WERKPROGRAMMA. Den Haag, januari 2015



Vergelijkbare documenten
Taak en missie Producten en activiteiten Werkwijze Kwaliteitsbewaking

WERKPROGRAMMA. Den Haag, januari 2015

Structurele samenwerking tussen kennis en beleid: een WRR-perspectief

STAND VAN EDUCATIEF NEDERLAND

De Nieuwe Overheid: nieuwe mogelijkheden, nieuwe vragen

Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage AV/A&M/2001/60552

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Hervormingen in het lokaal re-integratiebeleid. Plan van aanpak quick scan

Duiden, verbinden en vakmanschap

Introductie Methoden Bevindingen

Naar een nieuw sociaal contract

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. Geachte mevrouw Arib,

WERKPROGRAMMA Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Armoede en Arbeidsmarkt

maatschappijwetenschappen (pilot) Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II

Algemene beschouwing

De onderwerpen waartoe de raad in de periode verschillende producten en adviezen voor zal ontwikkelen, zijn:

31 mei 2012 z

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INLEIDING. 1 Inleiding

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

1 Inleiding. 1.1 Aanleiding tot de verkenning. 1.2 Beleidscontext

Evenwichtig woningaanbod

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Kennis voor gemeentelijk beleid: de Kenniswerkplaats stedelijke arbeidsmarkt

2513AA22. Stimulansz - Regelingen en voorzieningen De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

De toekomst van zorg en ondersteuning

LOKALE DEMO- CRATIE IN DE STEIGERS ISVW UITGEVERS

Digitaliseringsstrategie in de praktijk

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 11 april 2016 Vragen 2016Z06314

Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis

Tweede Kamer der Staten-Generaal

JGZ in het sociaal domein Een agenda van verbinden

Samen werken aan goed openbaar bestuur

Van Europese Unie tot Geld en schuld : een terugblik op 100 WRRrapporten

Inkoop vanuit integraliteit

Geachte Tweede Kamer commissieleden voor cultuur,

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Beroepsbevolking 2005

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Toekomst van het Nederlands Verdienmodel

Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren. Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december Samenvatting

Flexibel werken en organiseren

Van verzorgingstaat naar participatiesamenleving? Over het potentieel van Nederland en de GGZ. Maarssen, 19 november 2013 Prof.dr.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. De Vereniging - in - Context- Scan Wijk-enquête De Issue-scan en Stakeholder-Krachtenanalyse Talentontwikkeling...

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018

De stelling die vandaag voorligt is: Het pensioen van de toekomst vergt meer dan een stelselherziening.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ij Tweede Kamer DER STATEN-GENERAAL

Toekomst voor verzekeraars

Integraal waarderen. Een (blijvende) discussie. Maartje de Boer. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Kick-off programma Kwaliteit van de Samenleving in Zuid-Holland 10 december 2015

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

CPB Notitie. Aan: Onderzoek naar productiviteit en beleid

Datum 8 februari 2016 Antwoord op schriftelijke vragen van het lid Mohandis (PvdA) over het bericht dat selectie aan de poort allochtonen dupeert

Prof drs. J. Wallage, voorzitter van de Raad voor het openbaar bestuur

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof AA Den Haag

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

Vraagstelling fundamentele vragen

Naar gezonde financiële verhoudingen en vertrouwen

Cocreatie in de opsporing. Dr. Albert Meijer Universiteit Utrecht

Mevrouw drs. K.H. Ollongren Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus EA DEN HAAG. Geachte mevrouw Ollongren,

ECONOMISCHE STIMULANS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 24 september 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Samen naar de Europese Agenda Stad

Stedelijk netwerken en de verhouding met de publieke. sector. Filip De Rynck. Hogeschool Gent

Uitdagingen in de relatie tussen kennis en beleid

Datum 13 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'Aantal vechtscheidingen groeit explosief'

Tussen de opvang en ontwikkeling van kinderen staan wetten in de weg en praktische bezwaren

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Lokale Democratie, Vertrouwen en Burgerparticipatie. Prof. dr. Monique Leyenaar Drechtstedendinsdag, 7 februari 2012

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld CvB

VMC TRENDNIEUWSBRIEF MOBILITEIT EXTRA EDITIE MEI 2014

De gemeente van de toekomst

Opgave 3 Een nieuwe klassenmaatschappij?

