overwegende, dat het wenselijk is de Regeling Vergoeding Verplaatsingskosten 1992 aan te passen en te wijzigen;

Vergelijkbare documenten
REGELING VERGOEDING VERPLAATSINGSKOSTEN 2005 HET COLLEGEVAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

gelet op het bepaalde in artikel 18:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag;

- gelet op het bepaalde in artikel 15:1:22 en hoofdstuk 18 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag,

Begripsomschrijving. Carlar hoofdstuk 18 suppl. m.i.v

CVDR. Nr. CVDR427670_2

Artikel 17:1:1:1 Voorwaarden pagina 1 van 3

Het college van burgemeester en wethouders,

Verplaatsingskostenregeling 1989

Besluit betreffende kostenvergoedingen.

Bijlage 1 (bron: verplaatsingskostenregeling woon-werkverkeer provincie Zuid-Holland 2013)

Regeling tegemoetkoming woon-werkverkeer en kosten verhuizing Universiteit Maastricht

Artikel 3 Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de plaats van tewerkstelling het beginpunt en het eindpunt is van de dienstreis.

Besluit van 6 oktober 1989, tot vaststelling van een nieuw verplaatsingskostenbesluit

Reisbesluit binnenland zoals vastgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Het vaststellen van de regeling dienstreizen en verblijfkosten RUD Drenthe

Bijlage 2. Verplaatsingskostenregeling

Het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer heeft op 27 november 2018 besloten:

PROVINCIAAL BLAD VERPLAATSINGSKOSTENREGELING WOON-WERKVERKEER PROVINCIE ZUID-HOLLAND 2011

Gelet op artikel F.4, eerste en tweede lid, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

Regeling tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer en tegemoetkoming kosten van verhuizing Universiteit Leiden

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

Regeling vergoeding dienstreizen Tilburg University

3. Reiskosten woon-werkverkeer, dienstreizen en verhuiskosten. Artikel 1 Begripsomschrijvingen

PROVINCIAAL BLAD. Besluit tot wijziging van de Reisregeling Provincie Gelderland

Onderwerp: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Roerdalen 2015

Voorwaardenregeling gemeente Katwijk - Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3

Gelet op de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Katwijk;

TiU-Regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer en verhuiskosten

Regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer en verhuiskosten

Regeling tegemoetkomingen in de verhuiskosten, tijdelijke huisvesting en woon-werkverkeer 2017

Regeling vergoeding dienstreizen Universiteit Leiden

Regeling reis- en verblijfkosten in verband met dienstreizen Universiteit Leiden Paragraaf 1 Algemene bepalingen. Verblijfkosten buitenland

Uitgegeven: 12 februari , no. 15 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN

Regeling vergoeding dienstreizen en maaltijdvergoeding bij overwerk Universiteit Leiden

Volgnummer : 16 Kenmerk : stafafdeling bestuurlijke zaken en middelen Onderwerp : Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015

Regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer Gezien het voorstel van de afdeling Concernadvies van 1 december 2016;

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Utrechtse Heuvelrug 2017

4",..,,,.' B .C-. E R N H EZ E. gezien het bijbehorende voorstel van burgemeester en wethouders van 15 april 2014;

Regels omtrent gebruik van gemeentelijke voorzieningen, vergoedingen en declaraties

Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden Gemeente Landgraaf 2015.

Regeling tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer en tegemoetkoming kosten van verhuizing Universiteit Leiden VERVALLEN

Onderwerp: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014 VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN 2014

Verordening rechtspositie wethouders, raad- en commissieleden van gemeente Maasdriel 2014

Besluit van 1 maart 1993, houdende vaststelling van het Reisbesluit binnenland voor het burgerlijk rijkspersoneel

Begin en einde van dienstreizen. Tijdelijke regeling zakelijke reis- en verblijfkosten Algemeen. Begripsomschrijvingen

Reg. nr.: Z /INT *ZAADFBAC759* Oude versie met artikelsgewijs de aanpassingen.

Verordening rechtspositie wethouders Dordrecht

Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 3 februari

De wijzigingen gaan, met terugwerkende kracht, in per 1 januari Artikel 18:1:5, eerste lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013 onder de WKR

Gelet op artikel 3.21, lid 1a en artikel 10.2, lid 2 van de CAO Nederlandse Universiteiten stelt de werkgever de navolgende regeling vast.

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2009

In deze circulaire worden de aanvullende afspraken toegelicht. In een bijlage zijn een aantal berekeningsvoorbeelden opgenomen.

