REACTIE OP "BROODMES ARREST"

Vergelijkbare documenten
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. U I T S P R A A K Nr. 2000/111 Mo. i n d e k l a c h t nr hierna te noemen 'klager',

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. tegen: hierna te noemen de tussenpersoon'.

Beoordeling. h2>klacht

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster,

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Delta Lloyd Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN. I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) De voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening,

RvT Zwolle. Taxatie als deskundige. Noodzaak van plaatselijke bekendheid.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE DEFENSIE GENEESKUNDIGE ZORG Per 1 januari 2016

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van de heer drs. A. te X. en het hoger beroep van de heer B. te Y..

Toelichting Bedrijfsregeling 7: Schaderegeling schuldloze derde

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 6 februari 2012.

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Bij van 21 juni 2014 heeft beklaagde een verweerschrift ingediend bij de Raad.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F.

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Echtscheidingsproblematiek. Optreden als makelaar op grond van rechterlijk vonnis. Contact met advocaten van partijen.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

REGLEMENT TUCHTCOMMISSIE MAKELAARDIJ

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 7 mei 2012.

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken

Delta Lloyd Schadeverzekering N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

VICTAS Klachten BOPZ

RAAD VAN DISCIPLINE. en mr. [ ] in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten (123b/13) klager

TUCHTRAAD FINANCIELE DIENSTVERLENING

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Reglement klachtencommissie Artikel 1 Definities Artikel 2 Doel van de klachtencommissie

Rapport. Datum: 11 maart 1999 Rapportnummer: 1999/100

Klaverblad Verzekeringen. Wat te doen bij letselschade?

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217

de naamloze vennootschap Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet bindend.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Een onderzoek naar de uitvoering van een deskundigenoordeel door het. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/257

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Consument heeft met het door haar ondertekende

Belangenbehartiging opdrachtgever. Voormalige echtelijke woning, Instemming echtgenoot met verkoop.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

KLACHTENREGLEMENT. In deze regeling wordt verstaan onder:

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Statuut van Onafhankelijkheid

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Tegenstrijdige opdrachten.

Samenvatting. 1. Procedure

Uitspraaknr De klacht. De feiten. De visie van partijen

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Klachtenregeling VeWeVe

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlage(n); het verweerschrift van Rechtshulpverlener; de repliek van Consument.

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

Achmea Personenschade: aangenaam!

ECLI:NL:RBOBR:2017:3330

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter enl mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Algemene Voorwaarden van De Jong Assurantiën cv en/of De Jong & Bouterse bv, behorend bij de Overeenkomst tot het verrichten van diensten

PIV-OVEREENKOMST BUITENGERECHTELIJKE KOSTEN TOELICHTING ALGEMENE TOELICHTING

16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Reglement Klachtencommissie Cliënten Mentaal Beter

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Rapport. Rapport over een klacht over het UWV te Amsterdam. Datum: 6 maart 2015 Rapportnummer: 2015/049

Reglement Geschillencommissie VEBON-NOVB

Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

Transcriptie:

EEN ALTERNATIEF VOOR SPECIALISTISCHE EXPERTISES REACTIE OP "BROODMES ARREST" PERSOONSGEBONDEN BUDGET EEN REDELIJK ALTERNATIEF 12e Jaargang Nr. 1 april 2003 UITGAVE VAN HET NEDERLANDS INSTITUUT VAN SCHADEREGELAARS

