Beheerplan wegen 2012-2016



Vergelijkbare documenten
Meerjaren onderhoudsplan wegen

Beheerplan wegen

Beheerplan wegen

Beheerplan wegen

Beheerplan wegen

Versie: 24 mei Beheerplan Wegen Waterland

Gemeen- ; Reg. datum: 29" Ongescande bijlagen. Ontvangstbevestiging. Referentienummer T&M LvH/KAvaR

Wegenbeheerplan en beeldkwaliteit wegen Drimmelen. planperiode Versie : D 1 Datum : 16 maart 2004 Samengesteld door : ing. J.P.A.

Beheerplan wegen

Beheerplan onderhoud wegen

Beleidsadvies wegonderhoud Augustus 2017

Beleid- en beheerplan wegen

Auteur(s) : R. de Rooij / J. Klok

Beheerplan wegen

Wegenbeheerplan

Beheerplan Wegen 2013

Beheerplan Wegen

Herziening van de huidige definitie van de Maatregeltoets

Beheerplan wegen. Gemeente Hof van Twente. Concept. Datum: 14 november 2013 Opdrachtgever: Gemeente Hof van Twente Opdrachtnemer: Proviel B.V.

BEHEERKOSTEN WEGEN GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE. 14 november 2012 : - Concept, vertrouwelijk B

AAN: de raad van de gemeente Ferwerderadiel. Sector : lll Nr. : 10/27.14 Onderwerp : Vaststellen wegenbeheerplan Ferwert, 22 mei 2014

Vertaaltabellen om de resultaten van de bestaande inspectiemethodiek van wegen van CROW te vertalen naar de conditiescores van NEN 2767

Wegenbeheerplan Gemeente Boxmeer

Tijdsgebonden: Wanneer zijn we klaar? Nummer coalitieprogramma: Programmanaam: 07 Beheer Z / INT Wegbeheer

Wegbeheerplan Gemeente Best 2016

Wegenbeheerplan. Meerjarenplanning Gemeente Sint Anthonis

Wegenbeheerplan Gemeente Boxmeer

In de programmabegroting 2015 is het beheerplan voor het wegonderhoud aangekondigd.

*ZAAE2BF3F76* Adviesnota. Raad van : 2 juli 2015 Agendapunt : 7 Reg. nr. : Z / INT Onderwerp Vaststellen beheerplan wegen

Beleidsplan Wegen Op weg naar duurzaamheid. Versie : 1.0 Datum : Samengesteld door : ing. J.P.A. Ribbers

Concept-Raadsvoorstel, gewijzigd.

Beheerplan wegen Definitief 13 CZ

A.1.2 Wat wordt verstaan onder het schadebeeld kantopsluiting Bij kantopsluiting wordt de zijdelingse steun aan de rand van de verharding beoordeeld

Beleidsplan Wegen

Wegenbeheerplan en Voorziening Wegen

Onderhoudsplan wegen

WEGENBELEIDSPLAN

Raadsvoorstel Onderwerp: Wegenbeleidsplan Datum voorstel: 8 augustus 2017 Vergaderdatum: 19 september 2017 Registratienr.

Beheerplan wegen

Wegbeheer in de gemeente Katwijk 10-jaren overzicht Nota Meerjarenplanning en -begroting

[lil I I 1-1. Beheerplan Wegen WERKEXEMPLAAR .I -I. .: Grontmij I II. Gemeente Roerdalen. Definitief. In opdracht van de Gemeente Roerdalen

Bouw- & Infrapark te Harderwijk KIES*WIJZER*ONDERHOUD 2

Beheerplan wegen Gemeente Harlingen. e KOAC NPC Dukatenburg AE Nieuwegein

Programma groot onderhoud openbare ruimte 2011 t/m 2015 op basis van beleidsplan beheer wegen

November Wegenbeheersplan Gemeente Opmeer

Oriënterende notitie Beheerplan wegen

STREKT TER VERVANGING

Inventarisatie achterstallig onderhoud openbaar gebied industriehaven Harlingen. Maart e

Rapport Beheerplan wegen

Wijziging Onderhoudsstrategie ten aanzien van asfaltwegen

Risicoanalyse Wegen. Risicoanalyse inzake Integraal Wegenbeheerprogramma

Wegenbeleidsnotitie Levensduurbenadering. Opdrachtgever Gemeente Aalburg Postbus AA WIJK EN AALBURG

Wegbeheersplan 2012/2016

Wat betekent de verschuiving van kwaliteitsniveau B naar C voor het wegenareaal van de gemeente Sint Anthonis. R. Hoefnagel K.

Beheer- en beleidsplan Wegen

Melkweg

WEGENBEHEERPLAN

Beheerplan wegen

1. Openbare ruimte en de kapitaalsgoederen in de openbare ruimte.

Gedetailleerde visuele inspectie

Raadsvoorstel. Samenvatting

Betreft vergadering Commissie Economie en Mobiliteit van 21 november Annemieke Lobik, ,

Differentiatie en onderbouwing onderhoudsniveaus verhardingen. Peter Schut Royal HaskoningDHV. Marc Eijbersen CROW

Beleidsplan wegen JGRO Gemeente Montferland

$ # &' $ %( $ % ( $ ) * ' +,- ' % - ' ' % ' '. / ( %/ ( ( 0 ( 1

REKENKAMERONDERZOEK WEGENONDERHOUD LEIDERDORP

Opinieronde / peiling

opzet quick scan civiele kunstwerken Lansingerland

Risico s van inspectie tot uitvoering onderhoudswerk

Raadsvoorstel. Agendanummer: Datum raadsvergadering: Onderwerp: beleids- en beheerplan kleine civiele kunstwerken. Gevraagde Beslissing:

Definitie Maatregeltoets

BeheerDian Wegen Gemeente Werkendam Augustus ~ BTMvi ~s j Kc~ninjin JuIi~maIaan JVWa~~I~ 040

Wegenbeheerplan Gemeente Opmeer

Beheerplan wegen

Beheerplan Wegen Delft

BEHEERPLAN WEGEN

Wegenbeleidsplan. Gemeente Medemblik

Een weloverwogen fietspad is van beton

Staphorst Wegenbeleidsplan

Beleidsplan wegen peilpunten

Provincie Utrecht Beleidsplan onderhoud wegverhardingen

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders

Rapport. gemeente gulpen-wittem. Beleidsplan wegbeheer Concept plan versie september 2007

Meerjarenprogramma Kunstwerken. Noordhollandsch Kanaal

Beleidsplan Onderhoud Wegen

f. OW BIJ beleidsplan Onderhoud Groen 2014-O.docx Grip op groen.veilig en heel

Wegenbeheerplan

Beleidskader wegbeheer

11.3. Onderhoud kapitaalgoederen

Onderhoudsplan en begroting wegen Gemeente Schiermonnikoog

Managementsamenvatting Kwaliteit onderhoud openbare ruimte Vervolgmeting 2008

MEMO Mogelijkheden bermverharding. 14 januari 2013 Arthur Ernste

Actieplan Verkeer Gemeente Loon op Zand 2014/2015 me. Actieplan Wegen met een prognose

Beheerplan Wegen

Onderhoudsprogramma wegen 2014

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: beleidsplannen onderhoud wegen, groen en gebouwen 2014

Beleidsplan Wegen Rapportage. Gemeente Hillegom. december 2014 Definitief

BEHEERPLAN WEGEN

Raadsvoorstel Registratienr: Agendapunt: Onderwerp: Portefeuillehouder: Samenvatting: Aanleiding:

Transcriptie:

Beheerplan wegen 2012-2016 Definitief Gemeente Leeuwarderadeel Postbus 24 9050 AA STIENS Grontmij Nederland B.V. Assen, 2 september 2011

Verantwoording Titel : Beheerplan wegen 2012-2016 Subtitel : Projectnummer : 313464 Referentienummer : NNHI 20111001 Revisie : D1 Datum : 2 september 2011 Auteur(s) : N.Hildenbrant E-mail adres : nanne.hildenbrant@grontmij.nl Gecontroleerd door : M.C. van der Steen Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : M.C. van der Steen Paraaf goedgekeurd : Contact : Grontmij Nederland B.V. Stationsplein 12 9401 LB Assen Postbus 29 9400 AA Assen T +31 592 33 88 99 F +31 592 33 06 67 www.grontmij.nl Pagina 2 van 14

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Beheren met beleid... 5 2.1 2.2 Inleiding... 5 Beleidskaders... 5 2.3 2.4 Beleidsplan... 6 Beheerplan... 6 3 Wegbeheer... 7 3.1 Doel... 7 3.2 Hoofdlijnen van de systematiek... 7 4 Areaal verhardingen... 8 5 Kwaliteit van de verhardingen... 9 5.1 Beoordelingsmethode... 9 5.2 Technische kwaliteit... 9 5.3 Kwaliteitsbeoordeling... 10 5.4 CROW systematiek in de praktijk... 11 6 Financiële analyse... 12 6.1 Berekeningswijze... 12 6.2 Basisplanning... 12 6.2.1 Budgetten 2012 2016... 12 6.2.2 Langetermijnbudget... 13 6.2.3 Bermverharding... 13 6.2.4 Klein onderhoud... 14 6.3 Onderhoudskengetallen... 14 7 Conclusie en aanbevelingen... 15 Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Wegbeheer Wettelijk kader en milieu Praktijkvoorbeeld Leeuwarderadeel Pagina 3 van 14

1 Inleiding De gemeente Leeuwarderadeel heeft aan Grontmij opdracht gegeven voor het opstellen van een wegenbeheerplan voor de periode 2012 2016. Hierbij is gebruik gemaakt van de wegbeheersystematiek, die is ontwikkeld door het CROW en beschreven is in CROW publicatie 147, uitgave November 2005. Het door Grontmij ontwikkelde beheerprogramma dgdialog, module Wegen, dat op de CROW * systematiek is gebaseerd is gebruikt voor het opstellen van de planning. In mei en juni 2011 is het volledige wegenareaal van de gemeente Leeuwarderadeel geïnspecteerd, door middel van een Globale Visuele Inspectie (GVI), door Grontmij. De planningsresultaten in dit beheerplan zijn op de GVI gebaseerd. Hoofdstuk 2 beschrijft de relatie tussen beleid en beheer. In hoofdstuk 3 worden de hoofdlijnen van wegbeheer conform de CROW systematiek uiteengezet. In hoofdstuk 4 en in hoofdstuk 5 worden de resultaten van de meerjarenplanning, zoals die met behulp van dgdialog op netwerkniveau zijn opgesteld, gepresenteerd tevens wordt er een financiële analyse gegeven. Uiteindelijk volgt in hoofdstuk de conclusie voor het beheer en onderhoud van de wegenverharding voor de periode 2012 2016. Alle in dit rapport genoemde bedragen zijn inclusief de toeslagpercentages voor: verkeersmaatregelen, uitvoeringskosten, algemene bedrijfskosten, winst & risico, maar exclusief VAT en 19% BTW. De prijzen waarmee de berekeningen zijn uitgevoerd zijn gebaseerd op de GWWkostenboeken van Reed Business Information, prijspeil juni 2011. * CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, openbare ruimte, verkeer en vervoer Pagina 4 van 14

2 Beheren met beleid 2.1 Inleiding Het uitvoeren van wegbeheer is gebaseerd op keuzes die in het beleidsplan zijn vastgelegd. Beleidskeuzes worden in hoofdlijnen vastgelegd door de gemeenteraad en het beleid wordt uitgevoerd door het college van B&W. Het beleidsplan wegenbeheer vormt een basis voor het opstellen van het beheerplan. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de relatie tussen beleid, het beleidsplan en het beheerplan zoals weergegeven in figuur 2.1. Wet- en regelgeving Gemeentelijke beleidsthema s en plannen Landelijke ontwikkelingen en trends Beleidskaders Beleidsplan Beheerplan Figuur 2.1 Processchema Figuur 2.1 geeft zeer schematisch een normaal beheerproces weer: op basis van vigerende wet- en regelgeving, beleidsplannen en landelijke ontwikkelingen worden door het bestuur beleidskaders vastgesteld. Deze kaders worden vertaald in een beleidsplan, in dit geval een beleidsplan voor wegen. Het beheer van de wegen dient vervolgens gebaseerd te zijn op de keuzes die in het beleidsplan zijn beschreven. 2.2 Beleidskaders Beleidskaders, vastgesteld door de gemeenteraad, vormen het raamwerk waarin de wijze van beheer op lange termijn (langer dan 5 jaar) is verwoord. Enerzijds moet daarbij rekening worden gehouden met wet- en regelgeving (zie bijlage 2), landelijke ontwikkelingen en trends. Anderzijds zal het beleid zelf deze kaders moeten aangeven. Eén van de mogelijke beleidskeuzes is bijvoorbeeld om de bestaande infrastructuur in stand te houden op het CROW kwaliteitsniveau. Dit niveau is een onderkant van verantwoord wegbeheer waarbij onderhoud op een meest verantwoorde en economisch moment wordt gepland. Het bestuur kan er echter ook voor kiezen om een hoger kwaliteitsniveau aan te houden of om het bijvoorbeeld per wegtype of structuurgebied te differentiëren. Het bestuur kan ook kiezen om voorrang te geven aan de veiligheidsaspecten boven bijvoorbeeld duurzaamheid of comfort. Deze prioritering heeft invloed, bij ontoereikende budgetten, op de keuze van de aan te pakken wegvakken. Pagina 5 van 14