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

Tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer na (her)plaatsing

Gemeente Wormerland. Verordening rechtspositie Wethouders, Raads- en Burgerraadsleden Wetstechnische informatie. Tekst van de regeling

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2014;

ECCVA/U ECCVA/LOGA 12/03 Lbr 12/011

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden 2012.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Regeling incidentele reizen voor de militair en zijn naaste betrekking

Gemeente Stadskanaal: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Stadskanaal 2015

RAADSBESLUIT. Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 april 2012, met nummer 33/2012;

Nr. 2011/91 23 juni 2011 ISSN: X HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

CVDR. Nr. CVDR606874_1. Reisregeling provincie Drenthe HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer december 2014

Regeling onkostenvergoeding Raad van Bestuur Careaz

gezien de circulaires van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten d.d. 17 mei 2006 (MARZ/CvA/U ) en 7 juli 2006 (MARZ/CvA/u );

Voorstel van het college inzake verordening voorzieningen wethouders.

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Gemeente Den Haag. rv 116 Bestuursdienst BSD/ RIS _111120

- 1 - gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

Onderwerp: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013.

Wijziging CAR-LAR als gevolg van circulaire CVA/U en CVA/U per 1 april 2012

18 VERPLAATSINGSKOSTEN EN FACILITEITEN

REGELING MOBILITEITSBUDGET WOON-WERKVERKEER DEN HAAG. gelet op artikel 18:1:13, tweede lid, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag;

Bijlage A behorende bij artikel 17 van de Gemeenschappelijke regeling gezamenlijke ombudsman metropool Amsterdam 2013

RAADSVOORSTEL. B en W-besluit nr.: Naam programma: Bestuur en Dienstverlening. Onderwerp:

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd.

Reisregeling Binnenland Onbelaste vergoeding Ontbijt 8,80 8,80 Lunch 14,62 8,55 Avondmaaltijd 22,12 21,46 Logies 90,14 89,15

Hoofdstuk II Voorzieningen voor. raads- en commissieleden.

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

IKAP-Regeling rijkspersoneel

VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN GEMEENTE DALFSEN 2014

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

Geldend van t/m heden

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2007

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: nr. 33

Wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling inzake reiskosten dienstreis BESLUITEN

Raadsbesluit Reg. nr : Ag. nr : 9 Datum :

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van ; gezien het voorstel van het college van 6 februari 2007,doc.nr. B /09192;

Onderwerp Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Boxtel 2015

Financiële arbeidsvoorwaarden rijkspersoneel (in kort bestek)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

BEZOLDIGINGSREGELING

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

CVDR. Nr. CVDR130991_1. Dienstreizenvergoedingsregeling

Ziektekostenstelsel ten behoeve van ambtenaren in de zin van het Ambtenarenreglement s-gravenhage.

Transcriptie:

BSD/2004.81 I 1 Ons kenmerk BSD/2004.81 I RIS 112486 REGELING VERGOEDING VERPLAATSINGSKOSTEN 2004 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, overwegende, dat het wenselijk is de Regeling Vergoeding Verplaatsingskosten 1992 aan te passen en te wijzigen; gelet op artikel 18.1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag; gehoord de Commissie voor Georganiseerd Overleg; Besluit: I. vast te stellen de navolgende Regeling vergoeding verplaatsingskosten 2004. HOOFDSTUK A. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel A 1 Deze regeling verstaat onder: a. ambtenaar: degene op wie de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag van toepassing is; b. bevoegd gezag: degene aan wie bij de Mandaatregeling Personeelszaken de bevoegdheid is gemandateerd tot het verlenen van een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten en in de kosten van dienstritten en dienstreizen;

BSD/2004.81 I 2 c. plaats van tewerkstelling: het gebouw, gebouwencomplex of terrein, dat de ambtenaar voor de normale uitoefening van zijn functie is aangewezen, dan wel het gebouw, gebouwencomplex of terrein, waar de ambtenaar meestentijds zijn functie uitoefent en indien de uitoefening van de functie zich uitstrekt over een bepaald gebied of over een dienstkring: het dienstgebouw van waaruit de ambtenaar zijn werk normaliter aanvangt, te bepalen door het bevoegde gezag; d. eigen huishouding voeren: het zelfstandig bewonen van woonruimte, voorzien van meubilair en stoffering, een en ander ter beoordeling van het bevoegd gezag; e. abonnement: een NS-(jaar)trajectkaart, in voorkomend geval aangevuld met een stadstreekabonnement, dan wel een sterabonnement. f. berekeningsbasis: de bezoldiging volgens de Bezoldigingsverordening 1986 op het berekeningstijdstip, vermeerderd met de vakantie-uitkering, een en ander herleid tot een jaarbedrag; g. berekeningstijdstip: le. de datum waarop de ambtenaar verhuist; 2e. indien de ambtenaar verhuist voor de datum dat de functie feitelijk wordt vervuld, de datum van ingang van de functievervulling; 3e. bij het overlijden of ontslag van de ambtenaar, de datum waarop laatstelijk bezoldiging werd genoten. Artikel A 2 1. Naar het bepaalde bij deze regeling wordt een tegemoetkoming verleend ter zake van uitgaven, gedaan in verband met een verhuizing, in verband met het woon-werkverkeer tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling dan wel in verband met dienstritten en dienstreizen. 2. Deze regeling is niet van toepassing op: a. invalkrachten, oproepkrachten en vakantiekrachten; b. personen die in het kader van werkgelegenheidsprojecten en/of projecten waarvoor een specifieke financiering geldt, werkzaam zijn.