Onderzoeksplan Schuldhulpverlening

Hoe je zorgt voor veranderbereidheid bij medewerkers

MASTERCLASSES PUBLIC AUDITING. Diagnose van organisaties

Inhuur in de Kempen. Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Onderzoeksaanpak

Open Overheid & Open data

NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG

Code Interbestuurlijke Verhoudingen

INDUSTRIE EN SAMENLEVING HET VIZIER OP De bijdrage van de industrie aan de kwaliteit van leven in 2025

Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid. Jaar van de Ruimte VvG congres 12 november Nathalie Harrems

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 mei 2017 U Lbr. 17/028 (070) Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein

Traject Tilburg. Aanvragers: Gemeente Tilburg. Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 18 oktober 2018 Proces van invoering Omgevingswet

Samenvatting Rapport Nudging in de praktijk

Transcriptie:

WERKPROGRAMMA Den Haag, januari 2015

Taak en missie De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) onderzoekt toekomstige ontwikkelingen ten behoeve van het regeringsbeleid. De raad beziet bestaande vraagstukken in een brede samenhang, verkent gevraagd en ongevraagd problemen, knelpunten en nieuwe perspectieven en draagt beleidsalternatieven en oplossingsrichtingen aan. Op deze wijze versterkt hij de aandacht voor de langetermijnaspecten van het regeringsbeleid en biedt een aanvulling op de veelal door actuele vraagstukken gedomineerde beleidspraktijk. Werkwijze De raad streeft er naar de gekozen onderwerpen vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines, onderzoeksmethoden en bronnen te bekijken, op basis van een mix van denkwerk, literatuurstudie, aanvullend onderzoek en raadpleging van deskundigen en betrokkenen in beleid, wetenschap en het veld. Juist door die confrontatie van wetenschap met de praktijk van alledag kunnen adviezen en verkenningen ontstaan die niet alleen theoretisch goed zijn onderbouwd, maar ook daadwerkelijk aansluiten op de problemen in de samenleving en bruikbaar en realistisch zijn. Vaak werkt de WRR samen met universiteiten, onderzoeksinstellingen, beleidsmakers, andere adviesraden en de planbureaus. Producten en activiteiten De WRR hanteert een dynamisch werkprogramma dat ruimte biedt voor een flexibele agendering: gevraagde naast ongevraagde adviezen, beknopt en snel als het kan, uitvoerig en grondig als het nodig is. Dit leidt tot een combinatie van kortere en langere (advies)trajecten en een variëteit aan producten. Naast adviesrapporten waarvoor een formele kabinetsreactie vereist is publiceert de WRR ook verkennende studies, artikelen en essays. Deze zijn alle beschikbaar via de website www.wrr.nl. De WRR wil niet alleen beleidsrelevante inzichten afleveren, maar ook het debat hierover stimuleren. De raad organiseert hiertoe onder meer mondelinge briefings voor het kabinet en de beide Kamers, expertmeetings, workshops en ook conferenties en bijeenkomsten voor een groter publiek, zoals de jaarlijkse WRR- Lecture. Kwaliteitsbewaking WRR-publicaties kenmerken zich door hun wetenschappelijke onderbouwing, brede interdisciplinaire aanpak en intensieve interne en externe peer review. Conceptteksten worden regelmatig aan inhoudelijke toetsing onderworpen tijdens de reguliere vergaderingen van de raad en de wetenschappelijke medewerkers. Tussentijds worden analyses en bevindingen voorgelegd aan wetenschappelijk deskundigen in speciale expertsessies en voorafgaand aan de afronding van elk raadsrapport vindt een laatste toetsing plaats op de volledige concepttekst door deskundige meelezers. 2 Werkprogramma 2015

Samenstelling raad De leden van de raad worden benoemd voor een periode van vijf jaar. Zij kunnen maximaal eenmaal worden herbenoemd. Momenteel bestaat de raad uit: Prof.dr. A.W.A. (Arnoud) Boot hoogleraar ondernemingsfinanciering en financiële markten Prof.dr.mr. M.A.P. (Mark) Bovens hoogleraar bestuurskunde Prof.dr. G.B.M. (Godfried) Engbersen hoogleraar algemene sociologie Prof.mr.dr. E.M.H. (Ernst) Hirsch Ballin hoogleraar Nederlands en Europees Recht Prof.dr. J.A. (André) Knottnerus voorzitter WRR / hoogleraar huisartsgeneeskunde Prof.dr.ir. M.P.C. (Margot) Weijnen hoogleraar process & energy systems engineering Prof.dr. M. (Marianne) de Visser hoogleraar neuromusculaire ziekten Externe adviserende leden De WRR heeft externe adviserende leden vanuit de drie planbureaus en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Thans zijn dit: Drs. L.B.J. (Laura) van Geest directeur Centraal Planbureau Prof.dr. M. (Maarten) Hajer directeur Planbureau voor de Leefomgeving Prof.dr. K. (Kim) Putters directeur Sociaal en Cultureel Planbureau Dr. T. (Tjark) Tjin-A-Tsoi directeur-generaal Centraal Bureau voor de Statistiek Wetenschappelijke en ondersteunende staf De raad wordt bijgestaan door het stafbureau, bestaande uit medewerkers met uiteenlopende wetenschappelijke achtergronden en ondersteunende medewerkers met taken op het gebied van programmamanagement, communicatie en informatie. Sommige medewerkers hebben een dubbelaanstelling: zij werken ook bij een universiteit. Prof.dr. C.G. (Casper) de Vries hoogleraar monetaire economie (adviserend raadslid) De secretaris van de raad is dr. W. (Wendy) Asbeek Brusse. Zij is tevens directeur van het stafbureau. 3 Werkprogramma 2015

