Advies: Analyse duurzaamheidscertificaten dierenwelzijn/diergezondheid



Vergelijkbare documenten
Toelichting certificatie Plusstallen (inclusief ambitieniveau per diercategorie)

Brandveiligheid in de Maatlat Duurzame Veehouderij. Annika de Ridder, projectleider SMK agro/food 3 oktober 2013

*PDOC01/249535* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV)

Dieren per m 2 staloppervlak

GRONINGER VERDIENMODEL. Provincie Groningen LTO Noord Natuur- en Milieufederatie Groningen

ammoniak - Rav Stalsystemen die niet op de Rav staan, kunnen die ook in aanmerking komen voor de MIA\Vamil in het kader van de MDV?

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Maatschappelijke issues in de veehouderij. 20 november 2013 Anne-Corine Vlaardingerbroek

vastgesteld Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 1.2)

Kiplekker Topklimaat

Analyse Megastallen en Megabedrijven 2005, 2010 en 2013

Duurzame stallen,

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontwikkeling duurzaamheid intensieve veehouderij Uitbreiding pluimveebedrijf Zuiderbruggeweg 16 Sluis

Convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten (Tussensegmenten) 2009 t/m 2011

Diervriendelijke keuzes door consumenten

Provinciaal blad van Noord-Brabant

-US İCTTT. Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldighei dsscore Veehouderij (versie 2.0) - ONTWERP. ,i 1

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij en het groen onderwijs. Presentatie Productschap Zuivel Willem Roeterdink

Stand van zaken duurzaam veehouderijbeleid. 5 november 2013

Rapport 214. Monitoring integraal duurzame stallen. Peildatum 1 januari 2009

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Vragen en antwoorden toezichtondersteunende private kwaliteitssystemen Versiedatum: 13 september 2016

Monitoring integraal duurzame stallen

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij

BIJLAGE 2. Milieuneutrale wijziging

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

Agro Clima Unit scoort op de maatlat duurzame veehouderij 2009

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Zaaien, oogsten en eten

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Rapport 458. Monitoring integraal duurzame stallen. Peildatum 1 januari 2011

Monitoring integraal duurzame stallen

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Hieronder volgt een toelichting op het proces om tot de ordening van duurzame keurmerken te komen en de drie criteria.

PROVINCIAAL BLAD. Eerste wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

CVDR. Nr. CVDR427494_2

Relatie sectoren en dierenartsen Nu en in de toekomst

Resultaat Toetsing TNO Lean and Green Awards

Rapport 370. Monitoring integraal duurzame stallen. Peildatum 1 januari 2010

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

Vr2014/BZV-toets Maatschap H.P.M. van den Heuvel en Besterd Hoeve BV, Besterd 1 te 5761 PP Bakel.

Informatiedocument Minder dieren houden

Monitoring integraal duurzame stallen

Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij - versie 2.0

Werken aan duurzame landbouw en een aantrekkelijk platteland. Frits van der Schans

Memo. Memo Statenbrief van provincie Gelderland "Beleid veehouderij;actuele ontwikkelingen. De gemeenteraad Barneveld

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij - versie 1.0

BIJLAGEN BIJ HET RAPPORT VERWACHTE EFFECTEN AANPASSEN VERORDENING NATUURBESCHERMING EN INVOEREN STALDERING OP OMVANG EN STRUCTUUR

Informatiedocument Minder dieren houden

Motie 246 is ingediend bij de vaststelling van de Agenda Landbouw.

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober Nummer 2730

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

Resultaten landbouwenquête. September 2013

Introductie. Supermarktmonitor februari 2011 Varkens in Nood

TOETS MAATLAT DUURZAME VEEHOUDERIJ

Stalderingsplicht Wanneer is stalderen verplicht? Speelt de veebezetting een rol bij de beoordeling op staldering?