BSD/2004.81 I 3 3. De hoofdstukken B. en C. van deze regeling zijn bovendien niet van toepassing op: a. personen voor wie een dienstverband geldt van twee jaar of minder, tenzij het bevoegde gezag de bedoeling heeft het dienstverband te continueren; b. personen die belast zijn met werk van tijdelijke aard, tenzij het bevoegde gezag de bedoeling heeft het dienstverband te continueren; c. personen van wie de werktijd per week 10 uur of minder bedraagt; 4. Indien uit anderen hoofde in enigerlei vorm aanspraak bestaat op een tegemoetkoming voor de in het eerste lid bedoelde uitgaven, wordt de tegemoetkoming krachtens deze regeling slechts verleend tot het bedrag, waarmee deze tegemoetkoming de eerstbedoelde aanspraak overschrijdt. HOOFDSTUK B. TEGEMOETKOMING IN VERHUISKOSTEN Paragraaf 1. Verhuizingen in verband met indiensttreding Artikel B 1 1. De ambtenaar die een eigen huishouding voert en die in verband met zijn indiensttreding naar Den Haag verhuist en daarmee ten minste 10 km dichter bij de plaats van tewerkstelling komt wonen, heeft aanspraak op vergoeding van de transportkosten en een bedrag voor alle andere uit de verhuizing voortvloeiende kosten ter grootte van 12 procent van de berekeningsbasis met een maximum van 5.675,00. 2. De ambtenaar die een eigen huishouding voert en die in verband met zijn indiensttreding verhuist van buiten naar een andere gemeente dan Den Haag en daarmee op een afstand van maximaal 25 km van de plaats van tewerkstelling komt wonen, heeft aanspraak op vergoeding van de transportkosten en een bedrag voor alle andere uit de verhuizing voortvloeiende kosten ter grootte van 6 procent van de berekeningsbasis met een maximum van 2.837,50. 3. Aan de ambtenaar die een eigen huishouding voert wordt in voorkomend geval bovendien een bedrag voor dubbele woonkosten verleend, met dien verstande dat dit bedrag maximaal 272,27 per maand bedraagt en slechts wordt verleend over een termijn van maximaal vier maanden.

BSD/2004.81 I 4 4. De transportkosten bestaan uit het bedrag van de kosten van vervoer van de bagage en van de inboedel van de ambtenaar naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van in- en uitpakken, met dien verstande dat bij verhuizingen vanuit het buitenland bedoeld bedrag wordt vastgesteld, rekening houdend met de alleen in Nederland afgelegde afstand. 5. De tegemoetkoming in verhuiskosten, als bedoeld in dit artikel, wordt slechts verleend, nadat de ambtenaar schriftelijk heeft verklaard, dat hij de ontvangen tegemoetkoming zal terugbetalen indien hij op eigen verzoek of ten gevolge van aan hemzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen uit gemeentedienst, tenzij het ontslag ingaat twee jaren of langer na de datum van verhuizing. 6. Indien het betreft een verhuizing van een gezin, waarin de echtgenoten of levenspartner beiden ambtenaren zijn in de zin van deze regeling, wordt de tegemoetkoming berekend over de gezamenlijke berekeningsbasis. 7. De aanspraak op een tegemoetkoming in verhuiskosten ingevolge dit artikel vervalt, indien de verhuizing niet plaats vindt binnen twee jaren na de datum van indiensttreding. Artikel B 2 1. De ambtenaar die geen eigen huishouding voert en die in verband met zijn indiensttreding verhuist en daarmee voldoet aan de in artikel B 1 vermelde criteria, heeft slechts aanspraak op vergoeding van de transportkosten. 2. Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan het bevoegde gezag aan de ambtenaar die geen eigen huishouding voert voor alle andere uit de verhuizing voortvloeiende kosten een tegemoetkoming verlenen van 3 procent van de berekeningsbasis met een maximum van 1418,75. Paragraaf 2. Verhuizingen in opdracht Artikel B 3 Ten aanzien van de ambtenaar die in het dienstbelang opdracht krijgt te verhuizen vinden de artikel B 1 en B 2 overeenkomstige toepassing.