Beheren met beleid 2.3 Beleidsplan In het beleidsplan voor wegen worden de beleidskaders omschreven en uitgewerkt tot beleidsdoelstellingen en (onderhouds)strategieën. Zo zal bijvoorbeeld het gewenste kwaliteitsniveau worden aangegeven, de indeling in wegtypen en de prioriteiten voor de verschillende beleidsthema s als veiligheid, aanzien, comfort en duurzaamheid. Het beleidsplan, dat door de gemeenteraad wordt vastgesteld, heeft tot doel om de wijze van beheren voor een langere periode (6-10 jaar) vast te leggen. Het daarvan afgeleide beheerplan geeft een overzicht van de uit te voeren beheermaatregelen, op basis van de technische kwaliteit van de verhardingen, op korte en middellange termijn (1 2 jaar en 3 5 jaar). In een beheerplan wordt ervan uitgegaan dat de functie en de inrichting van de wegen onveranderd blijven. In een beleidsplan wordt aangegeven wat de huidige en toekomstige functies van de wegen zijn. De functie en inrichting van de wegen zijn van invloed op de onderhoudsbehoefte en daarmee op het budget voor beheer. Daarom dient in een beleidsplan ook te worden aangegeven hoe herinrichtingen en aanpassingen, bijvoorbeeld in het kader van duurzaam veilig, moeten worden gefinancierd. Reconstructie van een weg valt niet onder het onderhouden van een weg. Een reconstructie is het volledig vervangen van de wegconstructie waarbij ook het dwarsprofiel en/of tracé van de weg wordt aangepast. Optimale afstemming van het beheerplan wegen op beheerplannen van overige kapitaalgoederen, zoals riolering of kunstwerken, kan leiden tot aanzienlijke besparingen. Ook hierover kunnen in het beleidsplan strategieën worden aangegeven. Andere beleidskeuzes die in een beleidsplan kunnen worden geformuleerd hebben onder andere betrekking op duurzaamheid, mobiliteit, milieu, verkeersveiligheid, organisatie, communicatie met burgers, inkoopbeleid of verantwoording. Vooral duurzaamheid is tegenwoordig een belangrijk aspect bij het vaststellen van het gewenste beleid. In bijlage 2 zijn een aantal voorbeelden genoemd van duurzame aspecten in het wegbeheer. 2.4 Beheerplan Door in een beleidsplan een helder beleid te formuleren voor het beheer wordt inzichtelijk gemaakt wat de invloed is van beleidskeuzes op het benodigde budget. Indien de beleidskeuzes zijn vastgelegd, zal het beheerplan daarop gebaseerd zijn en zullen de daarin aangegeven budgetten minder onzekerheden bevatten. Een beheerplan geeft een overzicht van de uit te voeren beheermaatregelen op korte en middellange termijn en de huidige kwaliteit van het areaal. Naast de beleidskeuzes is nog een aantal praktische factoren van invloed op het beheerbudget, waarvan in het beheerplan impliciet wordt uitgegaan. Dit zijn onder andere: het omgaan met teerhoudend asfalt (zie bijlage 2); de toe te passen onderhoudsmaatregelen; toe te laten verkeersbelastingen; de gewenste onderhoudsstrategie (zwaardere maatregelen met geringe frequentie versus lichtere maatregelen met hogere frequentie). Ook hierover zal de beheerder keuzen moeten maken, zodat het in het beheerplan aangegeven budget zo goed mogelijk aansluit bij de praktijk en ervaring van de wegbeheerder. Pagina 6 van 14

3 Wegbeheer 3.1 Doel Het hoofddoel van wegbeheer als managementsysteem is informatie verstrekken op netwerken projectniveau over het wegennet. In deze rapportage wordt de nadruk gelegd op het netwerkniveau. Bij het nemen van beslissingen op projectniveau is het wegbeheersysteem slechts een hulpmiddel en één van de bronnen waarop de beslissingen over onderhoud worden gebaseerd. De systematiek voor wegbeheer is beschreven in Publicatie 147 door de Stichting CROW. Voor de theoretische achtergronden van de systematiek wordt verwezen naar bijlage 1 van deze rapportage. Tevens wordt aangegeven welke informatie (berekeningsresultaten) het systeem biedt en hoe deze informatie dient te worden gebruikt. Om claims, ten aanzien van schades en ongevallen aansprakelijkheid, zo veel mogelijk te beperken is het van belang om te beschikken over een goed functionerend inspectie-, onderhouds- en klachtenregistratieproces. In het kader van de milieuwetgeving zal er bij reconstructiewerkzaamheden rekening mee moeten worden gehouden dat de afvoer en verwerking van teerhoudend asfalt en asbest in de fundering extra kosten met zich mee kunnen brengen. De raakvlakken van wegbeheer met milieuwetgeving en wettelijk vastgelegde aspecten als risico- en schuldaansprakelijkheid zijn in bijlage 2 vermeld. 3.2 Hoofdlijnen van de systematiek Binnen de systematiek voor wegbeheer kunnen de volgende hoofdactiviteiten worden onderscheiden: 1 het verzamelen en actueel houden van gegevens van het wegennet (locatie, constructie, gebruik, omvang en kwaliteit van de verhardingen); 2 het interpreteren en verwerken van deze gegevens tot een indicatieve financiële meerjarenplanning van het verhardingsonderhoud; 3 het samenstellen van een rapportage voor het bestuur op grond waarvan het bestuur beslissingen kan nemen; 4 het nemen van beslissingen door het bestuur, in het algemeen over beschikbare budgetten en prioriteiten; 5 het uitvoeren van het vastgestelde plan binnen de gestelde randvoorwaarden door de technische dienst. Deze rapportage is met name gericht op hoofdactiviteit 2 en 3. Als hulpmiddel bij de hoofdactiviteiten 1 en 2 heeft Grontmij het softwarepakket dg DIALOG ontwikkeld. Voor deze rapportage wordt de module Wegen gebruikt zoals deze bij de gemeente aanwezig is. De module wegen bestaat uit de volgende hoofdgroepen: het beheren van gegevens van het wegennet; het opstellen en genereren van planningen en begrotingen. De overige informatie over de wegbeheersystematiek is vermeld in bijlage 1. Pagina 7 van 14

4 Areaal verhardingen Uit het wegenbeheersysteem (dgdialog) blijkt dat de gemeente Leeuwarderadeel in totaal 697.000 m 2 verhardingen in beheer heeft. Dit is onderverdeeld in 377.000 m 2 asfaltverharding en 310.000 m 2 elementenverharding. Daarnaast is er nog 2.000 m 2 betonverharding en 8.000 m 2 halfverharding (of onverharde wegen) in beheer. Het areaal is onder te verdelen in onderdeeltypen zoals hoofdrijbanen, fietspaden, voetpaden/trottoirs en overige. Onder overige valt bijvoorbeeld te denken aan in- en uitritten, drempels, bushaltes, verkeersdruppels etc. Asfalt fietspad/strook overig parkeren rijbaan voetpad/trottoir Elementen 91% 34% 51% 0% 0% 9% 0% 11% 3% 1% Figuur 4.1 Verdeling areaal naar onderdeeltype en verhardingssoort Tabel 4.1 Oppervlakten asfalt- en elementenverhardingen naar onderdeeltype Onderdeeltype Binnen bebouwde kom Buiten bebouwde kom % areaal m 2 totaal areaal m 2 elementen m 2 asfalt m 2 elementen m 2 asfalt Rijbaan 73 502.000 157.000 127.000 3.000 215.000 Parkeren 5 35.000 33.000 500 1.000 500 Voetpad/trottoir 16 105.000 102.000 0 3.000 0 Fietspad / strook 5 36.000 2.000 11.000 1.000 22.000 Overig 1 9.000 7.000 0 1.000 1.000 Totaal 100 687.000 301.000 138.500 9.000 238.500 Het totale oppervlak bestaat voor 73% uit hoofdrijbanen. De totale lengte rijbaan van asfalt is ca. 75 kilometer en ca. 31 kilometer is elementenverharding. Pagina 8 van 14

