VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS. Guimardstraat 1-1040 BRUSSEL LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. AV FRANS Derde graad TSO DEEL B



Vergelijkbare documenten
Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS. Guimardstraat BRUSSEL LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. AV FRANS 3de graad KSO-TSO DEEL C

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS. Guimardstraat BRUSSEL LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. AV FRANS Derde graad KSO-TSO DEEL D

Wat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden:

Doorlopende leerlijn vaardigheden Frans ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid

Engels, vmbo gltl, Liesbeth Pennewaard kernen subkernen Context (inhoud) taalvaardigheidsniveau CE of SE Eindterm niveau GL/TL Exameneenh eid Lezen

~ 1 ~ selecteren. (LPD 1,8,27) (LPD 13,22,23,27)

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS Guimardstraat BRUSSEL

Niveaubepaling Nederlandse taal

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Profiel Professionele Taalvaardigheid

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

INFORMATICA(BEHEER) 3de graad TSO AV FRANS. Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 3 uur/week. In voege vanaf 1 september 1999 D/1999/0279/024C

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. NEDERLANDS Derde graad BSO Derde leerjaar. Alle studierichtingen

Moderne vreemde talen vmbo Leerlijnen landelijke kaders

Niveaus Europees Referentie Kader

Common European Framework of Reference (CEFR)

Europees Referentiekader

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK)

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

Luister- en kijkvaardigheid in de lessen Nederlands

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Wat kan ik na het 1 ste jaar? SPREKEN SCHRIJVEN LUISTEREN

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Lokaliseren situeren van plaatsen op een landkaart (in een beperkt of ruim kader).

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS WISKUNDE. Derde graad BSO Derde leerjaar: 1 of 2 uur/week

Voor alle leraren Nederlands. 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden: tekstsoorten, procedures/strategieën en attitudes.

2.3 Literatuur Schriftelijke vaardigheden Lezen LES GODVERDOMSE DAGEN OP EEN GODVERDOMSE BOL LEERPLAN ALGEMEEN:

3.4. De profielbeschrijvingen Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid

COMMUNICATIE IN VREEMDE TALEN

Opleiding. Tolk Vlaamse Gebarentaal. Code + officiële benaming van de module. Module Vlaamse Gebarentaal B. Academiejaar

Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid

Leerlijn ICT VIJFDE LEERJAAR 1 Kennismaken - aanzetten - occasioneel opbouwen - regelmatig VERWERVEN - systematisch herhalen - verdiepen - verbreden -

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

Eindtermen Nederlands lager onderwijs

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor het 2 e leerjaar van de 2 e graad aso. Datu m van de les. De leerlingen kunnen

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Kan ik het wel of kan ik het niet?

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort

Luisteren 1 gt/h 2 gt 3/4 vmbo

Doorlopende leerlijn vaardigheden Duits ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per kernvaardigheid

1.a. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.

Kan-beschrijvingen ERK A2

Sint-Jan Berchmanscollege

Eindtermen Nederlands algemeen secundair onderwijs (derde graad)

FUNCTIONELE TAALVAARDIGHEID / TEKSTGELETTERDHEID IN PAV

Gesprekjes voeren Waar sta ik nu?

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

HUIDIG LEERPLAN FRANS

Algemeen Kan gesprekken voeren over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit dagelijks leven en werk.

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

1 Spelling en uitspraak

Luisteren 1 hv 2 hv 3hv

Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren

ZEKER WERK STERK AFDELING MECHANICA MECHANISCHE (VORMGEVINGS-) TECHNIEKEN TECHNISCH TWEEDE EN DERDE GRAAD

Behaal je diploma secundair onderwijs

PTA Nederlands TL voor overstappers uit 3H Houtrust cohort

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

Naam leerlingen. Groep BBL 1 Nederlands. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

Behaal je diploma secundair onderwijs

taal portfolio Checklist B1

VOET EN STUDIEGEBIED HANDEL

Wat kan ik na het 1 ste jaar?

PTA Nederlands BBL Kijkduin, Statenkwartier Waldeck cohort

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo

Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo

DOCUMENT. Toelichting bij de lessentabellen. Inhoud. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

NIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN VWO/HAVO STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

11. De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Frans door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten.

Sint-Jan Berchmanscollege

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 1 september 2007 LEERGEBIED TALEN. Modulaire opleiding Frans Opstap talen AO BE 011

TAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA

LANDSEXAMEN MAVO

13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.

PTA Frans TL, Bohemen Houtrust, cohort

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

TABASCO. Oriëntatie + voorbereiden

PTA Frans TL, Bohemen Houtrust, cohort

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Sint-Jan Berchmanscollege

Programma van Inhoud en Toetsing

examenprogramm moderne vreemde talen vmbo gl/tl

VSO leerlijn Engels (uitstroom arbeid)

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Statenkwartier cohort

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Maak je eigen folder! Leerkrachtenbundel

WISKUNDIGE TAALVAARDIGHEDEN

Programma van Inhoud en Toetsing

Hoe maak ik een instellingsexamen Nederlands? s-hertogenbosch, 27 november 2018 Charlotte Jacobs

Kijkwijzer techniek. Kijkwijzer leerlingencompetenties, materiaal uit traject Talenten breed evalueren, dag 1 Pagina 1

Transcriptie:

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS Guimardstraat 1-1040 BRUSSEL LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS AV FRANS Derde graad TSO DEEL B Brussel - Licap D/1992/0279/013B - september 1992

Werken aan het christelijk-gelovig opvoedingsproject is een opdracht van de hele schoolgemeenschap. Deze uitdaging is zeker geen aangelegenheid van de leraar godsdienst alleen. Elke vak kan in zijn dialoog met de werkelijkheid een eigen bijdrage leveren tot een christelijk geïnspireerd zoeken naar waarheid. Elk vak biedt de kansen en de mogelijkheden om tot waardenverheldering of gelovige duiding te komen. In elk vak kunnen leraars vanuit een dialogale houding jonge mensen aanzetten tot een christelijk-ethische reflectie op de inhouden, tot een houding van verwondering en bewondering, van solidariteit, van eerbied en dankbaarheid. AV Frans 3de graad KSO - TSO DEEL B Deze brochure bevat de leerplannen Frans voor volgende studierichtingen: - Autotechnieken, Binnenhuisinrichting, Bouwkunde, Bouwkundig tekenen, Bouwtechnieken, Elektriciteit, Elektromechanica, Elektronica, Elektrotechnieken, Fijnmechanische technieken, Glastechnieken, Houttechnieken, Industriële informatica, Koel- en warmtechnieken, Kunststoftechnieken, Mechanica, Mechanische vormgevingstechnieken, Papierfabricatietechnieken, Scheepsmotoren, Telecommunicatie, Textiel, Textielproductie, Textielveredeling, Vliegtuigtechnieken - TSO. 2 u./w. - Druk- en afwerkingstechnieken, Drukvoorbereidingstechnieken, Grafische technieken 2 u./w. Grafische wetenschappen - TSO. 3 u./w. Gezien de wijziging van de lessentabel van deze studierichting (AV Frans van 3-3 u./w. naar 2-2 u./w. zie mededeling van 6 juni 1994, Kl. 50.02.03) zal men het leerplan voor 2-2 u./w. moeten gebruiken (Druk)- en afwerkingstechnieken, Drukvoorbereidingstechnieken, Grafische technieken)

