IS OPGROEIEN IN ÉÉN-OUDERGEZIN SLECHT VOOR KINDEREN?

Vergelijkbare documenten
Kinderen uit gebroken gezinnen hebben een groter risico op armoede tijdens de jeugd. Uit het

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

Gezinsmilieu en het vooruitzicht op een huwelijk voor kinderen

HOE SCHADELIJK IS SCHEIDING?

Rapportage aan deelnemer onderzoek 'Levensdoelen en Geluk' 1984.

Betekenis van vaderschap

7.2. Boekverslag door J woorden 13 juni keer beoordeeld. Filosofie. Inhoudstafel Inleiding Rapport Interview Enqûete Bronnen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Ode aan de doden 2009

Wat gebeurt er met uw vermogen als u er niet meer bent? Een onderzoek door SeniorenNet.be en Rode Kruis-Vlaanderen

Doel van deze vragenlijst is kennis en inzicht te verkrijgen zowel omtrent uw huidige situatie als omtrent uw levensgeschiedenis.

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Liefde en geld: de invloed van huwelijk en economisch welzijn

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

ZIJN KINDEREN GOED VOOR HET HUWELIJK?

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Opgroeien in gebroken gezinnen:

Gezin en het welzijn van pubers

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Welbevinden in Nederland

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg:

Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 1990 en 2008

centrum voor onderzoek en statistiek

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129

Homoseksueel ouder worden Charles Picavet

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

M Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D.

Gezinsenquête. 1. Situering

VITAAL GELUK. Ruut Veenhoven Erasmus Universiteit Rotterdam. Leyden Academy of Vitality and Ageing

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 1970

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

Panel Fryslân over jongeren in Fryslân

Jeugdmonitor Zeeland: OPGROEIEN EN OPVOEDEN IN HET GEZIN

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Het kind wordt er niet slechter van

ONDERZOCHT. Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen?

Arbeidsparticipatie van vrouwen rond de echtscheiding

Ouders en hun partnerrelaties

Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen

Samenvatting Eenzaamheidsonderzoek Coalitie Erbij

Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Artikelen. Empty nest-moeders. Ingeborg Deerenberg en Anouschka van der Meulen

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

LANGE TERMIJN GEVOLGEN VAN FAMILIECOMPLEXITEIT IN DE JEUGD

Vaccinaties in Nederland, een vanzelfsprekende zaak.

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting

SAMENVATTING INTRODUCTIE

Nederlandse samenvatting

Wat draagt bij aan een gelukkig pensioen? Een vergelijking tussen Nederland, België, Denemarken en Zweden

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Samenvatting. (Dutch Summary)

Goede zorg van groot belang. Nederlanders staan open voor private investeringen

Jongeren en het huwelijk. Jongeren en het huwelijk

Omnibusenquête deelrapport. Studentenhuisvesting

Doorbreken van de cirkel van intergenerationele overdracht van geweld

Ontwikkeling versus degeneratie

Seksuele gezondheid in Nederland 2017

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik

Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling

Vrouwen op de arbeidsmarkt

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

B U R E A U V O O R M A R K E T I N G, M A R K T O N D E R Z O E K & S T R A T E G I S C H A D V I E S. Tweede Liefde ONDERZOEKSVERSLAG

Bijlage bij hoofdstuk 15 van het Sociaal en Cultureel Rapport 2010

Samenvatting Inleiding Methode

Wat kan ik van de positieve psychologie leren om mijn werk prettiger en beter te maken?

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld?

16. Statistische analyse Meldpunt

Eerste, tweede, derde en vierde kwartaal 2013

De gelukkige Nederlanders

Een gelukkige leerkracht voor gelukkige leerlingen

KANS Kwetsbaarheid Aanpakken in de Samenleving

Sociale samenhang in Groningen

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Flanders ISSP 2002 Family and Changing Gender Roles III Questionnaire

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Marrit-10-H :05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Rapport enquête Vissenbescherming en Dierenbescherming Amsterdam

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Werkbelevingsonderzoek 2013

Kijken door een roze bril Gewoon homo zijn?