Besluit Postbus 90151

Duurzaam inkopen en milieumanagementsystemen (ISO 14001)

DE ONTWIKKELING VAN HET GRONINGER VERDIENMODEL VOOR DE MELKVEEHOUDERIJ

Nationaal dierenwelzijnsbeleid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden

BIJLAGE IIIb: VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN, KOOIHUISVESTING (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Lijst met technische staleisen

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert

PROVINCIAAL BLAD. Derde wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

Voorlopige lijst maatregelen stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij. Toelichting:

Diervriendelijkheid maaltijdboxen. 3 augustus 2016

Een veehouderij breidt uit

Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij

Workshops consultatiebijeenkomst BZV 16 december Korte weergave discussies

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen

Veehouderij structuur 2017

Inzicht in groei van megastallen

IIIIIIIUIIIIISIIIIIIUIIIIIIIIlH

Monitoring integraal duurzame stallen

Betreft: oplossing voor conflicterende maatregelen nieuwe criteria duurzamer varkensvlees

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij

Mijn varken. algemene ontwikkelingen en de meerwaarde

4.5. Biologische veehouderij als versneller van verduurzaming in de intensieve veehouderij

Criteria. voor het. aanwijzen van. sterlocaties

Rapport 698. Monitoring integraal duurzame stallen. Peildatum 1 januari 2013

UDV Onderwijsdag 5 november Dierenbescherming. Frank Dales Algemeen directeur / bestuurder

Jaarverslag SCCM 2015

Beter Leven keurmerk. Gebruikersprotocol en stijlhandboek

Locatie(s) waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd. Hoofdkantoor

Huisvesting van landbouwhuisdieren 2012

Transcriptie:

Advies: Analyse duurzaamheidscertificaten dierenwelzijn/diergezondheid Inleiding Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland nemen in het najaar van 2014 een besluit over de certificaten die worden toegepast binnen de Verordening Ruimte voor uitbreiding/nieuwbouw intensieve veehouderij. Het voornemen is om de duurzaamheidssystemen 1, veelal certificaten, die staan genoemd in de EZ-rapportage Monitoring integraal duurzame stallen daarvoor te gebruiken. Gedeputeerde Staten willen dat de aan te wijzen certificaten een duidelijke meerwaarde hebben voor dierenwelzijn en diergezondheid in de intensieve veehouderij. Om dit verder te kunnen concretiseren is er behoefte aan een zoveel mogelijk gekwantificeerde uitwerking van de meerwaarde van de certificaten ten aanzien de thema s dierenwelzijn en diergezondheid. Provincie Zuid-Holland heeft SMK in dit kader gevraagd om een aantal concrete vragen hierover te beantwoorden. Korte introductie SMK SMK ontwikkelt en beheert als onafhankelijke organisatie certificatiesystemen voor duurzamere producten, diensten en productiesystemen waaronder Milieukeur en Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV). Onafhankelijke Colleges van Deskundigen zorgen voor de totstandkoming en vaststelling van de criteria, controleaanwijzingen, interpretatiebesluiten en eventueel in te stellen duurzaamheidskeurmerken. SMK is mede-uitvoerder van de jaarlijkse EZ-Rapportage Monitoring integraal duurzame stallen. Vanuit de uitvoering van geschetste activiteiten heeft SMK de benodigde expertise en onafhankelijkheid om de gestelde vragen te beantwoorden. Meer info: www.smk.nl Vraagstelling 1. Provincie Zuid-Holland vraagt SMK of het mogelijk is om de 6 nu aangegeven duurzaamheidssystemen onderling te vergelijken voor de verschillende diersoorten op dierenwelzijn/diergezondheid, en daarbij tevens aan te geven hoe ver zij liggen boven het wettelijk minimumniveau. Kun je bijvoorbeeld BL*/biologisch/Milieukeur/IDSH/KDV uitdrukken in een MDVscore? En kun je het minimumniveau ook in een MDV-score uitdrukken? SMK is voor het maken van een overzicht met waardering van dierenwelzijn en diergezondheid van de verschillende systemen uitgegaan van de analyseaanpak die voor de Brabantse Zorgvuldigheidscore Veehouderij (BZV) is gebruikt. In MDV is op basis van wetenschappelijke onderbouwing, overleg met stakeholders en deskundigenoordeel een puntenwaardering aan maatregelen toegekend. Voor de maatregelen in certificatieschema s en systemen, die niet in MDV voorkomen, is een nieuwe waardering gegeven.deze aanpak omvat BL, biologisch, Milieukeur en MDV. De ontbrekende systemen (IDSH/KDV) zijn met een zelfde methodiek gewaardeerd. Waardering: De waardering is gebaseerd op verplichte onderdelen en/of het verplichte minimum aantal te behalen keuzepunten binnen de beoordeelde systemen. Indien een bepaalde stal of een productie van een bepaald bedrijf zich daarboven nog verder onderscheidt dan komt dat niet tot uitdrukking in deze waardering. 1 Beter Leven*, Biologische veehouderij, Keten Duurzaam Varkensvlees (KDV), Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV), Milieukeur en IDSH (Investeringsregeling Duurzame Stallen en Houderijsystemen) 1