INHOUD AV Frans 3de graad TSO - 2 u./w. Binnenhuisinrichting, Bouwkunde, Bouwkundig tekenen, Elektriciteit, Elektromechanica, Elektronica, Industriële informatica, Mechanica, Telecommunicatie, Textiel, Vliegtuigtechnieken. Deze studierichtingen worden verder theoretisch-technische studierichtingen genoemd. Autotechnieken, Bouwtechnieken, Elektrotechnieken, Fijnmechanische technieken, Glastechnieken, Houttechnieken, Koel- en warmtechnieken, Kunststoftechnieken, Mechanische vormgevingstechnieken, Papierfabricatietechnieken, Scheepsmotoren, Textielproductie, Textielveredeling, Deze studierichtingen worden verder praktisch-technische studierichtingen genoemd. blz. 1 UITGANGSPUNTEN... 4 1.1 Een maximumomschrijving van de doelstelling... 4 1.2 Een taakgerichte benadering van het taalleerproces... 4 2 SITUERING VAN HET LEERPLAN... 5 2.1 Het verdere curriculum... 5 2.2 Aansluiting bij de algemene doelstellingen van de TSO-studierichtingen van de industriële sector 5 3 BEGINSITUATIE... 6 3.1 De vooropleidingen... 6 3.2 Doelstellingen en leerinhouden van de 2de graad... 6 4 ALGEMENE DOELSTELLINGEN... 7 5 LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN... 7 5.1 Gespreksvaardigheid... 7 5.2 Luistervaardigheid... 15 5.3 Leesvaardigheid... 17 5.4 Schrijfvaardigheid... 19 5.5 Kennis van land en volk... 20 5.6 Lexicon... 21 5.7 Grammatica... 22 6 METHODOLOGISCHE WENKEN... 24 6.1 Het jaarplan... 24 6.2 Motivatie... 24 6.3 Gespreksvaardigheid... 25 6.4 Luistervaardigheid... 27 6.5 Leesvaardigheid... 29 6.6 Schrijfvaardigheid... 31 6.7 Leerautonomie... 32 7 EVALUATIE... 34 7.1 Evalueren zoals men heeft geoefend... 34 7.2 Basisdoelstellingen evalueren... 36 7.3 Permanente evaluatie... 37 8 BIBLIOGRAFIE... 37

4 1 UITGANGSPUNTEN 1.1 Een maximumomschrijving van de doelstellingen Dit leerplan gaat onder meer uit van een inventarisatie van nuttige of noodzakelijke taalkennis in de industriële sectoren, zowel in het beroep als tijdens de opleiding. De algemene doelstellingen (4) en de daaruit afgeleide formuleringen in de rubrieken Leerplandoelstellingen en Leerinhouden (onder 5.1, 5.2, 5.3 en 5.4) vormen een vrij ideaal referentiekader voor het vreemdetalenonderricht in het industriëel onderwijs. Telkens dit nuttig en mogelijk is worden daarom, in de rubriek Afbakening, haalbare basis- en uitbreidings-/verdiepingsdoelstellingen geformuleerd voor de onderscheiden studierichtingen. Als leraar is men mee verantwoordelijk voor het bereiken van de basisdoelstellingen. Anderzijds is er een inspannings- verplichting. Men moet met name een maximale invulling van het leerplan nastreven, rekening houdend met een realistische inschatting van de mogelijkheden binnen de leerlingengroep. 1.2 Een taakgerichte benadering van het taalleerproces - Het leerplan legt een sterke nadruk op de ontwikkeling van de TAAL- EN LEERAUTONOMIE van de leerlingen. Het gaat ervan uit dat er, tegelijk met de verdere opbouw van woordenschat- en grammaticale kennis, op systematische wijze moet worden gebouwd aan de inzichten, attitudes en vaardigheden:. die een autonoom en zinvol taalgebruik mogelijk maken;. die het mogelijk maken dat de leerlingen greep krijgen op hun eigen taalleerproces. Dit kan enkel gebeuren door middel van gepaste lesactiviteiten en oefenvormen. - De methodologische wenken die bij dit leerplan zijn gevoegd zijn daarom in hoofdzaak taakgericht. Taal leert men best al doende, namelijk door communicatieve taken of opdrachten uit te voeren. Dit heeft voor gevolg dat de opdracht van de leraar er anders zal gaan uitzien. Hij wordt meer de "manager" van het klasgebeuren. Hij staat niet alleen in voor de aanbreng van de noodzakelijke kenniselementen, maar meer dan voorheen het geval was, organiseert en begeleidt hij de leeractiviteiten. Een taak wordt in 't algemeen gedefinieerd als een communicatieve opdracht die afgeleid is van authentieke communicatie, en waarin echte informatieoverdracht centraal staat (b.v. een opdracht bespreken met een klant, een concrete informatie opzoeken in een gebruiksaanwijzing). Deeltaken zijn dan die activiteiten (oefeningen, toepassingen van strategieën en technieken) die moeten plaatsvinden om tot de uitvoering van de voornoemde taken te komen (b.v. een tekst zoekend doorlopen om de gezochte informatie op te sporen, transfersituaties oefenen bij een "basisdialoog", zich voorbereiden voor een gesprek door bronnen te raadplegen als een informatieve tekst, een woordenboek enz.). - De leerplancommissie is zich bewust van de gevolgen van de vernieuwende aspecten van het leerplan voor de leraren. Zij zullen zich daarbij vaak met eigen materiaal moeten behelpen. Daarom worden in de Methodologische wenken suggesties gedaan in de zin van eenvoudig op te zetten lesactiviteiten en oefenvormen.

