Actualiteiten Verbintenissenrecht Webinar 1 juni 2015 Academie voor de Rechtspraktijk R.J.Q. Klomp
Twee sets algemene voorwaarden HR 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1125 (Forfarmers/X): Indien door partijen naar twee verschillende sets algemene voorwaarden wordt verwezen, kunnen beide sets algemene voorwaarden deel uitmaken van de overeenkomst en moet bij onderlinge tegenstrijdigheid door middel van uitleg worden bepaald welk beding van toepassing is.
Verweerster heeft een overeenkomst met Forfarmers gesloten voor de levering aan Forfarmers van biomais. In de op papier van verweerster opgestelde overeenkomst wordt zowel naar de CNGD-voorwaarden verwezen als in kleine letters onderaan de overeenkomst naar de Algemene Verkoopen Betalingsvoorwaarden, zoals gedeponeerd bij de KvK. De beide sets algemene voorwaarden wijken van elkaar af, o.a. m.b.t. de forumkeuze (CNGD: Arbitrage, AVB: Rb Middelburg). Welke zijn van toepassing?
HR: Anders dan het onderdeel bepleit, bestaat er geen grond ook voor een geval als het onderhavige, waarin de toepasselijkheid van beide sets algemene voorwaarden is bedongen en aanvaard, deze sets algemene voorwaarden niettemin buiten toepassing te laten indien daarin onderling onverenigbare bedingen voorkomen. In zodanig geval is sprake van een overeenkomst met onderling strijdige bedingen en dient door uitleg te worden vastgesteld welke van die bedingen prevaleert. Dus niet: 1 + 1 = 0 (HR 28 november 1997, ECLI:ZC2507; Avero/Visser)
HR, vervolg: Bij de beoordeling van hetgeen partijen in dit verband over en weer redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden en te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, kan de rechter gewicht toekennen aan onder meer de wijze waarop de desbetreffende bedingen in de overeenkomst zijn vermeld, dan wel geïncorporeerd (vgl. HR 13 juni 2003, ECLI:NL:HR:AF5538, NJ 2003/506). Het hof heeft dit gedaan door betekenis te hechten aan de omstandigheid dat de verwijzing naar de CNGD, anders dan die naar de Algemene Voorwaarden van [verweerster], niet is voorgedrukt, maar is vermeld in het gedeelte van de overeenkomst dat per transactie wordt ingevuld. HR verwerpt het beroep.
Onbevoegde vertegenwoordiging HR 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1119 (X/Gemeente Dronten): Ook handelingen die hebben plaatsgevonden na het sluiten van de overeenkomst zijn van belang voor het beoordelen van een beroep op onbevoegde vertegenwoordiging.
Gemeente Dronten heeft een onroerende zaak te laat geleverd. A sluit namens het college van B&W een vaststellingsovereenkomst met eisers waarin bindend advies wordt overeengekomen voor het bepalen van de geleden schade. De schade wordt bepaald, maar de Gemeente betaalt niet. Er is een kort geding voor nodig om de Gemeente zover te krijgen de verschuldigde 218.000 euro te betalen. Maar in hoger beroep wordt het kg-vonnis vernietigd. De Gemeente vordert nu een verklaring voor recht dat de vaststellingsovereenkomst en het bindend advies haar niet binden.
Stelling Gemeente: A was niet bevoegd en eiseers hebben er niet op mogen vertrouwen dat A wel bevoegd was. Rb en Hof wijzen vordering Gemeente toe. De Gemeente is in het kg verschenen, liet zich bij het kort geding vertegenwoordigen door A! en heeft de kosten van het bindend advies betaald. Mogen deze post hoc-omstandigheden worden meegewogen bij de vraag of eisers A als vertegenwoordiger van de Gemeente mochten beschouwen? HR: Ja!: De schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan ook berusten op feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan na de totstandkoming van de betrokken rechtshandeling.
Misleidende reclame HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:178 (Staatsloterij/Loterijverlies): Heeft de Staatsloterij de gemiddelde lotenkoper ( de maatman ) misleid? Hof en HR: Ja. De indruk werd gewekt dat de winnende loten uit de verkochte loten werden getrokken. In werkelijkheid werden de winnende loten getrokken uit alle beschikbare loten, inclusief de onverkochte loten.
HR: Voor misleiding in de zin van art. 6:194 (oud) BW is noodzakelijk en tevens voldoende dat de onjuiste of onvolledige informatie de maatman misleidt of kan misleiden en door haar misleidende karakter zijn economische gedrag kan beïnvloeden. Het hof heeft dit tot uitdrukking gebracht door te onderzoeken of de gewraakte mededelingen van Staatsloterij van voldoende materieel belang waren om de maatman te kunnen misleiden. Het hof heeft daarbij vastgesteld dat het in de perceptie van de maatman bij de winkans ging om gemiddeld zo n 20 grote prijzen per 3 miljoen loten, terwijl in werkelijkheid sprake was van toekenning van (slechts) 4 grote prijzen.
Het hof heeft dit verschil voldoende geoordeeld om de maatman te (kunnen) misleiden en heeft daarbij het verweer van Staatsloterij verworpen dat dit verschil niet van materieel belang voor de maatman heeft kunnen zijn omdat het in beide gevallen gaat om minuscuul kleine kansen van 0,00000667% respectievelijk 0,000000953% (rov. 4.14). Het gaat altijd nog wel om een vijf maal zo grote (of kleine) kans!