Colofon KenNIS is een uitgave van het Nederlands Instituut van Schaderegelaars (NIS) en verschijnt vier keer per jaar. Postadres Postbus 75475, 1070 AL Amsterdam E-mail: NIS@wbf.nl Website: www.letselschaderegelaars.nl NIS Bestuur J.J. Noorman: voorzitter Mw. C.P.M. Mastop: secretaris E.M. Budwilowitz: penningmeester Mw. L.T.M. Taat-de Groot: lid F.G. van Cuijk: lid R. Berghout: lid H. Brink: lid W.S. Doetjes: lid T. Ellenbroek: lid J.W. Stoevenbeld: adviseur Redactie Frank Emmerig Martijn Lauxtermann Hans Noordsij Marc Punt Bob Rodenburg Paul Schillings Cees Smith Fred Zwarts Ernst van Strien Bart Waterbolk Ontwerp: Manten Grafisch Ontwerpbureau bv Website: www.manten.nl Druk Offsetdrukkerij Haveka bv Website: www.haveka.nl Abonnement Aanvragen abonnementen uitsluitend aan het postadres van het NIS. Bij aanmelding s.v.p. opgave van naam, adres, telefoonnummer en functie, alsmede of men zelfstandig dan wel in loondienst werkzaam is en bij welk bedrijf. Het blad wordt automatisch toegezonden aan alle leden van het NIS. Advertenties en kopij aanleveren voor het volgende nummer vóór 1 juni 2003 Van de redactie Geachte lezer, trots presenteren wij u hier het eerste nummer van KenNIS in 2003. Voorzichtig wordt ook hierin weer aandacht geschonken aan belangwekkende en gevoelige zaken. Wat te denken van het actuele vraagstuk van de medische eindexpertise en de omgang met medische informatie. Of de behandeling van het wetsvoorstel inzake een ander gevoelig onderwerp als de vergoeding van affectieschade. De redactie hoopt dat na invoering van deze wet de dagelijkse praktijk leert dat deze wet ook affectie oogst bij de schaderegelaars. Zoals al eerder aangehaald is onze letselwereld voortdurend in beweging. De redactie benoemde het fenomeen van de gegarandeerde reserve expertise, wat een lezer aanspoorde tot een reactie. Ook nu trekt Quasimodo weer stevig aan de bel over, misschien wel het meest zorgwekkende fenomeen, onze claimcultuur. Weer een voorbeeld van de invloed van maatschappelijke ontwikkelingen op onze dagelijkse praktijk. Ons vakgebied breidt zich steeds verder uit, gewild of niet dragen we nu ook internationale verantwoordelijkheid voor ons bezoekende verkeersdeelnemers, het is van belang kennis te nemen van de hierbij te hanteren richtlijnen en spelregels. We moeten ook weten welke nationale regels we toe kunnen passen bij de inschakeling van huishoudelijke hulp en verpleging in het kader van het P.G.B. De advocaat, optredend namens de verliezende partij in het broodmesarrest, vereerde ons met een snedige reactie ingegeven door onze publicatie over deze opzienbarende uitspraak in het vorige nummer. De redactie wenst u veel leesplezier en wijst u graag op de mogelijkheid om reacties, bijdragen en verzoeken tot het plaatsen van advertenties en dergelijke te mailen naar ons e-mail adres NIS@wbf.nl. Een jaarabonnement voor niet-leden kost 7 30,- ISSN: 1382-7170 Copyright NIS 2003 Alle rechten voorbehouden. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen van artikelen en mededelingen is alleen geoorloofd na schriftelijke toestemming van de redactie. Ingezonden artikelen van niet-nis-leden vallen buiten verantwoordelijkheid van het NIS bestuur en de redactie! KENNIS NO 1 APRIL 2003 1