5 2 SITUERING VAN HET LEERPLAN 2.1 Het verdere curriculum 2.1.1 PRAKTISCH-TECHNISCHE STUDIERICHTINGEN - De meeste leerlingen die afgestudeerd zijn in deze studierichtingen, oriënteren zich naar een onmiddellijke betrekking in bedrijven. - Een groeiend aantal kiezen voor een aanvullende studie, meestal in een 3de leerjaar TSO (specialisatiejaar). Een beperkt aantal zet de stap naar een technisch graduaat. De leerlingen die opteren voor een onmiddellijke betrekking, komen overwegend terecht in productie- en onderhoudsafdelingen van bedrijven, in magazijnen of op (bouw)werven. De behoeften aan kennis van het Frans zijn afhankelijk onder andere van:. de arbeidssituatie: als leidinggevend of uitvoerend personeelslid, in een garage, als lid van een mobiele plaatsings-, onderhouds- of herstellingsdienst, op (bouw)werven enz.;. de geografische inplanting van het bedrijf, bijvoorbeeld dichtbij de taalgrens;. de grootte van het bedrijf: in een kleine KMO moet een technisch geschoolde polyvalenter zijn dan in een groot bedrijf;. de toeleveringsbedrijven en het afzetgebied;. eventuele opdrachten in het buitenland. 2.1.2 THEORETISCH-TECHNISCHE STUDIERICHTINGEN De meeste afgestudeerden van deze studierichting zetten hun studies verder in een technisch graduaat of in het hoger onderwijs van het lange type (HOLT). Een beperkt aantal kiezen voor het pedagogisch hoger onderwijs of voor een 3de leerjaar TSO of BSO (specialisatiejaar). Na het behalen van een diploma in het hoger onderwijs, zullen de leerlingen eveneens terechtkomen in bedrijven van verschillende grootte. Zij zullen beroepsuitvoerende functies uitoefenen en/of verantwoordelijkheden dragen inzake order- en productiebegeleiding. 2.1.3 FRANS TIJDENS DE VERDERE STUDIES In de 7e Specialisatiejaren TSO geldt voor Frans het leerplan Licap D/1991/0279/091. In het hoger technisch onderwijs komt Frans niet voor in de lessentabellen, tenzij individuele scholen er anders over beslissen. De aandacht gaat dan vooral naar het lezen van technische documenten en artikels in (vak)tijdschriften. 2.2 Aansluiting bij de algemene doelstellingen van de TSO-studierichtingen van de industriële sector - Bij de aanwerving en de promotie van technisch geschoolden primeert de technische bekwaamheid. Uit het voorgaande (2.1) blijkt echter dat de vreemde-talenkennis de selectiekansen van een kandidaat gevoelig kan verhogen. Het begrijpen van technische documenten die in een vreemde taal gesteld zijn, wordt veelal aanzien als van wezenlijk belang. In die zin kan men stellen dat een praktische beheersing van het Frans deel uitmaakt van de beoogde kwalificatie in deze studierichtingen van het SO.

6 - Samen met de andere vakken speelt het vreemde-talenonderricht een rol bij het ontwikkelen van een aantal attitudes en sociale vaardigheden die vooraan staan in het specifieke onderwijs- project:. oordelen en handelen in de lijn van de evangelische waarden (sociale gerichtheid, dienstbaarheid, respect voor zichzelf en anderen, verantwoord handelen...),. belangstelling voor het geschreven en gesproken woord in de latere beroepsloopbaan,. zin voor stiptheid: opdrachten correct en accuraat uitvoeren,. zelfstandig werken met zin voor initiatief,. een flexibele houding ten opzichte van een wisselend takenpakket,. zijn plaats in het bedrijf kennen, vlotheid in stijl en voorkomen, contactvaardigheid en vermogen tot samenwerken. Van de leraren wordt verwacht dat ze zich bewust zijn van de belangrijkheid van deze attitudes en vaardigheden en dat ze dit inzicht ook doorgeven aan de leerlingen. 3 BEGINSITUATIE 3.1 De vooropleidingen Alle leerlingen hebben Frans gevolgd gedurende de vier voorbije jaren van het secundair onderwijs: - ten minste 4 u./w. in het eerste jaar van de eerste graad, - ten minste 3 u./w. in het tweede jaar, - 2 u./w. in het eerste en tweede jaar van de tweede graad TSO. Mogelijk hebben sommige leerlingen in de tweede graad de studierichting Industriële wetenschappen gevolgd, met 3 u./w. Frans. 3.2 Doelstellingen en leerinhouden van de 2de graad Wat volgt is een overzicht van de "specifieke doelstellingen en leerinhouden" die beschreven staan in het leerplan Frans voor de 2de graad TSO. (Licap, D/1990/0279/076, p. 5 e.v.) - De leerlingen moeten in een eenvoudige taal informatie kunnen uitwisselen in situaties die aansluiten bij hun leefwereld. Daarvoor moeten ze de gebruikelijke taalhandelingen kunnen uitvoeren. - Zij hebben eenvoudige of vereenvoudigde verhalende, maar ook informatieve teksten leren lezen. In dat kader zouden ze nu vertrouwd moeten zijn met een aantal eenvoudige leestechnieken gericht op globaal en selectief tekstbegrip (dat wil zeggen enkel de pertinente gegevens opsporen en begrijpen). Ze hebben ook een vertaalwoordenboek leren raadplegen. - Met betrekking tot de schrijfvaardigheid werden geen specifieke einddoelen geformuleerd. Schrijfactiviteiten waren hoofdzakelijk een middel om woordenschat, uitdrukkingen en taalstructuren te integreren. - De leerlingen zouden een praktische kennis moeten hebben van de Franse basisgrammatica. Dat wil zeggen dat ze de veel voorkomende vormen en structuren in de praktijk zouden kunnen toepassen. Met alle voorbehoud wordt de productieve woordenschatkennis op het einde van de 2de graad op 1200 tot 1500 woorden geraamd.

7 Indien blijkt dat de leerlingen een aantal belangrijke doelstellingen op onvoldoende wijze bereikt hebben, dan moeten ze ingebouwd worden in het jaarplan van het eerste jaar van de derde graad. Men moet echter vermijden dat dergelijke herhalingen de haalbaarheid van de doelen van de 3de graad hypothekeren. 4 ALGEMENE DOELSTELLINGEN Men kan de einddoelstellingen van het vak Frans in het industriëel onderwijs als volgt omschrijven. - Frans gebruiken voor beroepsdoeleinden.. Informatie verzamelen uit functionele teksten als uit technische documentatie, administratieve formulieren, publiciteit, zakelijke brieven en dergelijke en er de voor zijn doeleinden relevante gegevens uit begrijpen.. Gebruikers van het Frans (moedertaalsprekers en andere) zelfstandig begrijpen en te woord staan tijdens rechtstreekse en telefonische contacten die betrekking hebben op de order- en productiebegeleiding, het uitvoeren van opdrachten, het gebruik van machines, hard- en software en dergelijke. - Frans gebruiken voor studiedoeleinden (b.v. informatie verzamelen en verwerken). Dit impliceert dat men een voldoende taal- en leerautonomie ontwikkelt die gebaseerd is op:. een praktische beheersing van lexicon en grammatica,. de nodige inzichten, attitudes en de vaardigheden om zelfstandig lees-, luister-, en gesprekstaken uit te voeren. - Inspelen op persoonlijke behoeften tijdens verblijven in Franstalige gebieden (b.v. inkopen doen, vragen naar accommodaties). - Elementaire sociale contacten onderhouden met anderstaligen (b.v. zich voorstellen, een kort gesprek voeren over alledaagse dingen). Dit impliceert onder meer omgaan met personen met andere sociale en culturele achtergronden. De taalvaardigheid die de leerlingen reeds hebben verworven in de 1ste en 2de graad en die vooral betrekking had op situaties uit het privé-leven, wordt onderhouden en in de mate van het mogelijke uitgebreid. De taalvaardigheid in functie van beroeps- en studiedoeleinden krijgt nu echter de prioriteit. Beide toepassingsvelden zijn niet strijdig met elkaar. De voorgehouden taaltraining maakt immers transfer mogelijk van taalgedrag in beroepssituaties naar taalgedrag in het sociale leven, en omgekeerd. De leesvaardigheid primeert op de gespreksvaardigheid. 5 LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN 5.1 Gespreksvaardigheid 5.1.1 LEERPLANDOELSTELLINGEN Als inititiatiefnemer of als benaderde persoon, gebruikers van het Frans (moedertaalsprekers en andere) te woord staan tijdens rechtstreekse en telefonische contacten die betrekking hebben op: - de uitoefening van het beroep (order- en productiebegeleiding, uitvoeren van opdrachten, gebruik van machines, hard- en software, producten enz.) - eigen behoeften, - de alledaagse omgang in het sociale leven.

