Een digitale bibliotheek van dateringen



Vergelijkbare documenten
Het VKC Dendrochronology van de UU

Data-notitie DANS versie

NATIONALE COALITIE DIGITALE DUURZAAMHEID BEGINSELVERKLARING. CONCEPT 4 juni 2007 DE UITDAGING

Geleerde lessen van zes pilotprojecten Eindrapport Regie in de Cloud -project werkpakket 3

Een Visie op Datamanagement

Algemene gebruiksvoorwaarden

Data, tools en infrastructuren Rollen en verantwoordelijkheden

Geodata: registreren, ontsluiten, archiveren

Project APEx Archives Portal Europe network of excellence

De Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid

De Praktijk: licenties van DANS. Heiko Tjalsma Beleidsmedewerker. Seminar Onderzoeksdata SurfAcademy 24 januari 2012

Houthandel in Groningen in de 16de en 17de eeuw

Regeling Datamanagement Universiteit Leiden

R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied

Collectievormingsprofiel Engelse taal en cultuur

Archeologie in Amsterdam

Periodiekenviewer. Jaargangen digitaal inzichtelijk

PROGRAMMA KENNISKAART ARCHEOLOGIE, PROJECT WAARDENKAART IN VEELVOUD. Kwaliteitsverbetering. gegevens in Archis

Goede zorg voor onderzoeksdata, goede data voor zorgonderzoek: de DMP-checklist van ZonMw

Nederlandse Gedragswetenschappen Grote Kruistraat 2/1, 9712 TS Groningen. 1. Inleiding

XXL Formaten. digitalisering en online presentatie

Archeologie in Amsterdam

1. Beschrijving van de dienst

Netwerk Digitaal Erfgoed / Werkgroep Monitoring Vragenlijst aan NDE-projecten 2013/2014

Het digitale informatielandschap van de toekomst. Jeanine Tieleman Kwaliteitsmedewerker Digitaal Erfgoed Nederland

BIJLAGE IIwb EISEN AAN ACTOREN KNA WATERBODEMS

Datanotitie Meertens Instituut

Toekomst voor ons digitaal geheugen

TU Delft Library. Een open source. TU Delft Library

Databank Digitale Dagbladen

Toelichting op de Algemene gebruiksvoorwaarden

Een gebruikersonderzoek onder (potentiële) gebruikers van een archief voor Nederlandse computergames

Online survey ten behoeve van de Studiemiddag Digitale Duurzaamheid van Geodata

XXL Formaten. digitalisering en online presentatie

HET WETTELIJK DEPOT VAN NUMERIEKE

Onderdeel: van Gedistribueerde voorzieningen voor duurzame toegang (A.1)

Research Data Management

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Alle informatie op 1 site. Nieuws Cultuuragenda Beleidsdocumenten Statistische informatie Wetenschappelijke studies Loket voor subsidieaanvragen

Formulier Datamanagementplan

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Eindrapport gebruikersonderzoek website DEN online

De Noordzee: een onmetelijk archief, zij het zonder archivaris. Marnix Pieters

BREED Geïntegreerd Interdisciplinair INNOVATIEF

Heesch - Beellandstraat

MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES IN BELGIË EERSTE RESULTATEN

Archeologen vinden bijzondere geldschat bij zuidelijke muur in Jeruzalem

REPUBLIEK DER ZEVEN VERENIGDE NEDERLANDEN

PERIODIEKENVIEWER. Jaargangen digitaal inzichtelijk. World Class Rapid Digitization of Cultural Heritage

Archiefnummer Inventaris van het RKD-archief van de AFDELING TEKENINGEN Marcia Zaaijer / Ramses van Bragt

Handleiding voor Zotero versie 2.0

Dataveiligheid bij DANS

Research informatie- en datamanagement nieuwe taken voor bibliotheken in wetenschappelijke communicatie en ondersteuning bij onderzoek

Digitale cultuur als continuüm

Gemeente Edam-Volendam Handboek Retrospectieve Vervanging Lopende Voorzieningen WMO / WVG 2018

TU Delft Library. Verbinden en verrijken van onderzoek en onderwijs aan de TU Delft

Beschermde Rijksmonumenten, 2017

Ben jij klaar voor RDM-ondersteuning?