Totstandkoming werkprogramma De WRR hecht waarde aan een transparante, responsieve agendering. Hij komt in samenspraak met regering, parlement en maatschappelijke stakeholders tot een ruime selectie van potentiële onderwerpen voor het werkprogramma. Deze worden vervolgens getoetst aan een aantal inhoudelijke criteria. Zo moet het gaan om vraagstukken met een domein- of sectoroverstijgend karakter die betekenis hebben voor de lange termijn en aanknopingspunten bieden voor doelgericht overheidshandelen. Vanuit een groslijst van potentiële thema s en na overleg met de minister-president komt de raad uiteindelijk tot een definitieve selectie. Het werkprogramma hanteert een onderscheid tussen nieuwe thema s, die de raad eind 2014 heeft vastgesteld, en al lopende thema s die eerder, in 2013 en 2014 zijn vastgesteld. Voor een aantal van de nog lopende thema s zijn tussentijds al uiteenlopende publicaties uitgebracht en activiteiten afgerond zie hiervoor de thematische pagina s op onze website www.wrr. nl. De keuze voor de soort publicatie is maatwerk en laat de raad mede maar niet uitsluitend afhangen van factoren als timing, verwachte doorwerking en signalen aan de ontvangende kant van regering, parlement en maatschappelijke stakeholders. Het onderstaande schema biedt een voorlopige planning van de beoogde activiteiten. 4 Werkprogramma 2015

Nieuwe thema s Big data, privacy en veiligheid* Toekomst van werk Middenklassen onder druk Veiligheids- en defensiebeleid Migratiediversiteit Publieke taken in de EU Filantropie Product Verkenning, Rapport Publicatie Publicatie Publicatie Verkenning, Rapport Rapport Publicatie Planning Eind 2015 2016 Eind 2015 Medio 2015 2016 2016 Medio 2016 Lopende thema s Financialisering Handelingsperspectieven voor duurzaamheid Vrijheid en veiligheid in het cyberdomein Maatschappelijke scheidslijnen Cultuurbeleid Product Rapport Verkenning, Rapport Publicatie Theoretische reflectie, Verkenning, Rapport Verkenning Planning Eind 2015 Medio 2015, Voorjaar 2016 Voorjaar 2015 Voorjaar 2015, najaar 2015, 2016 Maart 2015 *adviesaanvraag van het kabinet 5 Werkprogramma 2015

6 Werkprogramma 2015

NIEUWE THEMA S 7 Werkprogramma 2015

Big data, privacy en veiligheid De informatiesamenleving kenmerkt zich steeds meer door de grote hoeveelheid data die er over ons en onze omgeving te vinden is. Deze genereren we grotendeels zelf, bijvoorbeeld door de sporen die we nalaten via het gebruik van mobiele apparaten. In combinatie met de sterk toegenomen digitale opslagcapaciteit, de groeiende computerkracht en nieuwe data-analysetechnieken spreekt men wel van het tijdperk van de big data. Big data bieden allerlei voordelen zoals een op maat gesneden aanbod van producten, een grotere efficiëntie van verkeerstromen en een beter inzicht in de behoefte van burgers maar roepen ook veel vragen op over de privacy van burgers en de sociale gevolgen van nieuwe vormen van categorisering door big data. De overheid ziet zowel mogelijkheden als risico s van de inzet van big data-technieken om Nederland veiliger te maken. Om een goed gebruik van big data met stevige waarborgen voor privacy en andere fundamentele waarden vorm te geven, heeft de regering de WRR op 26 mei 2014 een adviesaanvraag over het thema Big data, privacy en veiligheid toegestuurd. In deze aanvraag staan vier hoofdvragen centraal: Kan en, zo ja, moet er een scherper onderscheid worden gemaakt tussen de toegang tot, de verzameling van en het gebruik van gegevens in privacyrecht en databescherming? Hoe kan het proces van profiling en datamining en andere analysetechnieken ten behoeve van de veiligheid voldoende transparant zijn zonder de effectiviteit ervan voor het veiligheidsbeleid te doorkruisen? Wat betekent de komst van quantumcomputers voor het proces van gegevensverwerking en bescherming (encryptie)? Wat is de impact van big data op de gegevenshuishouding van de overheid en hoe kan de burger daarop invloed hebben? De WRR richt zich in de beantwoording van deze vragen op het ontwikkelen van een normatief kader voor het gebruik van big data door de overheid en op het identificeren van aanknopingspunten voor normering en regulering in brede zin. Het adviesrapport aan de regering zal uiterlijk eind 2015 verschijnen. Contact: Dennis Broeders 2014 2015 2016 8 Werkprogramma 2015