BSD/2004.81 I 5 Paragraaf 3. Verhuizingen naar of uit een dienstwoning Artikel B 4 1. De ambtenaar, die in opdracht van het bevoegde gezag, een dienstwoning betrekt of verlaat, heeft aanspraak op vergoeding van de transportkosten en een bedrag voor alle andere uit de verhuizing voortvloeiende kosten ter grootte van 12 procent van de berekeningsbasis met een maximum van 5.675,00. 2. Nabestaanden van de ambtenaar, die een dienstwoning moeten verlaten in verband met zijn overlijden, hebben aanspraak op een vergoeding van de transportkosten en een bedrag voor alle andere uit de verhuizing voortvloeiende kosten ter grootte van 12 procent van de berekeningsbasis met een maximum van 5.675,00. HOOFDSTUK C. TEGEMOETKOMING IN REIS- EN PENSIONKOSTEN IN AFWACHTING VAN DE VERHUIZING Artikel C 1 1. De ambtenaar die ten tijde van zijn indiensttreding schriftelijk verklaart dat hij naar de gemeente Den Haag verhuist of dat hij op een afstand van maximaal 25 km van de plaats van tewerkstelling komt wonen, heeft voor zover hij daartoe serieuze pogingen doet en na oordeel van het bevoegd gezag niet dagelijks heen en weer kan reizen, aanspraak op een tegemoetkoming in de pensionkosten voor verblijf in een pension in of nabij de gemeente, naast een tegemoetkoming voor ten hoogste eenmaal per week in de reiskosten voor gezinsbezoek, dan wel voor reiskosten naar de plaats waar hij metterwoon nog gevestigd is. 2. Aanspraak op een tegemoetkoming in pensionkosten geldt voor de duur van maximaal twee jaar. 3. De tegemoetkoming in pensionkosten bedraagt voor de ambtenaar die gewoonlijk samenwoont 90 procent en voor de overige ambtenaren 60 procent van de betaalde pensionkosten, voor zover deze kosten niet uitgaan boven de door het bevoegde gezag redelijk geoordeelde pensionkosten. 4. De ambtenaar als bedoeld in dit hoofdstuk die naar het oordeel van het bevoegd gezag niet alles, wat redelijkerwijs van hem mag worden verwacht, heeft gedaan om zo spoedig mogelijk te verhuizen, komt niet langer voor de in dit hoofdstuk bedoelde tegemoetkoming in aanmerking.

BSD/2004.81 I 6 HOOFDSTUK D. WOON-WERKVERKEER ALGEMEEN Artikel D 1 1. Met inachtneming van de bepalingen van deze regeling heeft de ambtenaar voor zijn woon-werkverkeer naar keuze aanspraak op een abonnement voor het reizen per openbaar vervoer, een vergoeding voor het reizen per openbaar vervoer, een fietsvergoeding, dan wel de in de bijzondere individuele situatie bepaalde vergoeding. 2. De vergoedingen bedoeld in het eerste lid worden slechts betaalbaar gesteld voor zover voor het woon-werkverkeer werkelijk kosten zijn gemaakt. 3. Over perioden van verlof, geen vakantieverlof zijnde, van een maand of langer en over perioden van ziekte van een maand of langer bestaat geen aanspraak op enige in het eerste lid bedoelde vergoeding. 4. Bij toepassing van de hoofdstukken E, F, H en I blijft het bedrag van 30,75 per maand en maximaal 369,00 per jaar voor rekening van de ambtenaar. 5. Het in het vierde lid van dit artikel bedoelde jaarbedrag dat voor rekening van de ambtenaar komt, is gekoppeld aan 120 procent van het HTM-tarief voor het openbaar vervoer abonnement voor een zone. 6. Het bedrag dat maximaal per jaar ten laste van de gemeente komt van thans 803,00, vermeerderd met het bedrag dat voor rekening van de ambtenaar komt, is gekoppeld aan de prijs van een jaartrajectkaart over 20 km plus aanvullend stad- streekabonnement voor een zone. 7. Geen aanspraak als bedoeld in het eerste lid heeft de ambtenaar die woont in dezelfde openbaar vervoerzone als waarin de plaats van tewerkstelling is gelegen. 8. Over dezelfde maand kunnen de verschillende vergoedingsvormen voor het woon-werkverkeer niet samenlopen of worden gecombineerd, tenzij uitdrukkelijk bij het vaststellen van de aanspraak anders is bepaald.