8 Om deze doelstellingen te realiseren zijn een aantal inzichten, attitudes en vaardigheden belangrijk. Bij het oefenen van de gespreksvaardigheid dient de leraar dan ook aandacht te hebben voor deze aspecten. - De vereiste taalhandelingen beheersen; ze gepast en op efficiënte wijze aanwenden. (Zie 5.1.2 Leerinhouden.) - De Franse uitspraak en intonatie beheersen. - Vat hebben op de inhoud en het verloop van een gesprek of betoog (tekstvaardigheid, compétence discursive).. Beleefd de aandacht trekken, een gesprek beginnen en beëindigen.. Binnen het gesprek een onderwerp inleiden en afsluiten (Et pour... - Alors nous sommes d'accord? - Il y a encore un problème).. Hoofd- en bijzaken (onder)scheiden (onder andere door middel van intonatiepatronen, uitdrukkingen als "c'est important - attention! - surtout...").. Feiten, wilsuitingen en meningen (onder)scheiden.. Op eenvoudige wijze argumenteren met als doel de andere te overtuigen: beleefd onderbreken, feiten of meningen weerleggen, feiten of meningen introduceren (vous permettez? - je pense que... - je ne suis pas (tout à fait) d'accord).. Iets beknopt, duidelijk en op samenhangende wijze formuleren. - Het gebrek aan kennis van het Frans of een slechte verstaanbaarheid compenseren (compensatiestrategieën).. Zeggen dat men niet goed Frans spreekt, iets niet begrijpt.. Iets (doen) spellen.. Om herhaling vragen, trager en uitdrukkelijker (doen) herhalen.. Vragen hoe iets heet in het Frans, onbekende begrippen (doen) omschrijven, moeilijke formuleringen omzeilen.. Belangrijke punten herhalen of op verschillende manieren (doen) omschrijven om misverstand uit te sluiten. In functie van de Afbakening (5.1.3) worden een aantal ontwijkingsstrategieën afzonderlijk vermeld.. Zich zo nodig beperken tot het louter benoemen van voorwerpen, handelingen.... Gebruik maken van woorden en uitdrukkingen in een (andere) taal die de gesprekspartner verstaat.. Een oordeelkundig beroep doen op niet-verbale expressiemiddelen: gebaren (knikken, wijzen...), gelaatsuitdrukkingen, vragen dat de persoon iets toont of tekent, zelf iets tonen of tekenen.. Vragen naar iemand die Nederlands spreekt. - Het gesprek doelmatig voorbereiden door de voorkennis te mobiliseren, gebruik te maken van informatieve teksten over het onderwerp en een beroep te doen op hulpmiddelen als woordenlijsten en (gespecialiseerde) woordenboeken. - Socio-culturele en sociale vaardigheden. Blijk geven van een klantgerichte instelling.. Bereid zijn te luisteren en openstaan voor andere opvattingen.

9. Zich op formele wijze uitdrukken met klanten en onbekenden (b.v. vous i.p.v. tu); de gepaste beleefdheidsvormen beheersen.. Tactvol optreden overeenkomstig de culturele achtergrond van de gesprekspartner; op de hoogte zijn van de belangrijkste internationale (voornamelijk Belgische en Franse) conventies: gespreks-, telefoon-, eventueel tafelconventies en dergelijke. (Zie ook 5.5 Kennis van land en volk.) 5.1.2 LEERINHOUDEN Om de hogervermelde doelstellingen te bereiken, moeten de leerlingen ook vertrouwd zijn met de voorkomende gesprekssituaties, de eraan verbonden taalhandelingen, woordenschatvelden, morfologische en syntactische structuren. Als oriëntatie worden hieronder een aantal belangrijke/interessante gesprekssituaties en taaluitingen gesuggereerd. Daarbinnen zal men uiteraard EEN KEUZE moeten maken en rekening houden met: - de prioriteiten vermeld onder 4 (Algemene doelstellingen), - de suggesties en wensen van de verantwoordelijken voor de technische en praktijkopleiding, - het aantal beschikbare lestijden, - de mogelijkheden binnen de groep leerlingen, - eventueel het "afzetgebied" van de school (de geografische situatie, de vraag in de omliggende bedrijven...). De opsomming is niet exhaustief. De lijst met voorbeelden kan dus aangevuld worden. Een aantal situaties bieden de gelegenheid om het taalgebruik dat reeds aan bod kwam in de tweede graad, te heractiveren. (Zie het leerplan Frans 2de graad TSO, 3.1.) 5.1.2.1 Uitoefening van het beroep (Een aantal gesprekken kunnen zowel rechtstreeks als telefonisch gevoerd worden.) - Klanten/personen onthalen:. begroeten, afscheid nemen;. vragen wat ze wensen, wie ze wensen te spreken;. ze laten plaatsnemen om te wachten, eventueel iets aanbieden;. zeggen dat men iemand gaat halen, dat de persoon er niet is, zal terug telefoneren enz.;. de weg wijzen in het gebouw, in de werkplaats; eventueel begeleiden; - De gangbare conventies toepassen bij telefoongesprekken: zich melden, doorverbinden, vragen of men even wil wachten, zeggen dat wordt terug getelefoneerd, het gesprek beëindigen enz. - Optreden als verkoper of als klant bij aan- en verkoop van materialen, producten en diensten (bouwmaterialen, houthandel, doe-het-zelf, magazijn, garage, elektro-winkel, e.d.):. onthalen, informeren, bedienen, vragen naar gegevens voor fakturatie, afrekenen enz.,. vragen naar een prijsopgave of bestek, deze verduidelijken,. een bestelling plaatsen of aannemen met bijhorende afspraken in verband met de levering/uitvoering, aandringen op spoed, - Optreden als verhuurder of als klant in een gespecialiseerde zaak voor verhuur van gereedschap en machines:. de bepalingen van de huurovereenkomst overlopen,