Cartesius Eén poort voor historisch geografisch materiaal

Het Interuniversitair Centrum voor Onderwijswetenschappen De periode nader bekeken

Het informatieplan: instrument voor een succesvolle omgang met je digitale. collecties en archieven. #informatieplan


Historische Vereniging Warder Bedrijfsplan 2011

Lancering van de DERA

ATHENA Access to cultural heritage networks across Europe. Presentatie door Chris Vastenhoud

Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland)

Hoe selecteer je preserveringstools? Sara van Bussel. Koninklijke Bibliotheek

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 24 Cultureel erfgoed

Werkblad Introductie. 1. WAT GEBEURT HIER? Hieronder staan beelden uit de film. Maak er zelf korte bijschriften bij.

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG. Datum Verzoek van Tweede Kamer omtrent twee huwelijksportretten

Van de boomstamkano van Nekkerspoel tot de garnalenvisser Crangon

Netwerk Digitaal Erfgoed / Werkgroep Monitoring Vragenlijst aan NDE-projecten 2013/2014

Het Mobiel Erfgoed Plein

Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt

Management samenvatting inventarisatie Research support UT. Achtergrond

Juridische uitgangspositie. SURF/NWO, 24 januari 2012 Prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning (UU)

Integriteit en duurzaamheid in het digitale tijdperk

Toelichting op de licentieovereenkomst van DANS

Content toevoegen als Etalage admin

Subsidiedossier Projectsubsidiereglement van 4 februari 2009 ter versterking van het lokaal cultureel erfgoedveld herziene versie juli 2010

1.2 Onder welke voorwaarden zou u scans en beschrijvingen van documenten beschikbaar willen stellen via een gezamenlijk platform?

Binnen het bestek van deze doelstelling is een specifieke actie van de lidstaten en de Commissie voorzien om gezamenlijk:

Rapport metadata Voor de gebruikersvoorwaarden zie aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Metadata RCE MIP Objecten

Trainingen Research Data Management

Oogst voor Malta Rapporten van Malta opgravingen beter ontsloten

Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten. Meest innovatieve regio s

Form follows function -Louis Henry Sullivan

Datamanagementplan voor wetenschappelijk onderzoek

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing

BETROUWBAARHEID VAN BRONNEN. Workshop ter voorbereiding op het maken van het PWS.

Eerlijk de data delen

Vertrouwen in de toekomst - Regeerakkoord oktober 2017

Dendrochronologisch onderzoek

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

!!! Een!boost!voor!Cubaanse!culturele!talenten!!

Stappenplan Linked (Open) Data voor Archieven

Verkenning haalbaarheid digitalisering erfgoedcollecties

Een Egyptische collectie in Leiden

Mijn Stad Mijn Dorp. Resultaten eerste fase. Wendy Oude Nijeweme d Hollosy

FLANDERS RESEARCH INFORMATION SPACE. researchportal.be

Transcriptie:

Prof.dr. Esther Jansma Senior onderzoeker Paleo-Ecologie, RCE Hoogleraar Dendrochronologie en Paleo-Ecologie, UU Directeur Stichting RING Rowin J. van Lanen, MA Projectmedewerker Stichting RING De internationale doorwerking van een Nederlands initiatief Figuur 1 Gedateerd jaarringpatroon in een eikenhouten plankje (onderdeel van een kastlade). De groeirichting van de boom loopt van links (oudste ringen) naar rechts (jongste ringen). 1 Een digitale bibliotheek van dateringen De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Data Archiving and Networked Services (DANS) hebben met NWO-gelden een internationale digitale bibliotheek ontwikkeld voor ouderdomsbepalingen met behulp van houtonderzoek. Alle in Nederland ontwikkelde jaarringarchieven over het cultureel erfgoed zijn in dit verband gedigitaliseerd en geüniformeerd. Het DCCD, waarin deze gegevens zijn samengebracht, bevat onderzoek aan honderden objecten en vindplaatsen uit de Gouden Eeuw, de Middeleeuwen, de Romeinse Tijd en de Prehistorie. De nieuwe bibliotheek, waar steeds meer wetenschappers in Europa aan bijdragen, is via internet toegankelijk en doorzoekbaar. De jaarringonderzoekers zelf bepalen de toegang tot de wetenschappelijke informatie die hier is opgeslagen. Terug in de tijd Dendrochronologie, ook wel boomtijdkunde genoemd, is een belangrijk hulpmiddel bij de waardering van cultureel erfgoed. Deze methode stelt ons in staat het kalenderjaar te bepalen waarin een boom vroeger is omgehakt. 2 Ook kunnen we ermee bepalen in welk gebied een boom is gegroeid. Dit levert belangrijke informatie op over de ouderdom en betekenis van archeologische vindplaatsen en historische gebouwen, en van mobiel erfgoed zoals schepen, wijnvaten, schilderijen en meubels. Dendrochronologie wordt in Europa al vele decennia toegepast. De eerste dateringen van vindplaatsen en gebouwen werden mogelijk nadat pioniers absoluut gedateerde gemiddelde jaarringkalenders van eiken en andere boomsoorten hadden ontwikkeld, die bruikbaar waren als regionale chronologische referentie. Men maakte deze kalenders door microscopisch of met een handloep opgemeten groeipatronen van levende of net omgezaagde bomen (die een bekende ou- 36