5 Kwaliteit van de verhardingen 5.1 Beoordelingsmethode Het in de komende periode uit te voeren onderhoud en de daarmee samenhangende kosten worden voornamelijk bepaald door de huidige kwaliteit van de verhardingen. Allereerst wordt het kwaliteitsbeeld gegeven dat direct is afgeleid van de globale visuele inspectie (GVI) en de, door het CROW omschreven, richtlijnen. Deze kwaliteit is uitgedrukt in de afzonderlijke schades, die bij de inspectie zijn beoordeeld. Deze technische kwaliteit is vervolgens omgezet naar vijf kwaliteitsbeoordelingen (zeer slecht, slecht, matig, redelijk tot goed en zeer goed). 5.2 Technische kwaliteit De resultaten van de GVI zijn getoetst aan de richtlijnen die per schadebeeld door het CROW zijn opgesteld. In onderstaande tabel is het percentage voldoende, matig en onvoldoende per schadebeeld weergegeven. Tabel 5.1 Percentages voldoende / matig / onvoldoende Asfaltverhardingen Elementenverhardingen Schadebeeld Voldoende Matig Onvoldoende Voldoende Matig Onvoldoende Dwarsonvlakheid 99 % 0 % 1 % 98 % 0 % 2 % Oneffenheden 100 % 0 % 0 % 92 % 1 % 7 % Rafeling 78 % 1 % 21 % - - - Randschade 89 % 3 % 8 % - - - Scheurvorming 82 % 11 % 7 % - - - Tabel 5.2 Schade ontwikkeling, percentage onvoldoende Asfaltverhardingen Elementenverhardingen Schadebeeld 2002 2005 2011 2003 2005 2011 Dwarsonvlakheid 0 % 1 % 0 % 0 % 2 % 2 % Oneffenheden 0 % 0 % 0 % 13 % 11 % 7 % Rafeling 23 % 13 % 21 % - - - Randschade - 4 % 8 % - - - Scheurvorming 5 % 8 % 7 % - - - Uit tabel 5.2 blijkt dat de gemeente Leeuwarderadeel een toename heeft van zowel rafeling als randschade ten opzichte van 2005. Het percentage onvoldoende voor het schadebeeld oneffenheden is bij de elementenverharding iets afgenomen. Uit verdere analyse blijkt dat op 32% van het elementen areaal (ca. 99.000 m 2 ) matige oneffenheden in lichte omvang voorkomt. Dit wordt beoordeeld als voldoende kwaliteit. Dit kan echter wel versneld toenemen waardoor de kwaliteit snel verslechterd waardoor de huidige kwaliteit rooskleuriger lijkt dan de werkelijkheid. Opm. Doordat de kwaliteit gebaseerd is op een globale visuele inspectie kan de kwaliteit beter lijken dan de werkelijkheid is. De globale visuele inspectie geeft geen inzicht in de draagkracht van de weg. Bijvoorbeeld, op wegen waar in het verleden veel slijtlagen zijn toegepast waar eigenlijk een constructieve maatregel noodzakelijk was lijkt de kwaliteit goed. Deze wegen krijgen op basis van de GVI een goede beoordeling terwijl de kwaliteit in werkelijkheid slecht is. Door het uitvoeren van een nader onderzoek (nemen van boorkernen, en het uitvoeren van draagkrachtmetingen) is de kwaliteit, en de benodigde onderhoudsbudgetten, van het areaal nauwkeuriger vast te stellen. Pagina 9 van 14

Kwaliteit van de verhardingen 5.3 Kwaliteitsbeoordeling De percentages vanuit tabel 5.1 zijn omgezet naar een kwaliteitsbeoordeling van het asfalt- en elementenareaal. De maatgevende schade bepaalt in welk planjaar het onderdeel in onderhoud moet worden genomen. Onvoldoende kwaliteit betekent dat een onderdeel de beoordeling zeer slecht of slecht heeft. Matige kwaliteit komt overeen met de beoordeling matig. De beoordelingen goed en zeer goed komen overeen met de kwaliteit voldoende. In een normale situatie zal er jaarlijks een bepaald deel (percentage) van het wegenareaal aan onderhoud toe zijn; deze wegen hebben dan een beoordeling slecht. Zo zal er ook altijd een bepaald percentage zijn met de beoordeling matig. De kwaliteit van het wegennet vergeleken met de kwaliteit uit 2005 en is getoetst aan hetgeen normaal, in geval van een goed en evenwichtig onderhouden wegennet, verwacht mag worden. Tabel 5.3 Kwaliteitsverdeling, peiljaar 2011 Gemeente Leeuwarderadeel Kwaliteitsbeoordeling Planjaar Asfalt Elementen Zeer slecht 0 21 % 7 % Slecht 1-2 7 % 2 % Matig 3-5 9 % 1 % Redelijk tot goed > 5 30 % 32 % Zeer goed Geen schade 33 % 58 % Asfalt Elementen 30% 58% zeer goed goed matig slecht 21% 7% 9% zeer slecht 7% 2% 1% 32% Figuur 5.1 Kwaliteitsbeoordeling Het percentage van het oppervlak met waardering zeer slecht betreft wegen waar onderhoud al eerder had moeten worden uitgevoerd. Technisch gezien is het verder uitstellen van dit onderhoud niet acceptabel. Dit is gedefinieerd als achterstallig onderhoud. Onderstaande tabel geeft een kwaliteitsvergelijking van de gemeente Leeuwarderadeel in 2005, 2011 en een normaal evenwichtig onderhouden areaal. Tabel 5.4 Kwaliteitsvergelijking 2005 2011 Evenwichtig onderhouden areaal Kwaliteitsbeoordeling Asfalt Elementen Asfalt Elementen Asfalt Elementen Zeer slecht 15 % 11 % 21 % 7 % 0 % 0 % Slecht 4 % 1 % 7 % 2 % 10 % 7 % Matig 6 % 1 % 9 % 1 % 15 % 10 % Redelijk tot goed 36 % 87 % 30 % 32 % 55 % 73 % Zeer goed 39 % 0 % 33 % 58 % 20 % 10 % Uit bovenstaande tabel blijkt dat de kwaliteit van de asfaltverharding ten opzichte van 2005 is verslechterd. Het areaal is slechter is dan een goed en evenwichtig onderhouden wegennet. Het percentage slecht en zeer slecht bedraagt 28%. Deze combinatie voor een evenwichtig onderhouden wegennet bedraagt 10%. Ten opzichte van 2005 is de kwaliteit voor elementenverharding verbeterd. Echter de elementenverharding is nog wel slechter dan, wat verwacht mag worden van, een normaal en even- Pagina 10 van 14

Kwaliteit van de verhardingen wichtig onderhouden wegennet. Het percentage slecht en zeer slecht bedraagt 9% en voor een normaal en evenwichtig onderhouden wegennet is dit 7%. 5.4 CROW systematiek in de praktijk De CROW systematiek genereert onderhoudsplanningen op netwerkniveau. Deze onderhoudsplanningen zijn gebaseerd op de inspectiecijfers die voortkomen uit de Globale Visuele Inspectie. De inspectiemethodiek is gericht op maatgevende schades aan de wegen. Hieruit volgt logischerwijs dat de onderhoudsplanning is opgebouwd uit maatregelen voor groot onderhoud. Op het moment dat er schade is, maar deze is niet maatgevend voor het geïnspecteerde wegvak, dan wordt het wegvak niet meegenomen in de onderhoudsplanning. Het kan voorkomen dat, indien er sprake is van een lang wegvak (binnen de kom > 500 m1 en buiten de kom > 1000 m1), aanwezige schade niet als maatgevend wordt beoordeeld volgens de inspectiemethodiek, terwijl de schade een aanzienlijke omvang heeft. Dit betekent dat de aanwezige schade niet wordt meegenomen in de onderhoudsplanning. Dit fenomeen (zie ook bijlage 3) vindt onder andere plaats bij de Nylânsdyk (figuur 5.2 a). Van dit wegvak, met een lengte van 1.450 m1 is op de laatste 300 m1 sprake van ernstige schade. Hier is onderhoud noodzakelijk. Echter omdat dit maar ca. 20% van het wegvak betreft wordt de aanwezige schade niet als maatgevend beoordeeld volgens de inspectiemethodiek. Dit betekent dat de aanwezige schade (zie figuur 5.2.b) niet wordt meegenomen in de planning en ook geen budget genereert. Om deze reden kunnen de budgetten na het uitvoeren van een maatregeltoets fors hoger uitvallen. Figuur 5.2 a Overzicht Nylânsdyk Figuur 5.2 b Ernstige schade in Nylânsdyk In dit soort situaties sluit de theorie niet goed aan op de praktijk. Om dit te ondervangen dient een maatregeltoets te worden uitgevoerd, waarbij de wegbeheerder controleert of de voorgestelde maatregel overeenkomt met wat daadwerkelijk uitgevoerd moet worden. Indien nodig kan de wegbeheerder de onderhoudsplanning aanpassen. Hiermee wordt de betrouwbaarheid van de onderhoudsplanning vergroot. Pagina 11 van 14

