Voertuigcategorieën wegverkeer



Vergelijkbare documenten
Rapportage verkeerscijfers CO2-monitor

Verkeerstelling Lessinglaan Utrecht

Akoestisch onderzoek bedrijventerrein Schoterhoek II, Nieuwveen

R Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Verkeersveiligheidsmonitor. Gemeente Slochteren

Barendrecht. Akoestisch onderzoek. Uitbreiding Vrijenburgschool (versie 1.0) drs. R.A.P. Effting.

Aantal motorvoertuigen,

A1/A28 Knooppunt Hoevelaken

Aantal motorvoertuigen,

het college van burgemeester en wethouders van Skarsterlân t.a.v. de heer S.M. Dijkstra Postbus AC JOURE Uw kenmerk:

Voorburg, 21 januari 197~ Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Geluidbelasting wegverkeer op. woning Prins Willem. Alexanderstraat te Deil

Geluidbelasting wegverkeer op. woningen Hessenallee

Geluidbelasting wegverkeer op. woningbouwlocatie. Koekoekstraat te Vierakker

Akoestisch onderzoek Wet geluidhinder twee woningen aan de Gelriaweg 4 te Epe.

Bijlage 13 bij het MER Akoestisch onderzoek A2 Maastricht

Bijlage: verkeersonderzoek Engweg e.o. (concept) 04 februari 2011

Notitie Vergelijking Plateau- en Klagenfurtalternatief Rijksweg 74 ten aanzien van luchtkwaliteit

Geluidbelasting wegverkeer op. woning Molenstraat. te Swolgen

Geluidbelasting wegverkeer op. woningbouwlocatie Irenestraat. te St. Willibrord

Geluidbelasting wegverkeer op. woningen Pauwweg te Oirlo

Geluidbelasting wegverkeer op. woningbouwlocatie G. L. Rutgersweg te Neede

Advies wegverharding Het onderzoek en advies is uitgevoerd door het Wegenbouwlab te Heerhugowaard.

Rapportage. Kentekenonderzoek Vrachtverkeer Maasvlakte. Juni Eindrapportage. Opdrachtnemer

Aanleg parallelweg N248

Tarieven met ingang van 1 juli 2012

Tarieven met ingang van 1 januari 2013

V&V. Akoestisch onderzoek ten behoeve van nieuwbouwwoning Dorstseweg 36 te Bavel. Gemeente Breda. Bijlage 15 bij besluit 2016/1282-V1.

Verkeerstelling en kentekenonderzoek

Inhoud. Rapport met bijlagen. 10 mei 2017 Projectnummer

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Grevenhofsweg

Kentekenonderzoek Nunspeet. - gebied Stakenberg - Gemeente Nunspeet

B&W 26 april 2011 Gemeenteblad BELEIDSREGEL OPLAADPUNTEN ELEKTRISCH VERVOER HELMOND 2011

AUDIT VERKEERSMODEL RVMK HOLLAND RIJNLAND audit RVMK Holland Rijnland

Nieuwe regels voor het rijbewijs. Het rijbewijs na implementatie van de derde Europese rijbewijsrichtlijn

Nieuwe regels voor het rijbewijs. Het rijbewijs na implementatie van de derde Europese rijbewijsrichtlijn

Akoestisch onderzoek. Blauwe Steen, Beers. Gemeente Cuijk. Plannaam 1

Geluidbelasting wegverkeer op. woning naast Wilgenstraat 11. te St. Willebrord

AKOESTISCH ONDERZOEK UITWERKINGSPLAN

Tarieven met ingang van 1 april 2011

AUTOBELASTINGEN IN BELASTINGPLAN 2015

Voor sloop vrijgekomen motorvoertuigen,

Geluidbelasting wegverkeer op. woning Spiekert 14 te Heide

BUIJVOETS BOUW- EN GELUIDSADVISERING

EuroRAP Road Protection Score

Geluidbelasting wegverkeer op. woningen Groot Lobberikweg. te Loerbeek

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu

Emissieontwikkeling op onderliggend wegennet ten gevolge van realisatie Tweede Coentunnel en Westrandweg

AK OESTISCH ONDERZOEK B E S T E MMINGSPLAN S T IPHOUT - GERWENSEWEG 58-60

Voor sloop vrijgekomen motorvoertuigen,

Van wet naar weg. Gevolgen wetgeving voor de wegbeheerder. Debbie Ammerlaan 9 juni 2016

Geluidbelasting wegverkeer op. woning Deventerkunstweg 10

Sloop en export van motorvoertuigen,

LICHTE GEMOTORISEERDE TWEEWIELERS: FIETS, BROMFIETS OF? Werner De Dobbeleer, VSV Politiecongres 26 oktober 2015

Verkeersonderzoek Tuitjenhorn / Warmenhuizen Gemeente Schagen

Nieuwe rijbewijsregels vanaf 2013

Onderwerp Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Torenpad Oost te Boskoop Datum 28 juni 2013 Uitgevoerd door J.M.B. Boere Kenmerk

Risico s op tweede- en derde-orde-wegen buiten de bebouwde kom

Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Geluidbelasting wegverkeer op. plan Geessinkweg 3. te Winterswijk

Illllllllll. Beleidsregels Elektrische Laadpalen voor Elektrisch Vervoer Gemeente Koggenland

Postadres Postbus BC Alkmaar Telefoon Fax Akoestisch onderzoek

Reactienota zienswijzen. Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord mei 2017

Berekening geluidsbelasting wegverkeerslawaai op nieuw te bouwen woningen aan de Boslaan 25 en 25A in Emmen

Dienstorder MOW/AWV/2013/12

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu

Flevokust_verkeersmodel_Lelystad\ LLS Met de varianten Referentie 2011 Planjaar 2020 GE Planjaar 2020 RC Planjaar 2030 GE Planjaar 2030 RC

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

De geschiedenis van het Nederlandse rijbewijs

1. Inleiding. 2. Situatie

betreft Akoestisch onderzoek Kerkplein 10 te Bruchem

3. De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen

Risico's op tweede- en derde-arde-wegen buiten de bebouwde kom

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, (t.a.v. J. van der Meer)

Bijlage 10 Notitie uitgangspunten verkeerscijfers N235-N247

Annemarie van Beek Milieu en Natuurplanbureau Jan Hooghwerff M+P raadgevende ingenieurs

Betreft : Nulmeting doorgaand vrachtverkeer Haren - Glimmen

N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten. Luchtkwaliteitsonderzoek

Verkeersonderzoek Bunnik - Houten. Juni 2014

Rapportage Mechanische verkeerstellingen Wijdemeren najaar 2017

Bijlage 3 Rapport akoestisch onderzoek

Opdrachtgever Provincie Noord-Brabant Bureau Projecten - afdeling Infrastructuur

Communicatieplan. Energie- & CO 2 beleid. Van Gelder Groep

Geluidsmetingen en telgegevens N Aanleiding. 2 Meetomstandigheden

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Rapport 16 oktober 2014

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland

Van wet naar weg. Gevolgen wetgeving voor de wegbeheerder. drs. Niels J. Bosch 18 februari 2016