Wijziging toelatingseisen (aspirant-)lidmaatschap Op 6 maart 2003 hebben de leden van het Nederlands Instituut van (letsel/personen) Schaderegelaars (NIS) tijdens de algemene ledenvergadering ingestemd met een voorstel van het bestuur tot wijziging van de toelatingsvoorwaarden voor het aspirant- en gewoon lidmaatschap. In het te wijzigen "Reglement Taakstelling en Toelatingsvoorwaarden" wordt ter zake het gewoon lidmaatschap ondermeer de bepaling opgenomen dat voor elk van de gestelde opleidingseisen ook volstaan kan worden met een aantoonbare gelijkwaardige opleiding. Zo zal bijvoorbeeld een jurist die het civielrecht uitgebreid bestudeerd heeft tijdens zijn rechtenstudie niet meer gedwongen zijn om nog examen te doen voor het moduul Aansprakelijkheidsrecht van de opleiding M&S. Het staat ter beoordeling van de Toelatingscommissie of en in hoeverre er sprake is van een gelijkwaardige opleiding. Voor het aspirant-lidmaatschap is evenals voor het gewoon lidmaatschap vereist dat men minimaal 1 jaar als letselschade-expert werkzaam is, waar dit voor het gewoon lidmaatschap voorheen 5 jaar was. Voor het aspirantlidmaatschap blijven de modulen Aansprakelijkheidsrecht en Personenschade van de opleiding M&S vereist, echter, degenen die kunnen aantonen op deze gebieden een gelijkwaardig kennisniveau te hebben, kunnen volgens de nieuwe voorwaarden ook worden toegelaten. Een aspirant-lid is verder niet meer verplicht om uiterlijk binnen 4 jaar na toetreding te voldoen aan de eisen voor het gewoon lidmaatschap; men kan desgewenst aspirant-lid blijven. Het voorstel tot wijziging van de toelatingsvoorwaarden werd ingegeven door de wens van het bestuur de toegankelijkheid van het NIS voor alle in Nederland werkzame letselschade-experts te vergroten. In de praktijk is namelijk gebleken is dat de voorheen gehanteerde toelatingseisen niet meer voldeden en aanpassing behoefden ten opzichte van het huidige aanbod van opleidingen, trainingen etc. Gedwongen door deze ontwikkeling heeft het bestuur van het NIS een commissie benoemd die de toelatingsvoorwaarden kritisch heeft beoordeeld. Hierbij is met name de relevantie van de toelatingsvoorwaarden voor de uitoefening van het beroep van letselschade-expert bekeken. De commissie heeft geconcludeerd dat een aantal modulen van de opleiding M&S wellicht (enige) relevantie voor de uitoefening van het beroep van letselschade-expert heeft, doch de meeste modulen van de opleiding M&S in essentie niet van doorslaggevende betekenis zijn voor de uitoefening van het beroep van letselschade-expert. Het resultaat is, dat van deze opleiding alleen de modulen Aansprakelijkheidsrecht en Personenschade voor het (aspirant-)lidmaatschap vereist zijn, danwel een gelijkwaardig kennisniveau voorzover het gaat om het aspirant-lidmaatschap of een gelijkwaardige opleiding voorzover het gaat om het gewoon lidmaatschap. Voor de volledige voorwaarden wordt verwezen naar onderstaand overzicht c.q. www.letselschaderegelaars.nl. Toelating tot aspirant-lidmaatschap Zij die: 1. Gedurende de periode van minimaal één jaar als schaderegelaar werkzaam zijn, waarbij een substantieel onderdeel van het werk moet zijn het in deze hoedanigheid bezoeken en ontmoeten van gelaedeerden en daarbij schaderegelingen met hen treffen en/of met hun belangenbehartigers danwel als belangenbehartiger namens gelaedeerden met verzekeraars of rechtstreeks met aansprakelijk gestelde natuurlijke en/of rechtspersonen. 2 Beschikken over de M & S modulen aansprakelijkheidsrecht en personenschade, danwel aantonen een minimaal gelijkwaardig kennisniveau te hebben. Naast beoordeling door de toelatingscommissie van de onder 1) genoemde eisen, verifieert c.q. beoordeelt zij de onder 2) genoemde behaalde diploma s/certificaten; indien (op een onderdeel) niet aan de genoemde eisen wordt voldaan, beoordeelt de toelatingscommissie of en in hoeverre er sprake is van een gelijkwaardig kennisniveau. Vervolgens adviseert de toelatingscommissie aan het Bestuur omtrent toelating. De toelatingscommissie richt zich in het bijzonder ook op de wijze waarop het kandidaatlid zijn/haar werk uitvoert; zijn/haar werk dient gekenmerkt te worden door een goede en correcte beroepsuitoefening. Alvorens het Bestuur overgaat tot de toelating van het kandidaat-lid, zal de toelatingscommissie daartoe in principe een positief advies moeten hebben uitgebracht. Een als zodanig geaccepteerd lid is geheel vrij, naar keuze, om dit verder te blijven en heeft daarbij alle faciliteiten binnen de vereniging behoudens het stemrecht. Alhoewel daartoe in formele zin geen verplichting bestaat, verwacht het Bestuur dat het lid zich prompt na zijn/haar toelating verder gaat bekwamen; de opleidingseisen zoals gelden voor het volledige lidmaatschap zijn genoemd in Reglement Taakstellingen Toelatingsvoorwaarden onder artikel 5 (eisen lidmaatschap gewone leden). Toelating tot gewoon lidmaatschap Zij die: 1. Gedurende de periode van minimaal één jaar als schaderegelaar werkzaam zijn, waarbij een substantieel onderdeel van het werk moet zijn het in deze hoedanigheid bezoeken en ontmoeten van gelaedeerden en daarbij schaderegelingen met hen treffen en/of met hun belangenbehartigers danwel als belangenbehartiger namens gelaedeerden met verzekeraars of rechtstreeks met aansprakelijk gestelde natuurlijke en/of rechtspersonen. 2. De volledige opleiding zoals hieronder genoemd hebben voltooid - M & S modulen aansprakelijkheidsrecht, personenschade - Schriftelijk rapporteren - Methodisch onderzoek en onderhandelingsvaardigheden - Arbeidsdeskundige aspecten bij de letselschaderegeling - Medische aspecten bij ongevalsletsel - Rekenmodellen - Toegepaste letselschaderegeling danwel aantonen op deze onderdelen een minimaal gelijkwaardige opleiding te hebben. Naast beoordeling door de toelatingscommissie van de onder 1) genoemde eisen, verifieert c.q. beoordeelt zij de onder 2) genoemde behaalde diploma s/certificaten; indien (op één of meerdere onderdelen) niet aan de genoemde eisen wordt voldaan, beoordeelt de toelatingscommissie of en in hoeverre er sprake is van een gelijkwaardige opleiding. Vervolgens adviseert de toelatingscommissie aan het Bestuur omtrent toelating. De toelatingscommissie richt zich in het bijzonder ook op de wijze waarop het kandidaatlid zijn/haar werk uitvoert; zijn/haar werk dient gekenmerkt te worden door een goede en correcte beroepsuitoefening. Alvorens het bestuur overgaat tot de toelating van het kandidaat-lid, zal de toelatingscommissie daartoe in principe een positief advies moeten hebben uitgebracht. 2 KENNIS NO 1 APRIL 2003