6 Financiële analyse 6.1 Berekeningswijze Met behulp van dg DIALOG Wegen is een berekening gemaakt van de onderhoudsbehoeften voor de periode van 2012 tot en met 2021. Voor de periode 2012 2016 wordt gebruik gemaakt van de CROW-systematiek. Voor de periode na 2016 wordt het benodigde onderhoudsbudget bepaald op basis van het zogenaamde langetermijnbudget. In de berekeningen wordt onderscheid gemaakt tussen asfalt- en elementenverhardingen. Bij de financiële analyse is uitgegaan van het afgevlakte model van de basisplanning (voor uitleg hiervan zie bijlage 1). Hierbij zijn de benodigde budgetten voor de komende jaren zo gelijkmatig mogelijk verdeeld binnen de planperiodes die gehanteerd worden in de CROW-systematiek. Voor de eenheidsprijzen is in principe uitgegaan van teervrije constructies. Door de onzekerheid over de teerhoudendheid van de wegen die voor onderhoud in aanmerking komen zijn de eventuele extra kosten voor de afvoer niet opgenomen in de budgetten. De kosten voor het afvoeren van teerhoudend asfalt bedragen circa 60 per ton, dit zijn de verhoogde stortkosten en eventuele extra kosten die benodigd zijn voor het selectief frezen van het asfalt. 6.2 Basisplanning In onderstaande paragrafen wordt ingegaan op de resultaten van de (afgevlakte) basisplanning. De basisplanning is gebaseerd op de onderhoudsrichtlijnen, opgesteld door het CROW. Deze richtlijnen geven een minimum aan. De richtlijn geeft het optimale onderhoudsmoment aangaande de kwaliteit en kosten. Dit is de onderkant van verantwoord wegbeheer. De maatregelen worden gepland zodra de richtlijn is bereikt. De berekende budgetten, zoals in deze paragraaf weergegeven, zijn te beschouwen als minimaal benodigde budgetten voor verantwoord wegbeheer op netwerkniveau. 6.2.1 Budgetten 2012 2016 In tabel 6.1 zijn de budgetten voor asfalt- en elementenverhardingen gegeven voor de periode 2012 2016 op basis van de globale visuele inspectie. De budgetten zijn exclusief het budget voor klein onderhoud. Door de gemeente is aangeven welk onderhoud in het verleden is uitgevoerd. Hieruit blijkt dat, in verband met ontoereikende budgetten, structureel te lichte onderhoudsmaatregelen zijn toegepast. Een voorbeeld hiervan is het toepassen van een slijtlaag in plaats van het aanbrengen van een nieuwe deklaag. Ten tijde van de inspectie is de schade niet zichtbaar, echter is er nog wel schade aanwezig. Het toepassen van te lichte maatregelen is een vorm van kapitaalvernietiging. De verwachting is dat op deze wegen versneld schade zal ontstaan. Dit betekent dat op deze wegen waarschijnlijk in de periode 2014-2016 weer onderhoud benodigd is. Uit analyse van de inspectieresultaten blijkt dat op 32% van het elementenareaal matige oneffenheden in een geringe omvang voorkomt. Deze schades worden als voldoende beoordeeld en komen in de periode 2012 2016 niet op de onderhoudsplanning voor. Uit ervaring blijkt dat matige oneffenheden in een geringe omvang eerder op de onderhoudsplanning komen. Om deze reden zijn de verwachtte budgetten ten gevolge van de versnelde toename bepaald voor zowel asfalt als elementenverharding. Deze budgetten zijn opgenomen in tabel 6.1. Voor het bepalen van de kosten ten gevolge van de versnelde toename is een selectie gemaakt van alle wegvakonderdelen die niet in de planperiode 2012-2016 voorkomen, maar waar voor Pagina 12 van 14

Financiële analyse één van de schades een inspectiebeoordeling L2 of groter is gegeven (lichte schade op meer dan 30% van het oppervlak van het wegvakonderdeel). Voor alle aldus geselecteerde wegvakonderdelen is een maatregelgroep vastgesteld. Voor asfaltverhardingen wordt de maatregelgroep bepaald overeenkomstig de maatregelkeuze van de standaardsystematiek. Voor elementenverhardingen is de voorgeschreven maatregelgroep gedeeltelijk groot onderhoud 50%. De kosten voor deze maatregelen zijn opgeteld en gelijkmatig over de planperiode 2014 2016 verdeeld. Tabel 6.1 Budget voor asfalt- en elementenverharding, prijspeil juni 2011 Jaar Versnelde toename* Totaal Asfalt Elementen Asfalt Elementen 2012 546.000 215.000 0 0 761.000 2013 215.000 55.000 0 0 270.000 2014 99.000 14.000 288.000 359.000 760.000 2015 58.000 46.000 288.000 359.000 751.000 2016 116.000 0 288.000 359.000 763.000 Totaal 2012-2016 1.034.000 330.000 864.000 1.077.000 3.305.000 Gemiddeld per jaar 207.000 66.000 173.000 215.000 661.000 * De oorzaak van de versnelde toename is toegelicht in bovenstaande alinea s. Uit de afgevlakte basisplanning volgt dat de komende 5 jaar 3.305.000 (gemiddeld 661.000 per jaar) benodigd is voor het wegonderhoud. Alle wegvakonderdelen waarbij de richtlijn is bereikt dan wel is overschreden, komen op korte termijn voor onderhoud in aanmerking. Deze onderdelen worden gepland in planjaar 1 (2012) en planjaar 2 (2013). De kosten hiervoor bedragen 1.031.000. Hiervan is 761.000 achterstallig onderhoud. Achterstallig onderhoud is gedefinieerd als onderhoud op wegvakonderdelen waarbij de richtlijn al is overschreden, met andere woorden waarbij het onderhoud al eerder uitgevoerd had moeten worden. Dit zijn onderdelen die vallen in de categorie met de kwaliteitsbeoordeling zeer slecht. Wanneer de gemeente Leeuwarderadeel het benodigde onderhoudsbudget niet beschikbaar heeft zal de onderhoudsachterstand groter worden. Bij asfaltverhardingen treedt er dan kapitaalvernietiging op. Kapitaalvernietiging is het verschil in kosten van uitgesteld en de kosten tussen de oorspronkelijk maatregel en de zwaardere maatregel die als gevolg van uitstel is ontstaan. Kapitaalvernietiging vindt alleen plaats bij asfaltverhardingen. Verder loopt de gemeente Leeuwarderadeel bij uitstel van onderhoud een verhoogd risico ten aanzien van ongevallen en de daarbij samenhangende aansprakelijkheidsclaims. 6.2.2 Langetermijnbudget Naast het technisch noodzakelijke budget voor de periode 2012 2016, de zogenoemde korte en middellange termijn, is ook een budget voor de lange termijn berekend. Deze lange termijn betreft de periode na 2016. Dit bedrag wordt het cyclusbudget genoemd en is gebaseerd op standaardcycli van onderhoudsmaatregelen. Het cyclusbudget is niet bepaald op basis van de huidige technische kwaliteit maar op basis van cycluskosten en het areaal. In bijlage 1 is nader ingegaan op het cyclusbudget en het bepalen hiervan. In de CROW-systematiek wordt ervan uitgegaan dat de levenscyclus van een weg wordt afgesloten met een rehabilitatie. Rehabilitatie is het vervangen van de volledige wegconstructie, inclusief verbetering van de fundering, waarbij het dwarsprofiel en tracé van de weg gelijk blijft. In de praktijk wordt echter vaak groot onderhoud in de vorm van een overlaging of volledig herstraten toegepast. Hierbij wordt de fundering niet vervangen of verbeterd. Op lange termijn zal moeten worden uitgegaan van een jaarlijks onderhoudsbudget, hierbij zal op eindelevensduur een rehabilitatie plaatsvinden, van ongeveer 737.000 uitgaande van het areaal dat nu in het bestand is opgenomen. Wanneer op het einde van de levensduur een constructieve maatregel wordt toegepast in plaats van een rehabilitatie dan is er jaarlijks ca. 495.000 benodigd. 6.2.3 Bermverharding Pagina 13 van 14