10 - Optreden als uitvoerder van werkzaamheden in een bedrijf of op een werf:. instructies en/of verduidelijking vragen en geven bij een opdracht of een ontwerp,. overleg plegen met de opdrachtgever, de ontwerper (b.v. een architect of een studiebureau), andere uitvoerders (b.v. onderaannemers): afspraken maken in verband met uitvoering en timing,. zich oriënteren, - Optreden in verband met technische problemen. Richtlijnen vragen en geven, om hulp verzoeken bij:. het aanwenden van grondstoffen, materialen, producten en benodigdheden,. het gebruik van gereedschap,. het gebruik van meetinstrumenten,. het gebruik van hard- en software,. het bedienen van gereedschapswerktuigen, machines, voertuigen, en dergelijke,. het afstellen en remediëren van defecten bij machines, voertuigen, apparatuur en dergelijke; het probleem summier omschrijven, een afspraak maken... - Optreden voor werkzaamheden of klusjes aan huis, bij voorbeeld als installateur-hersteller:. de dienst bespreken: onder meer bestek en afspraken,. informatie vragen (aard en omstandigheden van het defect, bouw- of installatietekening, waarborgbon enz.),. hulp vragen: zaklamp, bankje, een huishoudtrap... iets vasthouden, helpen dragen, aanreiken.... vragen waar zich iets bevindt (meterkast, wandcontactdoos...),. een tijdverantwoordingstaat doen ondertekenen, - Optreden bij laden en leveren van materialen, producten, en dergelijke:. onthalen/zich melden,. richtlijnen vragen en geven in verband met laden en lossen (o.a. waar, hoe...),. de vrachtdocumenten overhandigen, eventueel doen ondertekenen, erom vragen,. optreden bij vaststelling van gebreken (vracht niet conform met bestelling, beschadigd enz.), een opmerking (doen) noteren op de vrachtbrief, verwijzen naar een verantwoordelijke enz., - Optreden in verband met de veiligheid en de gezondheid:. veiligheidsvoorschriften doen in acht nemen (attention - ne touchez pas - éloignez-vous - reculez - ne bougez pas - coupez le courant - arrêtez le moteur...),. reageren bij een ongeval, onder andere bij elektrocutie; vragen om hulp... om een deken... vragen naar een dokter, een ziekenhuis, ernaar (doen) telefoneren,. bij de dokter of in het ziekenhuis, (Zie onder 5.1.2.2.). vragen contact op te nemen met thuis, het bedrijf, een verzekeringsorganisme... Uiteraard zijn deze suggesties vrij algemeen. Ze moeten op toepasselijkheid onderzocht, gepreciseerd, aangepast en aangevuld worden in functie van de onderscheiden studierichtingen. Enige aanvullingen

11 Autotechnieken - In een benzinestation:. courante producten en diensten verkopen: benzine, olie, antivriesmiddel..., de bandendruk controleren, afrekenen,. de weg wijzen, - In een garage:. bij verkoop/aankoop van een nieuw/tweedehands voertuig: een wagen aanprijzen en demonstreren (technische kenmerken, rijgedrag, comfort, design, opties, garantie enz.), de prijs en de betalingsmodaliteiten bespreken (korting, overname van de vorige wagen, financiering enz.), de administratieve formaliteiten bespreken (verzekering, aanvraag nummerplaat enz.),. bij herstelling en onderhoud: de dienst bespreken; een afspraak maken; de rekening toelichten (geleverde producten, wisselstukken, uurloon enz.); afrekenen; gegevens vragen voor de faktuur. - Bij hulpverlening buiten de garage, eventueel als lid van een pechdienst:. iemand localiseren naar aanleiding van een oproep;. de (meest voorkomende) problemen (doen) benoemen die aanleiding geven tot de interventie; eventueel hun symptomen (doen) beschrijven;. zeggen wat men gaat doen: ter plaatse herstellen, wegtakelen enz.;. instructies geven aan de chauffeur: tijdens de interventie: gas geven, koppeling of rempedaal indrukken... drukken, trekken, vasthouden, loslaten...; na de interventie: het te volgen rijgedrag tot thuis, herstellingen die nog moeten gebeuren... -... Glastechnieken - Omgang met klanten in een artisanale winkel (glas, porselein en gleiswerk, aardewerk, geschenken): onthalen, bedienen, afrekenen. - Omgang met klanten en opdrachtgevers in KMO's met betrekking tot het vervaardigen en de restauratie van glas in lood, het slijpen, graveren en korrelstralen van glas, lichtreclame, zeefdruk, het vervaardigen van labo- en glasinstrumenten...: onder meer bespreken van opdrachten, ontwerptekeningen, materialen en werkwijzen. -... Textiel (De volgende suggesties gaan uit van de overweging dat talrijke leerlingen zullen tewerkgesteld worden in bedrijven waar Frans de bedrijfstaal is.) - Omgang met collega's uit dezelfde subsector, meestergasten, monteurs, met betrekking tot het uitvoeren van opdrachten:. machines opstarten, stilzetten, afstellen, herstellen,. artikel wisselen; dichtheid regelen; lamellen plaatsen; rietstekken; draden doorhalen,. draden herstellen,. bobijnrekken vullen,

12. garens, hulzen, reserve-machinedelen (doen) halen, - Omgang met het onderhoudspersoneel, elektriciens en leveranciers: probleemsituaties overmaken. 5.1.2.2 Eigen behoeften (Bij voorbeeld tijdens een reis of vakantie in Franstalige gebieden.) - Bank, wisselkantoor: geld wisselen, geld van zijn rekening halen, een storting doen, een cheque innen... - Garage, tankstation, pechdienst. Vragen naar/om courante producten en diensten: benzine, olie, antivriesmiddel, een smeerbeurt, bandendruk controleren enz.. Vragen naar een garage, naar de ligging; signaleren waar men staat.. Courante problemen omschrijven (wagen start niet, trekt niet op, problemen met remmen, koppeling, contactsleutel onbereikbaar enz.).. Een afspraak maken voor smeerbeurt, herstelling... - Geneesheer, ziekenhuis. Vragen naar een geneesheer of een ziekenhuis.. Een afspraak maken.. Pijn, koorts, duizeligheid en dergelijke signaleren.. Instructies begrijpen in verband met het innemen van geneesmiddelen (hoeveelheid, frequentie...), een verwijzing naar..., administratieve formaliteiten.. Eigen medische informatie meedelen: bloedgroep, allergieën (b.v. voor penicilline).. Bij ziekenhuisopname, het soort kamer bespreken, vragen om contact op te nemen met thuis, het bedrijf, de verzekeraar, een bijstandsorganisme... - Hotel, restaurant, café, camping. Zich melden bij aankomst, zich oriënteren.. Een drank, een maaltijd bestellen.. Een kamer, een standplaats bespreken, vragen naar accomodaties (badkamer, douches, toilet...), vragen om gewekt te worden.... Vragen naar beddengoed, kleerhangers, een scheerapparaat enz.. Een klacht formuleren (b.v. de accomodaties zijn niet zoals overeengekomen, functioneren niet...).. Afrekenen. - Ongeval. Vragen of/zeggen dat er gekwetsten zijn.. Om hulp vragen; vragen dat iemand telefoneert naar een dokter, naar de politie, de pechdienst.. Een minnelijke schikking voorstellen; zeggen dat men tussenkomst wenst van de politie.. Een aangifteformulier (doen) invullen en mee ondertekenen.. Vragen naar getuigen, iemand vragen om te willen getuigen.

