Voorkennis chemie voor 1 Ba Geografie

Vergelijkbare documenten
1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Voorkennis chemie voor 1 Ba Biologie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Voorkennis chemie voor 1 Ba Bio-ir, Chemie, Fysica en sterrenkunde

Aanbevolen voorkennis Chemie voor 1 Ba Ingenieurswetenschappen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Stoffen, structuur en bindingen

3 Atoommodellen Waaruit bestaat een atoom? Rangschikking van de elementen Atoommassa, molecuulmassa en molaire massa...

12 - het symbool schrijven als de naam gegeven is en de naam noemen als het symbool gegeven is van minstens twintig elementen.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

I. Basiskennis. Zuivere stof*: Is materie die uit 1 stof bestaat en niet meer gescheiden kan worden door fysische scheidingstechnieken.

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 2: ATOOMBOUW EN CHEMISCHE BINDING

Chemie 4: Atoommodellen

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3

7. Chemische reacties

Relatieve massa. t.o.v. de atoommassaeenheid. m(kg) ,66 10 kg

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

HOOFDSTUK 11. Kwantitatieve aspecten van reacties

met voorbeelden en aan de hand van de begrippen molecule en atoom, uitleggen wat een formule is;

Secundair onderwijs - Tweede graad ASO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde

ßCalciumChloride oplossing

Atoommodel van Rutherford

aan de hand van energieniveaus uitleggen hoe een atoom energie kan opnemen en uitzenden;

5 Formules en reactievergelijkingen

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Verbetering Chemie 1997 juli

29ste VLAAMSE CHEMIE OLYMPIADE EERSTE RONDE

Elementen; atomen en moleculen

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 1: INLEIDING MOLECULEN EN ATOMEN

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Cursus Chemie 2-1. Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING

1 De bouw van stoffen

Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten

Vraag 1 : Beschrijf het verschil tussen een atoom en een molecule.

Scheikunde Samenvatting H4+H5

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4)

Frank Povel. a. Fe + 2H + Fe 2+ + H 2 Er zullen gasbelletjes te zien zijn en de oplossing zal licht groen worden.

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3

Ar(C) = 12,0 u / 1 u = 12,0 Voor berekeningen ronden we de atoommassa s meestal eerst af tot op 1 decimaal. Voorbeelden. H 1,0 u 1,0.

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1

universele gasconstante: R = 8,314 J K -1 mol -1 Avogadroconstante: N A = 6,022 x mol -1 normomstandigheden:

5-1 Moleculen en atomen

Kaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch.

Kaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch.

de verbranding van een enkelvoudige stof definiëren als een reactie met zuurstofgas waarbij een oxide gevormd wordt;

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Voorwoord. Hoofdstuk 1 Het ontstaan van materie 1. Massagetal A 7 Atoomnummer Z 7 Chemische symbolen 9 Isotopen 11 Ionen 12 Vragen 18

Toets 01 Algemene en Anorganische Chemie. 30 september 2015

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN Relatieve Atoommassa (A r)

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M?

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken

Database scheikunde havo- vwo

door gebruik van de smaak en van indicatoren een oplossing karakteriseren als zuur, neutraal of basisch;

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

SCHEIKUNDE VOOR BEGINNERS

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

Basiskennis 5 chemie 1. I. Basiskennis

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.

Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph


Schrap wat niet past: Een ionverbinding met grote roosterkrachten heeft een kleine/grote ionstraal en een kleine/grote ionlading.

Hoofdstuk 4 Atoombouw en Periodiek Systeem

Gegeven is volgende niet-uitgebalanceerde reactievergelijking waarin X de formule van een verbinding voorstelt:

Inleiding 15. Inleidende oefeningen Basisbegrippen fysica en wiskunde 17

I. Basiskennis. ijs. Een chemisch verschijnsel is het verschijnsel waarbij wel nieuwe stoffen ontstaan.

Mens erger je niet: chemistry edition

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

1 Algemene begrippen. THERMOCHEMIE p. 1

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel

Zelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2


Later heeft men ook nog een ongeladen deeltje met praktisch dezelfde massa als een proton ontdekt (1932). Dit deeltje heeft de naam neutron gekregen.