Financiële analyse Het in stand houden van de bermverhardingen valt bij de gemeente Leeuwarderadeel ook onder het wegenonderhoud. De gemeente Leeuwarderadeel heeft ca. 23 kilometer aan bermverharding. Onderhoud aan bermbeton bedraagt ca. 0,84 per m 1, onderhoud aan grastegels bedraagt ca. 1,02 per m 1. Aangezien het areaal voor bermverharding niet exact bekend is wordt een gemiddelde van voorgenoemde onderhoudsbudgetten genomen. Voor het in stand houden van de bermverhardingen in de gemeente Leeuwarderadeel is jaarlijks een bedrag benodigd van ca. 21.000. 6.2.4 Klein onderhoud Naast de maatregelen voor groot onderhoud dient ieder jaar ook een hoeveelheid klein onderhoud te worden uitgevoerd. Klein onderhoud moet worden uitgevoerd indien de schade ernstig is, maar over een zeer gering oppervlak voorkomt. In bijlage 1 staat vermeld bij welke omvang van schade klein onderhoud uitgevoerd dient te worden. Het budget dat voor klein onderhoud aan asfalt- en elementenverhardingen dient te worden gereserveerd bedraagt ongeveer 10% tot 20% van het benodigde budget voor technisch noodzakelijk groot onderhoud. In de periode 2012-2016 kan dit variëren van 27.000 tot 55.000. Wanneer ook rekening gehouden wordt met de versnelde toename van schades kan het budget voor klein onderhoud oplopen tot ruim 130.000. Op basis van ervaringscijfers binnen de gemeente Leeuwarderadeel is er ook nog een budget benodigd van 30.000 voor ad hoc onderhoud. Dit is onderhoud in het kader van onvoorziene zaken zoals een calamiteit, een verzakte putkop of een melding uit klein leed. 6.3 Onderhoudskengetallen Voor het beheer en onderhoud van wegen zijn diverse kengetallen bekend wat gemiddeld benodigd is voor onderhoud aan wegen. Onderstaande tabel geeft een indruk wat van het benodigde groot onderhoudsbudget voor wegen per m2 op basis van kengetallen. Deze kengetallen geven een gemiddelde indruk van wat, op basis van theoretische onderhoudscycli, benodigd is voor wegbeheer. Tabel 5.1 Kentallen benodigd onderhoudsbudget Bron* Kosten per m 2 Elsevier, Openbare ruimte- Beheer, Management en kosten 2002 1,31 Nederlandse vereniging voor wegenbouwers 1996 1,27 Ervaring binnen Grontmij 1,26 Gemiddeld 1,28 *Gegevens zijn geïndexeerd met 3% tot 2011 De gemeente Leeuwarderadeel heeft ca. 0,29 per m 2 beschikbaar. Pagina 14 van 14

7 Conclusie en aanbevelingen Geconcludeerd kan worden dat het onderhoudsniveau van de verhardingen in de gemeente Leeuwarderadeel voor zowel asfalt als elementen slechter is dan dat van een goed onderhouden wegennet. Ten opzichte van 2005 is de kwaliteit van de elementen verharding verbeterd. De kwaliteit van de asfaltverharding is ten opzichte van 2005 verslechterd. Tabel 7.1 geeft de onderhoudsbudgetten weer voor het planmatig groot onderhoud op basis van een netwerkplanning. Tabel 7.2 geeft de kosten weer wat de gemeente Leeuwarderadeel jaarlijks benodigd heeft wanneer al het achterstallig onderhoud is weggewerkt. Tabel 7.1 Onderhoudsbudget 2012-2016 Periode 2012 2016 Kosten (gem. per jaar) /m 2 Planmatig groot onderhoud 661.000 Bermonderhoud 21.000 Klein onderhoud* 27.000 Ad- Hoc onderhoud 30.000 Totaal 739.000 * Voor het klein onderhoud is van een minimum uitgegaan, dit kan oplopen tot ca. 130.000 Tabel 7.2 Onderhoudsbudget na 2016 Periode Na 2016 Kosten (gem. per jaar) /m 2 Lange termijn inclusief rehabilitatie 737.000 Lange termijn exclusief rehabilitatie 495.000 Onderhoud wat niet wordt uitgevoerd zal worden doorgeschoven waardoor er een zwaardere en duurdere onderhoudsmaatregel benodigd is. Het toepassen van een zwaardere onderhoudsmaatregel door het uitstellen van tijdig onderhoud is kapitaalvernietiging. Bij de uitvoering van onderhoud wordt geadviseerd voorrang te verlenen aan de asfaltverhardingen. Uitstel van het asfaltonderhoud kan een verzwaring van de noodzakelijke maatregel ten gevolg hebben. Deze verzwaring leidt tot hogere kosten en heeft kapitaalvernietiging tot gevolg. Bovendien zijn de verhardingen die niet voldoen aan de CROW richtlijnen een risicofactor in de aansprakelijkheid van de wegbeheerder in het geval van ongevallen. Een te laag onderhoudsbudget resulteert in een verhoogd risico ten aanzien van ongevallen en de daarbij behorende aansprakelijkheidsclaims. De berekende budgetten zijn niet getoetst door het uitvoeren van een maatregeltoets. In de wegbeheersystematiek wordt aanbevolen om een maatregeltoets uit te voeren op de wegvakonderdelen die de komende 2 jaar voor onderhoud in aanmerking komen, omdat daarmee het benodigd budget voor de komende 2 jaar betrouwbaarder kan worden vastgesteld. Voor de gemeente Leeuwarderadeel is dit een belangrijk aspect voor het vaststellen van de budgetten omdat bekend is dat in het verleden veel maatregelen zijn toegepast die lichter waren dan noodzakelijk. Zo was op bijvoorbeeld de Stienzer Hegedyk de geadviseerde maatregel versterken voorgeschreven maar is middels uitslepen de verharding alleen onder profiel gebracht. Pagina 15 van 14