Onderzoek over GELUK

PAGINA BESTEMD VOOR DE INTERVIEWER. Interviewernummer : INTCODE. Module INTIMITEIT. (bij de vragenlijst volwassene lente 2002)

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Rapport Kor-relatie- monitor

Verwachtingen over de warmte van de toekomst

Transcriptie:

IS OPGROEIEN IN ÉÉN-OUDERGEZIN SLECHT VOOR KINDEREN? Ruut Veenhoven Pre-advies Gezondheidsraad Commissie Nieuwe Voortplantingstechnieken, 1985 In de discussie over IVF/KID doet zich de vraag voor of aan aspirant-ouders niet de eis moet worden gesteld dat zij het kind een volledig gezin kunnen bieden: m.a.w. of alleenstaanden niet van behandeling moeten worden uitgesloten De gedachte achter die vraag is dat je het een kind eigenlijk niet kunt aandoen om maar bij één ouder op te groeien en dat een verdere toename van kinderen in onvolledige gezinnen misschien ook wel negatieve consequenties heeft. Als dat inderdaad zo is kan niet zonder meer een vrijheid-blijheid beleid worden gevoerd. Restricties zijn dan gerechtvaardigd om de belangen van de ongeborene en die van het algemeen te beschermen tegen de belangen van alleenstaande onvrijwillig kinderloze aspirant-ouders. Overheid of medische professie hebben daarin dan een taak. Het is echter allerminst zeker of het voor kinderen tegenwoordig wel zoveel uitmaakt of ze met één of met twee ouders opgroeien. Ondanks stromen van publicaties over dit onderwerp is er maar weinig onderzoek van behoorlijke kwaliteit. Beschikbaar onderzoek Onderzoek onder alleenstaande IVF/KID ouders is er nog niet. Op korte termijn is daar ook niets van te verwachten. Er zijn nog nauwelijks van dat soort ouders, en de enkele gevallen die nu voor onderzoek beschikbaar zijn, zijn niet representatief voor degenen die zich in de toekomst bij een vrijheid-blijheid beleid zullen gaan aandienen voor behandeling. Bovendien vergt zulk onderzoek veel tijd. Om de lange-termijn-effecten te meten is minstens dertig jaar nodig. Er is wel wat onderzoek onder kinderen van ongehuwde moeders. De resultaten worden echter sterk getekend door het feit dat dit voor het merendeel ongewenste zwanger-schappen betreft. Onderzoek onder kinderen van de nieuwe BOM-vrouwen is er nog niet. Om dezelfde redenen als boven genoemd is daar voorlopig ook weinig van te verwachten. Het meest informatief is nog het onderzoek onder kinderen die niet van meet af aan in een éénouder-gezin zijn opgegroeid, maar die slechts een deel van hun jeugd in zo n situatie hebben doorgebracht, als gevolg van de dood van één van hun ouders of scheiding. Die kinderen hebben het in zekere zin zwaarder gehad dan de kinderen die niet anders gekend hebben. Ze hebben de crisis van dood of scheiding moeten doormaken. Daarentegen hebben ze hun jonge jaren meestal wel met beide ouders doorgebracht. Uit dit onderzoek blijkt dat veel kinderen door het wegvallen van één van hun ouders in min of meer ernstige psychische problemen komen. Scheiding blijkt wat dat betreft even traumatisch als het overlijden van een van de ouders. In het bekende follow-up onderzoek van Wallenstein & Kelly (1980) bleek bijv, dat kinderen waarvan de ouders een jaar geleden waren gescheiden, meer psychische problemen hadden dan vergelijkbare kinderen uit een volledig gezin. Dat wil echter nog niet zeggen dat die kinderen door die ervaring voor het leven geknakt zijn en dat ze er niet zelfs door zouden kunnen groeien. Over de lange-termijn-effecten zijn verschillende resultaten gemeld. Correspondentie naar: Prof. Dr. Ruut Veenhoven, Erasmus Universiteit Rotterdam, Faculteit Sociale Wetenschappen, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam, Nederland. www2.eur.nl/fsw/research/veenhoven