Figuur 2 In het verleden was hout een belangrijk constructiemateriaal. Hier enkele voorbeelden van dendrochronologisch bestudeerde objecten (archief Stichting RING). Links: een Romeinse rivierpraam uit Utrecht De Meern 3 ; rechtsboven: detail van Elisabeth-retabel 4, Sint Albertuskerk, Goé (Belgische Ardennen); rechtsonder: Hollands kabinet uit de collectie van het Rijksmuseum. 5 derdom hadden) te vergelijken met de patronen in oudere stukken hout. Door hier steeds ouder hout bij te betrekken, kom men de kalenders steeds verder terug in de tijd uitbouwen. Het predigitale tijdperk De eerste dateringen van cultureel erfgoed gebeurden met de hand en met het blote oog, door getekende grafieken van jaarringpatronen op een lichtbak langs getekende grafieken van gemiddelde referentiekalenders te schuiven. De op papier genoteerde metingen werden in mappen bewaard. Rapportages werden op typemachines geschreven en bleven hooguit bewaard als carbondoorslag. In de jaren 80 deden eenvoudige PC s hun intrede en ontstonden de eerste digitale onderzoeksarchieven. Deze archieven bevatten meet - reeksen, referentiekalenders, correspondentie en rapporten. De digitale dataformaten die werden De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft met het instituut Data Archiving and Networked Services (DANS; KNAW-NWO) en de Universiteit Utrecht een digitale bibliotheek ontwikkeld voor dendrochronologie. Dit doorzoekbare archief bevat meetreeksen en beschrijvingen van hout uit honderden objecten die behoren tot het Cultureel Erfgoed van de Lage landen, opgeslagen in een nieuw digitaal dataformaat voor dendrochronologie, TRiDaS, dat internationaal veel bijval krijgt. De leden van het DCCD houden zelf de regie over de inhoud die ze hebben bijdragen. De nieuwe bibliotheek maakt erfgoedgerelateerd jaarringonderzoek mogelijk op een schaal die voorheen ondenkbaar was. Net als de meertaligheid van het systeem stimuleert dit internationaal gebruik. Daarom sluiten steeds meer organisaties en onderzoekers in Europa zich aan bij deze bibliotheek. Het datamodel en de software van het DCCD worden zelfs tot ver buiten Europa gebruikt. Het DCCD ( Digital Collaboratory for Cultural Dendrochronology ) werd ontwikkeld met subsidies van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschap (NWO), domein Geesteswetenschappen. Alle jaarringlaboratoria in Nederland en België droegen bij aan dit initiatief. gebruikt, kwamen voort uit eerder ontwikkelde ponskaartsystemen. Deze eenvoudige formaten stelden onderzoekers in staat hun metingen digitaal te bewaren met rudimentaire aanvullende informatie ( metadata zoals datering en houtsoort), en ze inclusief deze beschrijvingen weer uit te lezen. De digitale archieven werden indertijd opgeslagen op bijvoorbeeld computertapes en zachte 5.25 inch floppy disks. Voorzichtige modernisering De ICT-ontwikkelingen van de laatste decennia 37