Toekomst van werk Werk is de spil van de economie en de samenleving, en is cruciaal in het leven van mensen. Betaald werk zorgt voor inkomen, eigenwaarde en verbindt mensen. Maar zal dat in de toekomst zo blijven? Er verandert van alles in de organisatie en productie van goederen en diensten. Banen bestaan steeds vaker uit verschillende taken die soms ook gedaan kunnen worden door computers en robots, of door mensen elders in de wereld. Wat betekent deze cocktail van technologische ontwikkelingen en mondiale taakdifferentiatie precies voor onze beroepsbevolking? Wie in de toekomst werkt is één vraag; maar hoe ons werk er in de toekomst uitziet is een tweede. Een andere ontwikkeling op de arbeidsmarkt is het ontstaan van lossere verbintenissen tussen werkgevers en werknemers de flexibilisering van arbeidsrelaties. Komt er een einde aan het concept werknemer en aan het arbeidscontract? Dergelijke veranderingen zetten vraagtekens bij regels, wetten, afspraken en zekerheden waar ons arbeidsbestel en onze verzorgingsstaat op zijn gebouwd. Het project De toekomst van werk heeft als doel cruciale arbeidsmarktontwikkelingen op het terrein van de digitale revolutie en flexibilisering van de arbeidsrelaties in kaart te brengen, en de sociale en economische betekenis daarvan te onderzoeken. En wat vragen deze ontwikkelingen van beleid? Het onderzoek zal in 2016 uitmonden in een publicatie. Contact: Monique Kremer 2014 2015 2016 9 Werkprogramma 2015

Middenklassen onder druk Er zijn serieuze indicaties dat de positie van de middenklasse kwetsbaarder is geworden. West-Europa lijkt langzamerhand te worden geconfronteerd met wat voorheen vooral een Amerikaans fenomeen was: the decline of the middle class. Deze trend tekent zich in Nederland niet in dezelfde mate af. Maar wel is duidelijk dat de werkgelegenheidsstructuur verandert, en dat middenberoepen onder druk komen te staan. Ook lijken de lonen in het middensegment te stagneren en hebben steeds meer gezinnen twee inkomens nodig (waar voorheen één inkomen voldoende was). Onzekerheid van werk en het hoge aantal scheidingen zorgen ervoor dat economische stabiliteit voor middenklassegezinnen niet langer vanzelfsprekend is. Maar er is meer aan de hand. Er zijn ook indicaties van toenemende sociale daling. Veel mensen maken zich dan ook zorgen over de mogelijkheid tot sociale stijging voor de volgende generaties. Toch is het lastig om algemene uitspraken te doen over de middenklasse, want deze lijkt versplinterd te raken langs lijnen van beloning, type huishouden, type arbeidscontract (de opkomst van de zzp er) en economische sectoren. Niet elke middengroep staat onder druk, en sommige groepen hebben meer reden voor gevoelens van onzekerheid dan andere. Het is daarom van belang om wat ooit het brede maatschappelijke midden werd genoemd opnieuw in kaart te brengen. De noodzaak tot zo n analyse wordt ook ingegeven door de mogelijk veranderende rol van de middenklasse als ruggengraat van de samenleving. Er zijn aanwijzingen dat de toegenomen onzekerheid onder bepaalde middenklassengroepen de economie, de verzorgingsstaat, het maatschappelijk middenveld en het vertrouwen in de politiek in negatieve zin beïnvloedt. De hoofdvragen van het onderzoek luiden: Wat is de compositie van het hedendaagse brede maatschappelijke midden? Wat zijn recente en toekomstige sociaal-economische ontwikkelingen die van invloed zijn op de middenklassen? Wat betekent dat voor a) de economie b) de verzorgingsstaat c) het maatschappelijk middenveld en d) het vertrouwen in de politiek? Wat vraagt dat van politiek en beleid? Uiterlijk eind 2015 zal een publicatie verschijnen van dit onderzoek. Contact: Monique Kremer 2014 2015 2016 10 Werkprogramma 2015

