AANTEKENEN MET BEWIJS VAN ONTVANGST Nestlé Nederland B.V. T.a.v. de heer M.M. Schenkel Laan 110 8070 JC NUNSPEET Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 Arnhem telefoon (026) 359 91 11 telefax (026) 359 94 80 e-mail post@gelderland.nl internet www.gelderland.nl Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem datum nummer 06 februari 2006 MPM6716 onderwerp Beschikking last onder dwangsom Geachte heer Schenkel, Op 14 november 2005 zijn door bureau Milieumetingen van onze dienst Milieu en Water stofmetingen uitgevoerd in het afgas van de Luwa bij uw bedrijf gevestigd aan Laan 110 te Nunspeet. Het meetrapport (met als nummer EM-05-44), waarin de resultaten van de metingen zijn gerapporteerd, hebben wij u reeds doen toekomen. Tijdens de metingen is, onder representatieve bedrijfsomstandigheden, een gemiddelde stofconcentratie van 71 mg/m 0 3 met een bijbehorende vracht van 2,1 kg/uur vastgesteld. Hiermee werd vergunningvoorschrift 5.7 van uw milieuvergunning d.d. 23 december 1996 met nummer MW94.7005-6093006 in ruime mate overtreden. Vergunningvoorschrift 5.7 luidt als volgt. Het bij de poederproductie van de Egron-, Luwa-, Niro-, Ultrafiltratie-, Mini-Niro- en de caseïne-lijn, vrijkomende stof moet, zonder zich in de ruimte te kunnen verspreiden, worden afgezogen en worden afgevoerd naar een doelmatige stoffilterinstallatie, waarin het stof grotendeels wordt afgescheiden. De stofscheidingsinstallaties moeten zodanig zijn uitgevoerd en worden onderhouden dat bij de Egron-, Luwa-, Niro-, Mini-Niro- en caseïne-lijn de stofconcentratie in de gereinigde lucht niet meer dan 10 mg/m 0 3 en bij de Ultrafiltratielijn niet meer dan 25 mg/m 0 3 bedraagt. De geconstateerde feiten leveren tevens overtreding op van artikel 18.18 van de Wet milieubeheer: een gedraging in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan een krachtens deze wet verleende vergunning of ontheffing is verboden. inlichtingen bij dhr. H. Nieuwenhuis doorkiesnr. (026) 359 99 18 e-mail verzonden h.nieuwenhuis@prv.gelderland.nl BNG 's-gravenhage, rek. nr. 28.50.10.824 ABN AMRO Arnhem, rek. nr. 53.50.26.463 Postbank-girorekening 869762 BTW nr. 001825100.B03 IBANnr.: NL74BNG0285010824 SWIFT/BIC: BNGHNL2G
Uw inrichting valt onder bijlage I, categorie 9.3, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb). Wij zijn daarom op grond van artikel 8.2, lid 2, van de Wet milieubeheer bevoegd gezag ten aanzien van uw inrichting. In artikel 18.2, eerste lid van de Wet milieubeheer is bepaald dat wij tot taak hebben zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving met betrekking tot uw inrichting. Op grond van artikel 122 Provinciewet zijn wij bevoegd hierbij bestuursdwang toe te passen. Ingevolge artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen wij in plaats van bestuursdwang toe te passen een last onder dwangsom opleggen. Bij brief van 28 oktober 2004, met nummer MPM3192, hebben wij u met betrekking tot de Luwa reeds gewezen op overtreding van vergunningvoorschrift 5.7. Wij hebben u toen verzocht om binnen twee maanden zodanige maatregelen te treffen dat er geen overtreding meer plaatsvindt. In deze brief hebben wij u erop gewezen dat, indien na afloop van de door ons gestelde termijn bij hercontrole wordt geconstateerd dat de hiervoor vermelde overtreding niet is beëindigd, wij overwegen handhavend op te treden. Wij hebben u in onze brief van 13 januari 2006, met als nummer MPM6716, aangegeven dat wij voornemens zijn over te gaan tot het treffen van bestuursrechtelijke maatregelen in de vorm van een last onder dwangsom. Hierbij hebben wij u in de gelegenheid gesteld om, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht, uw zienswijze omtrent ons voornemen kenbaar te maken. Zienswijze Bij brief van 30 januari 2006, ingekomen 31 januari 2006, met als referentie MV heeft u uw zienswijze kenbaar gemaakt. U hebt samengevat de volgende zienswijze gegeven: 1. dat u in uw brief van 11 januari 2006 gericht aan onze medewerker de heer J.W. Rosbender reeds hebt aangegeven dat in april 2006 de Luwa stoffilters zullen worden geplaatst, waarna overtreding van het vergunningvoorschrift 5.7 van uw milieuvergunning volgens u niet meer aan de orde zal zijn; 2. dat de leverancier van de filters een emissie van minder dan 5 mg/nm 3 garandeert; 3. dat voor het installeren van de filters de installatie circa 4 weken (half april half mei) buiten bedrijf zal zijn, waarna u in de tweede helft van mei 2006 een stofmeting zal laten uitvoeren. Beoordeling zienswijze Wij hebben kennis genomen van uw voornemen om Luwa stoffilters, die een emissie van minder dan 5 mg/nm 3 garanderen, te plaatsen in de periode half april half mei van 2006. Ten aanzien hiervan merken wij op dat wij in de begunstigingstermijn van deze beschikking rekening houden met de plaatsingsperiode van de evengenoemde filters. 2