Onderzoek naar blijvende schade door gezinsbreuk Rond de vijftiger jaren leek veel onderzoek erop te wijzen dat mensen die in een gebroken gezin zijn opgegroeid, daar als volwassene nog de nadelige gevolgen van ondervinden. Broken home background is verantwoordelijk gesteld voor allerlei psychisch dysfunctioneren (o.a. neuroticisme, agressiviteit, depressiviteit) en onaangepast gedrag (o.a. alcoholisme, criminaliteit, politiek-extremisme). Methodologisch is er op dat onderzoek echter nogal wat aan te merken. Vaak wordt volstaan met her tellen van gevallen met broken home background in probleempopulaties, zonder dat systematische vergelijking met een controlegroep plaats vindt. Gezinsbreuk door scheiding en door overlijden van een van de ouders worden voorts nogal eens op één hoop gegooid. Ernstig is ook dat meestal geen rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat context-variabelen een schijnverband veroorzaken. Eénouder-gezinnen zijn bijv. oververtegenwoordigd in grootstedelijke arbeidersbuurten, en het daar vigerende sociale milieu zou wel eens een groter impact op psychische gezondheid en maatschappelijke aangepastheid kunnen hebben dan gezinssamenstelling als zodanig. Voorts is het meeste onderzoek cross-sectioneel. Behoorlijk longitudinaal onderzoek is nog nauwelijks beschikbaar. De methodologische tekortkomingen van het gangbare onderzoek op dit terrein zijn in meer detail geanalyseerd door Blechman (1980). Toch valt er al wel iets te zeggen op grond van vier grote Amerikaanse survey onderzoeken. Hoewel cross-sectioneel van opzet zijn ze in dat genre methodisch goed opgezet. Ze werken met grote representatieve steekproeven en het effect van mogelijk spurieuze variabelen wordt statistisch weggezuiverd. Alle vergelijken ze volwassenen die op zijn minst tot (soms met) hun 16e bij beide natuurlijke ouders hebben gewoond met landgenoten die vóór die leeftijd korter of langer in een gebroken gezin hebben geleefd. Bij die laatsten wordt steeds onderscheid gemaakt tussen gezinsbreuk door scheiding of door de dood van één van de beide ouders. Soms wordt binnen deze categorie ook onderscheid gemaakt naar degenen die met de vader of met de moeder achterbleven en naar gevallen waarin wel of geen stiefouder op het toneel verscheen. De desbetreffende onderzoekingen zijn (in volgorde van publicatie) die van Schooler (1972), Kulka & Weingarten (1979), Nock (1983) en Glenn & Kramer (1985). Hun opzet en uitkomsten zijn kort samengevat op bijlage 1. Vergelijking van de resultaten brengt mij tot de volgende conclusies: a. Niet veel verschillen Op nog geen kwart van de vergeleken kenmerken blijkt een significant verschil (p<.05) tussen Amerikanen die in een gebroken of in een ongebroken gezin zijn opgegroeid. De gevonden verschillen zijn nogal klein. Ze betreffen de volgende kenmerken, soms zonder meer aangeduid als gevolgen van broken home background gevolgen van scheiding ouders intellectuele flexibiliteit (méér volgens Schooler) angstigheid (méér volgens Schooler, en volgens Kulka & Weingarten)