Bottom-up berekening CO 2. van vrachtauto s en trekkers

Akoestisch onderzoek Schoutenhof II te Hardenberg

Akoestisch onderzoek Wegverkeerslawaai

Aanhangwagens en caravans trekken

Akoestisch onderzoek Wet geluidhinder Kloosterstraat te Stevensbeek

Vormgevers in Nederland (verdieping) Uitkomsten en toelichting

alblasserdam mercon-kloos besluit hogere waarden opdrachtgever : gemeente Alblasserdam nummer : datum : 27 juni 2008

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied De Valk, hoek Hoge Valkseweg / Ganzenkampweg

3 augustus 2012 Gemeente Mill en Sint Hubert Stefan Hermsen Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai plan Bosrand III

Transcriptie:

Voertuigcategorieën wegverkeer Rijkswaterstaat Centraal Bureau voor de Statistiek Provincies

Colofon Het rapport Voertuigcategorieën wegverkeer is in opdracht van het Vakberaad Verkeer en Vervoer samengesteld door een werkgroep bestaande uit medewerkers van diverse provincies, de Rijkswaterstaat en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Grafische vormgeving en produktie Studio Guido van der Velden Den Andel Omslagillustratie Guido van der Velden Foto omslag: Hans Sas, Den Andel Foto's Rijkswaterstaat, Dienst Verkeerkunde/J. Verburg met medewerking van: Kraan-Transportbedrijf Boekestijn, Maasland Autobedrijf Mulder B.V., Rotterdam Transportbedrijf Den Hoed, Delft Fa. Weijgers, Brielle NS/Containerterminal, Rotterdam Rijkspolitie district Overijssel, Zwolle en vele anderen op en langs de weg. Druk Drukkerij Centraal Bureau voor de Statistiek ISBN 9036900220

Inhoud Samenvatting 5 1 Inleiding 8 2 Gebruik voertuigcategorie-indelingen 12 3 Beschrijving waarnemingsmethoden en hun mogelijkheden om voertuigsoorten te onderscheiden 18 4 Gebruik voertuigsoorten in verschillende aandachtsgebieden 24 5 Voorstel categorie-indelingen 34 6 Confrontatie voertuigcategorie-indeling en aandachtsgebieden 40 7 Conclusies en aanbevelingen 52 8 Invoeringstraject 54 Literatuurlijst 57 Bijlagen 59

Samenvatting 5 Samenvatting Opdracht en doelstelling Voor het voeren van een Verkeers- & Vervoerbeleid zijn verkeersgegevens onontbeerlijk. Voor verkeerstellingen gaat dit verder dan enkel het aantal passages op een weg(vak). Van groot belang is te weten wat voor soorten voertuigen dit geweest zijn. Gebleken is dat bij het indelen in klassen er een grote diversiteit bestaat. Dit heeft weer gevolgen voor vergelijking van gepresenteerde gegevens en het gezamenlijk meervoudig gebruik ervan. Om te trachten hier duidelijkheid in te scheppen heeft de Vergadering van Provinciale Verkeersingenieurs (WI), thans geherstructureerd tot het Vakberaad Verkeer en Vervoer (VW), een werkgroep ingesteld welke verzocht werd na te gaan welke mogelijkheden er zijn om ordening aan te brengen in voertuigcategorieën bij het verzamelen van verkeersintensiteiten. De werkgroep heeft dit vertaald naar de volgende opdracht voor zichzelf: "Het komen tot consensus over de wijze van verzamelen en indelen van gegevens van het wegverkeer waarbij voertuigcategorieën worden onderscheiden. Daarbij moet rekening worden gehouden met de wijze van gebruik van deze gegevens en de technische mogelijkheden van inwinning. Het aantal voertuigcategorieën moet daarbij op functionele gronden beperkt blijven tot een hanteerbaar aantal." Om een breed draagvlak te hebben is de werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van de Provincies, de Rijkswaterstaat en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Werkwijze De werkgroep heeft gekozen voor de volgende aanpak. Vastgesteld is wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van visueel waarnemen en waarnemen met meetapparatuur voor voertuigcategorie-indelingen. Daarbij is gezocht naar grenzen tussen groepen voertuigen die met alle waarnemingsmethoden realiseerbaar zijn (hoofdstuk 3). Ook is onderzocht welke wensen er ten aanzien van voertuigcategorie-indelingen zijn vanuit het huidige en toekomstige gebruik (hoofdstuk 4). Evenals bij de waarnemingsmethoden is ook hier gezocht naar grenzen tussen groepen voertuigen. Vervolgens zijn de op deze wijze gevonden categorieën bij techniek en behoefte met elkaar geconfronteerd (hoofdstuk 5). Om vast te stellen of de hieruit vastgestelde voertuigcategorieën voldoen is per gebruiksdoel de bruikbaarheid en beperking nader onderzocht. Deze is verder te vinden in hoofdstuk 6. De gewenste voertuigcategorie-indeling Bij onderlinge confrontatie van de door ieder aandachtsgebied gewenste indeling, blijken voor elk aandachtsgebied min of meer acceptabele, gemeenschappelijke grenzen tussen voertuigsoorten aanwijsbaar te zijn. Dit dankzij het feit dat voor alle aandachtsgebieden het gewenste onderscheid tussen vervoermiddelen voor goederen- en personenvervoer, tussen personen-/bestelauto's en vrachtauto's en tussen gelede en ongelede voertuigen vrij algemeen is. Dit legt op zich al zware ac-