Inhoud In dit nummer... Van de redactie 1 Wijziging toelatingseisen (aspirant-) lidmaatschap 2 Een alternatief voor specialistische expertises 4 Kosten van tuchrechtelijke procedure vormen geen kosten buitengerechtelijke bijstand 7 Whiplash: wie stelt medische beperkingen vast en wie bepaalt het verlies aan arbeidsvermogen? 8 Linders reactie op "Broodmes arrest" 9 Leidt risico-aanvaarding door ruiter bij paardrijles tot verval van aansprakelijkheid? 10 Wie is eigenaar van op het graf geplaatste (gedenk)tekens? 11 Dekking arbeidsongeschiktheidsverzekering na faillissement? Vervaltermijn in polis. 12 In hoeverre is een supermarkt aansprakelijk voor valpartijen klanten? 13 Quasimodo 14 Persoonsgebonden budget een redelijk alternatief 16 De omkeringsregel nader toegelicht 19 Convenant tussen Slachtofferhulp Nederland en de Nationale LetselTelefoon een feit 20 Is schadebehandelaar 4e Richtlijn-proof? 22 Van de Smartengeldcommissie 24 KENNIS NO 1 APRIL 2003 3

Een alternatief voor specialistische expertises Zoals wij allen weten is het schadeloosstellen van een beschadigd mens vaak een moeizaam en ingewikkeld juridisch/medisch proces. De letselschade-afwikkeling is gebaseerd op juridische uitgangspunten, die zijn ontleend aan de wet en aan jurisprudentie. Deze juridische uitgangspunten zijn van algemene aard en in principe van toepassing op alle letselschadezaken. Om in de individuele gevallen tot een rechtvaardige letselschadeafwikkeling te komen zullen per geval medische uitgangspunten moeten worden geformuleerd. Het vaststellen van de aard en de omvang van de schade aan het menselijk organisme is het vakgebied van de medicus en zonder medische parameters is letselschade-afwikkeling in feite ondenkbaar. Elke medisch adviseur, die zich bezighoudt met personenschade, kent de vragen, die hem bij voortduring worden voorgelegd door de juristen, die zich met de letselschade-afwikkeling bezighouden. De aard van het letsel zal moeten worden vastgesteld, alsmede de aard en de ernst van de door het letsel veroorzaakte functiestoornissen bij deze specifieke persoon, die is zoals hij is en wiens schade om die reden anders kan zijn dan bij personen, die anders in elkaar zitten. Ook zal vastgesteld moeten worden of de functiestoornissen, die worden geattribueerd aan de schadetoebrengende factor (het ongeval, de mishandeling, de medische fout, etc) geheel of gedeeltelijk veroorzaakt worden door niet-ongevalsgerelateerde factoren. Daarnaast zijn er nog diverse andere medische uitgangspunten, waarover uitspraken moeten worden gedaan, zoals bijvoorbeeld de prognose. De expertise Om deze vragen te beantwoorden staan de wederzijdse medisch adviseurs diverse bronnen en instrumenten ter beschikking. Een van deze bronnen is het medisch dossier, dat schriftelijke gegevens bevat van medici en paramedici uit de behandelend sektor en uit de beoordelend sektor. Hoe beter het medisch dossier, hoe groter de mogelijkheid dat de medische uitgangspunten voor de letselschade-afwikkeling daaruit kunnen worden afgeleid. Toch weet ieder medisch adviseur dat, hoe goed het medisch dossier ook is samengesteld, er in een groot aantal gevallen een nader medisch onderzoek vereist is om zorvuldig vast te stellen of te laten vaststellen wat partijen willen weten en wat aan de juristen kan worden aangereikt om door hen te worden geplaatst in de juridische context. Een belangrijk instrument daarbij is de medische expertise. Een goed expertiserapport is goud waard en kost dan ook vaak goud geld. Maar helaas is niet elk expertiserapport van goede kwaliteit. Vaak voldoet het rapport niet aan de hoge eisen, die men eraan mag stellen. Daar komt nog bij dat het aanvragen ervan een moeizaam, tijdrovend en soms zelfs zeer irritant proces kan zijn. Partijen moeten het allereerst eens worden over de wenselijkheid ervan. Men moet het eens zijn over de keuze van de expert. Er moet een aanbiedingsbrief met vraagstelling worden geconcipiëerd, die door partijen moet worden geaccordeerd. Men moet het eens worden over de medische gegevens, die aan de expertiserend specialist ter beschikking worden gesteld. Niet zelden komt het voor dat de medisch adviseurs denken de zaak rond te hebben en dan wordt het plan afgeblazen door de juristen omdat ze plotseling een pragmatische oplossing hebben bedacht. De wachtlijsten bij de expertiserend specialisten zijn vaak lang en als de gelaedeerde dan uiteindelijk is onderzocht, dan laat het rapport vaak nog lang op zich wachten. Het eidresultaat van dit moeizame proces, het expertiserapport, laat helaas al te vaak een aantal vragen onbeantwoord. Soms zijn de conclusies van de specialist onvolledig of niet eenduidig. Vaak worden beweringen geplaatst, die onvoldoende door de feiten worden gestaafd of onvoldoende worden beargumenteerd. De gebruiker van het expertiserapport (de kritische medisch adviseur) bekruipt vaak het gevoel dat zij of hij het zelf beter had gekund. Het is mijn vaste overtuiging dat dit in veel gevallen ook inderdaad zo is en daarover gaat dit artikel. Het alternatief Waarom zien wij (en daar bedoel ik mee de wederzijdse medisch adviseurs), de gelaedeerden niet zelf? Wij, die beschikken over een zeer specifieke kennis van de personenschade. Wij, die beter dan welke specialist dan ook, weten waar het in de personenschade om draait en waar het niet om draait. Deze werkwijze wordt in de ons omringende landen veel toegepast, maar in ons land wordt er maar zeer weinig gebruik van gemaakt. Ondergetekende, medisch adviseur ten behoeve van de advocaat van het slachtoffer, is reeds een aantal jaren geleden begonnen met, op indicatie, gelaedeerden te zien en te onderzoeken samen met de medisch adviseur van de verzekeraar. Soms gebeurt dat 4 KENNIS NO 1 APRIL 2003