13 - Openbaar vervoer (o.a. trein, vliegtuig). Inlichtingen vragen met betrekking tot vertrektijden, uur van aankomst, aansluitingen, perronnummer enz.. Een ticket bestellen. - Politie. Aangifte doen van diefstal, verlies.. Een boete betalen. - Post. Vragen naar het postkantoor, naar een brievenbus.. Een brief of een pak versturen.. Postzegels kopen, vragen naar de tarieven. - Telefoon, telegraaf. Vragen of men mag telefoneren; vragen waar de telefoon staat; het telefoonboek vragen.. Een telegram versturen. - Toerisme en tijdverdrijf. Vragen naar toeristische bezienswaardigheden, routes.. Vragen naar sportaccomodaties, bioscoop, programma's... - Winkels (voedsel, apotheek...). Vragen naar veel voorkomende artikelen.. Een afspraak maken voor een herstelling.. Afrekenen. 5.1.2.3 Alledaagse omgang in het sociale leven - Kennismaken: zichzelf, zijn familie, vrienden, collega's aan anderen voorstellen. - Groeten, afscheid nemen, gelukwensen, condoleren, bedanken... - Op vakantie: zeggen van waar men komt, waar men heen gaat, hoelang men blijft, hoe men zijn tijd doorbrengt... - Iets aanbieden. - Feiten, toestanden en gebeurtenissen vermelden met betrekking tot de actualiteit, het privé-leven en de sociale omgeving. - Aansluitend, standpunten, meningen, gevoelens, argumenten en dergelijke vertolken. -... 5.1.3 AFBAKENING Bij het afbakenen van de doelstellingen maakt men een onderscheid tussen transactionele en interactionele situaties of gesprekken.

14 - Transactionele situaties Dit zijn situaties waarbinnen de communicatie relatief goed voorspelbaar is, omdat ze volgens een weinig variërend patroon verloopt. Bij voorbeeld: iemand onthalen en naar iemand anders doorverwijzen, een afspraak maken, telefoongesprekken waarbij men optreedt als tussenpersoon, besprekingen met klanten naar aanleiding van courante en eenvoudige problemen als een onderhoudsbeurt voor de auto enz. - Interactionele situaties Dit zijn meer open situaties, waarbinnen de communicatie niet zo goed voorspelbaar is. Bij voorbeeld: besprekingen met klanten naar aanleiding van minder courante en complexere problemen (de organisatie en de timing van werkzaamheden op een bouwwerf, de oplossing van een technische vraag, gesprekken in het sociale leven). Normaal doen interactionele situaties een beroep op een vrij grote taalbeheersing. Nochtans is het belangrijk dat de leerlingen ook leren op efficiënte wijze te communiceren in deze situaties (evenals in belangrijke transactionele situaties die, gezien de tijdsbeperkingen, niet aan de orde kunnen komen op de daartoe geëigende wijze - zie 6.2.1 Methodologische wenken). Daarom oefenen ze om vlot en op gepaste wijze gebruik te maken van:. compensatie- en ontwijkingsstrategieën zoals vermeld onder 5.1.1.. lijsten met (specialistische) woordenschat en bruikbare uitdrukkingen. (Zie 5.6.) BASIS - Transactionele gesprekken voeren in een aantal goed gekozen "modelsituaties". - Zich op efficiënte wijze behelpen in interactionele situaties en in niet modelmatig behandelde transactionele situaties. Daarbij op verantwoorde wijze gebruik maken van compensatie- en ontwijkingsstrategieën en van specifieke woordenschatlijsten. (Zie 5.6.) - Eenvoudige instructies en boodschappen met betrekking tot vertrouwde domeinen overbrengen. Belangrijke functies - Omgaan met getallen (betalingen, afstanden, uur en datum, hoeveelheden, afmetingen, gewichten... - Tijdsaanduidingen, duur, frequentie, volgorde... geven en bepalen. - Telefoonconventies toepassen. - Situeren en aanwijzen. UITBREIDING/VERDIEPING - Transactionele gesprekken voeren over meer onderwerpen. - Daarbij slechts een beperkt gebruik maken van ontwijkings strategieën. (Zie 5.1.1.) - Eenvoudige instructies en boodschappen formuleren en overbrengen. - Met de steun van kernwoorden of vragen (b.v.: ce dont on parle, où, quand, qui, quoi, envers qui, comment, pourquoi, solution) de essentie weergeven van concrete onderwerpen waarover men zich al lezend en/of luisterend gedocumenteerd heeft. (Theoretisch-technische studierichtingen)

15 - Manipulaties en bewegingen benoemen (donner, pousser, reculer e.d.). - Iets vragen. - Vergelijken. - Bevestigen, ontkennen, zijn instemming betuigen, aanvaarden, danken, weigeren, voorkeur uiten, beloven, zekerheid of twijfel uitdrukken, zich verontschuldigen, gelukwensen. Correctheid Transactionele gesprekken Het aanwenden van woordenschat en structuren, de uitspraak en de intonatie zijn van die aard dat de spreekintenties probleemloos overkomen bij toehoorders met Frans als moedertaal of met een vlotte beheersing van het Frans. Interactionele gesprekken De taalcorrectheid is van secundair belang: de doeltreffendheid van de interactie primeert. Er wordt een zekere graad van taalcorrectheid nagestreefd. Tempo Het spreektempo mag het geduld van de toehoorders niet storend op de proef stellen. 5.2 Luistervaardigheid 5.2.1 LEERPLANDOELSTELLINGEN 1) In het Frans gesproken taaluitingen begrijpen die toelaten deel te nemen aan rechtstreekse en telefonische gesprekken. 2) In het Frans gesproken aankondigingen, mededelingen en richtlijnen zelfstandig begrijpen. 3) Theoretisch-technische studierichtingen (uitbreiding): zelfstandig de voor zijn doeleinden relevante informatie putten uit korte en eenvoudige uiteenzettingen. Het belang van deze doelstellingen mag niet onderschat worden: een groot deel van de communicatie in het bedrijf of in het privé-leven impliceert immers luistergedrag. De luistervaardigheid wordt ook apart geoefend. Dit is onder meer nodig om de leerlingen vertrouwd te maken met de woordenschat, de uitspraak, de intonatie, de spreeksnelheid en de verschillende taalregisters van moedertaalsprekers. Om de doelstellingen te realiseren zijn een aantal inzichten, attitudes en vaardigheden belangrijk, waaronder: - gericht luisteren (zich richten op wat men wil vernemen); - rekening houden met de talige en niet-talige context (b.v. de omstandigheden, de betrokken personen, wat juist gezegd werd);