Bijlage 1 Wegbeheer

Bijlage 1 : Wegbeheer A. Algemeen Het hoofddoel van wegbeheer als managementsysteem is informatie te verstrekken op netwerken projectniveau over het wegennet. In deze rapportage wordt de nadruk gelegd op het netwerkniveau. Bij het nemen van beslissingen op projectniveau is het wegbeheersysteem slechts één van de bronnen waarop de beslissingen worden gebaseerd. In deze bijlage worden de theoretische achtergronden van de systematiek Wegbeheer beschreven zoals deze in 2001 door de Stichting CROW is gepubliceerd, inclusief de aanpassingen hierop die in juni 2004 zijn vastgesteld. Tevens wordt beschreven welke informatie (berekeningsresultaten) het systeem biedt en op welke wijze deze informatie dient te worden gebruikt. B. Historie De belangstelling voor een meer rationele aanpak van het wegonderhoud dateert van het begin van de jaren zeventig. In die tijd ging de belangstelling vooral uit naar de technisch inhoudelijke aspecten van het wegbeheer. De op dat moment beschikbare hulpmiddelen voor het plannen van onderhoud, vooral meetmethoden en evaluatietechnieken, waren niet geschikt of waren te duur om op grote schaal te worden toegepast. De werkgroep R1 Rationeel Wegbeheer van het S.C.W. (Studie Centrum Wegenbouw, nu CROW) heeft in 1987 een handleiding Rationeel Wegbeheer gepubliceerd. Deze systematiek is gedurende 15 jaar op grote schaal door wegbeheerders in Nederland toegepast (provincies, gemeenten en waterschappen). Technische wijzigingen zoals de introductie van nieuwe deklagen en veranderingen in bestuurlijke processen, waren in de jaren negentig voor CROW aanleiding om de bestaande methodiek te evalueren en een nieuwe methodiek te introduceren. Het SHRP-NL onderzoeksprogramma (Strategic Highway Research Program Nederland) heeft CROW voorzien van nieuwe gedragsmodellen voor de systematiek. Verder hebben gemeenten, provincies, waterschappen e.a. inbreng gehad in de systematiek. In 2001 is de nieuwe systematiek van wegbeheer gepresenteerd in de CROW-publicaties 146 a, b, c en 147. Deze systematiek is in 2004 aangepast en de publicatie is opnieuw uitgegeven in november 2005. In de nieuwe systematiek zijn zowel de onderhoudsrichtlijnen als de methodiek voor visuele inspectie herzien. De inzichtelijkheid van de systematiek van het wegbeheer is toegenomen en aanpassingen aan de lokale situatie zijn door de gebruikers relatief eenvoudig aan te brengen. Een ander belangrijk kenmerk van de methodiek is de nieuw ontwikkelde systematiek voor rationeel beheer van cementbetonverhardingen. Veranderingen in de nieuwe CROW-systematiek ten opzichte van de oude systematiek: De schades vet, voegwijdte, kantopsluiting en berm zijn geschrapt. Craquelé en langsscheuren zijn samengevoegd tot scheurvorming. Rafeling voor ZOAB is toegevoegd. Zetting en randschade zijn toegevoegd als facultatieve schade. Omvang, ernst en richtlijnen van diverse schades zijn gewijzigd. C. Hoofdlijnen van de systematiek Binnen de systematiek voor Wegbeheer kunnen de volgende hoofdactiviteiten worden onderscheiden: 1. Het verzamelen en actueel houden van gegevens van het wegennet (locatie, constructie, gebruik, omvang en kwaliteit van de verhardingen). 2. Het interpreteren en verwerken van deze gegevens tot een indicatieve financiële meerjarenplanning van het verhardingsonderhoud. 3. Het samenstellen van een rapportage voor het bestuur op grond waarvan het bestuur beslissingen kan nemen. 4. Het nemen van beslissingen door het bestuur, in het algemeen over beschikbare budgetten en prioriteiten. 5. Het uitvoeren van het vastgestelde plan binnen de gestelde randvoorwaarden door de technische dienst.

Bijlage 1 : Wegbeheer (Vervolg 1) Deze rapportage is vooral gericht op hoofdactiviteit 2 en 3. Als hulpmiddel bij de hoofdactiviteiten 1 en 2 heeft Grontmij het softwarepakket dg DIALOG ontwikkeld. Dit systeem bestaat uit drie hoofdgroepen: het beheren van gegevens van het wegennet; het opstellen van planningen en begrotingen; het presenteren van resultaten. D. Het beheren van gegevens van het wegennet In onderstaande paragrafen wordt kort ingegaan op het beheer van gegevens conform de CROW-systematiek en dg DIALOG Wegen. Vaste gegevens De vaste gegevens van het wegennet staan geregistreerd in het databestand van dg DIALOG Wegen. Vaste gegevens zijn die (fysieke) zaken die niet of nauwelijks veranderen in de tijd. Te denken valt aan wegen, wegvakken, wegvakonderdelen (bijvoorbeeld hoofdrijbaan, trottoir links, parkeervak rechts enz.) en constructiegegevens. Variabele gegevens De resultaten van de inspectieronde zijn in het systeem in te lezen. Deze resultaten zijn te bestempelen als de variabele gegevens in het gegevensbestand: de kwaliteit van de verhardingen zal, zonder onderhoud, in de tijd verslechteren. Bij de ene weg zal dit sneller gaan dan bij de andere. Door het jaarlijks uitvoeren van een inspectie blijven de kwaliteitsgegevens steeds actueel en kan snel op gewijzigde omstandigheden worden gereageerd. Bij de globale visuele inspectie worden de verhardingskenmerken textuur, vlakheid, samenhang en waterdichtheid van de verharding beoordeeld aan de hand van zogenoemde schades (Tabel 1). De schadecatalogus van het CROW geeft definities en inspectievoorschriften voor schades op asfaltbeton-, elementen- en cementbetonverhardingen. Tabel 1 Verhardingskenmerken en schade Verhardingskenmerk Schades Asfaltbeton Elementen Cementbeton Textuur Rafeling - - Vlakheid Dwarsonvlakheid Dwarsonvlakheid Oneffenheden Oneffenheden Oneffenheden Samenhang Scheurvorming - Scheurvorming Waterdichtheid - - Voegvulling Behalve de bovenstaande schades kunnen tijdens de globale visuele inspectie de zetting en de afwatering en randschade facultatief worden beoordeeld. Iedere schade dient naar ernst en omvang te worden gewaardeerd. Bij de globale visuele inspectie worden drie ernstklassen (licht (L), matig (M) of ernstig (E)) en drie omvangklassen (gering (1), enig (2) of groot (3)) onderscheiden. Een combinatie van een ernstklasse en een omvangklasse geeft dus de kwaliteit van een schade aan, bijvoorbeeld E1 of M2. Wanneer een bepaalde schade matig is en in enige mate voorkomt, wordt als waardering een M2 gegeven. In Tabel 2 zijn de mogelijke combinaties per schade weergegeven. Van links naar rechts is de ernstklasse (L, M of E) aangegeven en van boven naar beneden de omvangklasse. Hoe de ernst- en omvangklasse word bepaald is nader toegelicht in publicatie 146 van CROW. Tabel 2 Schadecijfers visuele inspectie Licht Matig Ernstig Gering L1 M1 E1 Enig L2 M2 E2 Groot L3 M3 E3