Voor de waardering is uitgaan van de schaal van waardering van de maatregelen in de MDV. De MDV is voornamelijk gebaseerd op hardware maatregelen, enkele uitzonderingen daargelaten (bijvoorbeeld weidegang bij melkvee). Bij de andere duurzaamheidssystemen/certificaten gaat het naast hardware maatregelen veelal ook om managementmaatregelen waarvan een positief effect verondersteld mag worden. Bij hardware maatregelen voor diergezondheid gaat het bijvoorbeeld om de aanwezigheid van een hygiënesluis met douche. Ter bevordering van dierenwelzijn kunnen bijvoorbeeld schuurborstels in de stal worden aangebracht. Als managementmaatregel kan het optimaliseren van het aantal dagdoseringen antibiotica in het kader van diergezondheid worden vereist. Ten behoeve van dierenwelzijn gaat het dan bijvoorbeeld om het aanbieden van stro of ander los materiaal dat de omgeving van de dieren verrijkt. Toelichting uitgangpunten duurzaamheidsystemen De Monitoring integraal duurzame stallen komt voort uit de ambitie van het ministerie van Economische Zaken voor de toename van het aantal integraal duurzame stallen. In deze monitoring wordt aangesloten op systemen die integrale verduurzaming van stallen en/of veehouderij definiëren. Veelal gaat het om certificatiesystemen waarbij onafhankelijk partijen de criteria beheren en controleren. Bepaalde systemen wijken van deze uitgangspunten gedeeltelijk af. We geven hierbij een toelichting van de relevante uitgangspunten van de verschillende duurzaamheidsystemen. Systemen voor verbouw en nieuwbouw van stallen: MDV en IDSH zijn gericht op de nieuw-/verbouw van stallen. De criteria bestaan uit stalmaatregelen veelal gekoppeld aan investeringen. De beoordeling daarvan kan deels al plaatsvinden op basis van ontwerp en planvorming. MDV is een certificatiesysteem voor duurzamere stallen. De MDV wordt jaarlijks geëvalueerd. Er wordt jaarlijks een herziene versie gepubliceerd. In stappen is het certificatiesysteem verbreed naar 17 diercategorieën en 7 duurzaamheidsthema s. In de meeste jaren wordt ook het ambitieniveau van de maatlat aangescherpt. De MDV is gekoppeld aan de MIA\Vamil regeling en de Garantstelling+ regeling. Voor melkveestallen is er een koppeling van de MDV met de regeling Groenprojecten (bredere inhoud en hogere ambitie). Het certificaat wordt normaliter afgegeven binnen drie maanden na het aangaan van investeringsverplichtingen (ontwerpstal certificaat) en vervolgens maximaal 2 jaar later (stalcertificaat). Het certificaat gaat samen met een overzicht van de behaalde scores (per maatlat, vrije ruimte, totaalscore) en diercategorie en aantal dierplaatsen. Besluitvorming over de criteria vindt plaats door een onafhankelijk College van Deskundigen agro\food dierlijk. Er zijn 5 certificatie-instellingen. MDV werkt onder accreditatie van de Raad voor Accreditatie (RvA). Dit betekent dat zowel SMK als schemabeheerder als de certificatie-instellingen periodiek worden geaudit of men werkt volgens de Europese richtlijnen die voor certificatiesystemen zijn vastgesteld (EN 17065). Bij een schemabeheerder leidt dit tot acceptatie van haar scope. Bij certificatie-instellingen tot accreditatie voor een bepaald certificatieschema. MDV en IDSH zijn gericht op de nieuw-/verbouw van stallen. De criteria bestaan uit stalmaatregelen veelal gekoppeld aan investeringen. De beoordeling daarvan kan deels al plaatsvinden op basis van ontwerp en planvorming. IDSH is een rijkssubsidieregeling en geen keurmerk of certificaat. De waardering voor IDSH ten opzichte van de andere systemen behoeft daarom een extra toelichting De ingediende aanvragen concurreren onderling om het beschikbare 2