BSD/2004.81 I 7 HOOFDSTUK E. VERSTREKKING VAN ABONNEMENTEN OPENBAAR VERVOER Artikel E 1 1. De ambtenaar die op ten minste vier dagen per week met het openbaar vervoer naar zijn plaats van tewerkstelling bij de gemeente reist en die niet woont in dezelfde openbaar vervoerzone als waarin de plaats van tewerkstelling is gelegen, heeft voor zijn woon-werkverkeer aanspraak op een vanwege de gemeente verstrekt abonnement. 2. De ambtenaar is in voorkomend geval verplicht het abonnement tevens voor dienstdoeleinden te gebruiken. 3. Het abonnement wordt niet eerder ter beschikking gesteld dan nadat de ambtenaar schriftelijk heeft verklaard dat hij het abonnement voor het woon-werkverkeer en in voorkomend geval voor dienstritten gebruikt en dat hij van wijziging van de vervoerswijze terstond kennis geeft aan het bevoegd gezag. Artikel E 2 1. De aanspraak als bedoeld in artikel E 1, eerste lid, is afhankelijk van het woonadres en de plaats van tewerkstelling van de ambtenaar. 2. Het bedrag dat in ieder geval voor rekening van de ambtenaar blijft is 30,75 per maand en 369,00 per jaar. 3. Met betrekking tot een abonnement als bedoeld in artikel E 1, eerste lid, komt, indien het een maandabonnement betreft maximaal 66,92 ten laste van de gemeente; 4. Met betrekking tot een abonnement als bedoeld in artikel E 1, eerste lid, komt, indien het een jaarabonnement betreft maximaal 803,00 ten laste van de gemeente.

BSD/2004.81 I 8 HOOFDSTUK F. OPENBAAR VERVOERVERGOEDING VOOR WOON-WERKVERKEER Artikel F 1 1. De ambtenaar die voor het woon-werkverkeer aantoonbaar gebruik maakt van het openbaar vervoer en die niet woont in dezelfde openbaar vervoerzone als waarin de plaats van tewerkstelling is gelegen, heeft op declaratiebasis voor zijn woon-werkverkeer aanspraak op de openbaar vervoervergoeding. 2. De ambtenaar is in voorkomend geval verplicht het zelf aangeschafte abonnement tevens voor dienstdoeleinden te gebruiken. 3. De vergoeding wordt slechts verleend indien de ambtenaar periodiek schriftelijk verklaart dat hij het zelf aangeschafte openbaar vervoerbewijs voor het woon-werkverkeer en in voorkomend geval zo mogelijk voor dienstritten gebruikt en dat hij van wijziging van de vervoerswijze terstond kennis geeft aan het bevoegde gezag. Artikel F 2 1. De aanspraak als bedoeld in artikel F 1, eerste lid, is onder meer afhankelijk van de werkelijk gemaakte kosten van het openbaar vervoer goedkoopste klasse, van het woonadres en van de plaats van tewerkstelling van de ambtenaar. 2. Het bedrag dat voor rekening van de ambtenaar blijft is 30,75 per maand en maximaal 369,00 per jaar. 3. Met betrekking tot de openbaar vervoervergoeding als bedoeld in artikel F 1, eerste lid komen, indien anders dan met gebruikmaking van een jaarabonnement wordt gereisd, de werkelijk gemaakte reiskosten minus het bedrag dat voor eigen rekening blijft, te weten 30,75 tot een bedrag van maximaal 66,92 per maand ten laste van de gemeente. 4. Met betrekking tot de openbaar vervoervergoeding als bedoeld in artikel F 1, eerste lid, komen, indien met gebruikmaking van een jaarabonnement wordt gereisd, de werkelijk gemaakte reiskosten minus het bedrag dat voor eigen rekening blijft, te weten 369,00 tot een bedrag van maximaal 803,00 per jaar ten laste van de gemeente. 5. Over perioden van verlof, geen vakantieverlof zijnde, van een maand of langer en over perioden van ziekte van een maand of langer bestaat geen aanspraak op de openbaar vervoervergoeding.