Figuur 3 Dendrochronologisch onderzoek van een kastlade met behulp van een handloep. betekenden een verbetering van de digitale mogelijkheden. Bedrijven ontwikkelden voor het vakgebied software en nieuwe digitale dataformaten, waardoor de administratieve mogelijkheden groeiden. Maar de leesbaarheid van oudere dataformaten bleef met de nieuwe software beperkt. En voor laboratoria zonder budget voor automatisering bleek de digitalisering van de oudere archieven onuitvoerbaar te zijn. Het gevolg was dat niemand eigenlijk wist welke gegevens er waren. Daarom werden de bestaande gegevens nog steeds nauwelijks gebruikt voor breder wetenschappelijk onderzoek. Ook waren vroegere ouderdomsbepalingen, waarop we belangrijke interpretaties van ons cultureel erfgoed nog steeds baseren, eigenlijk niet te reproduceren. De dendrochronologie was eigenlijk nog steeds in een waas van geheimzinnigheid gehuld. Zoeken naar oplossingen Daarom heeft de RCE in 2007 geïnventariseerd welke wensen er bij gebruikers en producenten Figuur 4 Schema van de samenstelling van dendrochronologische referentiekalenders. Figuur 5 Voorbeeld van een wat ouder dendrochronologisch archief (Stichting RING). van dendrochronologie leven over digitalisering. 6 Dit onderzoek is uitgevoerd onder erfgoedspecialisten, geowetenschappers, biologen en ICT-ers. Een belangrijk thema was welke specifieke vragen gebruikers en dataproducenten aan een digitaal archief zouden willen stellen. Dit onderzoek leidde tot het concept van een nieuw digitaal model voor dendrochronologische gegevens en metadata. Daarnaast werd een multidisciplinaire onderzoeksagenda en een functioneel ontwerp gemaakt. Deze werden gebruikt in een subsidieaanvraag (NWO) voor de ontwikkeling van een digitale infrastructuur voor dendrochronologie in de Lage Landen. De honorering van deze aanvraag betekende het startschot van een ontwikkeltraject dat vier jaar zou duren. Het DCCD De nieuwe digitale infrastructuur voor den - drochronologie heet Digital Collaboratory for Cultural Dendrochronology, kortweg DCCD. Het hart ervan is het archief zelf, dat bij Data Archiving and Networked Services (DANS) is ondergebracht. 7 De hier opgeslagen gegevens zijn gestructureerd volgens de nieuwe internationale digitale standaard voor dendrochronologie, TRi- DaS. Deze standaard is ontwikkeld dankzij de adviezen van vele specialisten binnen en buiten Europa. De inhoud van het archief kan doorzocht worden op (combinaties van) onder andere houtsoort, locatie, objecttype en ouderdom. Het DCCD dwingt het gebruik van bepaalde beschrijvingen af. Daarom worden onderzochte objecten kerk, schilderij, orgel en onderdelen daarvan toren, paneel door alle deelnemers uniform geregistreerd. Deze beschrijvingen zijn meertalig. Een Nederlandse zoekterm levert in het DCCD ook Engelse, Franse en Duitse resultaten op, en omgekeerd. Onderzoekers kunnen meetreeksen, referentiekalenders, metadata en geassocieerde bestanden zoals onderzoeksrapporten en foto s naar het archief uploaden dankzij twee nieuw ontwikkelde computerprogramma s. Het eerste, TRiCYCLE, is een conversieprogramma voor dendrochronologische meetwaardes. Hiermee kunnen oude meetreeksen bruikbaar worden gemaakt voor het DCCD en kunnen gegevens uit het DCCD naar de oudere formaten geconverteerd worden. Dit laatste is belangrijk omdat veel bestaande dendrochronologische software alleen de oudere formaten ondersteunt. Het tweede programma, TRiDaBASE, dient voor de verrijking van metadata en voor de uitwisseling hiervan met het DCCD. Alle binnen het project ontwikkelde computercode is openbaar. De gedachte daarachter is dat gebruikers de nieuwe software op deze manier kunnen verbeteren. Zulke verbeteringen kunnen natuurlijk door individuele organisaties worden ontwikkeld voor lokaal gebruik. Maar de hoop en 38