ten kantore van de verzekeraar, soms ten mijnen kantore en soms (als daar aanleiding voor is) bij de gelaedeerde thuis. De werkwijze De werkwijze is daarbij steeds de volgende: Het voorstel voor een gezamenlijk onderzoek gaan uit van één van beide medisch adviseurs. Indien de ander accoord is wordt de toestemming van de wederzijdse juristen gevraagd. Indien zij toestemming geven, dan vraagt de advocaat aan de gelaedeerde of deze ook accoord gaat. Zo ja, dan wordt plaats en tijd van het onderzoek vastgesteld en de gelaedeerde opgeroepen. Vóór het anamnesegesprek wordt aan de gelaedeerde het doel van het onderzoek en de werkwijze uitgelegd. Het anamnesegesprek wordt gevoerd door één van de beide medisch adviseurs. De andere medisch adviseur staat het vrij om naar believen vragen te stellen, maar beiden zullen ervoor waken dat de onderzochte niet het gevoel krijgt aan een kruisverhoor te worden onderworpen. Soms wordt de onderzochte gevraagd om opheldering te verschaffen over anamnestisch gedane mededelingen, die stijdig zijn met de gegevens uit de behandelend sektor. Na de anamnese wordt, zo nodig, een lichamelijk onderzoek verricht. Vervolgens wordt de onderzochte de gelegenheid gegeven om vragen te stellen. In de praktijk blijkt dat met name in deze fase bepaalde rancunes van de gelaedeerde ten aanzien van het letselschadetraject kunnen worden gesignaleerd, besproken en uit de wereld geholpen. Het draagt vaak bij aan een beter begrip bij de gelaedeerde over de werkwijze van de verzekeraar. Aan de onderzochte wordt medegedeeld dat de beide medisch adviseurs en evaluerend gesprek zullen voeren en dat een van hen een verslag zal schrijven, waarop de onderzochte inzagerecht en beperkt correctierecht heeft. Er wordt de onderzochte uitgelegd dat het verslag in concept aan haar/hem wordt toegezonden, waarop dan binnen een bepaalde tijd kan worden gereageerd. Na vertrek van de gelaedeerde bespreken de medisch adviseurs de verkregen resultaten van anamnese en onderzoek en vergelijken dat met de gegevens uit het medisch dossier. Er wordt vastgesteld of er al dan niet een noodzaak bestaat voor het verzamelen van aanvullende informatie en zo ja, welke. Daarna wordt in onderlinge samenspraak getracht een gemeenschappelijk standpunt in te nemen. Het vaststellen van de aard van het letsel is vaak geen probleem. Ook is er meestal snel consensus over de aard van de beperkingen. De echte discussie gaat meestal om de ernst c.q. de omvang van de beperkingen, de rol van de niet-ongevalsgerelateerde factoren en de eventuele kwestie van de looptijd. Een enkele keer komt het voor dat er meteen een belastbaarheidsprofiel wordt opgesteld. Zodra de beide medisch adviseurs het eens zijn geworden wordt afgesproken wie een en ander op schrift stelt. Zoals reeds gezegd wordt de tekst eerst aan de onderzochte gezonden in het kader van het inzage- en correctierecht. Vervolgens wordt het verslag (nog steeds in concept) naar de andere medisch adviseur gestuurd, die het al dan niet accordeert. In het laatste geval vindt er opnieuw overleg plaats. Dit komt weinig voor omdat er immers op grote lijnen al overeenstemming bestond. Meestal gaat het in die fase om kleine wijzigingen of toevoegingen in de tekst. Vervolgens wordt het verslag aan de wederzijdse opdrachtgevers ter beschikking gesteld, die op deze wijze gelijkluidend worden geadviseerd. Voordelen In de praktijk blijkt dat deze werkwijze tot zeer goede resultaten voert. Ik heb het nog niet meegemaakt dat na een dergelijk gemeenschappelijk onderzoek alsnog een expertise moest worden verricht. Met name het feit dat de conclusies in samenspraak tot stand kwamen is voor de juristen een soort waarborg dat het medisch oordeel niet ten onrechte naar een van beide partijen overhelt. Het werkt veel sneller dan een expertise. De tijdrovende fase van het opstellen van de aanbiedingsbrief en de vraagstelling kan worden overgeslagen. Het probleem van de wachttijden doet zich niet voor. Het grootste voordeel is mijns inziens gelegen in het feit dat de medisch adviseurs, beter dan de expertiserend specialisten, weten hoe de vork in letselschadeland in de steel zit. Zij kunnen met hun kennis van dit specifieke dossier veel gerichtere vragen stellen en een beter inzicht krijgen in bepaalde knelpunten. Nadelen Uiteraard heeft deze werkwijze ook zijn nadelen. Voor deze aanpak is het absoluut noodzakelijk dat er een vertrouwen bestaat tussen de beide medisch adviseurs. Indien uit vroegere overlegsituaties of anderszins is gebleken dat zij niet door >> KENNIS NO 1 APRIL 2003 5