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4

Transcriptie:

Onderstaand overzicht geeft in grote lijnen weer welke kennis er van je verwacht wordt bij aanvang van een studie bachelor Geografie. Klik op een onderdeel om een meer gedetailleerde inhoud te krijgen van de verwachte voorkennis, telkens geïllustreerd met een of meerdere voorbeeldopgaven. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden en eenheden 1.2 Stoffen 1.3 Massawetten 1.4 Stofhoeveelheid 2. Atoombouw 2.1 Atoomkern 2.2 Elektronenmantel 2.3 Periodiek Systeem 3. Chemische formules 3.1 Verhoudingsformules 3.2 Classificeren van stoffen op basis van chemische formule 4. Chemische binding 4.1 Moleculen en ionen 4.2 Ionbinding 4.3 Atoombinding of covalente binding 5. Chemische reacties 5.1 Reactievergelijkingen 5.2 Energetisch aspect van reacties 6. Stoichiometrie 6.1 Stoichiometrie van verbindingen 6.2 Stoichiometrie van chemische reacties

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden en eenheden [] SI-grootheden en -eenheden: hoeveelheid stof (mol), lengte (meter), massa (kilogram), tijd (seconde), temperatuur (kelvin), elektrische stroom (ampère), Prefixen: mega(10 6 ), kilo (10³), milli (10-3 ), micro (10-6 ), nano (10-9 ). Hoeveel m³ komt overeen met 33 ml? Hoeveel kelvin komt overeen met 27 C? 1.2 Stoffen [] mengsels - zuivere stoffen; fasen en aggregatietoestanden. Voorbeeldopgave: Zet volgende begrippen op de juiste plaats in het schema: azijn, ijzeren staaf, whisky, fruitsap met pulp, keukenzout Geef het symbool voor: ijzer, fluor, jood, kwik, koper, fosfor Geef de Nederlandse elementnaam voor: Cl, N, Ag, Pb

1.3 Massawetten [] behoud van massa (Lavoisier); elke massa staat voor een geheel aantal deeltjes. 34 g ammoniakgas reageert met zuurstofgas volgens de reactie 4 NH 3(g) + 5 O 2(g) 4 NO (g) + 6 H 2 O (g) Er wordt 34 g NO gevormd. 1) Hoeveel g zuurstofgas heb je minstens nodig om 34 g ammoniakgas weg te laten reageren? 2) Als je meer zuurstofgas toevoegt, ontstaat er dan ook meer stikstofmonoxide? Leg uit waarom wel/niet. 3) Hoeveel ml H 2 O (g) wordt er gevormd bij een druk van 1 atm en een temperatuur van 0 C? Voor sommige gegevens kijk je in het periodiek systeem 1.4 Stofhoeveelheid [] mol, relatieve massa, referentiemassa, molaire massa, molair volume van een gas. Hoeveel mol H 2 O is aanwezig in 18 g water? Hoeveel mol H atomen zijn aanwezig in 18 g H 2 O? Hoeveel g PCl 3 is aanwezig in 0,73 mol PCl 3?

2. Atoombouw 2.1 Atoomkern [] (relatieve) massa en (relatieve) lading van protonen en neutronen; betekenis protonengetal, neutronengetal en massagetal; atoomnummer; element en isotopen. Geef atoomnummer, massagetal, aantal neutronen en aantal elektronen van. Welke van de volgende stoffen zijn isotopen van elkaar? 2.2 Elektronenmantel [] (relatieve) massa en (relatieve) lading van elektronen; atoommodel Rutherford, atoommodel Bohr; elektronenmantel, elektronenschil, elektronenpaar, eenzaam elektron, atoomorbitalen, kwantumgetallen, regels van Hund en Pauli, valentie-elektronen. Schrijf de elektronenconfiguratie van Se (atoomnummer 34) voluit in volgorde van stijgende energie van de orbitalen. Hoeveel elektronen kunnen per schil maximaal plaatsnemen in s-, p-, d-, en f-orbitalen? Welke opvulling van orbitalen is niet mogelijk op basis van uitsluitingsprincipe van Pauli? de regel van Hund? 1) 1s 2s 2p 2) 1s 2s 2p 3) 1s 2s 2p

2.3 Periodiek Systeem [] opbouw van het periodiek systeem begrijpen (atoomnummer, elektronenconfiguratie, groepen en perioden, hoofd- en nevengroepen) en elementen kunnen plaatsen (metalen/nietmetalen/edelgassen/ ); uit het aantal elektronen in de buitenste schil de plaats in het PS van een element uit een van de hoofdgroepen kunnen afleiden. Gegeven de elektronenconfiguratie: 1s² 2s² 2p 6 3s² 3p 6 4s² 3d 10 4p 5 Hoeveel valentie-elektronen heeft een atoom met deze elektronenconfiguratie? Tot welke groep behoort dit element? Is dit een metaal?