BSD/2004.81 I 9 6. Indien de ambtenaar niet langer voor zijn woon-werkverkeer gebruik maakt van het openbaar vervoer, vervalt de openbaar vervoervergoeding met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin het gebruik wijzigt. 7. Ten aanzien van de ambtenaar die op minder dan vijf dagen per week werkt, wordt de openbaar vervoervergoeding naar verhouding van het aantal werkdagen gerelateerd aan het bedrag dat in een voltijdsbetrekking zou zijn genoten. HOOFDSTUK G. FIETSVERGOEDING Artikel G 1 1. De ambtenaar die voor het woon-werkverkeer aantoonbaar gebruik maakt van zijn eigen fiets en die woont op een enkele afstand van de plaats van tewerkstelling van meer dan 10 km, heeft voor zijn woonwerkverkeer aanspraak op de fietsvergoeding overeenkomstig het bepaalde in dit artikel. 2. De ambtenaar is in voorkomend geval verplicht de fiets tevens voor dienstdoeleinden te gebruiken. 3. De vergoeding wordt slechts verleend indien de ambtenaar periodiek schriftelijk verklaart dat hij de fiets voor het woon-werkverkeer en in voorkomend geval voor dienstritten gebruikt en dat hij van wijziging van de vervoerswijze kennis geeft aan het bevoegde gezag. Artikel G 2 1. De fietsvergoeding bedraagt: - bij een enkele afstand tussen het woonadres en de plaats van tewerkstelling van meer dan 10 km maar niet meer dan 20 km 11,91 per maand en 142,92 per jaar; - bij een enkele afstand tussen het woonadres en de plaats van tewerkstelling van meer dan 20 km 15,88 per maand en 190,56 per jaar. 2. Over perioden van verlof, geen vakantieverlof zijnde, van een maand of langer en over perioden van ziekte van een maand of langer bestaat geen aanspraak op de fietsvergoeding. 3. Indien de fiets niet langer dagelijks voor woon-werkverkeer wordt gebruikt, vervalt de fietsvergoeding met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin het gebruik wijzigt.

BSD/2004.81 I 10 4. Ten aanzien van de ambtenaar die op minder dan vijf dagen per week werkt, wordt de fietsvergoeding naar verhouding van het aantal werkdagen gerelateerd aan het bedrag dat in een voltijdsbetrekking zou zijn genoten. HOOFDSTUK H. VERGOEDING IN BIJZONDERE INDIVIDUELE SITUATIES Artikel H 1 1. Het bevoegde gezag kan ten aanzien van de individuele ambtenaar een van het bepaalde in de hoofdstukken E., F.en G. afwijkend besluit nemen, indien: le. er binnen een straal van 10 km van het woonadres geen openbaar vervoerhalte is; 2e. op medische indicatie van de bedrijfsgeneeskundige per auto of ander motorvoertuig moet worden gereisd; 3e. een verantwoorde bedrijfsvoering daartoe noodzaakt; 4e. veiligheidsoverwegingen daartoe noodzaken; 5e. de eigen auto of ander eigen motorvoertuig noodzakelijk is voor gebruik ten behoeve van de dienst. 2. Met inachtneming van de overige bepalingen van dit hoofdstuk bedraagt de vergoeding in bijzondere individuele situaties 0,18 per km. 3. Het bedrag dat voor rekening van de ambtenaar blijft is 30,75 per maand en 369,00 per jaar. 4. Over perioden van verlof, geen vakantieverlof zijnde, van een maand of langer en over perioden van ziekte van een maand of langer bestaat geen aanspraak op de vergoeding in bijzondere individuele situaties. 5. Indien het bevoegde gezag verklaart dat er niet langer sprake is van de bijzondere individuele situatie vervalt de toegekende vergoeding met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin dit wordt verklaard.

BSD/2004.81 I 11 6. Ten aanzien van de ambtenaar die op minder dan vijf dagen per week werkt, wordt de vergoeding naar verhouding van het aantal werkdagen gerelateerd aan het bedrag dat in een voltijdsbetrekking zou zijn genoten. 7. Het bevoegde gezag kan aan de toekenning van de vergoeding in bijzondere individuele situaties, nadere voorwaarden verbinden. HOOFDSTUK I. DIENSTRITTEN MET DE EIGEN AUTO Artikel I 1 1. Dienstritten met de eigen auto komen slechts voor vergoeding in aanmerking indien deze door het bevoegde gezag zijn goedgekeurd. 2. Onder dienstritten worden verstaan de, met machtiging van het bevoegde gezag, met de eigen auto voor de dienst gemaakte ritten in Den Haag. 3. De woon-werkvervoerkilometers die op basis van dit artikel worden gemaakt komen ook voor vergoeding in aanmerking, conform het in artikel I 2 genoemde bedrag. 4. Ten aanzien van de woon- werkvervoerkilometers is het bedrag dat voor rekening van de ambtenaar blijft 30,75 per maand en 369,00 per jaar. Artikel I 2 1. Het bevoegde gezag kan met de eigen auto te maken dienstritten goedkeuren: le. indien zonder eigen autogebruik ten behoeve van de dienst en derhalve los van het woon-werkverkeer, ten minste twee uur per werkdag met het openbaar vervoer zou moeten worden gereisd; 2e. indien voor de uitoefening van de functie meer dan handbagage mee moet worden genomen. 2. De vergoeding voor het gebruik van de eigen auto voor de dienst bedraagt 0,18 per kilometer. 3. Het bevoegde gezag kan de vergoeding slechts toekennen op basis van goedgekeurde declaraties van de kilometers.