Veiligheids- en defensiebeleid Sinds medio 2014 staat het internationale veiligheidsbeleid van Nederland hoog op de politieke agenda. Tegen de achtergrond van de spanningen met Rusland over Oekraïne, het neerschieten van de MH17, de burgeroorlog in Syrië en de opmars van ISIS in de regio Irak heeft het kabinet besloten extra geld uit te trekken. Hiermee lijkt sprake van een trendbreuk. Sinds de jaren negentig zijn de defensie-uitgaven gestaag en fors gedaald. Daarbij was aanvankelijk sprake van het innen van een vredesdividend, met verkleining, professionalisering en modernisering van de krijgsmacht als inzet. Daarvan was later geen sprake meer. De bezuinigingen van het afgelopen decennium moesten gaten in de rijksbegroting helpen dichten. In dat kader werden onder meer de tanks van de landmacht afgestoten. Besluitvorming over de toekomst van de Nederlandse krijgsmacht dient te gebeuren in het bredere perspectief van de Nederlandse veiligheidsbelangen. Tegen deze achtergrond onderzoekt het WRR-project Veiligheidsen defensiebeleid onder meer de volgende vragen: Welke veranderingen en trends in de internationale omgeving zijn op termijn relevant voor de veiligheid van Nederland? Wat zijn de huidige en toekomstige Nederlandse internationale veiligheids- en defensie-opgaven? Welke (beleids)aanpassingen zijn in het licht hiervan nodig voor een toekomstbestendig en samenhangend Nederlands veiligheidsbeleid? Op welke wijzen kan de Nederlandse krijgsmacht bijdragen aan het handhaven en bevorderen van het Nederlandse veiligheidsbeleid, mede tegen de achtergrond van de motie Van der Staaij van 18 september 2014? 1 Het project zal uitmonden in een publicatie die medio 2015 verschijnt. Contact: Wendy Asbeek Brusse 2014 2015 2016 1 Deze motie vraagt de regering onder meer aan te geven wat het noodzakelijke ambitieniveau van onze krijgsmacht in de komende jaren is, welke internationale veiligheidsstrategie daarbij hoort, hoe de slagkracht van Defensie dient te worden vergroot en hoe deze zich verhoudt tot de nationale inzet van onze krijgsmacht 11 Werkprogramma 2015

Migratiediversiteit De groeiende migratiediversiteit in Nederlandse steden en regio s leidt tot economische kansen en maatschappelijke knelpunten. De migranten die zich in de 21e eeuw in Nederland vestigen, komen uit alle delen van de wereld, verschillen onderling sterk in opleidingsniveau en sociaal-economische positie, in migratiemotieven en in verblijfsduur en -status. De migrantenpopulatie wordt steeds vlottender. Structurele tijdelijkheid is een belangrijk kenmerk van hedendaagse arbeidsmigratie en - mobiliteit (zowel van hoog- als laaggeschoolde arbeidsmigratie). De instroom van verschillende groepen (asielmigranten, familiemigranten, (tijdelijke) arbeidsmigranten) vereist een integratie-aanpak op maat. Deze veranderingen in migratie- en integratiepatronen hebben hun weerslag op de Nederlandse samenleving. Er komen nieuwe burgers bij en die burgers vestigen zich niet gelijkmatig over Nederland, maar vooral in specifieke stedelijke gebieden en binnen die gebieden in specifieke wijken. Amsterdam, Den Haag en Rotterdam behoren tot de meest diverse steden ter wereld. WRR wil bijdragen aan een effectiever decentraal omgangsbeleid voor migratiediversiteit. Door het ontwikkelen van een meer decentraal beleidsperspectief (wat is er lokaal nodig, hoe kan de nationale overheid daarbij faciliteren en wat betekent dat voor onze Europese agenda?) zouden overheden kansen van migratiediversiteit beter kunnen benutten en knelpunten eerder kunnen voorkomen. De centrale onderzoeksvraag voor dit project luidt voorlopig: Hoe kunnen (de)centrale overheden omgaan met groeiende migratiediversiteit in steden en regio s? De doelstellingen van het WRR-project zijn: Het zichtbaar maken van de huidige migratiediversiteit door preciezer de diverse samenstelling van de Nederlandse bevolking en de nieuwe instroom van diverse migrantengroepen in kaart te brengen. Het agenderen van economische kansen en maatschappelijke knelpunten van migratiediversiteit. Het beschrijven hoe steden elders omgaan met migratiediversiteit en het inventariseren van lessen voor beleidsmakers. Het adviseren hoe gemeenten en rijksoverheid kunnen komen tot effectiever omgangsbeleid met migratiediversiteit (beleidsalternatieven en handelingsperspectieven). Het WRR-project leidt tot drie deelproducten. Het eerste product is een verkenning gericht op het empirisch in kaart brengen van hoe divers Nederlandse regio s en steden zijn en welke economische kansen en maatschappelijke knelpunten dat met zich meebrengt. Het tweede product is een vergelijking van een aantal Nederlandse en Europese steden om te laten zien hoe die omgaan met migratiediversiteit en welke lessen daaruit te trekken zijn voor het Nederlandse omgangsbeleid met migratiediversiteit. Het derde product is gericht op het ontwikkelen van beleidsalternatieven voor zowel lokaal als nationaal integratiebeleid en zou uit kunnen monden in een adviesrapport. Contact: Meike Bokhorst 2015 2016 2017 12 Werkprogramma 2015