6 Voertuigcategorieën Wegverkeer centen voor het zoeken naar gemeenschappelijke grenzen. De onderscheiden telmethodieken, te weten visuele waarneming, lengtewaarneming en assenbeeld-waarneming hebben een aantal duidelijke grenzen in waarneemmogelijkheden gemeen. De bij de aandachtsgebieden gevonden gemeenschappelijke grenzen tussen de gewenste voertuigcategorie-indeling en die, gevonden in de waarneemmogelijkheden van de onderscheiden waarneemmethodieken bleken redelijk goed overeen te stemmen. Alleen classificatie d.m.v. assenbeelden biedt onvoldoende mogelijkheden om de gevonden grenzen volledig te onderscheiden. Op grond van de beide benaderingen koos de werkgroep derhalve voor een groepering in 6 hoofdgroepen. Deze is: Categorie 1 Motorrijwiel, scooter Categorie 2 Lichte voertuigen Categorie 3 Ongelede vrachtauto (lengte > 5.1 meter) Categorie 4 Ongelede autobus Categorie 5 Gelede vrachtauto Categorie 6 Overig verkeer Consequenties Om de aansluiting te realiseren tussen de gekozen grenzen en de mogelijkheden van de drie telmethoden, moeten concessies gedaan worden. Een zeer duidelijk voorbeeld hiervan is de trekker zonder oplegger, welke bij visueel waarnemen duidelijk als aparte categorie is te onderscheiden. Naar keuze kan deze ingedeeld worden bij een hoofdcategorie (bijvoorbeeld ongelede vrachtauto's). Bij zowel lengte-waarneming als assenbeeld-waarneming valt deze trekker in dezelfde categorie als personenauto's. Ter wille van de onderlinge vergelijkbaarheid van de uitkomsten van de drie telmethoden wordt toch aanbevolen ook bij visuele waarneming de trekker zonder oplegger bij de hoofdgroep 'lichte voertuigen' (personen-/bestelauto's) onder te brengen. Een andere afwijking ten opzichte van de huidige situatie is de bestelauto met 'dubbel lucht' welk kenmerk bij visueel tellen vaak als onderscheidend criterium wordt gebruikt. Dit criterium is bij zowel assenbeeld- als lengte-waarneming niet toepasbaar en dus in het kader van het genoemde streven naar uniforme classificaties als criterium onbruikbaar. Een laatste opmerking, wellicht ten overvloede, betreft de samenvoeging van bestelauto's en personenauto's. Deze samenvoeging staat in feite buiten het streven naar uniforme classificaties. Immers ook in de huidige praktijk blijkt dit onderscheid tussen beide categorieën met geen van de telmethoden realiseerbaar. Hoewel er vaak vanuit gegaan wordt dat de visuele methode hiertoe wel in staat is, kan gesteld worden dat vanuit zowel de theorie (deels gelijke verschijningsvormen) als vanuit de praktijk (inventarisatie bij tellende instanties) blijkt dat dit slechts zeer onvolledig kan plaatsvinden. Met inachtneming van de noodzakelijke concessies wordt de indeling in zes hoofdgroepen dan ook als voorstel geformuleerd. Met de telmethoden visuele waarneming en lengtewaarneming kan hieraan tamelijk goed worden voldaan. Met de telmethode, assenbeeld-waarneming, in mindere mate. De concessies die ten behoeve van deze hoofdindeling noodzakelijk zijn, hierbij nogmaals op een rij: De lichte voertuigen met aanhanger of caravan worden op grond van hun gezamenlijke lengte ingedeeld in de categorie 'ongelede vrachtauto'; De trekker zonder oplegger wordt ingedeeld in de' categorie 'lichte voertuigen'; De gelede autobus wordt ingedeeld in de categorie 'gelede vrachtauto'; Personenauto's en bestelauto's worden in dezelfde groep ingedeeld,namelijk 'lichte voertuigen'. Deze 'vertekeningen' welke gezien de omvang van de betreffende categorieën niet erg groot zijn, zullen dus steeds optreden; immers ook bij telmethoden waarbij bepaalde uitsplitsingen wel mogelijk zijn, moet ter wille van de uniformiteit en vergelijkbaarheid van telgegevens steeds de indeling in zes hoofdgroepen gehanteerd worden. Verdere detailleringen binnen een hoofdgroep zijn uiteraard wel mogelijk, omdat deze 'subcategorieën' altijd tot de hoofdgroep zijn te herleiden. Conclusies en aanbevelingen Het is nu zaak dat iedere instantie die met categoriegegevens werkt dit doet op basis van het voorstel voor de voertuigcategorie-indeling zoals gedaan door de werkgroep.

Samenvatting 7 Dit zal echter niet voor alle waarnemingsmethoden direct kunnen. De visuele waarnemingsmethode is daarin flexibel en direct aanpasbaar. Op voorhand is het CBS reeds gestart met het verkrijgen van visuele telgegevens uitgaande van de voorgestelde voertuigcategorie-indeling. De lengte- en assenbeeld-waarneemmethode, welke met behulp van apparatuur uitgevoerd worden, zullen de voorgestelde voertuigcategorie-indeling veelal (nog) niet aankunnen. Daar is tijd voor nodig. Belangrijk is het daarom des te meer om bij categoriegetelde verkeersgegevens duidelijk aan te geven welke voertuigen bij welke categorie behoren. Onderzoek is nodig om de tot nu toe verzamelde en van het voorstel afwijkende categoriegegevens om te vormen tot de categorie-indeling zoals voorgesteld. Wijzigingen in de toekomst Op nieuwe, in ontwikkeling zijnde waarnemingsmethoden wordt binnen dit rapport niet ingegaan daar deze methoden binnen Nederland in de praktijk nog niet worden toegepast. Gesteld kan echter worden dat nieuwe waarnemingsmethoden slechts dan tot een nieuwe categorie-indeling zal mogen leiden indien een aanzienlijk betere aansluiting wordt verkregen aan een betere categorie-indeling. Het valt echter te verwachten dat nieuwe waarnemingsmethoden slechts voor specifieke aandachtsgebieden winst op zullen leveren. Voorbeelden van momenteel in ontwikkeling zijnde waarnemingsmethoden zijn videowaarneming of de elektromagnetische handtekening van een voertuig. Dit laatste heeft te maken met een veranderend spanningsbeeld van een voertuig dat over een inductielus rijdt.

Inleiding 9 Inleiding 1.1 Opdracht verstrekking De overheid heeft op het terrein van verkeer en vervoer tot taak te zorgen voor: a een goede bereikbaarheid en ontsluiting; b een verantwoorde ruimtelijke inrichting; c een bescherming van het woon- en leefmilieu. Om deze taken optimaal uit te kunnen voeren is het van belang continu en actueel inzicht te hebben in de aard, omvang en ontwikkeling van het verkeer en vervoer. Dat inzicht is onontbeerlijk voor een verantwoorde beleidsvorming op het gebied van verkeer en vervoer en de wijze waarop aan dat beleid uitvoering wordt gegeven in beheer, onderhoud, verbetering en aanleg van wegen. Daarnaast zijn tal van instanties, maatschappelijke organisaties, bedrijven en particulieren voor hun functioneren of anderszins afhankelijk van een dergelijk inzicht. Voor een juist inzicht in het verkeer vormen tellingen op wegen één van de voornaamste informatie-bronnen. De voortdurend groeiende behoefte aan gegevens betreffende het verkeer heeft geleid tot een toenemende uitwisseling van gegevens van onder meer tellingen tussen overheden, diensten en externe gebruikers. De voortschrijdende automatisering op het terrein van de inwinning en verwerking van verkeersgegevens heeft deze ontwikkeling nog versterkt. Een eerste vereiste voor een verantwoorde en optimale uitwisseling van gegevens is een eenduidige definiëring van begrippen en een uniforme toepassing daarvan. In samenwerking tussen Rijk, Provincies en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is daarom getracht voor het onderdeel "voertuigcategorieën" die duidelijkheid te scheppen. In 1987 is door de Vergadering van Provinciale Verkeersingenieurs (WI) een werkgroep ingesteld met als doel de levering van verkeersgegevens aan het CBS te onderzoeken. Deze werkgroep heeft een inventarisatie gehouden bij de provincies naar de daarbij gehanteerde voertuigcategorie-indeling(en). Hieruit is gebleken dat de provincies op dit punt geen eenduidigheid betrachten. Naar aanleiding van deze inventarisatie is door de WI, thans geherstructureerd tot het Vakberaad Verkeer en Vervoer, aan de heer Sanderse (Provincie Zeeland) verzocht na te gaan welke mogelijkheden er zijn om ordening aan te brengen in voertuigcategorie-indelingen bij het verzamelen van verkeersintensiteitsgegevens. 1.2 Doelstelling De opdracht, zoals de werkgroep deze voor zichzelf heeft geformuleerd, luidt: "Het komen tot consensus over de wijze van verzamelen en indelen van gegevens van het wegverkeer waarbij voertuigcategorieën worden onderscheiden. Daarbij moet rekening worden gehouden met de wijze van gebruik van deze gegevens en de technische mogelijkheden. Het aantal voertuigcategorieën moet daarbij op functionele gronden beperkt blijven tot een hanteerbaar aantal." Om een breed draagvlak te hebben is de werkgroep als volgt samengesteld:

10 Voertuigcategorieën Wegverkeer J. Sanderse Provinciale Waterstaat Zeeland (voorzitter) H. Stok Provincie Zuid-Holland (secretaris) H. van Riet Provincie Utrecht R. Visser Provincie Noord-Brabant D. Broekhuizen Rijkswaterstaat Dienst Verkeerskunde allen betrokken bij de inwinning en verwerking van verkeersgegevens en F. Mullenders Centraal Bureau voor de Statistiek F. Hendrikx Idem 1.3 Omvang studie, werkwijze en begripsbepaling Dit rapport gaat in op de indeling van voertuigen in klassen die via meting en waarneming wordt vastgesteld. Hierbij is uitgegaan van drie waarnemingsmethoden: visuele waarneming; lengte-waarneming; assenbeeld-waarneming. Op nieuwe, in ontwikkeling zijnde waarnemingsmethoden wordt binnen dit rapport niet ingegaan daar deze methoden binnen Nederland in de praktijk nog niet worden toegepast. Gesteld kan echter worden dat nieuwe waarnemingsmethoden slechts dan tot een nieuwe categorie-indeling zal mogen leiden indien een aanzienlijk betere aansluiting wordt verkregen aan een betere categorie-indeling. Het valt echter te verwachten dat nieuwe waarnemingsmethoden slechts voor specifieke aandachtsgebieden winst op zullen leveren. Voorbeelden van momenteel in ontwikkeling zijnde waarnemingsmethoden zijn videowaarneming of de elektromagnetische handtekening van een voertuig. Dit laatste heeft te maken met een veranderend spanningsbeeld van een voertuig dat over een inductielus rijdt. Het aandachtsgebied van de werkgroep is beperkt tot waarnemingen op planwegen buiten de bebouwde kom. Het overgrote deel van de waarnemingen in Nederland vindt plaats op dit soort wegen. De waarnemingen op andere wegen bedienen veelal een specifieker doel waardoor andere classificaties noodzakelijk zijn. Bijvoorbeeld het landbouwverkeer op landwegen. De instanties die gegevens verzamelen over niet planwegen en wegen binnen de bebouwde kom, zoals gemeenten, waterschappen, ICW (Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding van de Landbouwuniversiteit te Wageningen) en Landinrichtingsdiensten zijn geïnformeerd over de taken van de werkgroep en zijn van de resultaten op de hoogte gehouden. De provinciale vertegenwoordigers hebben zelf teruggekoppeld naar de overige provincies. De vertegenwoordiger van de Dienst Verkeerskunde heeft dit gedaan voor de Rijkswaterstaat, met name in het kader van de Wet Geluidhinder, in verband met de komende wijziging van het "meet- en rekenvoorschrift". Zowel voor de Provincies als voor de Rijkswaterstaat zijn presentaties verzorgd. Dit heeft niet tot fundamentele wijziging van de voorgestelde categorie-indeling geleid. Gezien het draagvlak van de werkgroep bestaat de verwachting dat de aanbevelingen van de werkgroep in brede kring overgenomen zullen worden. Het Vakberaad Verkeer en Vervoer wil dit bevorderen. Gekozen is voor de volgende werkwijze: a Actualiseren van de in 1987 gehouden inventarisatie bij de provincies. b Vaststellen van de mogelijkheden en beperkingen van visuele waarneming en meetapparatuur voor categorie-indelingen. c Onderzoeken welke wensen er zijn ten aanzien van voertuigcategorie-indelingen bij huidige en toekomstige aandachtsgebieden. Door confrontatie van wensen en mogelijkheden is de werkgroep gekomen tot een indeling naar een aantal voertuigcategorieën. De werkgroep koos hierbij voor een pragmatische aanpak. De bestaande visuele en technische waarnemingsmethoden zijn op praktische toepasbaarheid onderzocht. Daarbij is gezocht naar grenzen tussen categorieën die met alle waarnemingsmethoden realiseerbaar zijn. Vervolgens zijn per gebruiksdoel de bruikbaarheid en beperkingen aangegeven van de zo bepaalde categorieën. 1.4 Opbouw van het rapport In hoofdstuk 2 is een opsomming gegeven van de aandachtsgebieden waarbinnen gebruik wordt gemaakt van geclassificeerde gegevens van het wegverkeer. Tevens is ingegaan op het belang van

Inleiding 11 voertuigcategorie-indelingen. Verder is in dit hoofdstuk een indeling opgenomen van een aantal voertuigtypen. Deze indeling is binnen dit rapport gebruikt om een aantal zaken te presenteren. In hoofdstuk 3 zijn mogelijkheden en beperkingen besproken van drie soorten waarnemingsmethoden met betrekking tot het maken van onderscheid tussen voertuigtypen, te weten: visuele waarneming; lengte waarneming; assenbeeld waarneming. In hoofdstuk 4 is per aandachtsgebied besproken welke indeling is gehanteerd en in hoeverre dit aansluit bij de onderscheiden voertuigsoorten uit hoofdstuk 2. In hoofdstuk 5 zijn de bevindingen uit hoofdstuk 3 en 4 met elkaar geconfronteerd: de mogelijkheid om via bepaalde classificatiemethoden onderscheid te maken tussen voertuigtypen is afgezet tegen de gevraagde voertuigindeling per aandachtsgebied. Vervolgens is op basis hiervan in dit hoofdstuk een keuze gemaakt voor een standaard categorie-indeling. In hoofdstuk 6 is per aandachtsgebied aangegeven wat de eventuele consequenties zijn voor aanlevering van gegevens via de gekozen indeling van voertuigen in categorieën. Rijk uit het rapport "Voertuigcategoriën voor visuele tellingen en elektronische lengtemeting". Voor de lengte- en assenbeeld-waarneming is uitgegaan van de mogelijkheden van de betreffende telapparatuur. Bij de volgende leveranciers van lengte- en assenbeeld-classificatie-apparatuur zijn gegevens opgevraagd: De firma T.E.C, te De Meern assenbeeld-classificatie-apparatuur: GK Model 6000 Verkeerstel- en assenbeeld-classificatie Systeem (bijlage 1) De firma Michels te Amsterdam assenbeeld-classificatie-apparatuur: Marksman Classifier en Archer 6400 (bijlage 2) lengte-dassificatie-apparatuur: Marksman Classifier. De firma Nederland-Haarlem te Haarlem: lengte-dassificatie-apparatuur: ES06. De firma TMS te Haarlem assenbeeld-classificatie-apparatuur: Traficomp III (bijlage 3) De firma Dinaf te Etten-Leur lengte-classificatie-apparatuur In hoofdstuk 7 zijn de conclusies op een rij gezet en zijn aanbevelingen gedaan voor het hanteren van de indeling. Ook zijn aandachtspunten aangegeven welke nader onderzoek behoeven. In hoofdstuk 8 is de procedure geschetst die de werkgroep voorstaat om tot invoering te komen van de nieuwe categorie-indeling. 1.5 Informatiebronnen Bij de studie is gebruik gemaakt van informatiebronnen welke in de literatuurlijst zijn opgenomen. Informatie over het gebruik van verkeerstellingen en daarbij gehanteerde voertuigcategorieën is op basis van literatuurstudie en interviews verkregen. Informatie over de bij visuele waarneming gehanteerde klasse-indelingen is voor de Provincies verkregen uit de gehouden inventarisatie en voor het