Bijlage 1 : Wegbeheer (Vervolg 2) Naast de hierboven genoemde schadecijfers is ook het cijfer 0 toe te kennen aan wegvakonderdelen waar geen schade aanwezig is. Nadat de inspectie is uitgevoerd worden de resultaten hiervan ingevoerd in het systeem. Uit de inspectie volgt de actuele kwaliteit per wegvakonderdeel. De actuele kwaliteit per wegvakonderdeel wordt daarna getoetst aan de richtlijn. Voor elke schade is een richtlijn opgesteld. De richtlijn is door CROW vastgesteld als een grens tussen twee schadecijfers, bijvoorbeeld tussen M2 en M3. Deze richtlijnen geven een minimum aan: zij zijn de onderkant van verantwoord wegbeheer. Ze zijn zo opgesteld dat het technisch noodzakelijke onderhoud in de juiste periode wordt gepland: niet te vroeg en niet te laat. Veiligheid, duurzaamheid, comfort en aanzien hebben bij het opstellen van de richtlijnen een rol gespeeld. Als de richtlijn wordt overschreden dan plant het systeem dit onderdeel automatisch in de korte termijn (planjaar 1 2). Indien de richtlijn niet wordt overschreden, dan bepaalt het systeem aan de hand van gedragsmodellen of waarschuwingsgrenzen het planjaar van onderhoud. Op deze manier kunnen wegvakonderdelen in de middellange termijn gepland worden (3 5 jaar) of de lange termijn (> 5 jaar). De richtlijnen en waarschuwingsgrenzen worden nader toegelicht in Tabel 8 t/m 14 in hoofdstuk A4 van publicatie 147 van het CROW. Voor de schade oneffenheden bij elementenverhardingen van het wegtype 3 (gemiddeld belaste weg, bijvoorbeeld een stadsontsluitingsweg) ligt de richtlijn tussen de schadecijfers M2 en M3. De klasse boven de richtlijn is daarom M3. Indien voor het wegvakonderdeel het schadecijfer M3 wordt gegeven, dan is de aanwezige schade groter dan de richtlijn en wordt dit onderdeel gepland in planjaar 1 2. Wanneer een geïnspecteerde schade meer dan één klasse boven de richtlijn is (in het voorbeeld E1, E2 of E3), dan is er sprake van achterstallig onderhoud. Wegvakonderdelen waar sprake is van achterstallig onderhoud worden automatisch gepland in planjaar 1. Op deze manier worden alle geïnspecteerde wegvakonderdelen in een bepaald planjaar gepland. In de nieuwe CROW-systematiek worden alleen de wegvakonderdelen gepresenteerd die in de korte (1-2 jaar) of middellange termijn (3-5 jaar) vallen. Onderdelen die in de planperiode > 5 jaar vallen, zijn voor de planning niet meer van belang en worden niet meer gepresenteerd. Klein onderhoud Klein onderhoud komt voor bij wegvakonderdelen als de schadebeelden ernstig zijn maar op zeer geringe oppervlakten van die betreffende onderdelen voorkomen. Een overzicht hiervan is te vinden in onderstaande tabel. Tabel 3 Klein onderhoud omvangstabel Asfalt Klasse Omvang Rafeling Ernstig < 5% totale oppervlak Dwarsonvlakheid Ernstig < 5 m 1 per 100 m 1 Oneffenheden Ernstig < 5 st per 100 m 1 Scheurvorming Ernstig < 5 m 1 per 100 m 1 Elementen Dwarsonvlakheid Ernstig < 5 m 1 per 100 m 1 Oneffenheden Ernstig < 5 st per 100 m 1 In Figuur 1 is een voorbeeld te zien van de schades dwarsonvlakheid en rafeling. Figuur 1 Schades dwarsonvlakheid en rafeling

Bijlage 1 : Wegbeheer (Vervolg 3) De scores van de globale visuele inspectie geven per wegvakonderdeel een beeld van de kwaliteit. De technische kwaliteit van een bepaalde verhardingssoort (asfalt, elementen of beton) wordt weergegeven in waarderingen voldoende, matig en onvoldoende per schade. Om beleidsmakers echter te kunnen informeren over de kwaliteit van het wegennet op netwerkniveau, zijn vier beleidsthema s voor de verharding geformuleerd: aanzien; comfort; duurzaamheid; veiligheid. Het kwaliteitsniveau van deze vier beleidsthema s wordt per beleidsthema uitgedrukt in drie scores: voldoende, matig en onvoldoende. De score die aan een bepaald beleidsthema wordt toegekend, is afhankelijk van drie aspecten: de relatie tussen een beleidsthema en een schade; de richtlijn die voor een bepaald schadebeeld is vastgesteld; de waardering naar ernst en omvang van een schadebeeld volgens de globale visuele inspectie. Het schadebeeld scheurvorming van asfaltverhardingen en het beleidsthema duurzaamheid hebben bijvoorbeeld een zeer duidelijke relatie met elkaar. Als de richtlijn voor scheurvorming is overschreden, zal het systeem dit wegvakonderdeel waarderen als onvoldoende voor het beleidsthema duurzaamheid. Afhankelijk van de relatie tussen beleidsthema en schade kan het zo zijn dat voor het beleidsthema comfort de hiervoor genoemde schade scheurvorming als matig (bij enige relatie met het beleidsthema) of voldoende (bij geen relatie met het beleidsthema) wordt gepresenteerd. Per wegvakonderdeel wordt de maatgevende score per schadebeeld aan elk beleidsthema gegeven. Dit resulteert per beleidsthema uiteindelijk in een verdeling van het totale oppervlak over de drie kwaliteitsniveaus (voldoende, matig en onvoldoende). Deze cijfers kunnen worden vergeleken met indicatieve landelijke cijfers voor een normaal onderhouden wegennet. Uit deze vergelijking blijkt of er sprake is van een goed en evenwichtig onderhouden wegennet zonder achterstallig onderhoud. Aangezien de systematiek uit CROWpublicatie 147 nog pas korte tijd wordt toegepast, zijn er op dit moment nog geen gemiddelde cijfers bekend. De beoordeling zal gedaan worden op basis van de ervaring van Grontmij. E. Opstellen van planningen en begrotingen De wegbeheersystematiek maakt onderscheid in drie planningstermijnen: korte termijn (planjaren 1-2); middellange termijn (planjaren 3-5); lange termijn (planjaren > 5). Korte en middellange termijn (Basisplanning) De kosten die nodig zijn voor het onderhoud aan de verhardingen in de planjaren 1 5 jaar, zijn op basis van de actuele onderhoudstoestand te bepalen. Door het uitvoeren van een globale visuele inspectie is inzicht te krijgen in deze actuele onderhoudstoestand van de verhardingen. Bij het maken van de basisplanning en -begroting wordt gebruik gemaakt van deze actuele onderhoudstoestand. Met behulp van dg DIALOG worden de cijfers van de globale visuele inspectie in het databestand geïmporteerd en verwerkt. In dg DIALOG kan men nu verschillende planningen maken waarvan de basisplanning en -begroting de meest toegepaste is. Naast deze planning zijn er nog alternatieve planningen mogelijk in dg DIALOG. Het verschil tussen deze planningen is hierin gelegen dat de basisplanning en -begroting inzicht geeft in hetgeen technisch noodzakelijk is. Hiertoe vergelijkt het systeem de aangetroffen schade met de richtlijnen die daarvoor gelden en prognosticeert het onderhoud dat moet worden gepleegd. Mits de inspectie goed is uitgevoerd geeft het systeem de meest efficiënte combina-