Publieke taken in de EU Dit project is erop gericht een bruikbaar beoordelingskader aan te reiken voor het Europabeleid. Zo n kader modelleert niet bij voorbaat de Europese Unie (EU) naar de staten waarvan zij taken (gedeeltelijk) overneemt (de superstaat ), en grijpt evenmin terug op oude modellen van intergouvernementele samenwerking die op elk moment kan vastlopen (een duiventil ). Onderzoek en rapportage zullen aanknopingspunten bieden voor een productief gesprek over de verdere ontwikkeling van de relaties tussen de lidstaten van de EU en over de mate waarin de huidige structuren van de EU voldoen. Het project berust op een drieledige vraagstelling: Waarom en in hoeverre kan het Europese niveau van wetgeving en bestuur bijdragen aan de governance inzake belangrijke publieke taken? Welke implicaties heeft dit voor de wenselijke inrichting van het legislatieve proces inzake deze taken, voor mogelijke differentiatie in de relatie tussen de lidstaten en de EU en voor de institutionele structuur van de Unie? Welke betekenis heeft dit voor het Nederlandse Europabeleid? Als referentiepunten gelden niet de bestaande structuren van de EU, al moet daarop uiteraard worden voortgebouwd, maar de maatschappelijke en economische behoeften aan beleid en regulering. Verder zal bij dit onderzoek in het verlengde van het Rapport over Slagvaardigheid in de Europabrede Unie uit 2003 een breed scala aan governance-vormen in aanmerking worden genomen, dus niet alleen de mogelijkheid van (nieuwe of herziene) EU-richtlijnen en -verordeningen. Die governance-vormen zullen een rol kunnen spelen naar gelang hun beleidsinhoudelijke effectiviteit, legitimiteit en relatie met de behartiging van Nederlandse belangen. Zulke vragen hebben tevens betekenis voor de verwachtingen rond verkiezingen en democratische representatie: gaat het alleen om het deelnemen aan de stemming, gericht op meerderheidsbesluiten, of om een bredere en meer continue participatie van de burgers? De vijfjaarlijkse verkiezingen voor het Europese Parlement en de verruiming van zijn bevoegdheden zijn immers niet toereikend gebleken om het tekort aan reëel ervaren democratische legitimatie op te heffen. De analyse zal zowel de vraag betreffen welke beleidsterreinen een Europese component of zelfs een Europees primaat vereisen en als dat zo is, op welke manier als de vraag welke lidstaten daarbij betrokken moeten zijn, en in hoeverre de bevoegdheden en besluitvormingsprocessen daar op kunnen worden afgestemd. Het project zal gefaseerd worden uitgevoerd gedurende deze raadsperiode, met tussentijdse conferenties en/of publicaties van bevindingen. Het Rapport aan de regering staat gepland voor 2016. Contact: Huub Dijstelbloem 2015 2016 13 Werkprogramma 2015

Filantropie Filantropie is universeel en tegelijkertijd persoonlijk en vormt niet alleen een reactie op het falen van de overheid of de markt, maar is ook geïnspireerd door bepaalde waarden of verlicht eigen belang. Filantropie kan dynamiek in sociale systemen aanbrengen en een antwoord geven op sociale vraagstukken die spelen op verschillende niveaus: individu, sector, samenleving. De groeiende rol van filantropie in de samenleving plaatst ons ook voor vragen. In hoeverre worden private partijen filantropen bereid en in staat geacht zich te ontfermen over publieke belangen? En zijn de instrumenten die de overheid nu hanteert, zoals convenanten, partnerships en contracten, wel geschikt om aan de relatie overheid filantropie vorm te geven? Staan ze niet op gespannen voet met vrijwilligheid, een van de kenmerken van filantropie? Kan filantropie overheidsbeleid ook tegenwerken? Welke onbedoelde effecten kan filantropie in onze samenleving hebben en hoe reageert de overheid daar op? Met het project De dynamische rol van filantropie in de samenleving ambieert de WRR een visie te ontwikkelen op het delicate samenspel tussen overheid en filantropie en op de mogelijkheden om aan dat samenspel een vorm te geven die ook op de langere termijn kan standhouden. Uiterlijk medio 2016 zal een publicatie verschijnen over deze thematiek. Contact: Petra Jonkers 2015 2016 14 Werkprogramma 2015