Gebruik voertuigcategorie-indelingen 13 Gebruik voertuigcategorieindelingen 2.1 Algemeen In dit hoofdstuk is opgesomd bij welke aandachtsgebieden gegevens gebruikt worden waarbij onderscheid gemaakt wordt naar voertuigcategorieën. In hoofdstuk 4 is per aandachtsgebied nader op de indeling ingegaan. 2.2 Huidige aandachtsgebieden Categorie-indelingen van voertuigen worden gebruikt voor de volgende doeleinden: Berekening wegdekconstructies Bij berekening van wegdekconstructies worden naast deflectiemetingen ook intensiteitstellingen per voertuigcategorie gebruikt ter bepaling van de levensduur van het bestaande wegdek. Snelheidsmetingen Om verschillen in snelheidsgedrag vast te stellen worden bij snelheidsmetingen voertuigcategorieën onderscheiden. Berekeningen voor verkeersregelinstallaties (VRI's) Voor het bepalen van de noodzaak tot plaatsing van een VRI en bij het bepalen van de groenverdeling hanteren ontwerpers gegevens over het verkeersaanbod, onderscheiden naar voertuigcategorieën. Geluidhinderberekeningen Verkeerslawaai kan op vrij eenvoudige wijze berekend worden met behulp van een rekenmodel. Één van de invoergegevens voor dit model zijn de verkeersparameters (het aantal motorvoertuigen en de snelheid per categorie motorvoertuigen). In de Wet Geluidhinder is deze categorie-indeling vastgesteld. 10 11 Bepaling kwaliteit verkeersafwikkeling Het percentage vrachtverkeer speelt een rol bij de berekening van de kwaliteit van de verkeersafwikkeling. Milieuverontreiniging Het verschil in uitstoot van milieuverontreinigende stoffen door vrachtauto's en personenauto's maakt onderscheid tussen beide groepen voertuigen noodzakelijk. Berekeningen economische schade als gevolg van ingrepen in de infrastructuur Voor het berekenen van economische schade ten gevolge van bijvoorbeeld files wordt gebruik gemaakt van zogenaamde vrachtverkeersmodellen. Het geprognotiseerde vrachtverkeer wordt daarbij toegedeeld naar een klasse-indeling naar laadvermogen. Planmatig onderhoud De benaderingsmethodiek voor planmatig onderhoud maakt gebruik van een combinatie van gegevens van deflectiemetingen en aandeel vrachtverkeer. Algemene beleidsvorming over de mobiliteit Ten behoeve van de ontwikkeling, vorming en ondersteuning van beleid op het terrein van mobiliteit, verkeer en vervoer wordt veelvuldig gebruik gemaakt van verkeersmodellen. De bouw van dergelijke verkeersmodellen vereist kwantitatieve verkeersgegevens met name onderscheiden naar personen- en goederenvervoer. Vraagstukken van ruimtelijke indeling (bestemmingsplannen, planning industrieterreinen) De enquête leverde geen bestaande toepassingen voor dit onderwerp op. Verkeersveiligheidsvraagstukken Dit onderwerp maakt het kunnen beschikken over

14 Voertuigcategorieën Wegverkeer per voertuigcategorie getelde verkeersgegevens, zowel voor het te voeren beleid als bij de praktische uitwerking daarvan, noodzakelijk. 12 Financiële regelingen in internationaal verband Ten behoeve van regelingen is door de EG een categorie-indeling voorgeschreven. 13 Indeling volgens het rijbewijs (Europees model) De indeling van het rijbewijs gaat voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen uit van het gewicht van een voertuig (< of > 3500 kg), het aantal personen dat vervoerd mag worden (< of > 8 personen, exclusief de bestuurder) of het al dan niet aangekoppeld zijn van een aanhanger. 14 Kentekenregistratie en vormen van routeonderzoek Bij deze vormen van verkeersonderzoek is het gebruikelijk gegevens te verzamelen onderscheiden naar een beperkt aantal voertuigcategorieën. 15 Energieverbruik in het wegverkeer Het verschil in o.a. vervoersoort en gebruikte brandstofsoort maakt kennis van verschillende voertuigcategorieën noodzakelijk. 2.3 Toekomstige aandachtsgebieden Het is te verwachten dat in de toekomst aan de inventarisatie van hoofdstuk 2.2 onderwerpen toegevoegd zullen worden en bovendien accenten zullen verschuiven. Mogelijke nieuwe onderwerpen zijn: 1 Goederenverkeerstromen 2 Nieuwe vervoersvormen - containervervoer - roll-on/roll-off - monorail 3 Rekening rijden. Accentverschuivingen zullen naar verwachting optreden ten gunste van het aandachtsgebied 'milieu'. De aspecten zijn echter reeds meegenomen bij de betreffende onderdelen genoemd in paragraaf 2.2. 2.4 Voertuigcategorie-indelingen bij huidige aandachtsgebieden Afhankelijk van de verschillende aandachtsgebieden van de verscheidene diensten en instanties zijn verkeersgegevens vereist waarbij voertuigcategorieën worden onderscheiden. 2.4.1 Belang van voertuigcategorieindelingen voor bestuurlijke zaken i 1 '' Op bestuurlijk niveau ligt de taak om een doelmatig beleid te voeren op het gebied van ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, milieu, economie etc. Allerlei bestuurs-, beheers- en beleidsprocessen moeten dit doel ondersteunen. Voor een aantal van deze processen vormen intensiteitsgegevens van het wegverkeer mede de basis. Daaronder vallen ook cijfers over de indeling van het wegverkeer in voertuigcategorieën. In paragraaf 2.2. zijn de hier bedoelde processen of de daarbij gehanteerde technieken reeds genoemd. Naast gebruik van deze gegevens in de eigen organisatie zijn deze gegevens ook van nut voor andere (overheids)lichamen en semi-overheidsinstanties. In een aantal gevallen gaat het om een door de centrale overheid aangegane (wettelijke) verplichting tot het vastleggen/leveren van gegevens. Nederlandse motorvoertuigen per 1 aug. 1990 Nederlandse bedrijfsvoertuigen per 1 aug. 1990 Motortweewielers 155.000 Autobussen 11.653 Speciale voertuigen 26.143 sw Trekkers 34.838 \ Bedrijfsvoertuigen 560.000 \ Vrachtauto's 85.185 Personenauto's 5.196.000 Bestelauto's 402.181