Tevens hebben wij kennis genomen van uw voornemen om in de tweede helft van mei 2006 een stofmeting te laten uitvoeren. Ten aanzien hiervan merken wij op dat wij in de tweede helft van 2006 een controlemeting zullen uitvoeren. Belangenafweging In het onderhavige geval spelen de volgende belangen een rol: het belang van het milieu (met name de luchtkwaliteit), de algemene belangen die worden gediend met handhaving van wettelijke voorschriften en met het voorkomen van ongewenste precedentwerking en uw belang bij het voortzetten van de bedrijfsactiviteiten. Wij merken op dat wij op grond van vaste jurisprudentie in beginsel, behoudens eventuele bijzondere omstandigheden, gehouden zijn wettelijke voorschriften te handhaven. Wanneer wij uw belang afwegen tegen de andere belangen, met name het milieubelang, dan stellen wij de andere belangen boven uw belang. Wij zijn van mening dat u na onze eerste aanschrijving bij brief d.d. 28 oktober 2004, met nummer MPM3192, voldoende tijd heeft gehad om te bewerkstelligen dat vergunningvoorschrift 5.7 niet wederom zou worden overtreden. Tijdens de metingen is dit echter wel geconstateerd. Ondanks het feit dat u hebt aangegeven voornemens te zijn Luwa-stoffilters te plaatsen in de periode half april-half mei hebben wij onvoldoende het vertrouwen dat u zonder bestuursrechtelijke maatregel onzerzijds afdoende maatregelen zult treffen om te voorkomen dat vergunningvoorschrift 5.7 nogmaals wordt overtreden. Om te bereiken dat u zich wel zult houden aan dit vergunningvoorschrift, leggen wij u een bestuursrechtelijke maatregel op. In het onderhavige geval is het opleggen van een last onder dwangsom het meest geschikte middel dat ons ter beschikking staat. Het belang van de bescherming van het milieu verzet zich hier niet tegen. BESLUIT Wij hebben besloten u op grond van artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 122 van de Provinciewet de volgende last op te leggen: wij gelasten u ten aanzien van de Luwa(-lijn) voorschrift 5.7 van uw milieuvergunning d.d. 23 december 1996, met nummer MW94.7005-6093006, niet meer te overtreden. Wij geven u hiervoor een begunstigingstermijn tot 1 juni 2006. Indien u na 1 juni 2006 nog steeds handelt in strijd met de evengenoemde last, dan zult u een dwangsom verbeuren van 20.000,-- per keer dat door ons een overtreding wordt geconstateerd. Het bedrag waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd is 100.000,--. De hoogte van de dwangsom achten wij in redelijke verhouding tot de ernst van de overtreding en het te bereiken effect, te weten beëindiging van de overtreding. Inwerkingtreding Deze beschikking treedt in werking op de dag na de dag waarop deze door verzending aan u bekend is gemaakt. 3
Mogelijkheid van bezwaar en voorlopige voorziening Belanghebbenden kunnen ingevolge de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de datum van de bekendmaking van dit besluit hiertegen bij ons bezwaar maken door het indienen van een bezwaarschrift. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan Gedeputeerde Staten, secretariaat Commissie bezwaar- en beroepschriften, t.a.v. mevrouw C.J.M. Kummeling, Postbus 9090, 600 GX Arnhem.Op de enveloppe en de brief duidelijk bezwaarschrift vermelden. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten: a de naam en het adres van de indiener; b de dagtekening; c een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d de gronden van het bezwaar. Als een bezwaarschrift is ingediend, kan aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-gravenhage, worden verzocht om een voorlopige voorziening te treffen indien - gelet op de betrokken belangen - onverwijlde spoed dat vereist. Bij het verzoek dient een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van betaling van dit griffierecht kunt u informatie krijgen bij de genoemde Afdeling van de Raad van State, tel. (070) 426 44 26. Verzending Deze brief is zowel aangetekend als per gewone post aan u verzonden. Afschriften Een afschrift van deze brief hebben wij verzonden naar Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nunspeet, het Openbaar Ministerie te Arnhem en de VROM-Inspectie Regio Oost te Arnhem. Hoogachtend, namens Gedeputeerde Staten van Gelderland, mw. J.H.H. de Bruijn dienst Milieu en Water onderafdelingshoofd Industriële Doelgroepen van de afdeling Industrie 4
coll. -/yn code: 42599.rtf/ME kopie: - Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nunspeet, Postbus 79, 8070 AB Nunspeet - VROM-Inspectie Regio Oost, Postbus 136, 6800 AC Arnhem - Arrondissementsparket Arnhem, Team Bijzondere Wetten, Sectie Milieu en Economie, t.a.v. de heer G.W. Jansen, Postbus 9032, 6800 EP Arnhem - MW/IND/ID, J. de Bruijn - MW/IND/ID, P. van Kempen - MW/IND/ID, J. Rosbender - MW/IND/ID, H.W. Nieuwenhuis - MW/IND/ID, M. de Jonge - MW/IND/ID, C. Koenders - MW/IND/ID, C. Teunissen - MW/IND/ID, F. te Pas 5