3. Chemische formules 3.1 Verhoudingsformules [] atoommodel van Dalton; moleculen zijn opgebouwd uit een geheel aantal atomen in een verhouding voorgesteld door indices. Geef de verhoudingsformule van waterstofperoxide (molecuulformule H 2 O 2 ) en van glucose (molecuulformule C 6 H 12 O 6 ). Stel de juiste verhoudingsformule op voor de ionverbindingen opgebouwd uit de volgende ionen: 1) 2) & 3) 3.2 Classificeren van stoffen op basis van chemische formule [] aan de hand van een chemische formule een stof herkennen als zout, zuur, base, hydroxide, oxide, edelgas, metaal of niet-metaal. Geef een voorbeeld van een Kation Anion Molecuul Binaire verbinding Formule-eenheid Homogeen mengsel Zout Base Zuur Element Niet-metaal Enkelvoudige stof

4. Chemische binding 4.1 Moleculen en ionen [] opbouw van stoffen: atomen, moleculen, metalen, kationen en anionen; edelgasconfiguratie. Duid aan of volgende beweringen goed of fout zijn: 1) De kleinste eenheid waaruit stoffen zijn opgebouwd, noemt men moleculen. 2) Een ionverbinding is een stof die opgebouwd is uit ionen en dus geen covalente bindingen bevat. 3) Moleculen zijn entiteiten die opgebouwd zijn uit covalent aan elkaar gebonden atomen. 4) Waterstofchloride (HCl) is opgebouwd uit waterstofionen (H + ) en chloride-ionen (Cl - ). Zijn de volgende stoffen opgebouwd uit metalen, atomen, moleculen of ionen (kationen en anionen)? NaCl, Cu, SCl 2 en C Geef van de volgende verbindingen de naam en geef aan of deze stof opgebouwd is uit moleculen of ionen. Voor elke ionaire verbinding, geef je ook de formules van de ionen waaruit deze stof is opgebouwd. Verbinding Formule Samenstelling Moleculen Ionen Welke ionen? Calciumhydroxide Ammoniumchloride Kaliumsulfide Bariumnitraat Koolstofmono-oxide 4.2 Ionbinding [] weten hoe ionen gevormd worden; verband tussen bindingstype en elektrisch geleidend vermogen van een stof, definitie ionbinding, ionrooster, zout, verhoudingsformules, formuleeenheid kunnen opstellen op basis van lading en formule van ionen. Geef de formule-eenheid van de stof opgebouwd uit Al 3+ en SO 2-4 ionen. Is water elektrisch geleidbaar? Stijgt of daalt de elektrische geleidbaarheid als je een zout toevoegt aan water? 4.3 Atoombinding of covalente binding [] definitie atoombinding, atoombinding voorstellen als gemeenschappelijke elektronenparen in moleculen; definitie molecule & molecuulformule; Lewisformules en Lewisstructuren; uit de ruimtelijke structuur en het verschil in elektronegatieve waarde kunnen afleiden of een eenvoudige molecule polair of apolair is. Voorbeeldopgave: Ga aan de hand van de Lewisstructuren van CO 2 en van H 2 O na of deze stoffen polair of apolair zijn.

5. Chemische reacties 5.1 Reactievergelijkingen [] chemische reactie, uitgangsstoffen of reagentia, reactieproducten; Lavoisier: wet van behoud van massa; wet van behoud van (aantal en aard van) atomen toepassen op chemische processen. Op basis van de reactie 2 H 2 + O 2 2 H 2 O kan je besluiten dat 1 mol H 2 reageert met... mol O 2 waarbij... mol H 2 O ontstaat. 2 g H 2 reageert met... g O 2 waarbij... g H 2 O ontstaat. 5.2 Energetisch aspect van reacties [] Wet van behoud van energie; endotherme reactie; exotherme reactie; activeringsenergie Is de reactie 2H (g) H 2(g) met ΔH = - 436 kj/mol endo- of exotherm? Is de omgekeerde reactie dan endo- of exotherm? Gaat elke exotherme reactie spontaan door?

6. Stoichiometrie 6.1 Stoichiometrie van verbindingen [] uit molecuulformule of formule-eenheid de samenstelling van de kleinste eenheid van de stof kunnen beschrijven in aantal en aard van atomen. Hoeveel atomen zijn aanwezig in 1) 1 formule-eenheid MgCl 2? 2) 1 formule-eenheid Ca 3 (PO 4 ) 2? 3) 1 molecule H 2 SO 3? 6.2 Stoichiometrie van chemische reacties [] steunend op de wet van behoud van atomen de coëfficiënten van stoffen in een reactie vinden als formules gegeven zijn; een reactie door een reactievergelijking kunnen voorstellen en interpreteren in aantal deeltjes en in mol; eenvoudige stoichiometrische vraagstukken oplossen: omzetten van massa in mol en omgekeerd. Pas de wet van behoud van massa (Lavoisier) toe op de reactie C 6 H 12 O 6 + O 2 CO 2 + H 2 O door de stoichiometrische coëfficiënten aan te passen (met andere woorden: breng de reactie in balans) Hoeveel g CH 3 COONa wordt gevormd vertrekkend van 100 ml van een 3 M CH 3 COOH oplossing waarin 5 g NaOH werd opgelost (veronderstel dat het volume constant blijft)? Reactievergelijking: CH 3 COOH + NaOH CH 3 COONa + H 2 O