subsidiebudget. Hier komt een beperkt deel van de aanvragen in aanmerking voor subsidie. Aanvragen worden door een commissie (via Rijksdienst voor ondernemend Nederland) beoordeeld op meerdere thema s waarbij dierenwelzijn het zwaarst wegende criterium is. Als de IDSH stallen worden vergeleken met Biologische en MDV stallen, dan valt gemiddeld de dierenwelzijnsscore van de IDSH stallen tussen de dierenwelzijnsscores van Biologisch en MDV in. De waardering van IDSH in het overzicht is hierop gebaseerd. De waardering van diergezondheid ligt in de buurt van de waardering van MDV stallen. Stallen kunnen iets beter maar ook iets minder goed scoren op dit punt dan MDV-stallen. MDV-stallen moeten vanuit de randvoorwaarden van de MIA-\Vamilregeling 5 jaar in stand worden gehouden. De regelingen vereisen echter dat de stal bij oplevering alleen wordt gecertificeerd. Daarna gaat borging over van certificatie naar handhaving door de Belastingdienst. Omdat de Belastingdienst alleen onderzoek doet in het geval men een indicatie heeft dat er wordt gedesinvesteerd is het aan te raden om continuïteit van het certificaat te vereisen bijvoorbeeld periodiek een recent afgegeven certificaat te vereisen. Product-certificatiesystemen Beter Leven, biologisch, Milieukeur en KDV zijn product-certificatiesystemen die samengaan met een productkeurmerk. Een deel van de criteria bestaat uit managementmaatregelen. De productcertificaten geven ook een indicatie over de het duurzaamheidsniveau van de bedrijfsvoering in de gerelateerde stal(len). De beoordeling van nieuwe stallen kan bij deze systemen daarom in feite pas echt vastgesteld worden als producten zijn geproduceerd. Dat is in de praktijk altijd enige tijd nadat een nieuwe stal gereed is. Een certificaat voor producten uit een nieuw bedrijf of nieuwe stal kan pas worden afgegeven nadat er minimaal 6 maanden wordt geproduceerd. Dan zijn er pas voldoende gegevens om te kunnen beoordelen of het product aan de eisen voldoet. KDV is alleen gericht op varkens. Bij KDV vindt het criteriabeheer door de keten zelf plaats en regelt de keten ook de aansturing van de certificerende organisatie. KDV wordt ondersteunt door een onafhankelijke advies commissie. KDV certificatie vindt niet onder accreditatie plaats. Beter Leven Kenmerk (BL) focust zich op dierenwelzijn en stelt geen eisen milieuaspecten. Criteria van BL worden door Stichting Beter Leven beheerd. De Dierenbescherming heeft daarbij een doorslaggevende stem. BL wordt gecertificeerd door certificatie-instellingen in aansluiting op certificatie van kwaliteitscertificatiesystemen onder accreditatie. BL certificatie zelf vindt niet onder accreditatie plaats. Certificatie van biologisch en Milieukeur vindt plaats onder accreditatie. Besluitvorming over de criteria vindt daarbij plaats door een onafhankelijke Colleges van Deskundigen dat is geaccepteerd door de RvA. Certificatie vindt plaats door voor de betreffende certificatieschema s geaccrediteerde certificatieinstellingen. Waardering dierenwelzijn en diergezondheid Het kwantitatief vergelijken van de diverse systemen op de thema s dierenwelzijn en diergezondheid is geen eenvoudige zaak. Het waarderen van maatregelen is een kwestie van expert-inschattingen. De maatregelen in de verschillende systemen zijn vaak op uiteenlopende manieren geformuleerd. Het gaat om een inschatting van de effecten van maatregelen uit de verschillende systemen: De onderstaande tabellen geven op de thema s diergezondheid /antibiotica (max 20 pnt) en dierenwelzijn (max 5 pnt) aan hoe deze systemen zich onderling op de thema s dierenwelzijn en diergezondheid tot elkaar verhouden. Voor diergezondheid is gekozen voor een ruimere inschaling om zo ook de vermindering van antibioticagebruik en waardering van managementmaatregelen 3