één deur kunnen of elkaar zelfs wantrouwen, dan is deze werkwijze geen goede optie. Ook is het een tijdrovende procedure voor de medisch adviseur, die naar het kantoor van de wederpartij moet afreizen en weer terug. Dit weegt mijns inziens ruimschoots op tegen de algehele tijdwinst die in de voortgang van het dossier wordt geboekt. In sommige gevallen maken de juristen bezwaar tegen de procedure omdat de specialistische expertise meer het aureool heeft van onberispelijke onpartijdigheid, een aureool, waarbij ik in sommige gevallen mijn vraagtekens plaats. Ook zou een echte expertise juridisch meer gewicht in de schaal leggen als het op een procedure aankomt. Beperkingen van de methode Natuurlijk zijn er ook letselschadezaken, waarin deze aanpak onmogelijk is. Hierover sprekend kom ik automatisch op het indicatiegebied. Een gemeenschappelijk onderzoek is natuurlijk niet geïndiceerd in die gevallen, waarin het onderzoek onmiskenbaar de vakkennis van de specialist vereist. Dat geldt ook voor een onderzoek, waarbij aanvullend technisch hulponderzoek is vereist. Bijvoorbeeld expertises op de vakgebieden van de oogheelkunde, de KNO en de kinderneurologie horen bij de betreffende specialisten thuis. Wat de grote vakgebieden (orthopedie, chirurgie, neurologie en psychiatrie) betreft kan men stellen dat de ingewikkelde en zware problemen voorbehouden blijven aan de vakman. Indien er bijvoorbeeld door ingewikkelde fracturen in de onderste extremiteiten sprake is van verstoorde biomechanische verhoudingen en uitspraken moeten worden gedaan ten aanzien van de prognose, dan is natuurlijk een onderzoek door een orthopeed op zijn plaats. Hetzelfde geldt als het posttraumatische gedrag van een gelaedeerde een zorgvuldige psychiatrisch-differentiaaldiagnostische overweging vereist. Ook dit is het domein van de specialist. Zo zijn er meerdere voorbeelden te noemen. De medisch adviseurs moeten hun medische vakkennis niet onderschatten, maar zeer zeker ook niet overschatten. Ook hier geldt: Ieder zijn vak. Indicatiegebied Maar in vele gevallen is het allemaal niet zo moeilijk. De kleinere orthopedie leent zich uitstekend voor de hierbovengeschetste aanpak. Het is aan de beide medisch adviseurs om te beslissen wat in dit verband onder kleinere orthopedie wordt verstaan. Dit vereist goed onderling overleg vooraf. Gedacht kan worden aan de eenvoudiger handletsels, restverschijnselen na fracturen van de bovenste extremiteit, schouderletsels, knieletsels, etc. Wat betreft de neurologie: Het klachtenpatroon na een cervicaal acceleratieletsel of na een commotio cerebri kan uitstekend door de medisch adviseurs worden beoordeeld. Hetzelfde geldt voor het complex regionaal pijnsyndroom en andere pijnsyndromen. Wat betreft de psychiatrie: diverse psychische reacties na een trauma, die mede bepalend zijn voor de belastbaarheid, kunnen door de medisch adviseurs worden beoordeeld zonder dat er een psychiater aan te pas komt. Op deze wijze kan worden voorkomen dat zonder een duidelijke indicatie of zelfs volkomen ten onrechte een psychiatrische expertise wordt verricht, een onderzoek waarvan de betrokkene de noodzaak ontgaat en waaraan slechts contre coeur de medewerking wordt verleend. Ook de bekende moeilijk objectiveerbare syndromen lenen zich voor deze aanpak. Het indicatiegebied bij uitstek vormen die gevallen, waarbij meedere ongevalsgerelateerde pathologieën tegelijkertijd een rol spelen (co-morbiditeit) en ook die gevallen waarin zo goed mogelijk gedifferentieerd moet worden tussen de wèl en niet ongevalsgerelateerde factoren. Pre-existente factoren komen vaak in een ander daglicht te staan dan aanvankelijk gedacht werd. Ook als er twijfels bestaan over de betrouwbaarheid van de betrokkene kan een dergelijk onderzoek zeer verhelderend werken. Samenvatting Ik zou een lans willen breken voor het gemeenschappelijk onderzoek van de gelaedeerde door de wederzijdse medisch adviseurs. De ervaringen, die ik zelf met deze werkwijze heb opgebouwd, zijn meer dan bemoedigend. De voordelen wegen mijns inziens ruimschoots op tegen de nadelen. Het is een tijdbesparende methode, die bovendien het onderlinge vertrouwen tussen de partijen ten goede komt. Men werkt aan een gemeenschappelijk doel: een betere en snellere letselschadeafwikkeling, die in het belang is van beide partijen. De gelaedeerde wordt voor de beide medisch adviseurs een levend mens in plaats van een papieren dossier. Deze methode zal nooit de specialistische expertises kunnen vervangen, maar vormt, mits op juiste indicatie toegepast, een nieuw instrument in het arsenaal van de medisch adviseurs. Naarmate de methode meer wordt toegepast zal het indicatiegebied verder uitkristalliseren. W. Schuwirth, Medisch Adviseur, secretaris en vice-voorzitter GAV Dit artikel werd eerder gepubliceerd in de GAVscoop en met toestemming van de auteur opgenomen in dit nummer. 6 KENNIS NO 1 APRIL 2003