vertrouwen in medemens (minder volgens Schooler, meer volgens Nock) anomie (minder volgens Nock) jeugdherinneringen (minder prettig volgens Kulka & Weingarten) gevoel dingen niet aan te kunnen (vaker volgens Kulka & Weingarten) identificatie met rol als (minder volgens Kulka & Weingarten) echtgenoot of echtgenote tevredenheid met diverse (overwegend minder volgens aspecten van het leven Glenn & Kramer) tevredenheid met het leven (minder volgens Glenn & Kramer, geen als geheel verschil volgens Nock en Kulka & Weingarten) gezondheidsklachten (meer volgens Glenn & Kramer, geen verschil volgens Kulka & Weingarten) gevolgen overlijden een van de ouders intellectuele flexibiliteit (minder volgens Schooler) angstigheid (minder volgens Schooler) vertrouwen in medemens (minder volgens Nock, geen verschil volgens Schooler) anomie (minder volgens Nock) tevredenheid met diverse (gemengd volgens Glenn & Kramer) aspecten van het leven b. Verschillende verschillen gevonden Uit het bovenstaande blijkt al dat de weinige kenmerken waarop wèl verschil is gevonden niet bij ieder van de vier onderzoekingen op identieke wijze uit de bus komt. Met name voor wat betreft de eigenschappen van children of divorce is er verschil. Schooler vindt onder Amerikanen uit door scheiding gebroken bezinnen meer angstigheid, maar Nock juist minder. Glenn & Kramer vinden minder geluk in deze categorie, maar zowel Nock als Kulka & Weingarten constateren geen verschil. Glenn & Kramer vinden ook meer gezondheidsklachten bij mensen van wie de ouders voor hun 16e gescheiden zijn. Volgens Kulka & Weingarten komt scheiding het hardst aan bij mannen, maar volgens

Glenn & Kramer zijn de verschillen juist het grootst onder vrouwen. Onder volwassenen die in hun jeugd het overlijden van één van de ouders hebben meegemaakt vindt Nock wat minder vertrouwen in de medemens, maar constateert Schooler geen verschil. Deze verschillen zijn des te opmerkelijker omdat de onderzoekingen qua aanpak en populatie zo gelijkvormig zijn. c. Verschillen niet alleen in het nadeel van mensen uit gebroken gezinnen De verschillen zijn overwegend in het nadeel van mensen, die in een gebroken gezin zijn opgegroeid, maar niet uitsluitend. Amerikanen die als kind een scheiding van de ouders hebben meegemaakt blijken bijv. wat flexibeler in hun denken en Amerikanen van wie een der ouders voor hun 16e is overleden komen als iets minder angstig en anomisch uit de bus. d. Verschillen nogal variabel Het maakt nogal wat uit of de breuk in het gezin van herkomst veroorzaakt is door dood van een van de ouders of door scheiding. In het eerste geval tekent zich ondermeer een afname van de intellectuele flexibiliteit af en in het tweede geval juist een toename (Schooler). Ook maakt het uit of men bij de vader of bij de moeder achterblijft. Opgroeien onder hoede van de vader komt bijv. het vertrouwen in de medemens ten goede, maar opgroeien bij de moeder juist niet. (Nock, Schooler) Tenslotte pakt breuk in het gezin van herkomst nogal eens anders uit voor mannen dan voor vrouwen. Volgens Kulka & Weingarten heeft scheiding van de ouders bij mannen nogal eens een negatief effect op hun psychische gezondheid, terwijl vrouwen alleen maar wat sceptisch ten aanzien van het huwelijk worden. Glenn & Kramer komen overigens tot een andere conclusie. In hun onderzoek blijken met name de vrouwen door scheiding van de ouders geraakt in hun tevredenheid met het leven. e. Verschillen worden kleiner Kulka & Weingarten vergeleken twee vrijwel identieke onderzoekingen onder representatieve steekproeven uit de Amerikaanse bevolking in 1957 en 1976. Ze vergeleken alleen volwassenen uit door scheiding gebroken gezinnen met volwassenen die hun jeugd bij de beide ouders hadden doorgebracht. In 1957 bleek er wat dat betreft nog wel enig verschil, maar in 1976 haast niet meer. Daar staat echter tegenover dat de onderzoekingen van Nock en van Glenn & Kramer ook gebaseerd zijn op materiaal uit de zeventiger jaren en dat daaruit toch wel iets meer verschil naar voren komt: met name uit het onderzoek van Glenn & Kramer. Al met al valt het met de blijvende schade dus wel mee. Er zijn maar een paar verschillen en die zijn kennelijk zo klein dat minieme verschillen in meting het beeld kunnen overheersen. De