in kwaliteitssystemen te kunnen uitdrukken in de waardering van 0-20 punten. Bij diergezondheid wordt een flink deel van de punten behaald via de kwaliteitszorgsystemen (IKB varken/ikb Nederland (varken), IKB kip (pluimvee), IKB-rund/KKM (rund/zuivel)) die in alle sectoren een standaard eis zijn vanuit de ketenpartijen. De genoemde kwaliteitszorgsystemen zijn voor een aantal certificatiesystemen (Milieukeur, Biologisch, Beter Leven en KDV) een verplichte eis. Dit levert afhankelijk van de sector 7 tot 9 punten op van de waardering. In MDV- en/of IDSH-stallen zijn kwaliteitssystemen echter geen verplichting. In de praktijk zal echter vrijwel elke stal wel met kwaliteitssystemen werken. Er is daarom in de waardering van MDV en IDSH wel vanuit gegaan dat de betreffende bedrijven met een kwaliteitssysteem werken. Om de borging van dit onderdeel te garanderen zou men bij handhaving actief kunnen vragen om een geldig kwaliteitszorgcertificaat te overleggen. Tussen diercategorieën zijn er bij MDV soms flinke verschillen tussen minimum vereiste scores 2 per diercategorie. In de totale waardering voor diergezondheid zijn de uiteenlopende minimum scores door experts van WUR op eenzelfde niveau gewaardeerd. Varkens Diergezondheid Dierenwelzijn MDV 11 2 Beter Leven 1 ster 8 3 Biologisch 13 5 Milieukeur 13 2 IDSH 10 tot 12 3 tot 4 KDV 13 2 Pluimvee (ei) Pluimvee (vlees) Diergezondheid Dierenwelzijn Diergezondheid Dierenwelzijn MDV 11 2 12 2 Beter Leven 1 ster 8 3 9 3 Biologisch 13 5 14 5 Milieukeur 13 2 14 2 IDSH 10 tot 12 3 tot 4 11 tot 13 3 tot 4 Rund Diergezondheid Dierenwelzijn MDV 10 2 Beter Leven 1 ster 7 3 Biologisch 12 5 Milieukeur 12 2 IDSH 9 tot 11 3 tot 4 Toelichting Bij de waardering van diergezondheid en dierenwelzijn gaat het om bovenwettelijke eisen. 0 Punten staat hierbij steeds voor het wettelijk/gangbaar niveau. Zoals eerder is beschreven heeft de puntentoekenning plaatsgevonden op basis van de analyseaanpak voor de BZV 3 Om de waardering van dierenwelzijn enig gezicht te geven zullen we enkele beelden schetsen van de belangrijkste maatregelen bij een bepaald niveau. De waardering van 2 Minimumscore MDV8 dierenwelzijn: 45 pt voor guste en dragende zeugen; 25 pt voor kraamzeugen; 21 pt voor gespeende biggen; enz. 3 WUR rapport 737, Brabantse Zorgvuldigheidscore Veehouderij - ontwikkeling maatlatten, november 2013. 4

dierenwelzijn wordt bij 2 punten bijvoorbeeld ingevuld door diverse maatregelen die de leefomstandigheden in de stal voor het dier verbeteren (bijvoorbeeld speelmateriaal, verbeterde ligplaatsen, meer licht in de stal). De waardering van 3 punten bij Beter Leven 1 ster wordt met name bepaald door de grotere leefruimte in de stal. Bij een waardering van 5 punten voor biologische veehouderijbedrijven wordt buiten uitloop gegarandeerd en zijn bijvoorbeeld ingrepen aan het dier in principe niet of alleen met verdoving toegestaan. Voor diergezondheid worden afhankelijk van de diercategorie 7 tot 9 punten ingevuld door maatregelen die ziekte preventie en een lager antibioticagebruik borgen. Hogere scores worden behaald door lagere dierbezettinggraad (met name bij biologisch) verbeterde leefomstandigheden in de stal en verbeterde hygiënemaatregelen (MDV, Milieukeur/IDSH en KDV bij varkens) Vraagstelling 2. Aanvullende bepalingen ten aanzien van dierenwelzijn en diergezondheid in de Verordening Ruimte Gesteld dat GS de onder 1. genoemde kwaliteitssystemen onvoldoende zouden achten op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid, dan kunnen zij overwegen in de Verordening Ruimte verdergaande eisen te stellen. Hiervoor zijn verschillende formuleringen mogelijk: a. De provincie schrijft voor dat een bedrijf bij toepassing van de MDV bij uitbreiding/nieuwbouw 50% van de zogenaamde vrije ruimte besteedt aan maatregelen op gebied van dierenwelzijn en diergezondheid b. De provincie schrijft voor dat een bedrijf bij toepassing van de MDV X punten scoort boven de geldende minimumscore voor de themamaatlatten dierenwelzijn en diergezondheid. c. De provincie schrijft voor dat een bedrijf bij toepassing van een ander certificaat dan de MDV, X punten scoort op de MDV-deelmaatlatten dierenwelzijn en diergezondheid Voorafgaand aan de beoordeling in hoeverre dit praktische en bruikbare formuleringen zijn, heeft de SMK een analyse gemaakt van afgegeven MDV-certificaten voor recent ver- /gebouwde stallen. Hierin is nagegaan in hoeverre ondernemers in de praktijk reeds verdergaande maatregelen nemen op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid en daarmee zouden voldoen aan 1 van deze 3 formuleringen. Zie volgende pagina 5