Kosten van tuchtrechtelijke procedure vormen geen kosten buitengerechtelijke bijstand X verhuurde vanaf 1983 een pand aan een B.V. In 1991 heeft hij onderhandeld over de verkoop van het pand en tussen partijen ontstond onenigheid over de vraag of, en zo ja tegen welke prijs, de koopovereenkomst is gesloten. De notaris heeft diverse akten en overeenkomsten opgesteld die niet in overeenstemming waren met de werkelijke gang van zaken. Na een kort geding werd X door de rechter gedwongen het pand te leveren aan de BV. De bodemprocedure pakte echter anders uit: de BV moest het pand terugleveren.. Hiervan kwam de BV in hoger beroep maar het hof bekrachtigde het vonnis en veroordeelde de BV tot vergoeding van de door X geleden schade. De BV berustte in dit vonnis. X heeft bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Rotterdam tegen de notaris klachten ingediend. Die werden deels gegrond verklaard, doch zonder oplegging van maatregelen. In hoger beroep heeft het hof de notaris de maatregel van berisping opgelegd. Daarop spande X een civiele procedure aan tegen de notaris. De rechtbank oordeelde dat de notaris jegens X niet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend notaris mag worden verwacht en dat de notaris daardoor onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld. Het Hof onderschrijft dit. In cassatie is daartegen terecht geen klacht gericht. X vorderde schadevergoeding, nader op te maken bij staat. Hij stelde dat zijn schade onder meer bestaat uit de kosten verband houdende met de behandeling van de tuchtprocedure in eerste aanleg en in hoger beroep. Hij vond dit redelijke kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid. De rechtbank wees deze vordering af en het hof ging hierin mee. Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren, zoals in het onderhavige geval notarissen, heeft in de eerste plaats tot doel in het algemeen belang een goede wijze van beroepsuitoefening te bevorderen. In een tuchtprocedure wordt, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, onderzocht of in overeenstemming met deze norm is gehandeld. Deze procedure dient niet in de eerste plaats ertoe de klager in geval van gegrondbevinding van zijn klacht genoegdoening te verschaffen, ook al kan dit wel het feitelijke resultaat zijn. Het oordeel van de tuchtrechter over het handelen van een beroepsbeoefenaar kan in een civiele procedure een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of de beroepsbeoefenaar aansprakelijk is (vgl. HR 12 juli 2002, nr. C00/274, RvdW 2002, 122), en deze omstandigheid kan (mede) aanleiding geven een klacht in te dienen. Dit betekent echter niet dat een tuchtprocedure tot doel heeft de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de beroepsbeoefenaar vast te stellen. In dit verband is van belang dat bij de beoordeling van de vraag of een tuchtklacht gegrond is andere maatstaven worden gehanteerd dan bij de beoordeling van de civiele aansprakelijkheid, alsmede dat de mede ter bescherming van een gedaagde in een civiele procedure strekkende bewijsregels niet gelden in een tuchtprocedure. Conclusie: een tuchtrechtelijke procedure kan niet worden aangemerkt als een redelijke maatregel ter vaststelling van aansprakelijkheid, zodat niet kan worden gezegd dat de kosten daarvan redelijke kosten zijn ter vaststelling van aansprakelijkheid als bedoeld in art. 6:96 lid 2 sub b. B. Rodenburg KENNIS NO 1 APRIL 2003 7

