden starten in deelgebied A. Deelgebied B is in drie zones verdeeld. Hier wordt slechts in 1 zone tegelijk gewerkt. Voordat over wordt gegaan tot het uitvoeren van werkzaamheden in een andere zone, wordt hiervan melding gemaakt overeenkomstig voorschrift 1. 6. Er vindt monitoring plaats naar vertroebeling, er wordt dagelijks gemeten. Gedurende de werkzaamheden wordt elk kwartaal een verslag van de meetgegevens naar handhav1ng@ofgv.nl gestuurd. 7. Wanneer de hoeveelheid onopgeloste stoffen op de meetpunten gedurende 4 aaneengesloten werkdagen meer dan 200 mg/l dan de achtergrondwaarde bedraagt, wordt hiervan melding gemaakt bij de provincie en de OFGV. Vergunninghouder geeft aan welke maatregelen worden getroffen om vertroebeling terug te dringen. In overleg met de provincie worden passende maatregelen getroffen. 8. Wanneer in het donker wordt gewerkt dan wordt uitstraling van licht over het water voorkomen door het gebruik van hiervoor bedoelde armatuur. 9. Er vindt monitoring plaats naar verstoring van kuifeenden en aalscholvers. Binnen 3 maanden na de start van de werkzaamheden wordt een monitoringsplan ter goedkeuring naar de provincie gestuurd. 10. Wanneer uit monitoring of anderszins bujkt dat er sprake zou kunnen zijn van significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen dan worden in overleg met de provincie onmiddellijk stappen genomen om dit te voorkomen dan wel deze situatie te beëindigen.

9 11. Alle door of namens Gedeputeerde Staten gegeven aanwijzingen dienen onverwijld te worden opgevolgd. H. Ondertekening Lelystad, Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Flevoland, de secretaris,^,^--^ de voorzitter. drs T. van der Wal L