a. Toets aan bepaling a. Uit de gegevens die aangeleverd zijn door de certificatie instellingen is per genoemde diercategorie een steekproef van 10 ontwerpcertificaten MDV 8 4 gehaald. De afgegeven certificaten zijn in het eerste half jaar van 2014 verstrekt voor ontwerp MDV stallen in Nederland. Van de categorie vleeskuikens zijn er maar 9 certificaten beschikbaar. Van de categorieën Guste en Dragende zeugen en Leghennen zijn er exact 10 ontwerpcertificaten beschikbaar. In de MDV wordt er bij het ambitieniveau onderscheid gemaakt in bedrijfsgrootte. Er is in onderstaande tabellen gerekend met het ambitieniveau voor bedrijven in de kleinste categorie: kleiner dan 350 NGE. Tabel 1: analyse invulling meer dan 50% vrije ruimte in dierenwelzijn en diergezondheid Diercategorie Totaal aantal afgegeven certificaten (1-1- 14/ 31-6- 14) Aantal ontwerpcertificaten steekproef Aantal certificaten vrije ruimte ingevuld met meer dan 50% Dierenwelzijn/ % certificaten dat voldoet aan de eis van 50% vrije ruimte invullen met Dierenwelzijn/ Diergezondheid Diergezondheid Melkvee 82 10 6 60% Vleesvarkens 33 10 8 80% Guste en dragende zeugen 10 10 6 60% Kraamzeugen 15 10 10 100% Vleeskuikens 9 9 6 67% Leghennen 10 10 6 60% In deze kleine steekproef is te zien dat een flinke aantal stallen de vrije ruimte 5 invult met punten uit dierenwelzijn en diergezondheid. Hierbij moet wel gezegd worden dat dit veelal ook een uitwerking heeft voor de invulling van de overige maatlatten. Als een gericht ambitieniveau voor een bepaald thema wordt vereist dan is het mogelijk dat andere thema s minder ambitieus worden ingevuld. Daarnaast wordt de MDV niet voor alle nieuw- en verbouwingen aangevraagd. Het genoemde percentage is niet representatief voor alle ge-/verbouwde stallen. b.toets aan bepaling b. In deze kleine steekproef is te zien dat een flinke aantal stallen een deel van de vrije ruimte (score die boven de minimaal vereiste scores per thema wordt behaald) invult met punten uit dierenwelzijn en diergezondheid. De voor Provincie Zuid-Holland extra te behalen punten moeten per diercategorie worden vastgesteld. Iedere categorie heeft een eigen vastgesteld ambitieniveau. Onderstaande tabel geeft aan hoeveel punten er behaald zijn in de vrije ruimte met dierenwelzijn en diergezondheid in de steekproef. Conclusie: het gescoorde aantal punten in MDV stallen varieert sterk. Om bepaling b. in te vullen moeten complexe inschattingen worden gemaakt. 4 MDV8 is de versie die geldig is voor aanmeldingen van stallen voor de MIA-\Vamil regeling in 2014. 5 In MDV moet naast een minimaal aantal punten per themamaatlat ook extra punten worden behaald. Deze ambitie wordt de vrij ruimte genoemd. Het te behalen punten voor de vrije ruimte is gebaseerd op de optelde punten die een stal scoort boven het minimaal aantal vereiste punten per maatlat. 6