verwachting is dat ze ook ten goede zullen komen aan het DCCD en aan het vakgebied in het algemeen. Dendrochronologie new style Nu het project is afgerond, blijken belangrijke voorwaarden te zijn gecreëerd voor een ingrijpende modernisering van erfgoedgericht hout - onderzoek. Voor het eerst werken overheidsorganisaties, bedrijven en universitaire vakgroepen in Nederland en België samen aan de digitale opslag, koppeling en ontsluiting van dendrochronologische gegevens. 8 De projectleden zijn er in geslaagd recent onderzoek volgens de best practices van het DCCD te archiveren. Ook zijn ze begonnen aan de gewenste inhaalslag met de oudere archieven. Nederland loopt hierin voorop. Zo is onderzoek van de vroegere ROB uit de jaren 60 tot begin jaren 90 van de vorige eeuw nu digitaal in te zien. Hetzelfde geldt voor onderzoek uit de jaren 80 en begin jaren 90 aan het toenmalige Instituut voor Prae- en Protohistorie (Universiteit van Amsterdam) en de vroegere Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Ook de archieven van de bedrijven die in de Lage Landen actief zijn, zijn inmiddels digitaal beschikbaar. 9 En de invloed van het project is zelfs nog groter. Het datamodel en de software blijken namelijk tot ver over de grenzen van de Lage Landen te worden gebruikt: in andere delen van Europa, in de Verenigde Staten en Canada, en zelfs in Zuid-Amerika, Azië en Australië. a Figuur 6 Locaties waar de software en/of het datamodel van het DCCD momenteel worden gebruikt. De grootte van de cirkels geeft de intensiteit van het gebruik weer. 10 b Waarom dit succes? Het nieuwe archief is aantrekkelijk voor houtspecialisten omdat zij binnen dit archief de zeggenschap behouden over hun gegevens. Dit betekent dat zij de toegankelijkheid zelf kunnen afstemmen op de wensen van de eigen organisatie en de behoeften van externe partijen. Ook kunnen ze de permissies per onderzoeksproject en per individuele advies- of onderzoeksvraag op elk later moment veranderen. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk om een scholier die een werkstuk maakt of een student die aan een scriptie werkt tijdelijk rechten te geven op specifieke archiefdelen, en deze rechten na afloop weer te beperken. Deze beheerssystematiek is essentieel voor dendrochronologische bedrijven, voor wie de eigen gegevens waarmee men referentiekalenders bouwt belangrijk economisch kapitaal vertegenwoordigen. Ook is het belangrijk voor universiteiten, waar men gegevens liever niet prijsgeeft voordat de onderzoekers hierover hebben gepubliceerd. Het nieuwe archief krijgt daarnaast ook steun door de mogelijkheid om aan gearchiveerde projecten nieuwe interpretaties en documentatie toe te voegen. Want daardoor is het DCCD een levend archief waarvan de inhoud up-to-date kan worden gehouden. c d Figuur 7 Quickscan van houtherkomst in Nederland door de tijden heen (data: IPP/UvA, ROB en Stichting RING; blauw: natuurlijke vegetatieresten; oranje: cultureel erfgoed). a: Jonge Steentijd, interval 2800-2400 v. Chr.; b: Romeinse Tijd; c: Volle Middeleeuwen; d: Gouden Eeuw. De kaartondergrond is gemaakt met de Global Land One-Kilometer Base Elevation (GLOBE) dataset van de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA; VS). 39