15 Werkprogramma 2015

16 Werkprogramma 2015

LOPENDE THEMA S 17 Werkprogramma 2015

Financialisering De recente economische crisis begon met een crisis in de financiële sector. Als dit iets duidelijk heeft gemaakt is het wel dat de sterke verwevenheid tussen de financiële sector en economie en maatschappij bepaald niet zonder risico s is. In het project Financialisering onderzoekt de WRR deze verwevenheid, en de mogelijkheden hier beleidsmatig mee om te gaan. De crisis heeft geleid tot forse maatregelen van overheden om het financiële systeem te redden. Het politieke en maatschappelijke debat dat is losgebarsten, heeft echter vooral aandacht voor de vraag hoe aanpassingen binnen de financiële sector de stabiliteit kunnen vergroten. Dat het financiële systeem zeer sterk verweven is met de bredere economie en maatschappij, blijft veelal buiten beschouwing. Die verwevenheid is de afgelopen decennia zo ingrijpend geworden dat we kunnen spreken van een proces van financialisering : de steeds groter wordende rol van financiële motieven, markten en instellingen in het functioneren van economieën en samenlevingen. Denk bijvoorbeeld aan de toegenomen betekenis van private schulden in de ontwikkeling van de consumptie en daarmee de economische groei. Maar denk ook aan de grote impact die financiële markten hebben op het gedrag van ondernemingen; het management is nu meer dan voorheen uit op fusies en overnames en sterk gefocust op de beurskoers. Het onderzoeksproject bestaat uit twee fasen. In de eerste fase (najaar 2013 tot voorjaar 2015) richt de raad zich vooral op de verwevenheid tussen het financiële systeem en de reële economie. Vragen die daarbij centraal staan zijn: Wat zijn de verschillende functies van het economisch systeem en hoe zijn die in het huidige financiële systeem, en specifiek in de Nederlandse financiële sector, toebedeeld? Wat is de bijdrage van de financiële sector aan de reële economie? Hoe kunnen we die meten en waarderen? Welke karakteristieken van de financiële sector beïnvloeden de financiële stabiliteit, of de kans op instabiliteit van de economie? Welke nationale en/of internationale maatregelen zijn nodig om het financiële systeem te laten bijdragen aan een financieel duurzame economische ontwikkeling? Dit onderzoek zal eind 2015 uitmonden in een Rapport. In de tweede fase van het project zal de raad verder ingaan op de gevolgen van de financialisering voor de samenleving. Contact: Annemarth Idenburg 2013 2014 2015 2016 18 Werkprogramma 2015

Handelingsperspectieven voor duurzaamheid Nederland heeft een traditie van succesvol milieubeleid, maar de ambitie van en het vertrouwen in dit beleid staan de laatste tien jaar steeds meer onder druk. Het eens zo succesvolle beleid leent zich minder goed voor complexe vraagstukken zoals klimaatverandering. Hiernaast blijken milieuproblemen als te hoge concentraties van fijnstof en stikstofdepositie behoorlijk hardnekkig. Bovendien lijkt het draagvlak voor het huidige milieubeleid niet meer vanzelfsprekend. Allerlei partijen in de samenleving zijn energiek aan de slag met verduurzaming, maar we zien ook dat sommige groepen de bijkomende maatschappelijke veranderingen met onzekerheid, irritatie en argwaan tegemoet treden. Rond schaliegas, bij de plaatsing van windturbines of bij de ontwikkelingen zoals rond de Hedwigepolder worden razendsnel stellingen betrokken. Vaak berusten die op fundamenteel verschillende visies op mens en wereld. Dit bemoeilijkt een goed en evenwichtig maatschappelijk debat en belemmert het draagvlak voor beleid. maar biedt beleidsmakers niet de handvatten om een vertaalslag te maken van kennis naar beleid voor duurzaamheid. Kortom, de traditionele managementaanpak voldoet niet meer. Dit onderzoek verkent de mogelijkheden voor een beleid dat niet alleen een adequaat antwoord biedt op de weerbarstige problemen, maar ook kan rekenen op maatschappelijk draagvlak. Hiertoe wordt niet alleen gekeken naar het beleid en de instituties van de overheid, maar ook naar de bredere maatschappelijke dynamiek en het discours over ecologische vraagstukken. Er wordt expliciet naar andere landen gekeken, om lessen te trekken uit de beleidspraktijk elders. Het project wil zo bijdragen leveren aan het formuleren van beleidsmatige handelingsperspectieven voor duurzame ontwikkeling. Het onderzoek zal medio 2015 uitmonden in een Verkenning. Een Rapport aan de regering is beoogd voor voorjaar 2016. De complexe ecologische vraagstukken van onze tijd laten zich niet meer vangen in een traditionele aanpak. Veeleer vragen ze om een maatschappelijk ingebedde transitie naar een meer duurzame ontwikkeling. Wetenschappelijke kennisontwikkeling kan dan weliswaar bijdragen aan een scherper probleembegrip, Contact: Albert Faber 2013 2014 2015 2016 19 Werkprogramma 2015