Gebruik voertuigcategorie-indelingen 15 2.4.2 Het belang van voertuigcategorieindelingen in CBS-statistieken Het CBS heeft tot taak informatie te verzamelen en te publiceren over alle facetten van de Nederlandse samenleving ten behoeve van onderzoek en beleid. De actualiteitswaarde van gegevens over diverse aspecten van verkeer en vervoer (en milieu) is momenteel zeer hoog en de vraag naar informatie over deze gebieden daardoor omvangrijk. Het CBS probeert vanuit de haar opgedragen taak in deze vraag te voorzien. De benodigde en verzamelde gegevens op het gebied van verkeer en vervoer hebben betrekking op: Gegevens over de infrastructuur, Gegevens over het gebruik van deze infrastructuur, Gegevens over het vervoer van zowel goederen als personen, Gegevens over de voertuigen t.b.v. dit vervoer. In het kader van de eerste twee facetten is primair een raamwerk noodzakelijk dat aangeeft in welke mate de diverse verkeerssoorten (voertuigtypen) op welk soort wegen hun voertuig-km-prestaties leveren. Zie bijlage 4. Dit raamwerk is zowel voor verkeerskundige-, milieu- en verkeersveiligheidstoepassingen van essentieel belang en kan al naar gelang de aard van de beoogde toepassing meer of minder ver gedetailleerd worden. Voor de totstandkoming van dit raamwerk zijn verkeerstellingen naar wegcategorie en naar voertuigcategorie onontbeerlijk. De gegevens uit dit raamwerk en eventuele verder gedetailleerde overzichten, dienen als bouwstenen voor nationaal en internationaal beleid op de voornoemde gebieden, zij worden voorts regelmatig geleverd aan wetenschappelijke onderzoeksbureaus, plan- & adviesbureaus en aan particuliere instellingen. Bijlage 5 bevat de voertuigcategorie-indelingen voor zover deze voor het CBS, voor een verantwoorde uitvoering van haar taken, van belang zijn. Deze indelingen sluiten nauw aan bij de door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) toegepaste indeling ten behoeve van de kentekenregistratie. Deze kentekenregistratie dient o.m. als basis voor (steekproef-)enquêtes naar het bezit en gebruik van personenauto's, bedrijfsvoertuigen en motorfietsen. Anderzijds is deze klasse-indeling gebaseerd op de uiterlijke verschijningsvorm van het voertuig en vormt mede daardoor dus een bruikbare typering voor de aard van het gebruik van het voertuig. Ook in internationaal verband handelt het hier om een gangbare indeling van voertuigcategorieën, zodat de diverse voertuigtypen (via hun uiterlijke kenmerken) op redelijk logische wijze zijn in te delen. Het thans gehanteerde raamwerk levert de basisgegevens welke noodzakelijk zijn voor onderzoeksen analysedoeleinden op beleidsterreinen zoals: emissie luchtverontreinigende stoffen (zie paragraaf 4.2.6) mobiliteit (zie paragraaf 4.2.9) verkeersveiligheid (zie paragraaf 4.2.11) internationale (financiële) regelingen m.b.t. het gebruik van wegen (zie paragraaf 4.2.12) energieverbruik (zie paragraaf 4.2.15) 2.5 Groepering voertuigsoorten Om te komen tot een hanteerbare categorie-indeling van de voertuigen die op de openbare weg verschijnen, is de meest gedetailleerde indeling naar voertuigtype als uitgangspunt genomen. Hiertoe zijn de uitsplitsing van de Dienst Ongevallenregistratie (VOR) en de indeling van bedrijfswagens van de Rijksdienst van het Wegverkeer (RDW) beschouwd. De VOR onderscheidt in totaal 99 voertuigtypen en verschijningsvormen. (Zie bijlage 11). De RDW onderscheidt 60 uitvoeringsvormen van bedrijfswagens (Zie bijlage 13). Bij de indeling van de RDW bestaat niet direct een verband met de omvang van het voertuig. Vanwege de afwijkende indelingscriteria is een conversie tussen de RDWen de VOR-indeling niet mogelijk. De uitgangspunten van de RDW-indeling wijken zodanig af van de doelstelling binnen dit rapport dat deze indeling verder als niet relevant buiten beschouwing blijft. De meest vergaande uitsplitsing naar voertuigtype wordt dan ook gehanteerd door de VOR te Heerlen. Voor de confrontatie tussen enerzijds de eisen die de verschillende aandachtsgebieden aan een indeling in voertuigtypen stellen en anderzijds de technische mogelijkheden en beperkingen van de thans op de markt zijnde apparatuur, vormen 99 verschillende voertuigtypen een niet praktisch bruikbare hoeveelheid. Op basis van de gegevens uit de eerder aangehaal-

16 Voertuigcategorieën Wegverkeer de enquête betreffende categorie-waarnemingen bij verschillende overheden, is met inachtneming van het principe van het kleinste gemene veelvoud het aantal voertuigtypen samengevoegd en gegroepeerd tot 20 basiscategorieën (Bijlage 15). Deze 20 basiscategorieën vormen de kernindeling voor de uit te voeren "confrontatie". De indeling in 20 basiscategorieën laat de volgende voertuigsoorten/verplaatsingswijzen buiten beschouwing: fiets; bromfiets; snorfiets; voetganger; trein en tram. Deze wijzen van deelname aan het verkeer zijn zodanig anders qua techniek, plaats en aard dat zij veelal een afwijkende benadering wat betreft waarnemingsmethode en plaats vereisen. Tenslotte worden de voertuigsoorten/verplaatsingswijzen: paard en wagen; handkar; bakfiets; e.d.; als zijnde van nog slechts folkloristische betekenis niet meegenomen.

Beschrijving waarnemingsmethoden en hun mogelijkheden om voertuigsoorten te onderscheiden 19 Beschrijving waarnemingsmethoden en hun mogelijkheden om voertuigsoorten te onderscheiden 3.1 Algemeen In dit'rapport is uitgegaan van drie soorten waarnemingsmethoden: visuele waarneming, lengte-waarneming, assenbeeld-waarneming. Uitgegaan is van algemeen in Nederland toegepaste waarnemingsmethoden. In ontwikkeling zijnde waarnemingsmethoden zijn buiten beschouwing gelaten. Per waarnemingsmethode wordt beschreven wat de methode inhoudt en welke problemen zich voordoen bij het onderscheiden van de in paragraaf 2.5 gedefinieerde voertuigsoorten. 3.2 Visuele waarneming 3.2.1 Beschrijving waarnemingsmethode Voertuigindeling op basis van menselijke interpretatie Bij vaststelling van de voertuigsamenstelling via visuele waarneming worden voertuigen op basis van hun uiterlijke kenmerken in categorieën ingedeeld. De bevindingen worden door de waarnemer vastgelegd op papier of op een elektronisch medium dat direct door de computer verwerkt kan worden. Meeste voertuigsoorten goed te onderscheiden Op enige uitzonderingen na is het met visuele waarneming mogelijk onderscheid te maken tussen de 20 gedefinieerde voertuigsoorten. Goede afspraken, eenduidige regels, een goed voorstellingsvermogen en enige kennis bij de waarnemer omtrent voorkomende voertuigtypen zijn daarbij een voorwaarde. Uiterst flexibele indeling in categorieën mogelijk Kenmerkend voor visuele waarneming is dat de indeling vrij eenvoudig op een specifieke situatie kan worden aangepast. Zonder problemen kan bijvoorbeeld voor tankauto's van de firma Y een aparte categorie worden gemaakt of kunnen bijvoorbeeld verschillende soorten landbouwvoertuigen apart worden onderscheiden. Menselijk element maatgevend voor mogelijkheden. Beperkingen aan deze waarnemingsmethode worden gesteld door de combinatie van: de snelheid waarmee het verkeer rijdt, de hoeveelheid waarin het verkeer langskomt, het aantal klassen dat moet worden onderscheiden. Algemeen geldt dat met een toenemende gemiddelde snelheid en/of intensiteit, de mogelijkheid afneemt om een waarnemer betrouwbaar voertuigen in veel klassen onder te laten verdelen.