16 - de voorkennis mobiliseren: eigen voorkennis met betrekking tot specifieke opdrachten en technieken, het onderwerp van een gesprek, te verwachten aandachtspunten enz.; - zich richten op wat men begrijpt: zich niet laten afleiden door wat men niet heeft verstaan of begrepen; - in functie van de derde doelstelling, hoofd- en bijzaken onderscheiden, onder meer op basis van structurerende uitspraken, signaalwoorden, intonatie en debiet, redundantie (zie 6.4), het aanwenden van voorbeelden (theoretisch-technische studierichtingen, Uitbreiding); - feiten, wilsuitingen en meningen onderscheiden; - intonatiepatronen interpreteren (b.v. vraagtoon, gebiedende toon, ongeduld, verwondering, ongeloof). 5.2.2 LEERINHOUDEN Met het oog op een representatieve variatie van tekstsoorten die relevant zijn voor de studierichting, maakt men een oordeelkundige keuze uit: - gesprekken die aanleunen bij bedrijfssituaties en het maatschappelijk leven, - boodschappen op een automatisch antwoordapparaat, - mededelingen, onder andere informatie via luidsprekers of intercom in het station, de luchthaven, een handelsbeurs en dergelijke, - instructies voor het uitvoeren van opdrachten, - instructies bij het gebruik van apparatuur (eventueel van hard- en software), - reclameclips, productinformatie, - eventueel eenvoudige uiteenzettingen, ook buiten de bedrijfssfeer. 5.2.3 AFBAKENING BASIS - De voor zijn doeleinden relevante informatie begrijpen:. in korte en concrete berichten (b.v. mededelingen, instructies, reclamespots, productinformatie op TV),. in gesprekken over vertrouwde en concrete onderwerpen. Niveau De sprekers houden rekening met anderstaligen met een minder vlotte beheersing van het Frans (eenvoudige woordkeuze, vrij veel redundantie, rustig spreektempo, aandacht voor culturele verschillen). UITBREIDING/VERDIEPING - Ook in korte, goed gestructureerde uiteenzettingen over concrete en vertrouwde (ook specialistische) onderwerpen. (Theoretisch-technische studierichtingen) Niveau De sprekers houden in mindere mate rekening met anderstaligen met een minder vlotte beheersing van het Frans. (Weergeven van de informatie: zie 5.1.3.)

17 5.3 Leesvaardigheid 5.3.1 LEERPLANDOELSTELLINGEN Met betrekking tot gevariëerde authentieke teksten die relevant zijn voor de studierichting, het leesgedrag afstemmen op verschillende doeleinden. Deze zijn achtereenvolgens: - vertrekkend vanuit een bepaalde informatiebehoefte, bepalen of een tekst relevante informatie bevat en zo ja, welke: "in tekst X staat iets over..."; (relevantiebepaling) - aan de hand van zo weinig mogelijk tekstinformatie, relatief snel de globale strekking van een tekst bepalen; - de strekking van (relevante) gedeelten van een tekst ook in detail bepalen; (detailidentificatie) - de onderdelen van een tekst onderscheiden en hun verband bepalen; (structureren) (theoretisch-technische studierichtingen, Uitbreiding) - conclusies of besluiten trekken. Om deze doelstellingen te realiseren, zijn een aantal inzichten, attitudes en vaardigheden belangrijk. - Teksten lezen met als doel vlug zicht te krijgen op de globale strekking/inhoud (skimmen). - Snel en gericht bepaalde informatie opzoeken (scannen), onder andere op basis van vertrouwdheid met bepaalde tekstsoorten. - Zichzelf vragen stellen over de inhoud van een tekst. - De voorkennis mobiliseren. - Hoofd- en bijzaken onderscheiden. - Feiten en meningen onderscheiden. - Teksten in betekenisvolle segmenten onderverdelen; de segmenten met elkaar in verband brengen (m.a.w. de tekst of de informatie structureren); daarbij gebruik maken van de aanwezige structuurindicatoren (d'abord, ensuite, pour...). (Theoretisch-technische studierichtingen: uitbreiding). - De in diverse bronnen bekomen informatie vergelijken en bundelen. - Een woordenboek en gespecialiseerde woordenlijsten doeltreffend gebruiken (dus als het nodig is, en anders niet). - De betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context, uit gelijkenis met woorden in de doeltaal of in andere talen. - In een ingewikkelde zin, de zinskern onderscheiden (de zinskern draagt meestal ook de kern van de boodschap). 5.3.2 LEERINHOUDEN 5.3.2.1 Geschreven boodschappen in het dagelijks leven Bijvoorbeeld:. borden, wegwijzers, opschriften in de woonomgeving, in warenhuizen, langs de wegen enz.,. mededelingen aan het publiek: bezoekuren, uurregelingstabellen van het openbaar vervoer en dergelijke,. instructies in telefooncellen, bij geld- en parkeerautomaten enz.,