This image cannot currently be displayed. Tabel 2: Aantal behaalde bij elkaar op getelde punten dierenwelzijn/diergezondheid in vrije ruimte Diercategorie (aantal certificaten) Ambitie vrije Aantal behaalde punten in vrije ruimte uit DW /DG oplopend van laag naar hoog ruimte Melkvee (10) 42 1 14 18 20 22 23 26 32 36 38 2 Vleesvarkens (10) 11 2 2 7 7 9 12 13 13 22 37 Guste en dragende zeugen (10) 16 0 3 4 5 8 9 10 12 14 14 Kraamzeugen (10) 15 6 9 9 10 11 13 15 15 16 19 Vleeskuikens (9) 18 1 6 6 9 11 22 22 22 29 Leghennen (10) 15 1 1 2 4 9 10 13 20 20 22 c: Toets aan bepaling c. Net als voorgaand onderdeel moet dit per categorie worden vastgesteld. Er is geen vast aantal punten MDV breed te noemen omdat de inhoud van de maatlatten per diersoort en per diercategorie van elkaar verschilt. Conclusie: Indien GS aanvullende bepalingen zouden willen opnemen in de Verordening Ruimte, verdient uit oogpunt van eenvoud een bepaling volgens a. de voorkeur boven b. en c. omdat a. generiek geformuleerd is en niet per diercategorie hoeft te worden gespecificeerd. De SMK merkt echter op dat veel ondernemers reeds uit zichzelf, en om uiteenlopende motieven, qua dierenwelzijn verder gaan dan de minimumscore dierenwelzijn van MDV. Vraagstelling A. Hoe verhoudt zich deze insteek met de aanpak van Noord Brabant en Groningen en het landelijk ambitieniveau voor Plusstallen? De provincie Noord-Brabant heeft een eigen scoringsmethodiek ontwikkeld. De Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV). Voor de BZV zijn 3 thema s vastgesteld (zie figuur 1.). Afhankelijk van de inhoudelijke aanknopingspunten per thema s is een systeem gemaakt op basis waarvan veehouders kunnen aantonen dat men zij op een bepaald thema onderdeel punten voor de BZV scoren. Figuur 1. BZV thema s 7

This image cannot currently be displayed. De BZV heeft de diverse certificaten waaronder MDV gewaardeerd op de binnen BZV opgenomen thema s. Deze scores worden vervolgens in het systeem omgerekend naar een BZV-score. Een deel van de BZV-score kan worden behaald en aangetoond middels het overleggen van bepaalde certificaten. Daarnaast zijn er BZV maatlatten uitgewerkt. Men kan de score daarvoor veelal aantonen via de (bovenwettelijke) waarde die men in de milieuvergunning heeft vastgelegd. Figuur 2. BZV-scoringsysteem Voor het Groninger Verdienmodel (GVM) (zie groene staafdiagram in grafiek 1) zijn 9 maatlatten uitgewerkt. Van deze maatlatten zijn er 4 (van de 7) 1-op-1 gebaseerd op de MDV maatlatten. In GVM is er een eigen normering vastgesteld. Om dat de normering in de praktijk heel dicht bij MDV ligt is daar voor de eenvoud van het overzicht van uitgegaan. Daarnaast zijn er 6 thema s met een eigen GVM maatlat die los staan van de MDV. De puntenwaardering op de GVM-maatlatten wordt steeds omgerekend naar een inschaling van 0-10. Men moet minimaal een zes halen per maatlat, met een minimaal gemiddelde van zevenenhalf. GVM is van toepassing in de melkveehouderij en alleen bij uitbreiding van agrarisch bouwblok met een nieuw stal tot meer dan 2 ha. 8

This image cannot currently be displayed. This image cannot currently be displayed. Grafiek 1 Het Groninger Verdienmodel versus MDV Plusstal De partners 6 van de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (UDV) willen vanaf 2015 stimuleringsmaatregelen inzetten om een versnelling te geven aan de bouw van duurzame stallen. De ambitie is dat veehouders vanaf 2015 bij de bouw van een nieuwe stal duurzaamheidsstappen minimaal stappen zetten op het niveau van de Plusstal, maar liefst hoger. Dit niveau is gebaseerd op de inhoud van Maatlat Duurzame Veehouderij (zie grafiek 2). Voor de Plusstallen wordt vereist dat de stal minimaal 40% van de minimumscore voor de MDV-themamaatlatten behaald. Daarnaast moet minimaal 60% van de in MDV vereiste totaalscore worden ingevuld. Om dit laatste te kunnen realiseren moet er op de diverse themamaatlatten extra punten worden behaald waarbij men kan kiezen via welke maatlat(ten) de stal de punten realiseert. Grafiek 2 MDV versus Plusstal 6 COV, Dierenbescherming, Groen Kennisnet, IPO, LTO Nederland, Ministerie van Economische Zaken, Natuur & Milieu, Nevedi, NZO, Rabobank 9