Vrijheid en veiligheid in het cyberdomein Het internet is vele dingen ineen: het is een technische, internationale infrastructuur, het is een internationale publieke ruimte en het is een bron van innovatie, economische vooruitgang en welvaart. Omdat het systeem in principe open is de protocollen zijn open source en publiek, dus iedereen kan zijn gang gaan is het een paradijs voor innovatieve geesten. Dat geldt zowel voor goede als slechte krachten. Het is hiermee ook een bron van nieuwe vormen van criminaliteit en oplichting en bovendien een vitale infrastructuur voor moderne en genetwerkte economieën zoals de Nederlandse, die kwetsbaar zijn voor aanvallen. De combinatie van economische groei, (nationale) veiligheid en een groeiende internationale digitale publieke ruimte maakt dat het internet steeds meer op de radar van nationale staten is verschenen. Het beheer en de regulering van het internet zijn in toenemende mate een zaak van hun onderlinge wedijver. Dat wil nog niet zeggen dat het reguleren van het internet een eenvoudige zaak is. Het internet is ook tot op zeer grote hoogte een private aangelegenheid: vrijwel het gehele spectrum van het internet van de technologische deepstructures tot de content is in hoofdzaak in private handen. Hoe het internet zich verder ontwikkelt in termen van vrijheid, veiligheid, innovatie en (economische) groei zal mede afhangen van de opstelling van nationale overheden, coalities van gelijkgestemde staten, internationale organisaties en de mate waarin en wijze waarop private partijen worden betrokken en benut om publieke belangen te verdedigen. Wat publieke belangen zijn, wordt door verschillende landen uiteraard heel verschillend ingevuld. Zeker is dat er grote belangen op het spel staan. Met dit onderzoek wil de WRR kennis aanbieden voor het ontwikkelen van een samenhangend overheidsbeleid voor het cyberdomein, waarin belangen van economische, fysieke en nationale veiligheid enerzijds en van politieke, burgerlijke en economische vrijheid op het internet anderzijds tegen elkaar afgewogen zijn. Hoe kan deze balans op nationaal niveau verankerd worden in de vormgeving van cyber security governance? Hoe kan Nederland zich inzetten om zo n balans en samenhang op het internationale niveau te bevorderen? Het onderzoek zal uiterlijk voorjaar 2015 uitmonden in een publicatie. Contact: Dennis Broeders 2013 2014 2015 2016 20 Werkprogramma 2015

Maatschappelijke scheidslijnen In de Nederlandse samenleving vormden religieuze en sociaaleconomische (klasse)verschillen gedurende een groot deel van de twintigste eeuw de belangrijkste maatschappelijke scheidslijnen. Door secularisering, welvaartsgroei en ontzuiling hebben deze scheidslijnen aan belang ingeboet. De afgelopen jaren zijn andere maatschappelijke tegenstellingen, bijvoorbeeld tussen oudere en jongere cohorten, tussen immigranten en gevestigden, of tussen lager en hoger opgeleiden, vaak genoemd als nieuwe scheidslijnen. De algemene vraag van dit project is wat anno heden de belangrijkste maatschappelijke scheidslijnen in onze samenleving zijn, in hoeverre we die scheidslijnen als problematisch of zorgelijk moeten kwalificeren, en wat we zonodig tegen die scheidslijnen kunnen doen. Om die vraag te kunnen beantwoorden worden diverse bijeenkomsten georganiseerd en zullen meerdere publicaties worden uitgebracht. Voorjaar 2014 verscheen, geïnspireerd door WRR-Lecture: How much (in)equality can societies sustain? een publicatie over geld en (on)gelijkheid. Hierin wordt ingegaan op de inkomens- en vermogensverschillen in Nederland en wat die betekenen voor beleid. Op 31 oktober 2014 verscheen een Verkenning over de vraag of er in Nederland sprake is van (nieuwe) sociaal-culturele scheidslijnen, en zo ja, hoe die er dan uitzien. In hoeverre kent ons land bijvoorbeeld een tegenstelling in waarden en wereldbeeld van burgers? Deze Verkenning is een coproductie met het SCP. Voorjaar 2015 verschijnt een reflectie waarin nader wordt ingegaan op de conceptualisering van scheidslijnen. Wanneer mag men spreken van een scheidslijn en wat betekent het om een verschil aan te duiden als een maatschappelijke scheidslijn? Hierna zal de WRR een Verkenning uitbrengen waarin vragen over redzaamheid van burgers centraal staan. Wat maakt iemand (zelf) redzaam en hoe kunnen we de redzaamheid van individuen of bepaalde groepen vergroten? Uiterlijk in 2016 zal de WRR naar verwachting een samenvattend Rapport uitbrengen dat alle informatie samenbrengt en ingaat op de vraag welke overwegingen relevant zijn voor een oordeel over de (on)wenselijkheid van bepaalde scheidslijnen. Het Rapport ambieert een antwoord te kunnen geven op de vraag welke maatschappelijke scheidslijnen problematisch zijn en de aandacht van de politiek behoeven. Contact: Will Tiemeijer 2013 2014 2015 2016 21 Werkprogramma 2015