18 5.3.2.2 Documenten voor studie en beroep Bijvoorbeeld:. instructies en richtlijnen in verband met oriëntatie, veiligheid en organisatie in de bedrijven en opde werven,. etikettering op producten, materialen, gereedschap, machines en dergelijke,. informatie over grondstoffen, producten, machines en dergelijke in catalogi, folders, bijsluiters, publiciteit in gespecialiseerde tijdschriften,. aanduidingen bij ontwerpen, technische tekeningen, schema's, diagrammen enz.,. handleidingen: gebruiksaanwijzingen en -voorschriften, montage-, plaatsings-, onderhoudsvoorschriften, identificatievoorschriften bij defecten, brico-fiches, wasvoorschriften enz. (aandacht voor gebruiks- en identificatie-algoritmen),. productie-analyse: beschrijving van werkmethodes, regelboeken, werking van machines en toestellen enz.,. bestekken, lastenboeken en dergelijke,. commerciële documenten als facturen, bestel- en leveringsbonnen, eenvoudige brieven (vraag om informatie, offertes...),. eenvoudige artikels over technische onderwerpen: vulgariserende artikels in de pers, bijdragen in vaktijdschriften, (Theoretisch-technische studierichtingen) Het is wel duidelijk dat niet alle vernoemde tekstsoorten pertinent zijn voor alle studierichtingen. Men moet de opsomming als een leidraad gebruiken om, in overleg met de leraren voor de technische vakken en de praktijk, een korpus samen te stellen dat specifiek is voor de concrete studierichtingen en representatief voor de voorspelbare beroepssituaties van de leerlingen. Men moet de motivatie van de leerlingen in het oog houden. Een aantal deelvaardigheden kunnen ook geoefend worden aan de hand van korte en eenvoudige artikels. Deze moeten niet noodzakelijk beroepsgericht zijn, en men kan de kans aangrijpen om afwisseling te brengen in de lessen door in te spelen onder andere op actuele gebeurtenissen en ontwikkelingen. (Zie ook 5.5 Kennis van land en volk.) 5.3.3 AFBAKENING BASIS UITBREIDING/VERDIEPING - Geschreven boodschappen in het dagelijks leven correct interpreteren. - Binnen een redelijke, vooraf bepaalde tijd, met behulp van een woordenboek of woordenlijst, de onder 4.3.1 (vetgedrukte tekst) beschreven doelstellingen realiseren naar aanleiding van eenvoudige, goed gestructureerde teksten over concrete en vertrouwde onderwerpen. (Niet structureren.) (Weergeven van de informatie: zie 5.1.3.) Ook structureren.(theoretisch-technische studierichtingen) (Weergeven van de informatie, zie 5.1.3.)

19 5.4 Schrijfvaardigheid 5.4.1 LEERPLANDOELSTELLINGEN Hierbij wordt uitdrukkelijk gesteld dat de schrijfvaardigheid GEEN BASISDOELSTELLING is in deze studierichtingen. Schrijfactiviteiten kunnen wel aangewend worden als oefenvorm bij het verwerken van woordenschat, structuren en nuttige uitdrukkingen. (Zie 6 Methodologische wenken.) Als UITBREIDINGSDOELSTELLING geldt het volgende. Eenvoudige briefmodellen, stereotiepe mededelingen en berichten aanpassen aan veel voorkomende behoeften. Daarbij is de taalcorrectheid van die aard, dat de boodschap gemakkelijk overkomt. Een moedertaalspreker zal de tekst kunnen corrigeren zonder al te veel veranderingen aan te brengen. Bij de realisatie van deze doelstelling spelen de volgende inzichten, attitudes en vaardigheden een rol. - De Franse spelling en grammatica toepassen. (Zie 5.7.) - Een betoog structureren en bondig formuleren. - Conventies toepassen.. De gebruikelijke schrijfconventies: opmaak, vorm van het adres, aanduiding van referten en voorwerp, aanspreekvormen, openings- en slotformules, aanduiding van eenheden en symbolen en dergelijke.. De specifieke structuren van zakelijke (en persoonlijke) brieven.. De juiste zakelijke toon. - Hulpmiddelen gebruiken.. Brieven en documenten waarop men een antwoord moet schrijven.. Modellen (brieven/documenten die men aan de eigen behoeften aanpast).. Naslagwerken, onder andere: een vertalend woordenboek, een basisgrammatica of overzichtstabellen. - De ingesteldheid om belangrijke geschriften te laten nalezen op taalcorrectheid. 5.4.2 LEERINHOUDEN - Courante mededelingen, borden, reclame, boodschappen, berichten aan klanten en bezoekers. - Zakelijke brieven:. vraag om inlichtingen, offerte, cataloog en dergelijke,. een begeleidende brief bij het versturen van documentatie, factuur enz.,. een bestelling plaatsen (eventueel bevestigen),. reserveren voor een verblijf in een hotel,

20 5.5 Kennis van land en volk In de algemene doelstellingen wordt de aandacht gevestigd op de interculturele aspecten van de communicatie, in het volgende perspectief: - het bevorderen van een effectievere communicatie met anderstaligen, in de context van de steeds meer internationaal wordende betrekkingen op het gebied van toerisme, technologie, nijverheid en handel; - "het verbreden van de geestelijke horizon en het relativeren van de eigen gebruiken en opvattingen (G. Westhoff)". Concreet kan men deze doelstellingen als volgt vertalen. - Beschikken over enige globale kennis van de anderstalige gebieden die toelaat toegang te krijgen tot de belevingswereld en de perspectieven van mogelijke gesprekspartners (of correspondenten). Bijvoorbeeld. De staatsvorm, de economische, politieke en toeristische situatie.. Opvallende maatschappelijke kenmerken, gewoonten in de dagelijkse omgang, nationale gevoeligheden.. Geografische gegevens, technologische ontwikkelingen, gebeurtenissen die de laatste jaren wereldnieuws vormden, eventueel een markant hoogtepunt uit de (culturele) geschiedenis. - Openstaan voor culturele verschillen en bereid zijn de eigen leefsituatie kritisch te beschouwen. Aansluitend hierop gevoelig zijn voor verschillen in cultuuruitingen en voor de vooroordelen die daarmee verband kunnen houden. - Weet hebben van gevoeligheden die samenhangen met ideologische/religieuze, sociaal-maatschappelijke en politieke factoren, en ermee rekening houden. - Op de hoogte zijn van verschillen in sociale conventies (b.v. omgangsvormen, manieren om zijn instemming te betuigen, iets te aanvaarden of te weigeren) en ze oordeelkundig toepassen of ermee rekening houden. - Weten dat sommige uitdrukkingen anders geïnterpreteerd worden al naargelang het land of de regio. Niet-talige communicatievormen (gebaren, gelaatsuitdrukkingen e.d.) correct interpreteren en zelf geen aanleiding geven tot ongewenste interpretaties. - Tenslotte, bewust zijn dat de eigen taalbeheersing wel eens (veel) beter kan zijn dan die van de gesprekspartner; ook in dit geval alert zijn om niet misbegrepen te worden. Met "anderstalige gebieden" bedoelt men de landen en regio's waar Frans wordt gesproken, en wel in eerste instantie Franstalig België en Frankrijk. Het is mogelijk dat de leerlingen zullen samenwerken met of leiding geven aan migranten, en/of dat zevoor hun bedrijven opdrachten zullen moeten vervullen in het buitenland. Het kan dan ook gaan om niet-franstalige gebieden. In de meeste studierichtingen waarvoor dit leerplan bedoeld is, wordt Frans nochtans als enige vreemde taal onderwezen. Daarom is het belangrijk dat de leerlingen de attitude ontwikkelen om STEEDS aandacht te schenken aan culturele verschillen zowel als de vaardigheid om er oordeelkundig en tactvol mee om te gaan. De cursus Frans dient daarvoor concrete uitgangspunten aan te reiken.