werkelijkheid is dus wel anders dan het traditionele beeld wil. Waarom de schade meevalt Voor wat de lange termijn gevolgen van scheiding betreft ligt het voor de hand dat scheiding in de naoorlogse jaren in de USA allengs soepeler is gaan verlopen en sociaal meer geaccepteerd werd. Daardoor kan het voor kinderen minder traumatisch zijn geworden. Van meer fundamenteel belang lijkt echter dat het verlies van een van de ouders niet alleen maar slecht is voor kinderen. Er zitten vaak ook positieve kanten aan. Eventuele schade kan daardoor gecompenseerd worden. Positief is bijv. dat kinderen vaak meer aandacht krijgen, dat de sfeer in huis opklaart en dat de overgang naar een zelfstandiger rol vergemakkelijkt wordt. Zelfs als in de beleving van het kind de nadelen overheersen, dan betekent dat nog niet dat het er schade van ondervindt, Wat niet leuk is voor kinderen is niet zonder meer ook slecht voor hen. Soms kunnen kinderen juist groeien door de problemen waarmee ze geconfronteerd worden. Zolang ze die problemen kunnen behappen maakt het hen meestal juist weerbaarder. Conclusie Het beschikbare onderzoek biedt vooralsnog geen bevestiging van het gangbare idee dat het slecht is voor kinderen om in een één-ouder-gezin op te groeien. Kinderen blijken aan het verlies van één van hun ouders door dood of scheiding in ieder geval nauwelijks blijvende kleerscheuren over te houden, ook al hebben ze het er in de eerste jaren vaak knap moeilijk mee. Het is mogelijk dat onderzoek onder (gewenste) kinderen die van meet af aan bij één-ouder opgroeien een ander beeld geeft. Erg waarschijnlijk is dat echter niet. Er is daarom vooralsnog geen reden om ongehuwden categorisch van IVF of KID uit te sluiten.

Literatuur Blechman, E.A. (1982) Are children with one parent at psychological risk? A rnethodological review Journal of Marriage and the Family, vol. 44, p. 179 195 Glenn, J.D. & Kramer K.B., (1985) The psychological well-being of children of divorce Verschijnt in Journal of Marriage and the Family Kulka R.A. & Weingarten H., (1979) The long term effects of parental divorce on childhood and adult adjustment Journal of Social Issues, vol. 35, p. 50 78 Nock S.L., (1982) Enduring effects of marital disruption and subsequent living arrangements Journal of Family Issues, vol. 3, p. 25 40 Schooler C., (1972) Childhood family structure and adult characteristics Sociometry, vol. 35, p. 255 269 Wallerstein J.S. & Kelly J.B., (1980) Surviving the break-up: How children and parents cope with divorce New York, Basic Books

Bijlage Lange termijn gevolgen van het opgroeien in een gebroken gezin Enige goed gecontroleerde grootschalige onderzoekingen uit de USA auteur populatie variabelen resultaten Schooler Werkende mannen onafhankelijk Slechts 40% van de berekende verschillen (54) is 1972 USA. Representa significant tieve steekproef Tot 16 jarige leeftijd gewoond in De desbetreffende bèta s zijn in de orde van.05. Die 1964 ongebroken gezin uiterst kleine verschillen zijn overwegend in het na N 310l vs deel van respondenten uit gebroken gezinnen. maar gebroken gezin niet uitsluitend. Scheiding van de ouders pakt anders door scheiding ouders uit dan overlijden van één van hen, en het maakt ook bij moeder gebleven uit of men alleen met de vader of met de moeder achter bij vader gebleven bleef. door dood één der ouders Ouders gescheiden vader overleden - moeder overleden Vergeleken met respondenten die tot hun zestiende bij beide ouders zijn opgegroeid iets groter intellectuele afhankelijk flexibiliteit, maar ook iets angstiger en minder ver trouwen in de medemens. Op overige zes afhankelijke autoritair conservatisme variabelen geen verschil. weerstand tegen vernieuwing fatalisme Eén der ouders overleden zelfwaardering arbeidsmotivatie (extrinsiek vs intrinsiek) Vergeleken met respondenten die tot hun zestiende bij intellectuele flexibiliteit beide ouders zijn opgegroeid iets minder angstig, maar in intellectuele vrijetijdsbesteding denken en opvattingen naar verhouding wat star. Geen angstigheid verschil in fatalisme, zelfwaardering of wantrouwen. wantrouwen medemens Verschillen betreffen vooral diegenen van wie vader overleed. controle milieu van herkomst Met moeder achtergebleven stad/platteland streek van herkomst Vergeleken met respondenten die tot hun zestiende bij opleiding vader beide ouders zijn opgegroeid in denken en opvattingen werkende moeder wat minder flexibel. Voor het overige geen verschil. aantal broers en zusters geloof Met vader achtergebleven huidige kenmerken Vergeleken met respondenten uit volledige gezinnen iets leeftijd hogere zelfwaardering, meer vertrouwen in medemens, meer gericht op intrinsieke aspecten werk en in vrije tijd