BSD/2004.81 I 12 HOOFDSTUK J. DIENSTREIZEN Artikel J 1 1. Dienstreizen komen slechts voor vergoeding in aanmerking indien het bevoegde gezag tot het maken van de dienstreis vooraf opdracht heeft gegeven. 2. Onder dienstreizen worden verstaan de in opdracht van het bevoegde gezag gemaakte reizen vanaf de plaats van tewerkstelling en indien nodig vanaf het woonadres naar andere gemeenten dan Den Haag. 3. Het bevoegde gezag kan aan de dienstreis nadere beperkingen en voorwaarden verbinden. Artikel J 2 1. Als uitgangspunt voor dienstreizen geldt dat deze met het openbaar vervoer worden gemaakt. 2. De ambtenaar kan voor een met de spoorwegen te maken dienstreis eerste klas reizen. 3. De met de eerste klas openbaar vervoer gemaakte dienstreizen worden als zodanig vergoed. 4. Bij de vaststelling van de vergoeding wordt rekening gehouden met de werkelijk, extra gemaakte kosten. Artikel J 3 1. Het gebruik van de eigen auto voor een dienstreis komt slechts onder goedkeuring van het bevoegde gezag voor vergoeding in aanmerking. 2. Het bevoegde gezag kan het gebruik van de eigen auto voor een dienstreis slechts toestaan indien meer dan handbagage mee moet worden genomen, of met ten minste drie personen in dezelfde auto de dienstreis wordt gemaakt of meerdere plaatsen per dienstreis moeten worden bezocht die niet goed met het openbaar vervoer bereikbaar zijn. 3. De met toepassing van dit artikel gemaakte dienstreizen per eigen auto worden vergoed tegen 0,18 per kilometer.

BSD/2004.81 I 13 Artikel J 4 1. Voor dienstreizen van vier uur of langer kunnen verblijfskosten worden vergoed op basis van de werkelijke gemaakte kosten met inachtneming van de in bijlage A ter zake van verblijfskosten opgenomen restricties en tot maximaal de in bijlage A vermelde bedragen. 2. De verblijfskosten worden slechts vergoed indien deze kosten werkelijk door de ambtenaar zijn gemaakt. 3. Vergoeding van reis- en verblijfskosten geschiedt op declaratie onder overlegging van nota s en betaalbewijzen. Artikel J 5 1. De ambtenaar die uit hoofde van zijn functie of ingevolge een dienstopdracht een dienstreis naar het buitenland maakt, heeft aanspraak op een vergoeding van de kosten van deze dienstreis. 2. De verstrekking van reisbescheiden vindt, door tussenkomst van de Facilitaire Dienst, plaats door een door het bevoegde gezag aangewezen functionaris die gewoonlijk bij de dienst is belast met de financiële administratie. 3 De noodzakelijk gemaakte verblijfskosten worden achteraf, op basis van declaratie met overlegging van nota=s en betaalbewijzen, vergoed tot de maxima die zijn vastgesteld in de ATarieflijst logies en overige kosten bij dienstreizen buitenland@ van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. 4. Na terugkomst van de dienstreis dient de ambtenaar bij de aangewezen functionaris een ondertekende kostenverklaring in voorzien van nota=s en betaalbewijzen en met overlegging van het eventuele overschot aan contant geld in het geval dat een voorschot van dienstwege is verleend. 5. De aangewezen functionaris controleert de kostenverantwoording op juistheid en zorgt tevens voor de verdere verwerking.

BSD/2004.81 I 14 Artikel J 6 1. Buitenlandse dienstreizen door diensthoofden geschiedt slechts na voorafgaande goedkeuring door de (loco-) gemeentesecretaris. 2. De kostenverantwoording als genoemd in artikel J 5 behoeft in dit geval de goedkeuring van de (loco-) gemeentesecretaris. Artikel J 7 1. Het woon-werkverkeer met openbaar vervoer wordt niet als dienstreis aangemerkt. 2. Openbaar vervoer is eveneens van toepassing bij reizen in verband met studie en in andere gevallen waarin vergoedingen worden verleend op grond van dit hoofdstuk. HOOFDSTUK K. SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel K 1 De ambtenaar, die niet overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze regeling handelt en ten aanzien van wie blijkt dat hij ten onrechte een vergoeding geniet, betaalt de ten onrechte ontvangen vergoeding terug aan de gemeente. Artikel K 2 1. Burgemeester en wethouders besluiten in gevallen waarin deze regeling niet voorziet. 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een regeling treffen welke het bepaalde in de vorige artikelen aanvult of daarvan afwijkt. 3. Burgemeester en wethouders kunnen op voorstel van het bevoegde gezag voor een tak van dienst of een onderdeel daarvan delen van deze regeling dan wel de gehele regeling buiten toepassing verklaren. 4. Aan de bevoegdheid genoemd in het tweede en derde lid wordt eerst toepassing gegeven nadat ter zake overleg heeft plaatsgevonden met de in de Commissie van Overleg vertegenwoordigde vakorganisaties.