Voor dendrochronologen betekent de nieuwe aanpak dat in het laboratorium meer tijd wordt besteed aan de digitale opslag van gegevens. Dit houdt een verandering in van de werkprocessen. Dat men zich hierin kan vinden, komt door de winst in termen van duurzaamheid, onderzoeksmogelijkheden en onderzoeksfinanciering. De sterkste drijfveer voor internationale deelname aan het DCCD is wetenschappelijke nieuwsgierigheid. Het DCCD maakt onderzoek mogelijk op tijdschalen en in ruimtelijke dimensies die voorheen ondenkbaar waren. Een goed voorbeeld van onderzoek aan geïntegreerde archieven is de herkomstbepaling van gedateerd hout. De Romeinen in ons land gebruikten inlandse bomen en hout dat via de Rijn uit het Zuiden werd aangevoerd. In de Volle Middel eeuwen gebruikte men hiernaast ook hout uit Westfalen (grootste aandeel), Wallonië en het Balticum. En in de Gouden Eeuw betrok men het bouwhout daarnaast ook uit Scandinavië. Dit is natuurlijk maar een klein voorbeeld, gericht op ons eigen land. Dergelijke studies kunnen met het DCCD veel breder worden getrokken en ook veel nauwkeuriger a c...een STEEDS LUIDERE ROEP OM OPENBAARHEID VAN ONDER- ZOEKSGEGEVENS WEERKLINKT. OOK DE RCE ZET HIEROP IN... worden uitgevoerd. Dat deze vernieuwing draagvlak heeft, blijkt uit het groeiende aantal deelnemers van het DCCD. Bij de start van het project was de RCE verzekerd van bijdragen uit Nederland, België, Duitsland en Polen. Maar sinds het archief echt functioneert, hebben ook erfgoedonderzoekers in Denemarken, Noord-Ierland, Letland, Litouwen, Oostenrijk, Slovenië, Spanje en de Verenigde Staten zich bij het initiatief aangesloten. 11 En onderzoekers in Frankrijk en Groot Brittannië bereiden zich voor op deelname. Voor de opdrachtgevers van dendrochronologie, zoals overheden (rijk, gemeentes), musea en bedrijven, betekent het DCCD dat men voortaan via internet de resultaten van contractonderzoek kan inzien en de rapportages en meetreeksen op b d elk gewenst moment kan downloaden. In publicaties kan men nu verwijzen naar de DCCD-registratie van het onderzoek, waardoor conclusies op inzichtelijke wijze kunnen worden onderbouwd. Uiteraard kunnen de opdrachtgevers met de onderzoekers afspraken maken over de toegankelijkheid en het hergebruik van gegevens. Zo kunnen zij zich in specifieke gevallen verzekeren van volstrekte openbaarheid bijvoorbeeld na een afgesproken termijn en van wetenschappelijke vervolganalyses. Door de ontwikkeling van het DCCD is hun financiële investering in dateringsonderzoek voortaan ook een investering in duurzaamheid en in breder wetenschappelijk onderzoek naar onder andere houthandel, ontbossing, landschapsdynamiek en klimaatverandering. Openbaarheid van onderzoeksgegevens Er klinkt in ons land een steeds luidere roep om openbaarheid van onderzoeksgegevens. Deze gegevens zijn immers vaak gefinancierd met publieke middelen. De samenleving als geheel moet er dus van kunnen profiteren. Ook de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zet in op dit ideaal. Het beeld van de onderzoeker in overheidsdienst die zijn gegevens thuis op de PC bewaart, is in dit licht nogal bedenkelijk. Toch komt deze houding voor bij onderzoekers. Daarom moeten we ons afvragen waarom zij hun gegevens willen beschermen. De redenen zijn in hoge mate economisch. Als anderen over deze gegevens publiceren, loopt de onderzoeker zelf belangrijke credits mis. In een tijd dat de competitie om onderzoeksfinanciering groot is, is dat voor veel academici onaanvaardbaar. Nog grotere weerstand bestaat bij bedrijven. Een deel van het onderzoek dat hier plaatsvindt, wordt door de private sector betaald. De roep om openbaarheid glijdt grotendeels langs deze sector af. Albert Heijn geeft zijn consumentenanalyses niet aan de COOP, zo redeneert men. De dendrochronologie kan zich alleen ontwikkelen als overheden, bedrijven en universiteiten samenwerken. En zo n samenwerking is alleen mogelijk wanneer deze partijen elkaars werkelijkheid respecteren. Als alle inhoud in het DCCD openbaar zou zijn, zouden Nederlandse universiteiten en bedrijven hun gegevens daar niet hebben gearchiveerd. En ook internationaal zou het archief mislukt zijn, want buitenlandse overheidsinstellingen en universiteiten zullen hun gegevens niet willen publiceren via de Nederlandse Rijksoverheid. Figuur 8 Deeloverzicht van in het DCCD gearchiveerd materiaal (situatie 18 april 2012); a: archeologie (1567 objecten); b: scheepsarcheologie (282 objecten); c: gebouwen (1993 objecten); d: schilderijen (321 objecten). De discussie over de openbaarheid van onderzoeksgegevens wordt vaak in absolute termen gevoerd. Voorstanders vragen om volledige openheid, tegenstanders om volstrekte geheimhou- 40