20 Voertuigcategorieën Wegverkeer 3.2.2 Problemen bij het onderscheiden van voertuigsoorten Voertuigen met de verschijningsvorm van personenauto of stationcar Het is niet mogelijk bij visuele waarneming om van passerende stationcarvormige en personenautovormige voertuigen vast te stellen of het een personenauto of bestelauto betreft; dat wil zeggen: het is aan de buitenkant van deze passerende voertuigen niet (altijd) zichtbaar of zij ingericht zijn voor goederen- of personenvervoer (grijs of geel kentekenbewijs). Daarnaast is bovendien niet vast te stellen hoe deze voertuigen worden gebruikt: zo blijkt bijvoorbeeld dat personenauto- of stationcarvormige bestelauto's in forse mate worden gebruikt voor louter particuliere doeleinden. Voor 1989 is het aandeel bestelauto's dat tot deze categorie behoort circa 20 procent. Verder geldt dat van de 400.000 in Nederland rijdende bestelauto's 45 procent personenauto-kenmerken heeft waarvan dus moeilijk is vast te stellen dat het functioneel bestelauto's zijn. 55 procent heeft busvormen. De tendens bestaat naar een afnemend percentage busvormen. Voertuigen met de verschijningsvorm bestelauto Het is veelal niet mogelijk bij visuele waarneming om van langsrijdende busvormige voertuigen vast te stellen of het een personenauto of een bestelauto betreft, dat wil zeggen: het is aan de buitenkant van een bestelauto met zijruiten in het laadgedeelte niet te zien of deze voertuigen zijn ingericht voor personenvervoer of voor goederenvervoer. Busvormige bestelauto's versus busvormige lichte vrachtauto's Het is moeilijk om bij visuele waarneming busvormige bestelauto's te onderscheiden van busvormige lichte vrachtauto's. Daarnaast blijkt het tot nu toe gehanteerde criterium 'dubbel lucht' niet hanteerbaar voor het maken van onderscheid tussen bestelauto's en vrachtauto's. Het is bovendien niet mogelijk gebleken een ander criterium te vinden waarmee bij visuele waarneming zonder uitzondering eenduidig onderscheid kan worden gemaakt. Als beste oplossing wordt verderop in dit rapport voorgesteld om het criterium lengte van het voertuig (kleiner of groter 5.10 meter) te hanteren. Dit criterium is echter bij visuele waarneming niet optimaal hanteerbaar. Dit vereist naast ervaring kennis omtrent de verschijningsvormen van de voertuigsoorten. 3.3 Lengte-waarneming 3.3.1 Beschrijving waarnemingsmethode Voertuigen indelen op basis van hun lengte Bij lengte-classificatie worden voertuigen op basis van hun lengte in categorieën ingedeeld. Om de lengte van een voertuig te bepalen wordt gebruik gemaakt van lussen of slangen. Steeds zijn twee inductielussen of twee slangen (apparatuur met slangen neemt de afstand tussen de eerste en laatste as als lengtemaat) nodig waarmee op basis van de snelheid de lengte kan worden gemeten. In de praktijk is er een afwijking tussen de werkelijke lengte en de elektromagnetisch bepaalde lengte van een voertuig welke afhankelijk is van een ingestelde drempelwaarde van de detector, toepassing van kunststof bumpers e.d.: kunststof bumpers 'verkorten' de elektromagnetisch gemeten lengte. Inductielussen reageren immers alleen op het aanwezige metaal. De onder- en bovengrens van de lengteklassen is bij de onderzochte lengte-waarnemingsapparatuur instelbaar. Problemen door overlappende voertuiglengten Doordat de lengtes van verschillende voertuigsoorten elkaar overlappen treden verstoringen in de klassen op. Zo worden personenauto's met caravans bijvoorbeeld in de klasse van vrachtauto's ingedeeld. In de volgende paragraaf is op deze problemen ingegaan. Klasseïndeling op basis van werkelijke lengte Op basis van literatuur betreffende de werkelijke lengten van voertuigen per categorie (zie literatuurlijst) is een indeling in lengte-klassen samengesteld. Daarbij is getracht zoveel mogelijk voertuigsoorten apart te onderscheiden. Deze indeling is terug te vinden in bijlage 6. In deze bijlage zijn ook de waarden van de klassegrenzen verantwoord.

Beschrijving waarnemingsmethoden en hun mogelijkheden om voertuigsoorten te onderscheiden 21 Lengte 10 tot 12,5 m? 3.3.2 Problemen bij het onderscheiden van voertuigsoorten Voertuigen met de verschijningsvorm van personenauto of stationcar Omdat de lengten van deze voertuigen grotendeels overlappen is het bij lengte-waarneming niet mogelijk deze voertuigsoorten apart te onderscheiden. Auto's met aanhangers Het is via de hier besproken lengte-waarnemingsmethode niet mogelijk personen- en bestelauto's met aanhanger apart te onderscheiden. Deze worden uitgaande van hun lengte ingedeeld in de categorie "Ongelede vrachtauto". (Categorie III, bijlage 14). Bestelauto's versus lichte vrachtauto's Omdat bestelauto's en lichte vrachtauto's elkaar gedeeltelijk qua lengten overlappen treedt bij lengte-waarneming een fout op bij het maken van onderscheid tussen deze twee voertuigsoorten. De grens van 5,10 meter 'werkelijke lengte' is het best denkbare compromis. Trekker met oplegger versus vrachtauto met aanhanger Het maken van onderscheid tussen een trekker met oplegger en vrachtauto met aanhanger is bij lengte-waarneming niet mogelijk omdat de voorkomende lengten van deze voertuigsoorten onderling onvoldoende verschil vertonen. Een trekker zonder oplegger komt op basis van zijn lengte in de categorie "Lichte voertuigen'. (Categorie II, bijlage 14). Autobussen Het is mogelijk via lengte-waarneming autobussenapart van de overige voertuigsoorten te onderscheiden. Op basis van onderzoek is geconcludeerd dat meer dan 85 procent van alle geregistreerde autobussen in de lengteklasse van 10 tot 12,5 meter vallen. Uit navraag bij carroserie- en wagenbouwbedrijven is gebleken dat 5 a 10 procent van de gezamenlijke produktie, welke jaarlijks ongeveer 3000 vrachtvoertuigen omvat, in deze zelfde lengteklasse valt. Gezien dat de jaarlijkse verkoop van vrachtauto's, autobussen e.d. ongeveer 10.000 voertuigen omvat, moge duidelijk zijn dat de vrachtvoertuigen die in dezelfde lengteklasse als autobussen vallen een aanvaardbaar kleine hoeveelheid is. De bussen die buiten deze lengtecategorie vallen zijn: microbussen, deze vallen in de categorie "Lichte voertuigen". (Categorie II, bijlage 14). midibussen, deze vallen in de categorie "Ongelede vrachtauto". (Categorie III, bijlage 14). gelede autobussen, deze vallen in de categorie "Gelede vrachtauto". (Categorie V, bijlage 14).