meer bezig met intellectuele activiteiten. Voor het overige geen verschil. auteur populatie variabelen resultaten Weingarten Bevolking USA van onafhankelijk Van de berekende verschillen (85) blijkt slechts 11% 1979 21 jaar en ouder voorzover niet in Tot 16e levensjaar gewoond in significant. Deze verschillen zijn niet groot. Ze zijn over inrichting. Twee ongebroken gezin (1957 30%, 1976 76%) wegend in het nadeel van mensen van wie de ouders voor hun representatieve vs 16e gescheiden zijn. De verschillen gelden vrijwel alleen steekproeven In door scheiding gebroken gezin (1957 5%,1976 9%) mannen In 1957. In 1976 blijkt vrijwel geen enkel verschil meer. 1957 en 1976. N Ouders gescheiden is resp. 2460 en afhankelijk 2264. Deze steek psychologische aanpassing Vergeleken met respondenten die zijn opgegroeid in ongebroken proeven zijn niet geluk (3 items) gezinnen blijken mensen van wie de ouders gescheiden zijn niet gecombineerd, optimisme toekomst minder gelukkig, gezond en optimistisch. Ze zijn ook niet meer maar apart zorgelijkheid geneigd tot zelftwijfel of depressie. liet gaat hun in werk en geanalyseerd angstigheid gezin even goed. om veranderingen depressie Mannen van wie de ouders gescheiden zijn melden wel minder door de tijd te zelfwaardering (4 items) prettige jeugdherinneringen (alleen 1957), zijn angstiger (al traceren. gezondheidsklachten leen 1957) en hebben vaker het gevoel gehad dingen niet aan te ooit bijna afgeknapt kunnen. Ze voelen zich ook meer tekort schieten als echtgenoot ooit dingen niet aangekund (alleen 1957) en schatten het ouderschap wat minder hoog. ooit hulp gezocht Onder vrouwen van wie de ouders gescheiden zijn komt schei ding wat meer voor (alleen 1957) en zij hechten naar verhouding rolaanpassing meer waarde aan hun rol als moeder dan aan hun rol als echtgenote. huwelijk huwelijksgeluk (2 items) Eén der ouders overleden huwelijksproblemen (4 items) Niet bekeken in dit onderzoek - houding t.a.v. huwelijk houding t.a.v. scheiding zelf ooit gescheiden - geneigd tot hertrouwen na scheiding - gezin genoemd als bron van geluk - ouderschap - houding t.o.v. ouderschap (2 items) - problemen met eigen kinderen (2 items) - plezier in eigen kinderen (2 items) - relatieve waardering rollen van ouder, echtgenoot en kostwinner (3 items) - werk - plezier in werk - problemen met werk - geschikt voor werk