ding. Met het DCCD heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bewust het midden opgezocht. De nieuwe databibliotheek verzorgt de duurzaamheid en vindbaarheid van gegevens, maar geeft de regie over de inhoud en zichtbaarheid daarvan aan de dataproducenten. Deze combinatie leidt tot een sneeuwbaleffect. Steeds meer onderzoekers melden zich aan bij het archief. Gezien dit succes kan het DCCD mogelijk als voorbeeld dienen voor toekomstige sector- en landsoverschrijdende data-initiatieven van andere erfgoedgerelateerde onderzoeksdisciplines. Best practices Uiteraard is er nog veel werk te doen. Zolang opdrachtgevers van dendrochronologisch onderzoek niet uitdrukkelijk vragen om verduurzaming van de gegevens, blijft archivering voor de onderzoekers een vrijwillige handeling. Sommige organisaties buiten Nederland zien daar vooralsnog van af. Daarom zijn bijvoorbeeld gegevens over het Vroegmiddeleeuwse Dorestad (Wijk bij Duurstede) en de schilderijen van Rembrandt nog altijd niet ontsloten. Om zulk dataverlies in de toekomst te voorkomen, moeten we ervoor zorgen dat nieuw jaarringonderzoek aan nationaal erfgoed verantwoord wordt gearchiveerd. Hopelijk levert het DCCD een bijdrage aan dendrochronologische best practices binnen de Nederlandse erfgoedzorg. Verantwoording De ontwikkeling van het DCCD is mogelijk gemaakt door NWO (domein Geesteswetenschappen) met achtereenvolgens een startsubsidie (2006-2007), een subsidie Investeringen Middelgroot (2008-2012) en een subsidie Internationalisering Geesteswetenschappen (2010-2013). De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Stichting RING, de Universiteit van Cornell (VS), ICT bedrijf Epison Group (VS) en de overige deel - nemers verzorgden aanvullende financiering. De Universiteit Utrecht stelt een Virtueel Kennis Centrum beschikbaar voor DCCD-gerelateerd onderzoek, onderwijs en communicatie. Websites DCCD archief: http://dendro.dans.knaw.nl DCCD projectwebsite: www.dendrochronology.eu Virtueel Kennis Centrum Dendrochronologie: www.uu.nl/vkc/dendrochronology TRiDaS website (datamodel en software): www.tridas.org Literatuur Baillie, M.G.L. (1982). Tree-Ring Dating and Archaeology. London. Bruyn, J., B. Haak, S.H. Levie en P.J.J. van Thiel (red.) (1986). A corpus of Rembrandt paintings. Rembrandt Research Project Foundation, deel 2. Bruyn, J., B. Haak, S.H. Levie, P.J.J. van Thiel, P.J.J. en E. van de Wetering (red.) (1990). A corpus of Rembrandt paintings. Rembrandt Research Project Foundation, deel 3. Jansma, E. (1995). RemembeRINGs. The Development and Application of Local and Regional Tree-Ring Chronologies of Oak for the Purposes of Archaeological and Historical Research in the Netherlands, dissertatie Universiteit van Amsterdam (Nederlandse Archeologische Rapporten 19). Eckstein, D., W. van Es en E. Hollstein (1975). Beitrag zur Datierung der fr hmittelalterlichen Siedlung Dorestad, Holland. Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (BROB) 25, 165-175. Jansma, E. (2006). Dendrochronologie, Nationale Onderzoeksagenda voor de Archeologie, Hoofdstuk 3 (versie 1.0, geaccepteerd 1 januari 2006). URL: www.noaa.nl. Brewer, P.W., D. Murhpy en E. Jansma (2011). TRiCYCLE: a universal conversion tool for digital tree-ring data. Tree-Ring Research 67(2), 135-144. Jansma, E. (2010). Preserving tree-ring data: a repository for the Low Countries. In: M. de Groot en M. Wittenberg (red.): Driven by data: exploring the research horizon, Amsterdam University Press/Pallas Publications, 29-33. Jansma, E., P.W. Brewer en I. Zandhuis (2010). TRiDaS 1.1: the tree-ring data standard. Dendrochronologia 28, 99-130. Jansma, E., R.J. van Lanen, P.W. Brewer en R. Kramer (in druk), The DCCD: A digital data infrastructure for tree-ring research. Dendrochronologia (2012), http://dx.doi.org/ 10.1016/j.dendro.2011.12.002. Jansma, E., R.J. van Lanen, K. Sturgeon, S. Mohlke en P.W, Brewer (2012). TRiDaBASE, a stand-alone database for storage, analysis and exchange of dendrochronological metadata. Dendrochronologia (in druk, doi:10.1016/ j.dendro.2011.09.002.) Jansma, E. en J.