Uitleg verzekeringsvoorwaarden HR 16 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:83 (TVM/Beschonken automobilist): Heeft de verzekerde moeten begrijpen dat schade als gevolg van dronken rijden onder de opzetclausule valt? Toe te passen maatstaf, zie HR DSM/Fox. Eventuele onduidelijkheid wordt in het voordeel van de consument uitgelegd, overeenkomstig artikel 6:238 lid 2 BW (contra proferentem).
Toepasselijke bepaling uit de TVM-polis: "Artikel 4. Uitsluitingen Van de verzekering is uitgesloten: ( ) 4.9 Opzet De schade of het ongeval, welke met opzet, voorwaardelijk opzet of goedvinden van een verzekerde is veroorzaakt. TVM vordert betaling van 25.000 euro van verweerder/verzekerde. Rb: +, Hof: -, want geen alcoholclausule en i.h.a. is het geen feit van algemene bekendheid wat WAM-verzekeringen niet uitkeren indien alcohol in het spel is. HR: Fout. Verwijzingshof moet ingaan op de concrete door TVM ingeroepen omstandigheden van het geval.
Werkgeveraansprakelijkheid ex art. 7:658 BW HR 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3519 (Pelowski/Vernooy en BTS) HR: Het antwoord op de vraag welke maatregelen de wg er dient te treffen, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de werkzaamheden, de kans dat zich een ongeval zal voordoen, de ernst die de gevolgen van een ongeval kunnen hebben en de mate van de bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen.
Wg er had i.c. niet alleen Pelowski moeten instrueren niet zelf te lossen en ook niet bij het lossen te helpen, hij had Pelowski ook veiligheidsschoenen dienen te verstrekken. Pelowski was via BTS te werk gesteld bij Vernooy en bij zijn eerste klus met een grote teen onder een lepel van een vorkheftruck terecht gekomen. Gevolg: Gedeeltelijke amputatie van de teen. Ktr en hof: -, HR: +
Klachtplicht en bewijslast HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593 (Far/Edco): Wie draagt de stelplicht en de bewijslast voor het al dan niet op tijd hebben geklaagd? HR: Indien een daartoe strekkend verweer door de verkoper (schuldenaar) wordt gevoerd, moet de koper (schuldeiser) stellen en bewijzen dat hij op tijd heeft geklaagd. 16
Nietigheid wegens strijd met de goede zeden HR 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3650 (Van Boekhold/Haveman cs) Boekhold was gehuwd met de dochter van Haveman cs. Om vermogen aan verhaal van schuldeisers te onttrekken heeft Boekhold aan zijn toenmalige vrouw 6 mio uitgeleend, met als zekerheid een pandrecht op al haar (toekomstige) vorderingen.
Na de echtscheiding in augustus 2012 is Boekhold gaan procederen om zijn geld terug te krijgen. Nu vordert hij in kort geding veroordeling van Haveman cs tot betaling van ruim 247.000 euro, zijnd het door een derdenbeslag getroffen tegoed dat Haveman op een bankrekening aanhoudt t.b.v. zijn dochter. Volgens Boekhold is dat een vordering van de dochter waar zijn pandrecht op rust.
Rb en Hof wijzen de vordering af. Hof: Geldleenovereenkomst was qua strekking in strijd met de goede zeden en dus nietig want het was niet de bedoeling geld uit te lenen maar geld te onttrekken aan verhaal. Verweer Boekhold: Ik heb geen crediteuren benadeeld. Hof: Dat hoeft ook niet. Het gaat niet om daadwerkelijke benadeling maar om de strekking die in strijd met de goede zeden is.
HR: Rechtsopvatting hof is juist. De nietigheid vindt reeds haar grond in de door het hof vastgestelde onzedelijke strekking van de rechtshandeling, en (anders dan het geval is bij de rechtsgevolgen van paulianeus of onrechtmatig handelen) niet in de nadelige gevolgen van de rechtshandeling voor anderen. HR casseert op een door het hof niet besproken beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.
Vaststellingsovereenkomst en strijd met dwingend recht HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:39 (Coenraad/Heesen Yachts Builders) Wg er en wn er hadden zowel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten als een vaststellingsovereenkomst waarmee de arbeidsovereenkomst per datum in de toekomst zou worden beeindigd. Van het hof mocht dat, van de HR niet.
HR: Weliswaar kan rechtsgeldig een vaststellingsovereenkomst worden gesloten ter voorkoming van een (toekomstig) geschil, maar art. 7:902 BW brengt mee dat de vaststelling alleen dan in strijd mag komen met dwingend recht indien deze strekt ter beeindiging van een reeds bestaand geschil (en dus niet ter voorkoming daarvan).
Rechtsverwerking en gerechtvaardigd vertrouwen HR januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:85 (Man/Vrouw) 81 RO-zaak AG: Volgens vaste rechtspraak is voor een beroep op rechtsverwerking alleen tijdsverloop onvoldoende.
Vereist is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan 1) bij de wp het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de gerechtigde zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, of 2) de positie van de wp onredelijk wordt benadeeld of bezwaar zou worden indien de rechthebbende zijn aanspraak alsnog geldend zou maken.
Wettelijke rente HR 13 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:304 (Van der Velde/Datawell) Wettelijke rente mag later in een afzonderlijke procedure worden gevorderd. Slechts onder bijzondere omstandigheden is een beroep op rechtsverwerking of misbruik van procesrecht mogelijk.
rjqklomp@hotmail.com