- wens andere baan controle - milieu van herkomst - beroepsprestige vader - streek van herkomst - stad of platteland - religie auteur populatie variabelen resultaten Nock Bevolking USA van onafhankelijk Van de berekende verschillen 0.10) blijkt slechts 13% 1982 18 jaar en ouder: Op 16 jarige leeftijd gewoond in: significant op.05 niveau. De desbetreffende bèta s buiten leger of ongebroken gezin (84%) liggen in de orde van.20. De geconstateerde verschil inrichting. vs len zijn overwegend in het voordeel van respondenten Data van zes gebroken gezin uit gebroken gezinnen, maar niet uitsluitend. Scheiding representatieve moeder alleen pakt soms wat anders uit dan overlijden van een van de surveys in de door scheiding (4%) ouders, maar per saldo niet beter of slechter. jaren 1972 1977. door dood vader (5%) N 8.224 Ouders gescheiden vader alleen door scheiding (0.5%) In vergelijking met respondenten die op 16 jarige leef door overlijden moeder (2%) tijd bij beide natuurlijke ouders woonden even gelukkig, even bevredigend huwelijksleven en iets minder anomisch. ouder + stiefouder (4.5%) Respondenten die bij de vader bleven vertonen wat meer vertrouwen in de medemens, en degenenen die bij de moeder afhankelijk bleven wat minder. levensvoldoening huwelijkssatisfactie Een van de ouders overleden vertrouwen in medemens (5 items) anomie (6 items) In vergelijking met respondenten die op 16 jarige leeftijd bij beide natuurlijke ouders woonden even gelukkig, even controle bevredigend huwelijksleven en iets minder anomisch. Respondenten van wie moeder overleed hebben iets minder sexe vertrouwen in medemens, maar diegenen van wie de vader leeftijd overleed onderscheiden zich in dit opzicht niet ras beroepsprestige Stiefouder opleiding In vergelijking met respondenten die op 16 jarige leeftijd. bij beide natuurlijke ouders woonden even gelukkig en even bevredigend huwelijksleven. Meer vertrouwen in de medemens en minder anomie onder degenen die na overlijden van een der ouders met stiefouder te maken kreeg. Degenen die na scheiding met stiefouder te maken kregen zijn ook wat minder anomisch maar tonen niet meer vertrouwen in medemens. auteur populatie variabelen resultaten

Glenn & Bevolking USA van onafhankelijk Van de berekende verschillen <32) blijkt 25% significant Kramer 18 jaar en ouder op.05 niveau. De desbetreffende bèta s zijn in de orde 1985 voorzover niet in Op zestienjarige leeftijd gewoond in van.10. De verschillen zijn overwegend in het nadeel van leger of inrich mensen uit gebroken gezinnen, maar niet uitsluitend. ting. Combinatie ongebroken gezin (82%) Scheiding pakt negatiever uit dan overlijden van één der van acht repre vs ouders. sentatieve steek gebroken gezin (18%) proeven tussen door scheiding ouders (7%) Ouders gescheiden 1973 en 1982. door dood een van de oudere (11%) N 9704 Vergeleken met respondenten uit ongebroken gezinnen iets afhankelijk minder gelukkig. Het verschil is groter bij vrouwen dan levensvoldoening bij mannen en ook iets groter onder ouderen dan onder gezondheidsgevoel jongeren. I.t.t. mannen blijken vrouwen van wie de ouders tevredenheid met: woonplaats, vrije tijd, gescheiden zijn ook minder tevreden met hun gezondheid, gezinsleven, vrienden en gezondheid hun woonplaats, hun vriendschappen en hun eigen gezins leven. Zij zijn echter meer tevreden met hun vrijetijds besteding. controle Een der ouders overleden milieu van herkomst: Onder mannen twee negatieve effecten; in vergelijking met beroepsprestige vader mannen uit ongebroken gezinnen zijn zij minder tevreden opleiding vader met hun gezondheid en met hun gezinsleven. opleiding moeder Onder vrouwen tekenen zich twee positieve effecten af: opgegroeid in stad of platteland een grote tevredenheid met hun gezondheid en meer tevreden aantal broers en zusters heid met hun vrijetijdsbesteding. Voor het overige is er religie geen verschil; ook niet in geluk en gezondheid. buitenshuis werken moeder voor 6e levensjaar huidige kenmerken: leeftijd