22 Voertuigcategorieën Wegverkeer Landbouwvoertuigen Landbouwvoertuigen zijn niet apart te onderscheiden omdat de lengte van deze voertuigen (met of zonder aanhanger(s)) met de lengte van voertuigsoorten uit verschillende andere categorieën overeenkomt. Bijzondere voertuigen zoals walsen en tanken Bij lengte-waarneming is het apart onderscheiden van deze voertuigen niet mogelijk omdat de lengte van deze voertuigen met de lengte van voertuigsoorten uit verschillende andere categorieën overeenkomt. 3.4 De assenbeeld-waarneming 3.4.1 Beschrijving waarnemingsmethode Indeling op basis van aantal assen en asafstanden Bij assenbeeld-waarneming worden voertuigen op basis van het aantal assen en de onderlinge afstand tussen de assen in categorieën ingedeeld. Het gebruik van telapparatuur met detectie door middel van luchtslang(en) maakt herkenning van asconfiguraties mogelijk. Deze apparatuur werkt met twee slangen die op een vaste afstand van elkaar zijn gemonteerd. Eventueel gebeurt dit in combinatie met een detectielus welke de aanwezigheid van een voertuig tussen de slangen bewaakt. Een beslissingsroute in de meetapparatuur herkent op grond van de waargenomen eerste asafstand en het aantal assen daarna, eventueel in combinatie met de opvolgende asafstanden, welk type voertuig passeert. Nauwkeurigheid In de praktijk blijkt de nauwkeurigheid van de metingen afhankelijk te zijn van slangafstand en slanglengte. Tevens is een homogeen snelheidsbeeld bepalend voor de betrouwbaarheid. 3.4.2 Problemen bij het onderscheiden van voertuigsoorten Voertuigen met de verschijningsvorm van personenauto of stationcar Omdat de asafstanden van deze voertuigen grotendeels overlappen is het bij assenbeeld-waarneming niet mogelijk deze voertuigsoorten apart te onderscheiden. Personenauto's met aanhangers Het is via assenbeeld-waarneming mogelijk personenauto's met aanhangers te onderscheiden van vrachtwagens. Bij bestudering van de apparatuurspecificaties bleek echter dat niet elk apparaat elk van deze voertuigsoorten aan een aparte categorie toekent. Bestelauto's versus lichte vrachtauto's Omdat bestelauto's en lichte vrachtauto's elkaar in assenbeeld gedeeltelijk overlappen treedt bij assenbeeld-waarneming een fout op bij het apart onderscheiden van deze twee voertuigsoorten. De huidige apparatuur voldoet (nog) niet aan de in dit rapport voorgestelde voertuigcategorie-indeling. Trekker met oplegger versus vrachtauto met aanhanger Het maken van onderscheid tussen trekker met oplegger en vrachtauto met aanhanger is mogelijk bij assenbeeld-waarneming. Bij bestudering van de apparatuurspecifïcaties bleek evenwel dat dit onderscheid niet bij alle apparatuur als zodanig uit de toegepaste indelingen is te halen. Autobussen Het onderscheiden van autobussen kent de volgende problemen: Microbussen worden op basis van assenbeeld aan de categorie "Lichte voertuigen" (categorie II, bijlage 14) toegedeeld. Midibussen worden op basis van assenbeeld aan de categorie "Ongelede vrachtauto" (categorie III, bijlage 14) toegedeeld. Standaard openbaarvervoerbussen en touringcars kunnen een overlappend assenbeeld met vrachtauto's hebben. De bij het onderzoek betrokken apparaten kennen echter, volgens eigen specificaties, een aparte klasse voor autobussen. De werkgroep concludeert dat waarneming van autobussen met deze methode onvoldoende mogelijk is. Gelede bussen zouden apart kunnen worden onderscheiden omdat zij een assenbeeld hebben bestaande uit drie assen en asafstanden die niet voorkomen bij andere voertuigsoorten. De onderzochte apparatuur onderscheidt gelede bussen echter niet apart.

Beschrijving waarnemingsmethoden en hun mogelijkheden om voertuigsoorten te onderscheiden 23 Landbouwvoertuigen Landbouwvoertuigen zijn niet apart te onderscheiden omdat het assenbeeld van deze voertuigen (met of zonder aanhanger(s)) met het assenbeeld van voertuigsoorten uit verschillende andere categorieën overeenkomt. Bijzondere voertuigen zoals walsen en tanken Bij assenbeeld-waarneming is het apart onderscheiden van deze voertuigen niet mogelijk omdat het assenbeeld van deze voertuigen met het assenbeeld voertuigsoorten uit verschillende andere categorieën overeenkomt. 3.5 Conclusies betreffende de geschiktheid van waarnemingsmethoden Visuele waarneming is flexibel en de indeling is moeiteloos aan te passen aan de behoefte. Bij alle waarnemingsmethoden treden fouten op als het gaat om het maken van onderscheid tussen voertuigen met de verschijningsvorm van personenauto of stationcar. Deze fout kan niet worden vermeden. Bij alle waarnemingsmethoden treden fouten op als het gaat om het maken van onderscheid tussen (busvormige) bestelauto's en (busvormige) lichte vrachtauto's Het onderscheid dat bij de visuele waarnemingsmethode gebruikelijk was, "dubbel lucht", is met het oog op eenduidigheid tussen de drie waarnemingsmethoden verlaten. De grens tussen bestelauto en lichte vrachtauto is vastgesteld op 5,10 m. Landbouwvoertuigen en bijzondere voertuigen kunnen alleen met visuele waarneming goed worden onderscheiden. Bij lengte- en assenbeeld-waarneming is het niet mogelijk onderscheid te maken tussen trekker met oplegger en vrachtwagen met aanhangwagen. Bij lengte-waarneming ontstaat een fout doordat de personen- en bestelauto's met aanhangers in de categorie "Ongelede vrachtauto" (categorie III, bijlage 14) vallen. Bij sommige assenbeeld-waarnemingsapparatuur kan deze categorie apart worden onderscheiden. Bij assenbeeld-waarneming kunnen autobussen door hun overlappende asafstanden met vrachtauto's niet voldoende worden onderscheiden. Bij assenbeeld-waarneming blijkt de huidige gangbare apparatuur niet in voldoende mate in het gewenste onderscheid tussen voertuigsoorten te voorzien. Lengte- of assenbeeld-waarneming?

Gebruik voertuigsoorten in verschillende aandachtsgebieden 25 Gebruik voertuigsoorten in verschillende aandachtsgebieden 4.1 Algemeen Het verzamelen van voertuigcategoriegegevens is geen doel op zich. In dit hoofdstuk zijn die aandachtsgebieden omschreven die een voertuigcategorie-indeling vereisen. Als vouwblad zijn in bijlage 16 deze eisen als matrix vertaald naar de in paragraaf 2.5 gedefinieerde 20 voertuigklassen. U wordt aangeraden dit vouwblad bij het lezen van dit hoofdstuk open te slaan. 4.2 Voertuigcategorie-indeling bij huidige aandachtsgebieden 4.2.1 Berekening wegdekconstructies Voor het vaststellen van de benodigde verhardingsopbouw van een weg is het van belang te kunnen bepalen welke krachten er, t.g.v. het verkeer dat van die weg gebruik zal gaan maken, op zullen ontstaan. Deze krachten worden bepaald door de verdeling van het totale autogewicht over Veel aslasten