Whiplash: wie stelt medische beperkingen vast en wie bepaalt het verlies aan arbeidsvermogen? (Rechtbank Leeuwarden d.d. 9 april 2002) Mevrouw V. overkwam op 28-11-1997 een achteroprijding waardoor zij letsel opliep. Als gevolg daarvan stelt zij haar functie van chauffeur annex begeleider van gehandicapten niet meer te kunnen uitoefenen. Zij acht zichzelf niet meer inzetbaar op de arbeidsmarkt. De aansprakelijke verzekeraar zag dit anders. Benadeelde zag een civiele procedure in het verschiet en ter versterking van haar bewijspositie vroeg zij een voorlopig deskundigenbericht teneinde de medische beperkingen vast te stellen evenals het verlies van arbeidsvermogen. Hiertoe stelde zij twee deskundigen voor: 1. een arbeidsteam dat de lichamelijke en psychische beperkingen, zowel kortdurend als onder duurbelasting, moet vaststellen; 2. een arbeidsdeskundige die op grond van die medische beperkingen het verlies aan arbeidsvermogen kan schetsen. De aansprakelijke verzekeraar was het hier niet mee eens: benadeelde was vóór het ongeval deels arbeidsongeschikt en zij weigerde inzage te geven in de rapportages die naar aanleiding daarvan zijn opgemaakt. Verder achtte de verzekeraar het niet op de weg liggen van een arbeidsteam om nu al aan de gang te gaan zonder dat de causaliteit tussen het klachtenbeeld en het ongeval zou zijn beoordeeld. Expertise door een neuroloog werd als tegenvoorstel ingebracht. De rechtbank stelde vast dat het verzoek toewijsbaar is indien het voldoende concreet is en het feiten betreft die door middel van een deskundigenbericht bewezen mogen worden. Het is niet strijdig met een goede procesorde, misbruik van bevoegdheid of wat dies meer zij. Inzake de keus van de deskundige acht de rechtbank het niet raadzaam een neuroloog met het onderzoek naar de medische beperkingen te belasten. Ter zitting verklaarde benadeelde zich alsnog bereid om de rapportages omtrent haar pre-existente arbeidsongeschiktheid ter beschikking te stellen. Aan de vraag of er causaliteit bestaat tussen het ongeval en de medische beperkingen c.q. verlies aan arbeidsvermogen besteedde de rechtbank geen aandacht meer. De rechtbank beval een deskundigenbericht door: 1. het arbeidsteam, met als vraagstelling: - welke zijn uw bevindingen bij uw gesprekken met betrokkene, uw onderzoek naar haar arbeidsverleden en huidige arbeidsmogelijkheden? - wilt u de arbeidsbeperkingen van benadeelde in beeld brengen door middel van een FCE-onderzoek, zonodig gevolgd door een mentaal duurbelastingsonderzoek? - heeft u nog andere suggesties dan wel op- of aanmerkingen welke voor de beoordeling van deze casus van belang kunnen zijn, bijvoorbeeld de wenselijkheid van expertises op een ander vakgebied? 2. de arbeidsdeskundige, met als vraagstelling: - welke zijn uw bevindingen bij uw gesprekken met betrokkene, uw onderzoek naar haar arbeidsverleden en huidige arbeidsmogelijkheden? - wilt u op basis van de door de medische expertise vastgestelde beperkingen zo uitgebreid mogelijk gemotiveerd aangeven welke de gevolgen zijn op arbeidsdeskundig gebied van betrokkene s voormelde beperkingen? - indien er verlies van arbeidsvermogen is, wilt u dan aangeven in welke omvang en over welke termijn zich dat verlies uitstrekt? - heeft een en ander gevolgen voor de mogelijke pensioenopbouw? - heeft u nog andere suggesties dan wel op- of aanmerkingen welke voor de beoordeling van deze casus van belang kunnen zijn, bijvoorbeeld de wenselijkheid van expertises op een ander vakgebied? 8 KENNIS NO 1 APRIL 2003