BSD/2004.81 I 15 Artikel K 3 Deze regeling wordt aangehaald als Regeling vergoeding verplaatsingskosten 2004 en treedt in werking op 1 februari 2004 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2004. II. In te trekken de Regeling Vergoeding Verplaatsingskosten 1992. Den Haag, 20 januari 2004 Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, N. van Mourik, lo. W.J. Deetman

BIJLAGE A als bedoeld in artikel J 4, eerste lid, van de Regeling vergoeding verplaatsingskosten 2004 1. De vergoeding wegens verblijfskosten als bedoeld in artikel J 4, eerste lid, van de Regeling vergoeding verplaatsingskosten 2004 omvat bij binnenlandse dienstreizen voor ieder vol etmaal dat de dienstreis duurt een bedrag van maximaal i 3,40 voor kleine uitgaven overdag alsmede een bedrag van i 10,19 voor kleine uitgaven 's avonds vermeerderd met: a. maximaal i 10,76 voor een lunch; b. maximaal i 16,26 voor een avondmaaltijd; c. maximaal i 65,11 voor logies; d. maximaal i 6,13 voor een ontbijt. De aanspraak op de hier genoemde vergoedingen bestaat slechts indien voor het verkrijgen van de respectievelijke verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid. Aan de hand van betalingsbewijzen worden de werkelijk gemaakte kosten vergoed tot ten hoogste de hiervoor vermelde bedragen; 2. De vergoeding wegens verblijfskosten als bedoeld in artikel J 5, eerste lid, van de Regeling vergoeding verplaatsingskosten 2004 omvat bij buitenlandse dienstreizen ten hoogste de bedragen genoemd in de Tarieflijst logies- en overige kosten bij dienstreizen buitenland. De aanspraak op de hierbedoelde vergoedingen bestaat slechts indien voor het verkrijgen van logies en voor de respectievelijke verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid. Aan de hand van betalingsbewijzen worden de werkelijk gemaakte kosten vergoed tot ten hoogste de in de tarieflijst vermelde bedragen.

VERKLARING ABONNEMENT OPENBAAR VERVOER Dienst/bedrijf: Naam: Woonadres: Werkplek: verklaart: 1. voor de periode... het abonnement (nr. ) te hebben ontvangen; 2. het abonnement te gebruiken voor woon-werkverkeer; 3. het abonnement in voorkomend geval tevens voor dienstritten te gebruiken; 4. van wijziging van de vervoerswijze terstond kennis te geven aan het bevoegde gezag ( ) 5. van wijzigingen in woonadres, werkadres, omvang werktijd of aantal werkdagen per week, terstond kennis te geven aan het bevoegde gezag; 6. bekend te zijn met de eigen bijdrage van i per maand. DATUM: HANDTEKENING:

VERKLARING OPENBAAR VERVOERVERGOEDING Dienst/bedrijf: Naam: Woonadres: Werkplek: verklaart: 1. voor het woon-werkverkeer van het openbaar vervoer gebruik te maken; 2. aan de hand van vervoerbewijzen het woon-werkverkeer te declareren; 3. in voorkomend geval het zelf aangeschafte abonnement tevens voor dienstritten te gebruiken; 4. van wijziging van de vervoerswijze terstond kennis te geven aan het bevoegde gezag ( ) 5. van wijzigingen in woonadres, werkadres, omvang werktijd of aantal werkdagen per week, terstond kennis te geven aan het bevoegde gezag; 6. bekend te zijn met de eigen bijdrage van i per maand; 7. ermede bekend te zijn dat over perioden van ziekte van een maand of langer geen aanspraak bestaat op de openbaar vervoervergoeding; 8. ermede bekend te zijn dat de eventueel ten onrechte ontvangen openbaar vervoervergoeding moet worden terug betaald. DATUM: HANDTEKENING:

VERKLARING FIETSVERGOEDING Dienst/bedrijf: Naam: Woonadres: Werkplek: verklaart: 1. de eigen fiets voor het woon-werkverkeer te gebruiken; 2. in voorkomend geval de eigen fiets tevens voor dienstritten te gebruiken; 3. van wijziging van de vervoerswijze terstond kennis te geven aan het bevoegde gezag; 4. van wijzigingen in woonadres, werkadres, omvang werktijd of aantal werkdagen per week, terstond kennis te geven aan het bevoegde gezag; 5. ermede bekend te zijn dat over perioden van ziekte van een maand of langer geen aanspraak bestaat op de fietsvergoeding; 6. ermede bekend te zijn dat eventueel ten onrechte ontvangen fietsvergoeding moet worden terug betaald. DATUM: HANDTEKENING: :