-M.A.W Morel (red.) (2007). Een Romeinse Rijnaak, gevonden in Utrecht-De Meern; resultaten van het onderzoek naar de platbodem De Meern 1, Reeks Archeologische Monumenten 149, Amersfoort. Knibbe, B. (2008). PAST4 - Personal Analysis System for Tree- Ring Research software version 4.5. SCIEM. URL: www.sciem.com. Rinn, F. (2008). TSAP-Win software. Rinntech, Heidelberg. Wetering, E. van de (red.) (1982, 2005, 2010). A corpus of Rembrandt paintings. Rembrandt Research Project Foundation, delen 1, 4 en 5. Noten 1 Het beeldmateriaal in figuur 1 is afkomstig van de volgende bronnen (publiek domein): 1566, Vernieling in Domkerk Utrecht (Beeldenstorm): http://nl.wikipedia.org/ wiki/beeldenstorm; 1570, Allerheiligenvloed: Moser, Hans, Flugblatt: Hochwasser der Schelde in Antwerpen am 1.11.1570, 1570, Flugblatt, Nürnberg, Germanisches Nationalmuseum, Graphische Sammlung, HB 81l; 1581, Willem van Oranje stadhouder over de 7 provinciën: www.rijksmuseum.nl; 1619, Executie Johan van Oldenbarnevelt: www.rijksmuseum.nl; 1628, Piet Hein (kopie uit 1629 naar een verloren gegaan origineel uit 1625 van Jan Daemen Cool): www.rijksmuseum.nl; 1639, Voor de Slag bij Duins (Reinier Nooms): National Maritime Museum Londen; 1648, Overzichtskaart van de Republiek: Johannes Janssonius, uit diens collectie Belgii Foederati Nova Descriptio, Amsterdam 1658; 1648, De eedaflegging van de Vrede van Munster, 15 mei 1648: www.rijkmuseum.nl. 2 Te dateren houtsoorten die we in Nederlands erfgoed terugvinden, zijn eik, beuk, es en iep (loofbomen), en grove den, zilverspar en fijnspar (coniferen). 3 Het dendrochronologisch onderzoek naar deze rivierpraam, De Meern 1, heeft DCCD registratienummers 2003082 en 2004023. De onderzoeksresultaten (metadata) kunnen via in het DCCD via zoeken op deze nummers worden ingezien. De zoekterm De Meern 1 levert in het DCCD hiernaast ook resultaten op van onderzoek naar de fysieke context van deze archeologische vondst. 4 Het onderzoek naar dit retabel heeft DCCD registratienummer 2008067. De onderzoeksresultaten (metadata) kunnen in het DCCD via zoeken op dit nummer worden ingezien. 5 Het onderzoek naar dit kabinetje heeft DCCD registratienummer 2006077. De onderzoeksresultaten (metadata) kunnen in het DCCD via zoeken op dit nummer worden ingezien. 6 Deze inventarisatie werd mogelijk gemaakt door een startsubsidie Investeringen Middelgroot van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). 7 Voor informatie over DANS zie www.dans.knaw.nl. 8 De partijen die in de Lage Landen deelnemen aan het DCCD, zijn voor Nederland de RCE, bedrijf BAAC bv, Stichting RING, Wageningen Universiteit en de Universiteit Utrecht, en voor België de Universiteit van Luik, het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed en het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Ook de Duitse bedrijven Preßler GmbH Planung und Bauforschung en Dendronet, en de Niclaus Copernicus Universiteit in Polen maakt deel uit van de oorspronkelijke projectgroep. 9 Dit zijn BAAC bv (Deventer/Den Bosch), Stichting RING (Amersfoort) en Preßler GmbH Planung und Bauforschung (Gersten am Ems). 10 Schriftelijke mededeling van Dr. Peter W. Brewer, Universiteit van Cornell, april 2012. 11 Deze uitbreiding is mede mogelijk dankzij een internationaliseringssubsidie van NWO (2010-2013). Zie het Virtueel Kennis Centrum voor Dendrochronologie op http://www.uu.nl/vkc/dendrochronology voor meer informatie. 41